Het
lijkt alsof het begonnen is op de dag dat ik geboren werd, alsof ik nooit
zorgeloos was. De eindeloze onzekerheid,
de steeds terugkerende duisternis die mn leventje lijkt te omhulzen. Alsof het me nooit met rust laten zou. Alsof onrust mn enige bondgenoot was. xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
En
toen kwam jij, en voor het allereerst proefde ik van een zekere rust. Je redde me van de duisternis en leerde me
genieten van die kleine dingen die het leven zo mooi kunnen maken. Je leerde me wat echt graag zien inhoudt. En
je zou me nooit, nooit laten gaan. Je
werd een stukje van mn ziel.
Je
was zo goed voor me, je overstelpte me met liefde en affectie.
Nu
lijk je van me weg te wandelen, traag maar zeker. En ik weet dat ik een slechte verliezer
ben. Het raakt me in het diepste van mn
zijn. Want ik weet dat ik niet zou
kunnen stoppen met aan je te denken, en dat ik zo ontzettend eenzaam zou zijn
zonder je. De eenzaamheid heeft reeds
toegeslagen. Dus laat me alsjeblieft
niet alleen met mn ziel die zal aanvoelen als een ijskoude grafsteen. Is het je niet duidelijk dat ik momenteel zou
willen sterven om je mn naam opnieuw te horen zeggen zoals je dat vroeger deed
?
Ik
wacht al zo lang, en je hoeft me slechts te roepen. Denk je nog aan me op die manier ? Mis je het dan niet ?
De
herinneringen vervagen
je aanrakingen, je lippen, je handen om mn heupen. Droom je van me zoals ik van jou droom ?
Alsof
ik je het ene moment vasthield en meteen erna terug kwijtraakte.
Je
berooft me
|