Het voorbije jaar werden we zowat dagelijks in het Journaal
geconfronteerd met beelden van gewelddadige betogingen, opstandige massa's.
Eerst was Chili aan de beurt. Massale betogingen tegen de verhoging
van de prijzen van de metro. Binnen de kortste keren zijn de betogingen ontaard
in een gewelddadige volksopstand: ongezien brutaal politiegeweld, ongezien
onnodige vernielingen door ongure elementen die zich tussen de betogers gemengd
hadden. En het ging al heel snel van kwaad naar erger: repressie, plunderingen,
doden.
En toen kwam Irak. Massale protesten tegen de levensduurte en armoede
in een land dat bulkt van de oliedollars. Binnen de kortste keren zijn ook hier
de betogingen ontaard in een volksopstand die bloedig onderdrukt werd door
leger en politie. Het aantal doden is niet meer te tellen, maar er zijn er
honderden.
En toen kwam Hongkong. Massale protesten tegen de regeling om tegenstanders
van het regime naar China te kunnen deporteren om daar terecht te staan. Binnen
de kortste keren stond de hele stad in lichterlaaie en waren de straten het
toneel van gevechten tussen strijdvaardige studenten en ordetroepen.
En toen kwam Libanon. Straatprotesten tegen de economische recessie en
de armoede, en tegen de corruptie van de heersende klasse. Binnen de kortste
keren werden de straten bezet door boze studenten en protesterende jongeren, en
iedereen die op verandering gehoopt had. Het geweld escaleerde tot er helaas
ook doden vielen.
En toen kwam Ethiopië, waar de premier zowaar de Nobelprijs voor de
Vrede gekregen had. De bevolking van het straatarme land had geen boodschap aan
die Nobelprijs, en kwam massaal op straat. En zoals overal elders werd het
protest gewelddadig en kordaat onderdrukt.
En toen kwam India, waar een nieuwe wet werd voorgesteld om
vluchtelingen uit omringende landen de kans te geven om Indisch staatsburger te
worden. Behalve als het ging om moslims. 200 miljoen Indiërs voelden zich
geschoffeerd, en het straatprotest zwol aan tot het niet meer onder controle te
krijgen was. Tenzij dan, zoals dat meestal de geliefkoosde remedie is, door
extreem politiegeweld. Waarbij er meerdere doden zijn gevallen.
En toen kwam Iran. Enzovoort.
Het vreemde aan die berichtgeving is nu wel dat de aandacht voor deze
of gene opstand opeens verstomde als er ergens anders nieuw straatgeweld te
melden viel.
Hoe zit dat dan? Zijn die in Chili met hun gewelddadige betogingen
gestopt zodra ze er in Libanon aan begonnen, of zo? En zijn die in Ethiopië gestopt
zodra ze in India op straat kwamen? Werken die opstandige burgers met een soort
beurtrol? Moeten ze wachten om op straat te komen tot het hun beurt is? En dan
tijdig stoppen als de volgende aan de beurt komt? Misschien moeten ze een
ticketje nemen zoals bij de beenhouwer om de hoek.
En nu Australië in brand staat, is er nauwelijks nog enige berichtgeving
over welke volksopstand dan ook. Hebben ze allemaal een pauze genomen,
misschien, tot de ergste branden in Australië geblust zijn, en gaan ze er
daarna weer vol tegenaan?
Of ligt het misschien eerder aan de sensatiezucht van de kijkers, en
aan de media die daar gretig op inspelen? De kijkers raken anders te rap
verveeld: ze haken af als er té lang over het zelfde bericht wordt. En dus
wordt een onderwerp na enkele dagen "opgeborgen"
en wordt een nieuw verhaal opgevoerd, ook al loopt het vorige "verhaal" voor de betrokkenen gewoon
verder, en is er aan hun lijden en miserie helemaal geen einde gekomen.
Het is trouwens van hetzelfde bij natuurrampen: als je op de
nieuwsitems mag afgaan, dan stopt elke natuurramp na enkele dagen vanzelf, en
als bij toverslag komt ergens anders een geheel nieuwe ramp opzetten.
Moeten we echt blijven toegeven aan dat soort ramptoerisme?
Zijn we allemaal zó oppervlakkig geworden dat het leed van gisteren
morgen alweer helemaal vergeten is? Zijn we écht zo hersenloos geworden dat we naar
al die miserie op tv kunnen zitten kijken zonder daar dan bij na te denken over
wat het échte leven achter die reportages wel inhoudt?
|