De weken na Duitsland lijken in een waas verlopen te zijn, een waas van ergernissen en hoog oplopende ruzies thuis anderzijds.
Ik was nog geen half uur terug in België, en meteen bevond ik me terug in de verdraaide situatie zoals ik die een week voordien had achtergelaten. Ondanks al zijn beloften en goede voornemens aan de telefoon tijdens de dagen dat ik in het buitenland vertoefde. Want ondanks het feit dat mijn man en ik al talloze gesprekken hadden gevoerd omtrent de zovele zaken die ons uit elkaar dreven, kwam hij op de proppen met een kadootje waaruit ik alleen maar kon opmaken dat hij er geen bal van verstaan had, of had willen verstaan.
Ik had hem al met hand en tand proberen duidelijk te maken dat ik problemen had met het sexuele aspect binnen ons huwelijk. Ik moet waarschijnlijk wel erg geschrokken gekeken hebben toen hij me vertelde dat hij me een vibrator had gekocht, waarop hij meteen alle verdere communicatie stil legde, en het vertikte nog tegen me te spreken, laat staan me nog aan te kijken. Thuis aangekomen vertrekte ik meteen naar m'n moeder, want m'n meisjes zaten daar op hun mama te wachten. Ze zag meteen dat er alweer een haar in de boter zat, en gaf me flink op m'n donder. Want hij had tijdens mijn afwezigheid toch zo z'n best gedaan : de zolder werd geschilderd en het hele huis lag er piekfijn bij, want hij had twee dagen lang aan het poetsen geweest. Ik gebaarde m'n moeder naar de keuken, en vertelde haar over de reden van zijn boos-zijn. En ze zweeg.
De daaropvolgende dagen volgden de wederzijdse ergernissen zich in een razend tempo op. De bom moést wel ontploffen. Eerst dreigde hij ermee dat hij zou vertrekken om de dag erna "geen poot meer te willen verzetten". "Trap jij het hier maar af", riep hij nog, net voor hij afgelopen woensdag de voordeur achter zich dicht trok, om met z'n oudste dochter naar de bioscoop te gaan. Ik begon dan maar het internet af te schuimen naar een stekje dat ik huren kon. Slechts ééntje kon me ietwat bekoren. Toen hij later die avond thuiskwam sprak ik hem voorzichtig aan. Dat ik weg zou gaan. Dat hij het huis houden mocht, en dat ik het belangrijk vond om in het belang van de kinderen alles op een zo deftig mogelijke manier af te handelen. Hij lachte me doodeenvoudig uit, en verklaarde me zowat de oorlog. Donderdag. Ik kwam terug van m'n werk en had de deur nauwelijks achter me dicht getrokken. Een eerste veldslag kwam akelig dichtbij. Hij had zich duidelijk behoorlijk opgeladen, en bleef achter me aan lopen, roepend en tierend. Ik probeerde hem duidelijk te maken dat dit niet de moment was voor een dergelijk gesprek, de kinderen zaten vlakbij en konden alles opvangen. Hij wilde maar niet luisteren, dus besloot ik naar boven te gaan. Hij kwam achter me aan, en ik gaf hem voor de eerste keer in m'n hele leven geen kans om iets te zeggen. Ik vertelde hem rustig dat mijn besluit vast stond, dat dit niet langer kon. Dat ik zo snel mogelijk iets zou zoeken om in te trekken. En plotseling werd het hem duidelijk dat dit menens was, dat dit geen loze dreigementen waren. Hij vroeg me of ik er al iemand omtrent gesproken had. Ik vertelde dat ik het had overlegd met m'n ouders. "Dan ga jij het nu onmiddellijk aan de kinderen vertellen." Ik probeerde hem duidelijk te maken dat ik dit niet wilde, te meer niet gezien de gevoeligheid van onze oudste. "Ik wil eerst weten waar ik heen ga, en alles tussen jou en mij op papier hebben, dan pas zal ik de kinderen inlichten." Hij deed alsof hij me niet hoorde en rende de trap af. Ik ging op het bed zitten, nam met trillende handen m'n agenda en m'n gsm, en belde een afspraak met de eigenaar van de huurwoning die ik gevonden had. Toen ik inhaakte merkte ik dat hij terug in de kamer stond, hij was blijkbaar stil de trap op gekomen, en had het hele gesprek gevolgd.
Wat daarop volgde was pure paniek van zijnentwege. Plots zou hij helemaal veranderen. Huilend smeekte hij me te blijven, want zonder mij kon hij plots niet meer verder. Holle woorden over hoe graag hij me wel ziet, en dat dit, ondanks de afgelopen maanden vol wederzijdse ergernis, niet was veranderd. Hij vroeg me of ik nog van hem hield. En ik bekende : "Neen, het is over, weg, gedaan. Het spijt me." Het daaropvolgende uur bestookte hij me met smeekpleiades. Om z'n leven niet kapot te maken, dat hij er wel voor zou zorgen dat ik terug van hem zou gaan houden. Ik hield echter stand, voelde een wind van sterkte, vastberadenheid en opluchting door m'n lichaam razen. Eindelijk ! Hij liep naar buiten, sprong in z'n wagen en reed weg. De twee oudsten vroegen wat er gaande was, en ik vertelde hen over m'n beslissing, waarop ze meteen begonnen huilen. Ik probeerde hen te troosten, en vertelde hen dat ze sowieso altijd welkom zouden blijven, dat ik ze even graag zag als de andere twee, maar dat de situatie onhoudbaar geworden was. De oudste begreep me. Zij was altijd al een stille getuige van wat er zich tussen haar vader en mij afspeelde. Ze was al genoeg tegen haar vader ingegaan, om mij in bescherming te nemen.
Een uurtje of twee later kwam hij terug. Hij was blijkbaar wat met z'n wagen gaan rondrijden in de polder, en had onderweg m'n zus ingelicht. Al snel kreeg ik telefoon van haar, woest. Dat ik alleen maar aan mezelf dacht, dat ik het leven van hem en de kinderen kapot zou maken en ga zo maar door. Even later m'n andere zus. Hetzelfde verhaal, maar op een vriendelijke manier. "Doe zoals ik", zei ze nog, "geef hem een zolder en een pc, en je hebt er geen last meer van, en dan kan je gewoon je eigen ding doen." Ze verwees naar haar man, die zodra hij thuiskomt achter z'n pc op zolder verdwijnt, en slechts naar beneden komt om te eten of te gaan slapen. Toen ik uiteindelijk inhaakte, probeerde ik hem alles nog een keer duidelijk te maken. "Kijk, dàt is nu een situatie waarmee ik niet zou kunnen omgaan. Mijn beide zussen heb een rothuwelijk, maar blijven erin louter omwille van hun "luxe", de eigendom en weet ik veel wat nog allemaal. Ondertussen leven ze wel netjes naast elkaar. Dat is niet de manier waarop ik wil leven, G. Dit, wij, werkt niet meer. Al zolang niet meer..."
Urenlang zaten we te praten. Hij gooide alles in de strijd omdat ik zou blijven, ik gooide alles in de strijd om hem duidelijk te maken dat er geen toekomst voor ons meer is weggelegd.
Ook de daaropvolgende dagen hetzelfde scenario. Ondertussen verloor ik ook de steun van m'n moeder. M'n zus had haar aangepakt, en het leek alsof ik plots gebombardeerd was tot persona non grata. G. had zichzelf de slachtofferrol aangemeten en ik voelde me nagenoeg des duivels. Onzekerheid nam m'n hele zijn over. Alsof ik in een hoekje geduwd was en geen kant meer uit kon. Woorden vol steun van T., M. en R. deden me deugd, maar namen mijn onzekerheid niet weg. Misschien lag het hele zootje waarin ik verkeer weldegelijk aan mij. Misschien heeft hij het altijd wel goed voor gehad met me. Misschien.
|