Groot nieuws: een Vlaamse vogelaar heeft onlangs in één klap vijf
nieuwe vogelsoorten ontdekt in Indonesië. Nooit eerder gebeurd in de boeiende
wereld van de vogelaars!
En iedereen maar zagen en klagen en treuren over het verdwijnen van
diersoorten en het dramatisch inkrimpen van de biodiversiteit: nu zijn er
zomaar opeens vijf nieuwe soorten bijgekomen.
De vogels zijn ontdekt in het regenwoud op een paar afgelegen eilanden
van Indonesië: Peleng en Taliabu.
Waar die zo plots vandaan gekomen zijn? Géén idee.
Zouden ze er al altijd geweest zijn, maar onzichtbaar en onhoorbaar
voor de vogelaars? Misschien hebben ze de hele tijd verstoppertje gespeeld, en
waren ze het stilaan beu geraakt dat niemand hen kwam vinden? Niets is méér
deerniswekkend dan dat iemand bij het verstoppertje
spelen helemaal vergeten blijft zitten in zijn of haar schuilplaats, lang
nadat het spelletje al afgelopen is en ieder kind weer naar huis is.
Of misschien bestaan ze nog maar pas? Genetische mutaties, misschien? Door
de milieuvervuiling of de klimaatwijzigingen? Of door het eten van genetisch
gemanipuleerde planten?
Of misschien zijn ze wel recent vanuit Europa naar ginder gevlucht
omdat het hier bij ons te druk of te gevaarlijk is? Want ze lijken toch wel
verdacht veel op vogels van bij ons. De nieuw ontdekte Peleng Boszanger bijvoorbeeld, lijkt erg veel op de Europese Tjiftjaf naar het schijnt. (Nee,
niet de Tjiftjaf van Suske en Wiske.) Maar helaas zijn ze
daar al even erg bedreigd als bij ons. De vernietiging van de regenwouden, weet
u wel: bosbranden, houtkap, palmolie-industrie.
Of misschien gaat het om een soort uitwisselingsprogramma: iets als
Erasmus, maar dan voor vogels. Want als onze Tjiftjaf op studieverblijf is in Indonesië, dan blijken talloze
vogelsoorten uit Azië en Amerika nu opeens hier bij ons op te duiken. Vorige
herfst is in België voor het eerst een Bruine
Klauwier gespot, een vogel die tot voor kort eigenlijk alleen in Oost-Azië
voorkwam. En een Siberische Sprinkhaanzanger,
die normaal alleen in het kille noorden van Azië te zien is.
Ik vermeld de Siberische Sprinkhaanzanger heel speciaal omdat één van
die nieuw ontdekte vogelsoorten in Indonesië óók een Sprinkhaanzanger is. Dat kan geen toeval zijn, toch? De
Sprinkhaanzanger is vermoedelijk bezig om de hele wereld te veroveren!
Een wereld met open grenzen, en migraties in alle richtingen en naar
alle streken: het is duidelijk niet alléén voor de moderne mens van toepassing,
maar ook voor de vogels. Nu maar hopen dat er geen spanningen groeien tussen de
inheemse vogels en die migranten.
Hoe dan ook: het gaat precies toch wel goed met het vogelbestand. Het
aantal gespotte soorten door de vogelaars is vorig jaar in Vlaanderen gestegen
tot 452, een absoluut record. En dat ondanks de vele negatieve berichten van de
laatste jaren. (Al moet er misschien toch enig voorbehoud gemaakt worden bij
triomfantelijke meldingen van mensen die al hun vrije tijd doorbrengen met vogelen?)
Maar hét beste nieuws is wel dat er nu opeens in West-Vlaanderen ook
véél meer uilskuikens waargenomen zijn.
Naar het schijnt moeten we daar héél blij om zijn!
Vandaag voor de verandering eens géén kritisch of satirisch of grappig-bedoeld
stukje in mijn blog. Vandaag wil ik een positief en ongecompliceerd stukje
brengen: een pluim voor de vele vrijwillig(st)ers, in België en over de hele
wereld.
Iedereen kent wel iemand die als vrijwillig(st)er werkt, maar we staan
allemaal té weinig stil bij de inzet en grootmoedigheid van die mensen. En
alléén wie zélf als vrijwillig(st)er werkt, wéét hoeveel energie en hoeveel
tijd dat kost.
Ik heb het zowat een week geleden al eens gehad over de vrijwilligers
bij de brandweer of bij de ambulancediensten. Maar er zijn er véél meer, die
misschien niet altijd even zichtbaar zijn of niet even spectaculair bezig.
En dan denk ik aan de vrijwilligers (m/v) bij het Rode Kruis,
bijvoorbeeld, die paraat staan bij grote evenementen om hulp te bieden bij een
zonneslag of kapotte voeten. Of de vrijwilligers die de zelfmoordlijn bemannen
om wanhopige zielen op te vangen. Of de vrijwilligers in rusthuizen die de
eenzaamheid van oudere mensen helpen verlichten. Of de vrijwilligers in de
Kringloopwinkel, die de ingebrachte stukken herstellen en weer verkopen. Of de
vrijwilligers in de voedselbanken die voedingsmiddelen inzamelen en verdelen
onder de minder gegoeden. Of de vrijwilligers die vluchtelingen en asielzoekers
helpen om hun weg te vinden in onze ingewikkelde samenleving. Of de
vrijwilligers die hangjongeren op straat aanspreken om hen weer op het juiste
pad te zetten. Of de mantelzorgers thuis die in alle stilte en anonimiteit de
zorg opnemen voor de velen die aan het eind van hun krachten zijn. Of diegenen
die zich met hart en ziel inzetten om het leven van kankerpatiënten op één of
andere manier wat mooier en draaglijker te maken, en bij hen een glimlach op
het gelaat te toveren. Of diegenen die zich inzetten om het verdriet te
verzachten bij jonge ouders die hun kindje bij, of net vóór, de geboorte verloren
hebben.
Enzovoort, enzovoort: de lijst is, gelukkig maar, eindeloos.
Niet iedereen ziet het zitten om ook zélf vrijwilligerswerk te doen.
Soms ontbreekt de tijd, soms ontbreekt de energie, soms durven we de stap niet
te zetten.
Maar we kunnen wél allemaal ons steentje bijdragen door op één of
andere manier een vrijwillig(st)er of een vrijwilligersorganisatie te steunen.
Materieel, met één of andere financiële bijdrage bijvoorbeeld. Of moreel, door
een beetje reclame te maken en/of een bloempje te gooien.
En zie, dat is wat ik hierbij heb willen doen: een groot compliment
strooien naar alle vrijwillig(st)ers. Overal in het land. En in alle mogelijke
taken, klein of groot, zichtbaar of onzichtbaar.
Voor een financieel duwtje heb ik de volgende suggestie: een concert
van het koor Dudoka, op 31 januari
aanstaande:
Het voorbije jaar werden we zowat dagelijks in het Journaal
geconfronteerd met beelden van gewelddadige betogingen, opstandige massa's.
Eerst was Chili aan de beurt. Massale betogingen tegen de verhoging
van de prijzen van de metro. Binnen de kortste keren zijn de betogingen ontaard
in een gewelddadige volksopstand: ongezien brutaal politiegeweld, ongezien
onnodige vernielingen door ongure elementen die zich tussen de betogers gemengd
hadden. En het ging al heel snel van kwaad naar erger: repressie, plunderingen,
doden.
En toen kwam Irak. Massale protesten tegen de levensduurte en armoede
in een land dat bulkt van de oliedollars. Binnen de kortste keren zijn ook hier
de betogingen ontaard in een volksopstand die bloedig onderdrukt werd door
leger en politie. Het aantal doden is niet meer te tellen, maar er zijn er
honderden.
En toen kwam Hongkong. Massale protesten tegen de regeling om tegenstanders
van het regime naar China te kunnen deporteren om daar terecht te staan. Binnen
de kortste keren stond de hele stad in lichterlaaie en waren de straten het
toneel van gevechten tussen strijdvaardige studenten en ordetroepen.
En toen kwam Libanon. Straatprotesten tegen de economische recessie en
de armoede, en tegen de corruptie van de heersende klasse. Binnen de kortste
keren werden de straten bezet door boze studenten en protesterende jongeren, en
iedereen die op verandering gehoopt had. Het geweld escaleerde tot er helaas
ook doden vielen.
En toen kwam Ethiopië, waar de premier zowaar de Nobelprijs voor de
Vrede gekregen had. De bevolking van het straatarme land had geen boodschap aan
die Nobelprijs, en kwam massaal op straat. En zoals overal elders werd het
protest gewelddadig en kordaat onderdrukt.
En toen kwam India, waar een nieuwe wet werd voorgesteld om
vluchtelingen uit omringende landen de kans te geven om Indisch staatsburger te
worden. Behalve als het ging om moslims. 200 miljoen Indiërs voelden zich
geschoffeerd, en het straatprotest zwol aan tot het niet meer onder controle te
krijgen was. Tenzij dan, zoals dat meestal de geliefkoosde remedie is, door
extreem politiegeweld. Waarbij er meerdere doden zijn gevallen.
En toen kwam Iran. Enzovoort.
Het vreemde aan die berichtgeving is nu wel dat de aandacht voor deze
of gene opstand opeens verstomde als er ergens anders nieuw straatgeweld te
melden viel.
Hoe zit dat dan? Zijn die in Chili met hun gewelddadige betogingen
gestopt zodra ze er in Libanon aan begonnen, of zo? En zijn die in Ethiopië gestopt
zodra ze in India op straat kwamen? Werken die opstandige burgers met een soort
beurtrol? Moeten ze wachten om op straat te komen tot het hun beurt is? En dan
tijdig stoppen als de volgende aan de beurt komt? Misschien moeten ze een
ticketje nemen zoals bij de beenhouwer om de hoek.
En nu Australië in brand staat, is er nauwelijks nog enige berichtgeving
over welke volksopstand dan ook. Hebben ze allemaal een pauze genomen,
misschien, tot de ergste branden in Australië geblust zijn, en gaan ze er
daarna weer vol tegenaan?
Of ligt het misschien eerder aan de sensatiezucht van de kijkers, en
aan de media die daar gretig op inspelen? De kijkers raken anders te rap
verveeld: ze haken af als er té lang over het zelfde bericht wordt. En dus
wordt een onderwerp na enkele dagen "opgeborgen"
en wordt een nieuw verhaal opgevoerd, ook al loopt het vorige "verhaal" voor de betrokkenen gewoon
verder, en is er aan hun lijden en miserie helemaal geen einde gekomen.
Het is trouwens van hetzelfde bij natuurrampen: als je op de
nieuwsitems mag afgaan, dan stopt elke natuurramp na enkele dagen vanzelf, en
als bij toverslag komt ergens anders een geheel nieuwe ramp opzetten.
Moeten we echt blijven toegeven aan dat soort ramptoerisme?
Zijn we allemaal zó oppervlakkig geworden dat het leed van gisteren
morgen alweer helemaal vergeten is? Zijn we écht zo hersenloos geworden dat we naar
al die miserie op tv kunnen zitten kijken zonder daar dan bij na te denken over
wat het échte leven achter die reportages wel inhoudt?
We weten ondertussen allemaal al lang dat Christoffel Columbus
compleet de verkeerde kant was uitgevaren, lang geleden. (Net als Anuna De
Wever een goeie vijfhonderd jaar later.)
Maar het blijkt nu ook, uit recent wetenschappelijk onderzoek, dat hij
zich nog véél erger vergist heeft. Met catastrofale gevolgen!
Voor wie het verhaal al een beetje zou vergeten zijn: Columbus is in
1492 vertrokken voor een zeereis over de Atlantische Oceaan naar het rijke
China. En dit in opdracht van de Spaanse koning, die maar al te graag zijn deel
wilde binnenhalen van de fabuleuze rijkdommen waarover Marco Polo gerapporteerd
had.
Christoffel is op die eerste reis gestrand op de Bahama's en later op
Cuba en uiteindelijk op het eiland Hispaniola
(wat nu opgesplitst is in Haïti en de Dominicaanse Republiek). Omdat hij dacht
dat hij in India was aangekomen, noemde hij de inwoners Indianen.
In het begin, bij zijn eerste reis, toonde Columbus zich nog
vreedzaam. Hij was vooral op zoek naar specerijen en goud, en de lokale inwoners
interesseerden hem maar matig. Zij waren trouwens heel vreedzaam, en erg
onontwikkeld, en zolang zij hem met rust lieten, liet Christoffel ook hen hun
gangetje gaan.
Dat alles is drastisch veranderd toen hij bij zijn tweede reis terecht
kwam op Dominica en Guadeloupe. Want daar kwam hij in botsing met andere
veroveraars: de Cariben, zeevaarders die
vanuit Zuid-Amerika waren overgestoken. Dat waren niet bepaald lieverdjes: ze
waren gewelddadig, en trots, en lieten zich niet zomaar door Columbus
overheersen. En wat nog het ergste was: ze wilden zich niet laten dopen! Toen
kwam Columbus "toevallig" tot de
ontdekking dat de Cariben kannibalen
waren, menseneters. Vermoedelijk was dat gewoon "fake news", maar daarmee had Columbus wél de perfecte stok gevonden
om de hond te slaan.
En daarna hebben de Spanjaarden zich écht van hun fraaiste kant laten
zien: vermits het ginder in die gebieden toch allemaal maar "wilden" waren, overduidelijk, waren die
inheemse bewoners alléén maar geschikt om te houden als slaven, voor zover ze
een beetje volgzaam en bruikbaar waren. De rest werd gewoon afgeslacht.
Zo is de rijke en lovenswaardige traditie van de meeste (Westerse)
veroveraars begonnen: "Wie handelbaar en
nuttig is, die nemen we mee als slaaf, en de rest moorden we uit."
Dat is zo gegaan in Zuid-Amerika met de inheemse bevolking, de Inca"s. Dat is zo gegaan in
Noord-Amerika met de oorspronkelijke bewoners, zoals de Apaches. Dat is zo gegaan in Australië en Nieuw-Zeeland met de Aboriginals. Dat is zo gegaan in Afrika
met de Bantoe.
En dat allemaal omdat Columbus de bewoners van die landen op één
hoopje gegooid heeft met die wrede indringers. De ironie van het hele verhaal is wel dat de kornuiten en navolgers
van Columbus de meest wrede indringers van allemaal waren.
Ik slaap niet goed. Er zijn veel te veel gedachten die in mijn hoofd
blijven malen en die mij de weg naar dromenland ontzeggen. Veel te veel
gedachten ook die ik nog wil geformuleerd krijgen, bijvoorbeeld in deze blog.
En het Zandmanneke durft mij waarschijnlijk niet te storen bij die drukke
kronkelingen in mijn hoofd.
Dan wil een rustgevende lange wandeling wel eens helpen. De stoute
schoenen aantrekken en naar buiten gaan. Plompverloren zomaar nergens heen stappen, en de gedachten laten fladderen in de wind. Dan bid ik dat die
gedachten mij 's nachts met rust zullen laten. Ik hoop eigenlijk stilletjes dat
ze argeloos ergens rechtdoor zullen blijven lopen waar ik stiekem afgedraaid
ben.
En dus ga ik af en toe op stap, alléén, op zoek naar rust en stilte:
de stilte van de akkers of van de buitenwijken in Merelbeke.
Op één van die wandelingen kwam ik nietsvermoedend voorbij een grote
tuin, met een dikke haag als omheining. Opeens kwam daar een hond tegen die
omheining aan springen. En maar blaffen en grollen! Mijn hart is toen even
stilgevallen, gestopt met kloppen; en ik kreeg rillingen en kippenvel. Had ik
toen een vuurwapen bij gehad, dan had ik misschien wel geschoten! De
herinnering aan mijn kindertrauma komt elke keer opnieuw naar boven als een
hond onverhoeds naar mij begint te blaffen: de herinnering aan die keer dat ik
als kleine jongen moest gaan lopen voor een keffende stratier met scherpe tanden.
En ik vraag me dan af: "Wat
heeft die hond?"
Dat hij zijn territorium wil en moet verdedigen, daar kan ik helemaal
in komen; dat is zijn job, daar wordt hij voor betaald. Maar ik was helemaal
niet op zijn territorium: ik wandelde gewoon op het voetpad.
Zou het misschien een Russische hond geweest zijn, opgeleid door Poetin?
Met veroveringsdrang, overtuigd om zijn territorium uit te breiden?
Nu goed, na een tijdje begon mijn hart weer normaal te kloppen, en kon
ik mijn rustgevende wandeling verder zetten. Tot ik een eindje verder op een wandelpad in de verte twee dames zag
naderen. Met een hond! Maar het dier zag er ongevaarlijk en zachtaardig uit:
een Labrador, dacht ik. Ik stapte verder, gezwind, maar toch een beetje op mijn
hoede. En wat ik al gevreesd had, gebeurde ook: op het moment dat de twee dames
mij passeerden, veranderde de gemoedelijke hond in een monster en hij sprong
naar mij op, met ontblote tanden en een vervaarlijke grom. Ik spartelde
achteruit en probeerde mijn hartslag weer onder controle te krijgen.
De dame met de hond trok het beest onmiddellijk naar zich toe, en putte
zich uit in verontschuldigingen: "Sorry,
meneer! Dat doet hij anders nooit!"
Tja, dat zal dan wel, zeker? Misschien was het wel een Amerikaanse
hond, opgeleid door Trump? Met een immense geldingsdrang, overtuigd om iedereen
te overblaffen?
Het duurde toch een hele tijd eer ik helemaal gekalmeerd was. Ik zocht
op mijn IPod naar een afspeellijst met zachte, dromerige muziek, en dat hielp
wel. En ik zette mijn rustgevende wandeling met een positieve ingesteldheid
weer verder.
Tot ik een eindje verder op het jaagpad langs de Schelde een man in
mijn richting zag stappen. Met een hond! Een herdershond; een Mechelse of een
Duitse, ik zou het niet weten, maar een vervaarlijk beest sowieso. De man leek
zijn hond goed onder controle te hebben, en hield het dier heel kort aan de
leiband. Als ik ver genoeg aan de kant voorbij zou stappen, moest dat wel
lukken, dacht ik zo. Ik week dus zo ver mogelijk naar de zijkant van het
jaagpad, tot in het gras van de berm, en hoopte op een veilige doortocht. Maar
helaas: op het moment dat de man mij kruiste, snokte de hond aan zijn leiband
en sprong grommend en grauwend naar mij toe. Gelukkig had de man sterke armen,
en hij trok het monster onmiddellijk van mij weg.
"Mijn excuses, meneer. Dat doet
hij anders nooit!"
Misschien was het wel een Israëlische hond, opgeleid door Netanyahu?
Met een ongebreidelde agressiviteit, overtuigd om iedereen uit de weg te
ruimen?
Nee, ik heb de volgende nacht niet echt goed en rustig geslapen. De
normale gedachtenkronkels zijn achterwege gebleven, maar de hele nacht heb ik
moeten vluchten voor keffende hondjes die in mijn been wilden bijten.
Het zal wel aan mij liggen, vermoed ik: ik ben een kattenmens, geen
hondenmens.
Super goed nieuws voor wie met een elektrische auto rijdt: die auto is
het allerbeste voor het klimaat. Op voorwaarde tenminste dat de batterijen
opgeladen worden met "groene stroom".
Ja, de groene stroom: dat is het nieuwe toverwoord, het "sesam open u" voor alle mogelijke
deuren. Wie "groene stroom"
verbruikt, kan eigenlijk niets meer verkeerd doen.
Wie een auto heeft op groene stroom, zou eigenlijk voorrang moeten
hebben op alle kruispunten, en een aparte rijstrook om op de autosnelweg ongehinderd
door te kunnen vlammen. Vind ik toch. Het autorijden op "groene stroom" kan niet genoeg aangemoedigd worden!
Helaas gebiedt de waarheid mij om de ballon maar meteen door te
prikken: "groene stroom" bestaat
niet. Afgezien dan van de stroom die we zélf produceren met onze zonnepanelen
(waar we voor gepenaliseerd worden), of onze eigen windmolen in de tuin (als
dat zou mogen van de buren).
Ons elektriciteitsnet levert geen "groene
stroom", ons elektriciteitsnet levert een mix van groene en "grijze" stroom.
Jawel, er wordt wel degelijk groene elektriciteit geproduceerd,
bijvoorbeeld in de windmolenparken (als die maar niet in mijn buurt staan),
maar wat aan de klant geleverd wordt, is nooit helemaal "groen", wat er ook in het contract moge staan. We krijgen allemaal,
ongeacht ons contract, eenzelfde mengeling van ongeveer 25% "groene" en 75% "grijze" stroom. (Het is merkwaardig dat elektriciteit uit
kernenergie hierbij ook "grijs"
genoemd wordt, hoewel die voor het klimaat even "groen" is als windmolens op het land.)
Alle elektriciteitsproducenten leveren hun stroom aan één en hetzelfde
hoogspanningsnet van Elia, en alle elektriciteitsleveranciers gebruiken één en
hetzelfde laagspanningsnet van Fluvius (in Vlaanderen). Er is géén apart
hoogspanningsnet voor wat door windmolenparken of zonnepanelenparken
geproduceerd wordt; het komt gewoon op dezelfde kabels als wat nucleaire
centrales of centrales op fossiele brandstof geproduceerd hebben. Of dacht u
misschien dat die kabels voorzien zijn van twee "rijstroken"? Het linker baanvak voor de "groene" elektronen, het rechter baanvak voor de grijze elektronen?
Wie zich dus door zijn leverancier een contract voor "groene stroom" heeft laten aansmeren,
die is eigenlijk zondermeer opgelicht. Want het enige verschil tussen "groene stroom" en "grijze stroom" is de (duurdere) prijs die je ervoor betaalt. Voor
de rest is dat gewoon één pot nat. Of had u misschien gedacht dat er bij een "groen contract" een soort luikje
geleverd wordt dat op een magische manier de vuile elektronen tegenhoudt die uw
huis proberen binnen te dringen, en dat alléén de groene elektronen in uw
apparaten toelaat?
Jammer maar helaas, dus. Pure oplichterij.
En dan nog gesteund en gesubsidieerd door de regering, en door de
groene partijen en klimaatactivisten. En achteloos verzwegen door
controle-instanties als de VREG of CREG. En al evenzeer door
consumentenorganisaties. Onder het motto: "Waarom
de kip met de gouden eieren slachten op het altaar van eerlijkheid?"
Het spijt me voor de trotse bezitters van een elektrische auto. Zij
hebben er een pak méér geld voor betaald, maar jammer genoeg zonder veel
toegevoegde waarde. Want de elektriciteit waar die auto"s mee aangedreven wordt,
is al even "groen" als de zeldzame
grijze haren op mijn hoofd. Die dure autos zijn dus al even slecht voor de
uitstoot van CO2 als een benzine-wagen.
En het spijt me voor alle naïeve brave burgers met een duur contract
voor groene stroom.
Het is alléén jammer dat mensen op die manier bedrogen en uitgemolken
worden onder het mom van klimaatbezorgdheid. Het is platte geldklopperij, niets
anders.
Hebt u ook het gevoel dat onze samenleving altijd maar killer lijkt te
worden? Dat de warmte in onze omgang met elkaar aan het verdwijnen is? Dat onze
harten en onze emoties kouder aan het worden zijn?
Wel, het zou goed kunnen dat u daar helemaal gelijk in heeft.
Want wat hebben de wetenschappers in hun nieuwe creatieve zoektochten
nu ontdekt? Dat de gemiddelde lichaamstemperatuur van de mens in de voorbije
200 jaar met zowat een halve graad gezakt is. Hoe ze er in geslaagd zijn om tot
op een tiende van een graad te achterhalen wat de gemiddelde
lichaamstemperatuur zou kunnen geweest zijn, 200 jaar geleden, is mij een
raadsel. Maar ik heb ondertussen al geleerd dat wetenschappers in hun zoektocht
naar het hoe en waarom der dingen, niet te onderschatten zijn, en over een
ongekende en ongeëvenaarde inventiviteit beschikken.
Hoe dan ook: de gemiddelde lichaamstemperatuur van een gezond mens
bedraagt dezer dagen maar 36,5 graden meer. We verliezen 0,3 graden per eeuw. Als
die trend zich verder zet, zijn wij, mensen, binnen dit en duizend jaar even
koud als een luiaard! (En misschien zijn we tegen dan ook even loom en traag en "lui"?)
Het is dus geen 37 graden meer zoals vroeger, en zoals ons altijd
geleerd was. Wie 37 graden warm is, die heeft koorts.
De voornaamste reden voor die lagere lichaamstemperatuur zou kunnen
zijn dat we nu véél gezonder zijn dan pakweg 150 of 200 jaar geleden. Omdat we
nu minder dan vroeger moeten vechten tegen allerlei infecties, is onze stofwisseling
minder intensief en krijgen we het minder warm dan vroeger. Fascinerend, toch?
Maar misschien is de reden heel wat banaler: we leven in verwarmde huizen, en
niet meer in tochtige hutjes, en hoeven dus onze inwendige kachel niet meer op
te stoken om het lekker warm te hebben.
Let wel: het gaat over gemiddelden. Er zijn verschillen tussen een man
en een vrouw, en er is een verschil tussen de ochtend- en avondmens. Een vrouw
is warmer dan een man, maar dat zal u niet verbazen. En 's avonds zijn we warmer
dan 's morgens vroeg bij het opstaan, omdat we 's nachts onze inwendige stoof
lager hebben gezet onder de dikke dekens. Ook zouden jonge mensen warmer zijn
dan oudere mensen, maar daar heb ik toch mijn twijfels over: als de mensheid in
zijn geheel kouder wordt met het verloop der tijden, dan moeten de jongeren
toch per definitie kouder zijn dan de ouderen onder ons?
Nu vraag ik me toch af: zou er een verband bestaan tussen de opwarming
van de aarde en de afkoeling van de mens? Ik hoop vurig dat binnenkort een team
wetenschappers de nodige tijd en fondsen zal vinden voor een uitvoerige studie
van een mogelijk relatie tussen de beide fenomenen.
Misschien is het wel zo dat de aarde opwarmt, simpelweg doordat de
mens afkoelt? Wij geven méér warmte aan onze omgeving af dan vroeger, om zelf
minder warm te hebben, en daardoor verhogen we de temperatuur van onze
omgeving, en van de aarde. Het zou kunnen, toch? Niet de broeikasgassen of de
vervuiling door de industrie zorgt voor de opwarming van de aarde. Nee, het is
de mens die kouder wordt!
Misschien is het niet eens zó ver gezocht? Wij helpen de aarde en ons
klimaat om zeep omdat onze samenleving killer wordt.
Ik herinner me nog levendig mijn eerste school-ervaringen: het eerste
studiejaar, bij broeder Victorinus.
We zaten in de klas toen nog op échte schoolbanken: een bank met twee
stoeltjes aan vastgemaakt, en met bovenaan op het bovenblad een soort gleuf
voor ons schrijfgerief (een potlood en een pen, want stylo's hadden we niet),
en een gat voor de inktpot. De gewone dingen schreven we met ons potlood, de
belangrijke dingen met een pen, in blauwe inkt. Met je stoeltje heen en weer
schuiven, of op en neer wippen, of achterover leunen, kon niet omdat de
stoeltjes vast zaten. En zitten huppelen of om de haverklap van je bank
weglopen, was er ook niet bij, want je had nauwelijks plaats om te bewegen in
die krappe ruimte tussen bank en stoeltje.
Je moest het trouwens sowieso niet riskeren om veel te huppelen of
rond te lopen. Of zelfs maar om eens naar buiten te kijken. Want er was
discipline op school. IJzeren discipline.
Dat heb ik al in de eerste dagen van mijn schoolcarrière mogen
ervaren, want ik ben linkshandig. En dat kon helemaal niet, toen; dat was des
duivels. Broeder Victorinus deed zijn ronde in de klas terwijl wij
geconcentreerd, met het puntje van de tong tussen de lippen, onze eerste
letters probeerden neer te schrijven. In schoonschrift, op zo n lijntjespapier
met aparte lijntjes waar de klinkers tussen moesten komen, en een derde lijn
voor de staart van de j of de g. En toen kwam de brave broeder bij mij en zag
dat ik met mijn goddeloze linkerhand aan het schrijven was. Broeder Victorinus
had altijd een "regel" bij, zo'n
balkvormige lange houten stok, een soort "maatstok".
En die "regel" belandde met een harde
klap op mijn foute hand. Keer op keer, elke dag. Tot de volhardende broeder
moest vaststellen dat het allemaal geen zoden aan de dijk zette: ik bleef
koppig met de linkerhand schrijven. Ik kon ook niet anders, want wat ik met
mijn rechterhand op papier zette, leek meer op Arabisch schrift. (Al wisten we
toen nog niet eens dat zoiets bestond.)
Later heb ik begrepen waarom de broeder zo ontzettend onwrikbaar
geprobeerd heeft om mij rechts te doen schrijven. Het was ergens in het derde
of vierde studiejaar, denk ik. We moesten onze Nieuwjaarsbrieven schrijven. Op
prachtig versierd papier. En met pen en inkt.
Ik begon heel vlijtig: "Liefste
papa, liefste mama". (In die tijd kwamen de mama's nog altijd ná de papa's.) Maar ik had de laatste "ma" van "mama" nog niet af toen ik merkte dat
ik van "papa" één grote inktvlek
gemaakt had door er met mijn linkerhand overheen te wrijven. Jammer eigenlijk
van het mooie dure papier met de wintermotiefjes: wat ik te presenteren had
toen ik mijn nieuwjaarsbrief moest voorlezen, was eerder een vodje papier, vol
gaten waar ik de vlekken met een scheermesje had proberen weg te schrapen, en
met vage inktvlekken waar het wegkrabben niet helemaal gelukt was. Nee, mijn
nieuwjaarsbrieven waren niet iets om trots op te zijn.
Ik herinner me ook nog mijn eerste jaar in het middelbaar, op het
college in Wevelgem. Ook daar was discipline
het hoofdthema.
Het was ook de periode van de obsessie voor het "ABN". Er moest en zou ABN gesproken worden! Ook op de speelplaats,
in de speeltijd tussen de lessen in. En zo kwam ik op een dag thuis met straf (een opstel van 2 bladzijden) omdat ik op de speelplaats betrapt was geweest op
een babbel in het West-Vlaams. De reactie van mijn vader was kort en krachtig: "Straf op school? Dan krijg je er van mij
nog eens diezelfde straf bij."
De tijden zijn ondertussen veranderd.
Van "discipline" is op
school al lang geen sprake meer. Nu gaat het op school om "het welbevinden van de leerlingen". Vermijden dat er té veel druk
gelegd wordt op de kinderen, want anders zouden ze stress krijgen. En geen al
te grote uitdagingen, liefst, want dat is te lastig.
Lukt het lezen niet zo goed, geen probleem: dat komt het volgende jaar
wel. Lukt het schrijven niet al te best, geen probleem: we gebruiken toch voor
alles een computer, en iedereen kan sms-taal schrijven. Aardrijkskunde
interesseert hen niet? Geen probleem: met de gps komen we toch overal.
Geschiedenis? Laat ons niet te veel naar het verleden kijken. Wetenschappen?
Tja, een leuk proefje kan nog wel, zolang de kinderen zich maar niet gaan
vervelen.
En vooral: géén huiswerk of taken voor de leerlingen! Want thuis
moeten ze uitrusten van de zware dagtaak, en plezier maken, met de vriendjes of
(eerder) op de smartphone. En ze moeten zéker genoeg tijd
overhouden voor hun bezigheden op de Sociale Media. En als de schooltaken niet
gedaan zijn, dan is het maar zo.
Wat de school vooral niet
mag doen, is reclameren of (stel je voor) straffen! Want dan hangen de ouders
binnen het uur aan de telefoon van de directeur en de volgende dag krijgt de
leerkracht een berisping. Want ook het welbevinden van de ouders is belangrijk.
En zo zakt het niveau van het onderwijs in Vlaanderen naar een
bedroevend niveau.
En zo groeien de jongeren op tot mensen die vooral niet onder druk mogen gezet worden. En
zo krijgen we een generatie die ten onder gaat aan "stress" en "te hoge werkdruk"
en "burn-out".
Hoe zou dat toch komen? Het zou niet waar geweest zijn bij broeder Victorinus.
Al moet ik er, om helemaal fair en eerlijk te zijn, aan toevoegen dat de laksheid van het onderwijssysteem niet de enige factor is die speelt als het gaat om beschavingsziektes zoals een burn-out.
Er is ook de immense prestatiedwang van de moderne maatschappij. We moeten allemaal de perfecte ouder zijn en de perfecte werknemer, en we moeten actief zijn in zo veel mogelijk clubs en verenigingen, en we moeten er fit en gezond en mager uit zien, en we moeten aanwezig zijn op de sociale media, enzovoort. De druk houdt nooit op voor de moderne mens.
En er is ook de ontmenselijking van de beroepsomgeving. De werknemers zijn geen mensen meer, laat staan collega's, maar gewoon "middelen" zoals een bureau of een pc. Werknemers moeten om het even wanneer en om het even waar inzetbaar zijn, en altijd beschikbaar. En het is nooit goed genoeg. En waardering is er zelden bij. Broeder Victorinus loopt niet meer in de klas, maar op de werkvloer!
Zeg, kwezelken wilde gij dansen, ik zal u
geven een ei.
Wel neen ik, zei dat kwezelken, van dansen ben ik vrij.
'k En kan niet dansen, 'k en mag niet dansen.
Dansen is onze regel niet.
Begijntjes en kwezelkens dansen niet.
Wie zou dat liedje nog kennen? Bijna niemand meer, vermoed ik. Behalve
misschien de fans van Sam Gooris? (Al zou ik zijn versie niet direct aanraden.)
En trouwens: zijn er nog begijntjes? Niet veel meer, in elk geval. En kwezelkes zijn er al helemaal niet meer.
Wat eigenlijk positief is, want die kwezelarij was toch maar een hypocriet
gedoe: in de laatste strofe van het liedje zijn de kwezelkens trouwens al heel wat minder onschuldig en vroom!
Hoe dan ook: blijkbaar toch niet zo slim, van die kwezelkes, dat ze
niet willen dansen.
Want nieuw wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat dansen
super goed is voor onze fysieke en mentale gezondheid.
Ik blijf me erover verbazen welke ernstige en levensbelangrijke
onderwerpen allemaal het voorwerp uit maken van wetenschappelijke studies, maar
goed: de wetenschap zegt ons dus dat we allemaal moeten beginnen dansen.
Uit die studies is onder andere gebleken dat een uurtje dansen beter
is voor je hart en je conditie dan een uur intensief sporten of fitnessen.
Balletdansers hebben een betere fysieke conditie dan topzwemmers. Voor 60-plussers,
zoals ik, is het effect van dansen spectaculair véél beter dan sporten. Niet
alléén voor de conditie, maar ook voor de ontwikkeling van de spieren én voor
het hart.
Maar er is nog méér. Dansen is ook een wondermiddel voor je brein:
door de complexiteit van de dansbewegingen worden je hersenen véél intenser en
vollediger gebruikt dan bij het sporten. Dansen als breinbreker; wie had dat
ooit kunnen denken? Door te dansen kan ik de dreigende dementie een aantal jaar
langer op afstand houden.
En dan is er nog het extatisch effect van opzwepende dansen: het zorgt
voor een roes die ik nooit door alcohol zou kunnen bereiken. Misschien
verklaart dat wel waarom veel van die jonge mensen er op Tomorrowland uitzien
alsof ze zwaar aan de drugs gezeten hebben: het is geen drugs-roes, maar een
dans-extase.
Ik ga mijn goede voornemens voor 2020 weer aanpassen. Ik had me
voorgenomen om méér te stappen en méér te fietsen in 2020, maar dat is
duidelijk een foute keuze volgens de nieuwste wetenschappelijke inzichten. Ik
ga me op het dansen toeleggen. (En voor diegenen onder u die zich voorgenomen
hebben om trouw naar de fitness te gaan: dat is fout. Dansen is de regel!)
Ik twijfel wel nog een beetje.
Volksdansen misschien? Schotse volksdans op doedelzakmuziek, dat lijkt
me helemaal het einde! Maar ik maak me toch een beetje zorgen hoe dat zal gaan
met die kilt? Los van het vooruitzicht dat het in de winter waarschijnlijk
behoorlijk koud zal zijn aan mijn poep, ben ik toch een beetje bang om met de
billen bloot te gaan. Duitse of Oostenrijkse dansen dan misschien? Eens zien of
ik zou passen in een lederhosen. Nee, ik zou daar niet mee staan, vrees ik.
En het billen kletsen spreekt me niet zo direct aan.
Ah ja, ik weet het: line-dance, dat is het helemaal! Op de tonen van Achy Breaky Heart. Heerlijk! Eens zien
of er een line-dance club is in de buurt. Ik kan alvast beginnen oefenen met
deze video:
Wie in het komende jaar bij ons op bezoek komt, is dus bij deze al
gewaarschuwd: ik zal er schaamteloos fit bij lopen, en mentaal méér alert dan
een twintigjarige, maar het zou kunnen dat ik een beetje gedrogeerd lijk.
Hoe dan ook: zorg dat je je danstenue bij hebt als je bij ons komt,
want samen dansen zorgt voor een betere harmonie onder elkaar.
En een betere harmonie, daar kan de wereld alléén maar wel bij varen!
Een fantastisch idee, toch, die lage-emissiezone (of "LEZ" voor de vrienden).
De luchtkwaliteit in onze steden gaat er zienderogen op vooruit en we
kunnen weer opgelucht ademhalen: bij ons geen roetdeeltjes meer die stiekem
onze longen binnendringen. De slimme camera's houden de vuile auto's en tegelijk
ook de ziekmakende kleine partikels buiten.
Wist je trouwens dat die kleine roetpietjes er verantwoordelijk voor
zijn dat onze levensverwachting met drie jaar zakt? We kunnen dus vanaf nu drie
jaar langer van ons pensioen genieten in een gezonde stad.
Er zijn wel een paar minpuntjes te noteren, maar ja: je kan tenslotte
ook geen omelet bakken zonder eieren te breken. Niet?
Eén van de probleempjes is dat een groot deel van de bussen te
vervuilend is om in de LEZ te mogen rijden. Dat betekent dus: minder openbaar
vervoer, minder comfort.
En dus heb ik het besluit om mijn auto van de hand te doen nog even
uitgesteld. Zolang ik met mijn 13-jaar oude wagen nog binnen mag in de zone,
blijf ik met de auto naar de stad komen, liever dan het openbaar vervoer te
gebruiken dat geamputeerd is. De LEZ-verantwoordelijken argumenteren dat de LEZ
al bijna drie jaar geleden aangekondigd is, en dat de Lijn dus ruim op tijd
verwittigd was dat ze hun wagenpark moesten moderniseren als ze niet in de
problemen wilden komen. Wat die groene slimmeriken natuurlijk niet beseffen, is
dat een investering zoals zou nodig zijn om de vloot van autobussen te
vergroenen, veel geld kost. Geld dat de stad wél in overvloed binnenrijft,
dankzij de boetes van foute automobilisten of de inkomsten door de vele
aangevraagde vergunningen om toch mijn longen te laten verpesten. Maar dat de
Lijn nu eenmaal niet heeft. De prijs
van een ticket of van een abonnement zou natuurlijk drastisch kunnen
opgetrokken worden om de kost van nieuwe bussen te compenseren, maar wie is
daar dan alweer de pineut? Juist ja: jan-met-de-pet die zich geen elektrische
auto kan kopen.
En dan zijn er ook nog de vuilniswagens: zware oude vrachtwagens met
oude vervuilende dieselmotoren. Ook die zullen moeten gebannen worden uit de
stad, want niet welkom in de lage-emissiezone. Het huisvuil zal dan maar wat
langer langs de straatkant blijven staan, zeker? De voetpaden zullen niet meer
begaanbaar zijn, en de stank na enkele dagen niet meer te houden. Maar mijn
longen zullen proper zijn.
Een ander klein probleempje is dat de vrijwillige ambulanciers massaal
afhaken in de stad. Zij krijgen 34 euro per dag dat ze komen werken als
ambulanciers, maar als ze met een vervuilende auto naar het ambulancecentrum
komen, dan hebben ze een boete aan hun been die een veelvoud bedraagt van die
vergoeding. De LEZ-verantwoordelijken argumenteren dat de LEZ al bijna drie
jaar geleden aangekondigd was, en dat die mensen dus ruim op tijd verwittigd
waren dat ze hun vervuilende auto moesten vervangen als ze niet in de problemen
wilden komen. Wat die groene slimmeriken natuurlijk niet beseffen, is dat je
met een vergoeding van 34 euro per dag als vrijwilliger niet direct het budget
bijeen kan sparen om een nieuwe auto te kopen. Het resultaat is dus dat de
ambulancediensten onderbemand raken. En dat méér en méér gewonde of zieke
mensen niet tijdig naar een ziekenhuis zullen kunnen gebracht worden voor, in
het ergste geval, een levensreddende ingreep. Maar wie dan komt te overlijden
na een ongeval, omdat de ambulance er niet op tijd kon zijn, die sterft toch
tenminste met gezonde longen. Laat dat een troost zijn.
Hetzelfde geldt trouwens ook voor de vrijwillige brandweer: wie als
vrijwilliger géén nieuwe auto heeft, en de lage-emissiezone moet binnenrijden
om aan de brandweerkazerne te raken, is gezien. Ook die vrijwilligers moeten
het stellen met een onkostenvergoeding van ongeveer 34 euro, en die volstaat
niet om de boete te betalen.
Fantastische mensen, de vrijwilligers. Allemaal! Maar er zijn grenzen:
als ze financieel gestraft worden voor hun werk als vrijwilliger, dan blijft
dat niet duren; zelfs niet met het grootste idealisme.
Strak plan, die lage emissiezone. En weldoordacht!
Een paar weken geleden, 28 december, was de "Dag van de Onnozele Kinderen" of ook wel de "Dag van de Onschuldige Kinderen".
Volgens sommigen is de dag bedoeld als een soort herdenking van de
moord, in opdracht van koning Herodes de
Grote, op alle (onschuldige of "onnozele")
baby's in Bethlehem, vlak na de geboorte van Christus. Het hele verhaal is door
Mattheüs verzonnen, aangezien Herodes al dood was vóór Jezus Christus geboren
was. Maar het had best wel écht kunnen geweest zijn, want Herodes was een meedogenloze
en paranoïde tiran die het idee niet kon verdragen dat iemand anders ooit zijn
koningskroon zou overnemen, of erger nog: zou afpakken. Want zo ging het er wel
aan toe in die tijd. Herodes heeft trouwens effectief drie van zijn zonen, én
hun moeder, laten terechtstellen omdat hij hen ervan verdacht een complot te
smeden om hem zijn troon afhandig te maken. En al bij al is het wel te
begrijpen dat hij lichtelijk paranoïde was: hij was dan wel Koning van Judea,
maar de Joden moesten eigenlijk niets van hem weten. Hij was namelijk zélf niet
Joods. Hij was een vreemdeling, een immigrant, die zich met slinkse middelen en
dankzij de invloed van zijn rijke en machtige papa, en met de hulp van de
Romeinen, naar de top gevochten had. Het spreekt voor zich dat de Joden hem
zonder veel spijt opzij zouden gezet hebben voor een afstammeling van David,
hun grote roerganger.
Maar anderen denken eerder aan een oud-Keltisch midwinterfeest waarbij
de kinderen voor één dag de baas mochten spelen. Die traditie is later, in de
13de eeuw, sterk afgebouwd omdat het allemaal bij momenten weleens
zwaar uit de hand kon lopen, maar de herinnering aan die dag is blijven leven.
En in Spanje wordt 28 december effectief nog altijd op die manier beleefd: daar
mogen de kinderen, en niet alleen zij, op die ene dag ongestraft kattenkwaad
uithalen en "onvolwassen" doen. "Onnozel",
dus. Een beetje zoals 1 april bij ons.
Ik ben helemaal vóór!
Sterker nog, ik vind dat er méér dagen zouden moeten zijn, en niet
alléén op de "Dag van de Onnozele
Kinderen", waarop de kinderen de baas zouden mogen spelen. Ze zouden het in
elk geval niet slechter doen dan de volwassenen, want wij brengen er al bij al
niet veel van terecht.
Zo zouden kinderen wellicht wijzer zijn dan die man die in Amerika een
reeks steenkoolmijnen weer wil activeren, hoewel hij zou moeten weten dat
verbranding van steenkool ons binnen de kortste keren met nog méér
klimaatrampen zal opzadelen.
Zo zouden kinderen wellicht wijzer zijn dan die man in het Verenigd
Koninkrijk die nog altijd denkt dat zijn land een wereldmacht is en niemand
anders nodig heeft, hoewel hij zou moeten weten dat samenwerking de enige
manier is om onze welvaart te behouden.
Zo zouden kinderen wellicht wijzer zijn dan die man die Joodse
nederzettingen in Palestijns gebied bij zijn land wil annexeren, hoewel hij zou
moeten weten dat hij daarmee het zaad zaait voor toekomstige haat en terreur.
En zo zouden kinderen wellicht ook wijzer zijn dan die man in Noord-Korea, die louter voor
de glorie van zijn eigen ego raketten en ander duur wapentuig laat bouwen,
hoewel hij zou moeten weten dat hij daardoor het grootste deel van zijn land in
honger en armoede drijft.
Dan zouden de kinderen nieuwe wetten en geboden kunnen uitvaardigen.
En misschien enkele speciale dagen in het jaar verplicht maken.
Zoals: een dag waarop niemand mag gaan werken en iedereen tijd moet
maken om te spelen.
Zoals: een dag waarop niemand boos mag kijken, maar wél af en toe een
gekke snoet moet trekken.
Zoals: een dag waarop de kinderen mogen beslissen wat er op tafel komt
om te eten.
Zoals: een dag waarop iedereen alle ruzies moet vergeten en elkaar een
knuffel moet geven.
Zoals: een dag waarop alle legers over de hele wereld in hun kazernes moeten blijven en er geen enkel geweerschot mag gelost worden.
Of een andere speciale dag. Ik zou zeggen: alle voorstellen zijn
welkom. De mogelijkheden zijn legio.
Voor wie er nog mocht aan twijfelen: we zijn niet alléén in het
heelal.
De NASA heeft onlangs een planeet ontdekt die ongeveer de grootte van
onze Aarde heeft, en die in een zone rond zijn ster draait waar de
omstandigheden gunstig kunnen zijn voor de ontwikkeling van leven zoals wij dat
kennen. Voor de geïnteresseerden: het gaat om planeet TOI 700 d, een planeet die rond TOI 700 draait, een "rode
dwerg". Onze eigen zon is trouwens ook een "dwerg", maar dan een gele.
Ik vind al dat gespeur in de ruimte eigenlijk een immense
geldverspilling en verkwisting. Wat maakt het uit of we ergens een planeet
vinden die een beetje op de onze lijkt? Verandert dat ergens iets aan? Maakt
dat een verschil voor ons, mensen? Maakt het ook maar iets uit als er ergens
anders ook sukkelaars zoals wij zouden leven op een wereld waar van alles fout
loopt?
"We moeten toch voorbereid zijn!"
zal u zeggen. Want stel dat ze hier opeens landen en we hebben het niet zien
aankomen? Ik kan u al meteen gerust stellen: dat iemand van een andere planeet
hier zou geraken is erg onwaarschijnlijk. We zullen het wellicht zelfs nooit
mee maken. De planeet die nu ontdekt is, ligt méér dan 100 lichtjaren van ons
verwijderd, oftewel 946 biljoen kilometer: 946.000.000.000.000 kilometer. Dat is
25 keer verder dan onze zon. Zelfs al zouden zij technologisch een gigantische
voorsprong op ons hebben, dan nog zouden zij er minstens 100.000 jaar over doen
om tot hier te komen. Het zouden echt wel oude knarren zijn als ze hier zouden
landen. Ik stel voor dat we hen dan zouden begroeten met "Welkom ZOET !", wat dan zou staan voor "Zeer Oude Extra-Terrestrial".
En trouwens: de NASA-telescoop TESS speurt de ruimte af naar planeten
waar de omstandigheden overeenkomstig zijn aan de omstandigheden op Aarde: cirkelend
rond een gelijkaardige, nogal zwakke ster, op een afstand die niet té ver maar
ook niet té dicht bij die ster ligt. Daarmee gaat de NASA er van uit dat alle "leven" min of meer vergelijkbaar zou
moeten zijn aan de levensvormen zoals wij die kennen. Wie zegt dat dat zo zou
moeten zijn? Kunnen er geen levensvormen bestaan die totaal anders zijn dan
wij? En die dus kunnen leven op plaatsen en in omstandigheden waar de
levensvormen zoals wij die kennen, totaal niet zouden kunnen overleven.
Misschien zijn er wel levensvormen die goed gedijen bij temperaturen die wij
ons niet kunnen voorstellen? Of die helemaal geen lucht nodig hebben, of geen
vochtigheid, of geen organisch voedsel? En dan kunnen die zowat overal voor
komen. Misschien wel bij onze naaste buren, op Venus of op Mars?
Het getuigt van een grenzeloos egocentrisme en een gigantische
eigendunk om er zomaar vanuit te gaan dat áls er ergens anders leven zou zijn,
het per definitie min of meer op onze levensvorm zou moeten lijken, en om die
reden alléén maar te zoeken naar planeten die volgens onze definitie "bewoonbaar" zijn.
Laten we beginnen met onze eigen wereld eens goed te bekijken. En
ervoor te zorgen dat de levensvormen op onze eigenste wereld een toekomst
hebben. Alle levensvormen!
In plaats van geld te verkwisten aan zinloze speurtochten in de
ruimte, zouden we beter wat meer fondsen uit trekken voor het welzijn van onze
eigen planeet en haar bewoners. Wie weet zitten ergens op een andere verre
planeet wel wetenschappers naar onze planeet te kijken, in stijgende verbazing
bij het besef dat wij hard bezig zijn onze planeet naar de knoppen te helpen.
En nee, ik hoef geen bevestiging van de NASA dat we niet alléén zijn
in het heelal. Er zijn miljarden sterren en vele miljarden planeten. Hoe
pretentieus zou het niet zijn te denken dat er van ál die planeten maar eentje
zou zijn dat leven herbergt, de onze? Hoe pretentieus zou het niet zijn te
denken dat God op precies die ene van miljarden planeten leven heeft laten ontstaan?
Ik heb een licht vermoeden dat er ook op andere planeten wezens leven die de
pretentie hebben te denken dat zij de enigen zouden zijn.
Maar misschien zijn de wezens op die andere planeten minder
aanmatigend dan wij?
Greta Thunberg heeft mij
overtuigd. Ze was in 2019 "Persoon van het Jaar" volgens Time Magazine, dus
moet ze wel héél slim zijn. En dus probeer ik te doen wat zij zegt:
zero-uitstoot van CO2.
Mijn huis is al wat ouder, en
gebouwd in de tijd toen alles nog in orde was met ons klimaat: zo goed als niet
geïsoleerd, en gewoon dubbel glas. Ik heb dus een offerte gevraagd om mijn huis
energiezuiniger te laten maken: spouwmuurisolatie, nieuwe ramen met
hoogrendementsglas, isolatie van mijn dak. Ik heb daar wel het geld niet voor,
maar ik kan er groen voor lenen.
Probleem met super-geïsoleerde
huizen, is wel dat de ventilatie problematisch wordt. Of ik zou mijn ramen en
deuren moeten open zetten. Maar waar sta ik dan met mijn energiezuinige
aanpassingen, als ik de warmte langs deuren en vensters laat verzwinden? Nee,
ik doe beter: ik ga een ventilatiesysteem laten installeren. Ik heb daar het geld niet voor, maar ik kan er wel voor lenen.
Maar ik moet niet alleen zuinig
zijn, ik moet ook mijn energie zélf produceren. Helemaal groen. En dus zal ik
zonnepanelen op mijn dak laten plaatsen. Ik heb daar het geld niet voor, maar
ik kan een groene lening aanvragen.
Probleem is dat de zon niet
altijd schijnt, en dat ik niet altijd energie verbruik als ik er produceer.
Daar zit maar één ding op: ik laat een batterij plaatsen om de geproduceerde
energie op te slaan voor als ik die nodig heb. Super gemakkelijk. Alleen heb ik
daar het geld niet voor. Maar geen nood: ik kan ook daar voor lenen.
Dan heb ik wel nog een probleem
met mijn verwarming: zo'n oude ketel, die veel verbruikt. Fossiele brandstof,
dan nog! Dat moet beter: ik laat een warmtepomp installeren. Helemaal groen,
CO2-uitstoot nul. Dat is wel niet goedkoop, zo'n warmtepomp! Ach ja: een groene
lening is rap aangevraagd.
En mijn oude auto, dat is pas écht
een catastrofe voor het milieu en voor het klimaat. Ik moet dringend
overschakelen op een elektrische auto; dat is de enige goeie keuze. Ik zal daar
dan ook maar een lening voor aanvragen, zeker?
's Morgens word ik zwetend wakker: ik heb een nachtmerrie gehad.
Ik heb gedroomd dat ik een hele reeks leningen had aangegaan op bevel
van Greta Thunberg. Ik kon de afbetalingen langs geen kanten voldoen, en was op
straat gezet omdat ik mijn schulden niet kon betalen. Gelukkig was het maar een
boze droom.
Ik laat mijn huis dus maar zoals het is, en ik rijd nog een paar jaar
met mijn vuile oude auto. Ik kan die kosten nooit betalen. Ik hoop dat Greta
het mij niet al té kwalijk zal nemen!
Jammer toch wel: klimaatvriendelijkheid is blijkbaar vooral voor wie
welgesteld is, en zich dat allemaal kan permitteren.
Wie minder goed bedeeld is, die is de pineut, en zal nooit een vriend
van Greta kunnen worden.
Of van al die bedrijven die gigantische winsten maken door alles wat
de mensen volgens Greta zouden moeten investeren.
En dan is het maar goed dat er slimme mensen rondlopen die zich het
hoofd kunnen breken over ernstige zaken. We kunnen het ons nu immers écht niet
permitteren om ons te verliezen in allerlei onbenullige overpeinzingen of
kleingeestige reflexen. Vragen zoals de samenstelling van een nieuwe Belgische
regering, of omtrent de plannen die die nieuwe regering voor ons land denkt uit
te werken. Of vragen hoe het moet met de torenhoge staatsschuld, of hoe er iets
zal gedaan worden aan de schrijnende armoede in onze samenleving, of hoe we het
alsmaar zakkende niveau van ons onderwijs terug kunnen opkrikken. Dat zijn
beuzelarijen waar we ons het hoofd niet over gaan breken.
Het is een beetje een stokpaardje van mij: de
vaststelling hoe de grote denkers en de opiniemakers in dit land zich vooral
profileren op de écht belangrijke zaken zoals het politiek correct benoemen van
mensen en dingen, en zich niet bekommeren om futiliteiten zoals de eenzaamheid
en armoede van oudere mensen, of het feit dat veel zelfstandigen elke dag moeten
vechten om het hoofd boven water te kunnen houden ondanks het harde labeur.
Die ernstige overpeinzingen zijn ontzettend nuttig
en nodig, want zo weten we nu tenminste dat we bijvoorbeeld een "invalide" niet meer "invalide" mogen noemen, maar wel een "mens met een functiebeperking".
Ik stel me zo voor dat ik me als gehandicapte of
invalide véél beter zal voelen als men mij een "mens met een functiebeperking" zal noemen. Ik kan nog altijd in
bijna geen enkel gebouw binnen met mijn rolstoel, en het is een helse
onderneming als ik de trein wil nemen; en de dokters- en andere medische kosten
blijven hoger dan wat ik kan verdienen of als vergoeding krijg; en de pijn en
ongemakken blijven mij elke dag kwellen. Maar wat maakt dat nog uit? Ik ben
geen "invalide" meer, maar wel een "mens met een functiebeperking". Dat
maakt álles weer goed! (Of toch niet?)
Vanwaar toch die fanatieke fascinatie voor politiek
correct woordgebruik? Zou het zijn omdat iedereen de dag van vandaag met
vreselijk lange tenen rondloopt en zich bij het minste verkeerde woord beledigd
of aangevallen voelt?
Of zouden het misschien alleen maar die
opiniemakers zélf zijn die lange tenen hebben? Of is het er hen alléén om te
doen aandacht te trekken en in de belangstelling te komen? Het is natuurlijk
niet zo leuk voor een opiniemaker als niemand naar je luistert of als je totaal
niet opgemerkt wordt. En dan zijn alle truken van de foor toegelaten om opgemerkt
te worden en zich weer belangrijk te voelen. Zoals bijvoorbeeld een voorstel om "schaamlippen" voortaan "trotslippen" te noemen.
Het is hetzelfde soort mensen dat ook obsessief
bezig is met "genderneutraliteit", en dat bijgevolg tot de belangrijke
vaststelling is gekomen dat we fout bezig zijn als we spreken over "de Kerstman".
Het is een schrijnend anachronisme dat die persoon nog altijd Kerst-"man" genoemd wordt. Hoe bestaat het? In
deze tijden van genderneutraliteit is het toch totaal ondenkbaar dat die figuur
alweer een "man" zou moeten zijn? Het
is een vrijgevig en goedlachs personage: bedoelt men dan echt dat alléén mannen
goedlachs en vrijgevig kunnen zijn? Alweer worden de vrouwen achtergesteld en
gediscrimineerd en in een negatief daglicht geplaatst. Dit is totaal ontoelaatbaar!
Het moet gedaan zijn met die antieke concepten van een kerst-"man". We leven in de 21ste
eeuw, toch? Het moet "kerstpersoon"
worden!
Geëngageerde en geëmancipeerde denkers roepen dan ook de politici op,
over alle partij- en taalgrenzen heen, om zich onmiddellijk over deze
levensbelangrijke kwestie te buigen. Laat die regeringsvorming nu even aan de
kant liggen; jullie komen er trouwens toch niet uit. En laat het parlement in
spoed bijeen komen om zich te concentreren op dát wat de mensen écht zou moeten
bezig houden. Het kost "maarvijf minuten politieke moed" om
eindelijk een wet te stemmen voor een correcte genderneutrale benaming.
En laat ons liefst wat haast maken om deze essentiële kwestie vlug
geregeld te krijgen, want eer we het goed en wel beseffen staat de Kerstpersoon al weer voor onze deur te
drummen. Dan kunnen we allemaal, behalve de gezinnen die het zich helaas niet
kunnen permitteren, opnieuw genieten van de vele (genderneutrale !) cadeautjes
die de Kerstpersoon ons zal brengen.
Eens dat geregeld is, is er dan weer wat ruimte voor banale
discussiepunten: over de zorgen van de gewone mensen.
P.S.Bij een volgende keer moeten we het ook eens hebben over Sinterklaas. Ook dat personage is niet
bepaald koosjer, en er is méér fout dan alléén maar de kleur van zijn Piet.
De Ecolo-burgemeester van Elsene heeft beslist dat schooluitstapjes
naar een dierentuin, zoals de Antwerpse Zoo, of een dierenpark, zoals dat van
Planckendael, of Pairi Daiza, voortaan uit den boze zijn. Gedaan daarmee. Want,
zo zegt de burgemeester: "Als overheid
organiseren we geen schoolbezoeken naar plekken waar dieren gevangen worden
gehouden." En bovendien is de pedagogische waarde van zo'n uitstapjes
nihil, volgens de groene burgemeester.
"Er zijn andere manieren om
niet-inheemse dieren te observeren," zegt de Ecolo-meerderheid in Elsene
ook nog.
Als de kinderen van Elsene voortaan wilde dieren willen zien, moeten
ze dan waarschijnlijk op safari trekken naar Afrika of Azië, vermoed ik? Dat is
ongetwijfeld in alle opzichten véél beter. Afgezien dan van het feit dat zowat
niemand zich zoiets kan permitteren, en dat we moeilijk anders dan met het
verfoeide vliegtuig naar Afrika kunnen trekken. Maar daar leven ze wél in het wild,
en dus kan een uitstap naar die plekken wél. De ouders mogen al beginnen sparen
voor de volgende schoolreis.
"De school zou beter uitstappen
organiseren naar de kinderboerderij in plaats van naar de Zoo," meent de
natuurbewuste burgemeester.
Ja hoor: in een kinderboerderij lopen alle dieren helemaal vrij rond;
er zijn géén afsluitingen of poorten of hekken zoals die er in een zoo wél zijn.
En die dieren blijven toch mooi binnen het domein van de kinderboerderij omdat
dat nu eenmaal zo hoort. In de boerderijen in Elsene leven alle dieren
ongetwijfeld allemaal in wilde vrijheid. Er zijn in de Elsense boerderijen géén
dieren in gevangenschap.
Echt wel een grapjas, die burgemeester!
Dat de leefomstandigheden van dieren in een zoo of in een dierenpark
niet ideaal zijn, daar kan niet over gediscuteerd worden, maar om dan meteen
het hele gebeuren te veroordelen, dat is toch een groene stap te ver, lijkt
mij. De meeste, zo niet alle, van die dieren zijn in gevangenschap geboren; ze
kennen niets anders. Wat zou de burgemeester dan willen? Dat we die dieren
allemaal vrij laten en hier in België laten rond lopen? Op de Louizalaan zullen
ze alvast niet welkom zijn, en ze zouden er ook niet echt goed gedijen. Maar
als het een beetje mee zit, huist er misschien binnenkort wel een roedel wolven
in het Ter Kamerenbos.
Vermoedelijk is de burgemeester al sedert zijn kindertijd, zowat 40
jaar geleden, niet meer in een zoo geweest, en heeft hij nog altijd het beeld
van veel te kleine kooien waarin die dieren opgesloten zitten, zonder enige
mogelijkheid van verstrooiing of een beetje beweging. De tijden zijn veranderd,
en aan dierenwelzijn wordt nu écht wel heel veel aandacht besteed. De Olmense
zoo, of liever "Pakawi Park", weet
daarvan mee te spreken!
De tijd is ook voorbij dat de koloniale heersers in Afrika dieren
gingen vangen om in onze zoo op te sluiten als freaks in een freakshow, tot
groot vermaak van klein en groot. Er worden simpelweg geen dieren meer
gevangen; het mag niet meer. Als het nog gebeurt, dan is dat door stropers of
in opdracht van andere illegale circuits; niet voor een dierentuin.
En over de pedagogische waarde van de zoo gesproken.
Onlangs zat ik op de trein te luisteren naar een groepje studenten.
Universiteitsstudenten, geen kinderen van de lagere school!
Het ging over "Boer zoekt Vrouw", en over één of andere boer met veel
koeien. Of misschien waren het stieren? Want, zei die ene studente: "De beesten hadden horens. Dan zijn het toch
stieren, niet?"
Binnenkort kennen jonge mensen het verschil niet meer tussen een koe
en een paard, vrees ik. En binnenkort weten jonge mensen niet eens meer hoe een
leeuw er wel zou mogen uitzien.
En trouwens: binnenkort zijn er in het wild misschien zelfs geen tijgers
of gorilla's meer. Als we die soorten willen laten overleven, dan zal het wel met
de hulp van dierentuinen moeten zijn.
Natuurlijk vind ik ook dat alle dieren het best kunnen floreren in hun
natuurlijke omgeving. Alleen: er blijft voor heel veel diersoorten nauwelijks
nog iets van hun habitat over. En als we die dieren uit de dierentuin in hun
natuurlijke habitat zouden los laten, dan overleven ze geen week.
Maar goed: voortaan dus geen uitstapjes meer naar de zoo.
Dat heeft de burgemeester in zijn groene wijsheid verordend. Een
burgemeester moet tenslotte laten zien wie de baas is, toch?
Het is drie uur 's nachts. We
zijn pas thuisgekomen van de kermis in het dorp, waar we met de vrienden nog
iets waren blijven drinken. Mijn gsm rinkelt, maar ik ken het nummer niet en
dus neem ik niet op. Kort daarop rinkelt de gsm van mijn vrouw, en zij neemt
wél op. Oei, het ziekenhuis! Blijkt dat ze al vijf keer geprobeerd hadden om te
bellen. Maar ja, ik kijk ook niet de hele tijd op mijn gsm, hee. En met het
rumoer in het café had ik niets gehoord.
Ons dochtertje ligt op de spoed,
en of we direct kunnen afkomen? Gelukkig heeft mijn vrouw minder gedronken dan
ik, want ik heb een paar Duvels te veel op.
Ons klein meisje ligt nog in
coma als we in het ziekenhuis toekomen, maar volgens de dokters komt het weer
goed. Ze was flauwgevallen op het dorpsplein: een alcoholintoxicatie, zegt de
dokter.
Ze was met ons mee gegaan naar
de kermis, maar tegen 10 uur 's avonds is ze met haar vriendinnen alléén op
stap gegaan, toen wij met onze vrienden het café zijn binnengestapt om bij een
paar pintjes nog wat te babbelen. We hebben haar daarna niet meer terug gezien,
en hadden eigenlijk gedacht dat ze al zonder ons naar huis was gegaan. Maar zo
te horen is ze met haar vriendinnen zwaar aan het zuipen gegaan: cocktails, bier,
gin; ze heeft het allemaal geprobeerd. En nu ligt ze in het ziekenhuis met een alcoholvergiftiging:
2,5 promille in haar bloed.
Ze kan nochtans best wel tegen
een glaasje: als wij thuis een pint drinken, of een gin-tonic, dan mag ze er
altijd eentje mee drinken. Alcohol hoort nu eenmaal bij het leven en bij het
plezier maken, niet?
Gelukkig komt alles goed, maar
toch voel ik me heel erg boos!
Boos op haar vriendinnen die
haar meegenomen hebben: zij zijn dan wel allemaal al 15 of 16 jaar oud, maar
mijn kleine meid is er nog maar 12. Boos ook op de café-uitbater of wie het ook
was die haar die drank gegeven heeft: al ziet ze er wel een heel stuk ouder
uit, hij had toch moeten weten dat ze nog maar 12 is en hij had haar geen
alcohol mogen gegeven hebben!
We zijn enkele weken later.
We zijn uitgenodigd bij
vrienden, en ons meisje heeft helemaal geen zin om mee te gaan en daar een hele
avond tussen die volwassenen te zitten, zich te vervelen. Maar ze kan toch ook
niet de hele avond alléén thuis blijven, hee! En dus mag ze met haar vriendin
naar een fuif van de jeugdraad in het dorp. Ze moet wel beloven om tegen 1 uur
naar huis te komen. Ze is tenslotte nog maar 12.
Het is drie uur 's nachts, we
komen pas thuis van bij de vrienden. Het was er héél gezellig en plezant, maar
ik heb véél te veel gedronken. Mijn gsm rinkelt, maar ik ben te zat om op te
nemen. Even later rinkelt de telefoon van mijn vrouw. Het ziekenhuis! Wat nu
weer?
Ons dochtertje ligt op het
intensief als we daar toekomen. Ze ligt aan de beademing omdat haar ademhaling
stilgevallen was. En aan een dialyse-toestel want ook haar nieren hebben het
begeven.
In de loop van de voormiddag
worden de toestellen afgeschakeld: ons klein meisje is er niet meer. De
alcoholvergiftiging is haar deze keer fataal geworden: al haar organen hebben
het één na één laten afweten.
Ik ben niet boos, deze keer. Ik
ben razend!
Razend op haar vriendinnen, en
razend op diegene die haar al die drank heeft laten drinken. Reken maar dat ze
daar zullen voor boeten!
En ik ben ook razend op onze
minister van Welzijn: die heeft onlangs nog het voorstel afgewezen om de
leeftijd vanaf wanneer jongeren alcohol mogen drinken, op te trekken van 16
naar 18 jaar. Totaal onverantwoord is dat! Een schande! En dan heeft de
minister nog het lef om te beweren dat de ouders hierin de eerste en grootste verantwoordelijkheid
moeten opnemen, en dat de ouders hun kinderen in de opvoeding moeten meegeven
dat alcohol niet kan. Dat is pas straf: het ligt volgens de minister niet aan
de regering, het ligt aan de ouders! Alsof wij nog iets zouden te zeggen hebben
aan puberende dochters? We kunnen ze toch niet opsluiten of altijd bij het
handje houden, toch? En we mogen af en toe zelf ook wel eens een verzetje
hebben en er ook eens op uit trekken, of niet?
Morgen contacteer ik een
advocaat die gespecialiseerd is in rechtszaken tegen de staat, en ik zal een
schadevergoeding eisen: minstens één miljoen wil ik krijgen.
De Gezinsbond vindt het verkeerd om, ik citeer: de verantwoordelijkheid op de ouders af te schuiven.
De Gezinsbond is fout: de allereerste verantwoordelijkheid ligt wel
degelijk wél bij de ouders.
Als de ouders thuis het signaal geven dat alcohol wel kan, dan zijn
zij de schuldigen als hun kind door een alcoholvergiftiging geveld wordt.
En als ouders toelaten dat hun kind van twaalf 's nachts nog alléén op
pad is, terwijl het op die leeftijd op dat uur al lang in bed had moeten liggen, dan zijn
zij de schuldigen als het helemaal verkeerd afloopt.
En het is hypocriet om dan op de regering te schieten die de minimumleeftijd
voor alcoholconsumptie niet wil verhogen van 16 tot 18 jaar. Dat zal voor geen
enkel 12- of 13-jarig kind ook maar enig verschil maken.
Ik had voor vanavond, voor het Oudejaar, een groot feest gepland, met
massa's vrienden en familie, om bij mij thuis samen te komen vieren. Het einde
van een decennium, dan mag er uitbundig gefeest worden, niet?
Maar, jammer maar helaas:
dat gaat niet door, ik heb het hele gebeuren moeten annuleren. Omwille van de
luchtkwaliteit.
U had het vermoedelijk nog niet door (ik viel in elk geval van mijn
stoel bij dit bericht) maar ernstig (!) wetenschappelijk onderzoek heeft
uitgewezen dat de luchtkwaliteit binnen in onze huizen bijzonder slecht is.
(Je kan het zo gek niet bedenken of er wordt ernstig wetenschappelijk
onderzoek naar gedaan. De wetenschappers moeten zich toch ergens nuttig over
voelen, niet?)
Er is maar één remedie om te vermijden dat we ziek worden door de
giftige sfeer is ons eigen huis: ramen en deuren open zetten! Maar zeker in de
winter zijn daar toch wel enkele kleine nadelen aan verbonden.
Wat écht nefast is voor de luchtkwaliteit, is douchen. Dat maakt de
lucht in ons huis bijzonder ongezond. Wetenschappelijk bewezen! Voortaan ga ik
douchen met de ramen en deuren open. Of niet meer douchen?
Koken is ook niet goed voor de kwaliteit van de lucht in huis. Het
wordt in snel tempo ongezond binnen als je kookt. Wetenschappelijk bewezen!
Voortaan zet ik mijn voordeur open als ik kook. Dan kunnen de mensen op straat
mee genieten van de heerlijke geuren. Of anders niet meer koken?
Stofzuigen is een ramp voor mijn gezondheid. De samenstelling van de
lucht in huis gaat zienderogen achteruit als ik ga stofzuigen. Wetenschappelijk
bewezen! Vanaf nu dus stofzuigen met open ramen. Dan weet iedereen in de buurt
hoe netjes ik mijn huis wel houd. Of anders gewoon niet meer stofzuigen?
Wat je zeker niet mag doen, is bezoek ontvangen. Het gehalte aan CO2
in huis stijgt dramatisch als er bezoek in huis komt. Wetenschappelijk bewezen!
Anuna en Greta zouden niet blij zijn als ik het lef heb om bezoekers te
ontvangen. Als ik nog eens bezoek krijg, dan moet ik de voordeur open laten
staan. Dat is nog zo gemakkelijk als ze weer willen vertrekken, toch? Of anders
laat ik iedereen voortaan maar buiten staan? Gedaan met de veelgeprezen Vlaamse
gastvrijheid. Ik zal in elk geval niet meer voor mijn bezoek koken!
Wat bijzonder sfeervol is, zeker in de avondlijke uren, dat zijn
enkele flikkerende en geurige kaarsen. Daar ben ik dol op. Maar foei: dat mag
niet meer, want ook brandende kaarsen dragen bij tot een ondermaatse
luchtkwaliteit in huis. Wetenschappelijk bewezen! Voortaan dus géén kaarsen
meer bij mij.
Misschien ga ik in het vervolg gewoon altijd bij de buren eten. Geen
bezoek meer in mijn huis, en geen schadelijke keukendampen meer. En als er geen
bezoek komt, hoef ik ook niet meer te stofzuigen. Mijn huis zal nog nooit zó
proper geweest zijn!
Even terug naar 1974. Ik was 20, en zou voor het eerst met een
vliegtuig reizen. Ik zou ook voor het eerst alléén reizen, zonder mijn familie;
ik zou voor het eerst zes weken van huis weg zijn. Dat was nogal wat, toen!
Tegenwoordig is dat min of meer alledaags: jongeren trekken er nu al van véél
vroeger alléén op uit, jongeren zijn nu véél zelfstandiger; veel jongeren
hebben al de halve wereld gezien als ze 20 zijn. Maar toen was dat nog helemaal
anders. Toen hadden we thuis ook het geld niet voor verre of lange reizen, of
welke reizen dan ook. Mijn reis heb ik helemaal zelf moeten betalen. Het was
dan ook geen vakantie: het was om te werken. Bij tabaksboeren in het Zuidoosten
van Canada, in de regio rond Ontario. Alles was perfect georganiseerd door BIW,
België In de Wereld. De bedoeling was
om te gaan helpen met de tabakspluk bij Vlaamse tabaksboeren, of liever: boeren
van Vlaamse afstamming. Daar waren er nogal wat van, ginder in die streken. De
tongval van veel gesprekken klonk opvallend West-Vlaams.
Hoe waren die daar terecht gekomen? Daarvoor moeten we nóg verder terug
in het verleden: tot de periode kort voor de Tweede Wereldoorlog. Véél jonge
mannen zaten zonder werk; hier in Vlaanderen was het armoe troef. En dus zijn
veel mensen toen, en ook kort na de oorlog, naar Amerika getrokken, of naar
Canada, om te proberen daar een toekomst op te bouwen. Economische vluchtelingen, zoals we ze nu zouden noemen. Massa's
Vlamingen zijn toen naar het beloofde land getrokken, op zoek naar welvaart en
rijkdom die hier, in het verarmde Vlaanderen, niet direct te vinden was. Gelukkig
voor al die Vlaamse gelukszoekers zijn ze ginder met open armen ontvangen, en
hebben ze daar, door héél hard te werken, een mooi en aangenaam leven kunnen
opbouwen.
En nu springen we weer vooruit in de tijd: naar 2019.
De burgemeester van Koksijde wil liever niet nog een keer asielzoekers
in zijn gemeente opvangen.
Let wel: de vorige keer, toen er in 2016 zowat 300 asielzoekers een
tijdlang in de leegstaande gebouwen van de oude luchtmachtbasis gelogeerd
hebben, is dat allemaal zonder problemen verlopen. Er zijn geen strubbelingen
geweest, geen ruzies, geen diefstallen of verkrachtingen, en de sfeer tussen de
vluchtelingen en de Koksijdenaren was harmonieus. Een positieve ervaring,
herinnert de burgemeester zich.
En let wel: de burgemeester heeft er helemaal niets op tegen dat er in
ons land vluchtelingen en asielzoekers zouden opgevangen worden. De sukkelaars
moeten tenslotte érgens onderdak krijgen, niet? De burgemeester is geen onmens,
hee. Maar... deze keer niet in zijn gemeente! Er zijn genoeg andere gemeentes
waar er nog voldoende plaats is. (Het lijkt een beetje op het verhaal van de
windmolens in Vlaanderen: iedereen is ervan overtuigd dat die er moeten komen.
Maar: vooral niet in mijn eigen
achtertuin!)
De burgemeester van Koksijde kan dit er écht niet meer bij hebben.
Zijn personeel en zijn politieagenten komen nu al handen tekort. Nu ja, nu nog
niet, maar straks héél zeker wél! Want de Brexit komt eraan. En dan zal
iedereen de handen vol hebben.
Waarom zal de Brexit zo veel extra werk mee brengen? Goeie vraag! Ik
weet het niet. En de burgemeester van Koksijde weet het eigenlijk ook niet.
Misschien komen er wel massa's vluchtelingen vanuit Schotland naar ons toe,
omdat ze asiel willen zoeken in Europa, nu de Britten hen er tegen hun zin uit gehaald
hebben?
Hoe belachelijk en goedkoop de argumenten van de burgemeester ook klinken,
feit is wel dat die vluchtelingen voor veel mensen bij ons niet welkom zijn.
Vooral voor veel minder-begoeden, die zélf al alle moeite hebben om de eindjes
aan elkaar te knopen en moeten krabben om het einde van de maand te halen, is
het bitter om te moeten accepteren dat zij de koek, die nu al véél te klein
is, met anderen, vreemdelingen, zouden moeten delen. Jawel, heel veel mensen
zouden liever zien dat die asielzoekers in hun thuisland zouden blijven.
En het is natuurlijk wel waar dat niet alle asielzoekers ook effectief
recht hebben op asiel. En het is waar dat wij hier in Vlaanderen niet iedereen
kunnen opvangen. En het is waar dat veel van die vluchtelingen gewoon op zoek
zijn gegaan naar een beter leven: de verlokkingen van het rijke Westen. Het is
waar dat veel van hen komen uit landen waar het al bij al niet minder veilig is
dan bij ons, en dat ze dus evengoed hadden kunnen thuis blijven. Het zijn
inderdaad niet allemaal mensen die op de vlucht zijn voor geweld; er zijn er
ook bij die hier een betere toekomst hopen op te bouwen.
Economische vluchtelingen.
Zoals die Vlamingen indertijd, weet je wel.
Maar als puntje bij paaltje komt: ik heb een sterk vermoeden dat al
die vluchtelingen zélf eigenlijk véél liever niet naar hier waren gekomen, dat
ze zélf liever gewoon in hun eigen land waren gebleven.
En dát is eigenlijk waar we naartoe zouden moeten: dat iedereen in
zijn eigen land of streek zou kunnen blijven wonen en werken, dat elk land zich
voldoende zou kunnen ontwikkelen om welvaart te bieden aan iedereen, dat elke
regio de middelen zou hebben om voor de eigen bevolking te zorgen. Dat zou
minder problemen en discussies geven in Europa, en het zou véél beter zijn voor
die landen en gebieden zélf als hun slimste en meest voortvarende jongeren niet
naar ergens elders zouden vluchten om een toekomst te kunnen opbouwen.
Het enige dat daarvoor nodig is, dat zijn: voldoende financiële
middelen. Financiële middelen die ruim voorhanden zijn, maar die nu verkwanseld
worden aan wapentuig en oorlogje spelen. Of aan megalomane projecten waar
niemand iets aan heeft. Of aan één of andere corrupte dictator die vriendjes is
met één van de machtige mannen uit het Westen.
Het enige wat nodig is, is wat meer zin voor verantwoordelijkheid en
rechtvaardigheid, en wat minder egotripperij.
Gent: de meest leefbare stad in
Vlaanderen. Daar hebben de groene verantwoordelijken in het stadsbestuur wel
voor gezorgd. Een knip hier en een knip daar, en de hele stad binnen de ring
één grote lage-emissiezone. Super voor de luchtkwaliteit, super voor de
verkeersveiligheid, super voor de gezelligheid. Wie zou in zo'n stad niet
willen wonen?
En dus had ik het besluit
genomen om naar Gent te verhuizen. Al zijn er wel een paar akkefietjes die de
vreugde wat vergald hebben.
Het begon al bij de verhuis. De
verhuiswagen mocht de stad niet in, wegens te vervuilend. Gelukkig kon dat vlug
geregeld worden door te betalen voor een tijdelijke vergunning. Een paar
honderd euro onverwachte kosten.
Daarna raakte de verhuisfirma
niet bij mijn nieuwe woning omdat ik vlak na een harde knip was komen wonen.
Een flinke omweg en een hele rondrit later had ik toch al mijn spullen. Het
circulatieplan: toch even wennen.
Na de verhuis konden we in ons
nieuw huisje intrekken. Het was wel een beetje zoeken om de weg te vinden in de
Gentse straten, want af en toe bots ik op een onverwachte hindernis: een knip.
Het circulatieplan, weet je wel.
Ik heb geen garage, en wil mijn
auto toch graag in de buurt parkeren. Ik rijd 's avonds mijn voortuintje op;
dat staat er toch maar verpieterd bij. Maar helaas: de volgende dag heb ik al
een vermaning in de bus, want dat is niet toegestaan. Auto's mogen niet op de
voortuintjes geparkeerd worden, want we moeten het groen in de stad bewaren en
koesteren. Ik mag wel langs de straat parkeren. Als ik een vergunning koop.
Weer een paar honderd euro kosten. Jaarlijks te betalen.
Oeps: een tijdje later een
gasboete in mijn brievenbus omdat mijn auto blijkbaar té oud, en dus té
vervuilend is. Maar dat kan geregeld worden: als ik een vergunning koop. Een
paar honderd euro. Jaarlijks. Dat helpt het milieu geen stap vooruit, maar het
brengt al gauw elk jaar een miljoen of zo op voor de stadskas.
Of ik zou een nieuwe auto kunnen
kopen, een propere. Maar geld voor een nieuwe auto heb ik niet, en die
jaarlijkse vergunning, die wil ik niet betalen. Ik verkoop dus mijn auto, en
krijg daar een gratis abonnement voor het Openbaar Vervoer voor in de plaats.
Voortaan doe ik mijn verplaatsingen in Gent met de tram of de bus. Of met de
fiets misschien, maar dat durf ik niet goed, met die tramsporen overal.
Alleen een beetje spijtig dat de
bus af en toe niet afkomt. Of dat hij stampvol is als hij wél komt, en dat ik
dan met mijn boodschappen moet jongleren om de bus op te raken. En dat ik bij
veel haltes in regen en wind moet staan bibberen omdat er geen overdekking
voorzien is of omdat er geen plaats is in het bushokje.
Maar verder: super-stad, Gent. Leefbaar,
veilig, gezond!
Zeker voor wie zich een huis mét garage én
een nieuwe auto kan permitteren.