Ik herinner me nog levendig mijn eerste school-ervaringen: het eerste
studiejaar, bij broeder Victorinus.
We zaten in de klas toen nog op échte schoolbanken: een bank met twee
stoeltjes aan vastgemaakt, en met bovenaan op het bovenblad een soort gleuf
voor ons schrijfgerief (een potlood en een pen, want stylo's hadden we niet),
en een gat voor de inktpot. De gewone dingen schreven we met ons potlood, de
belangrijke dingen met een pen, in blauwe inkt. Met je stoeltje heen en weer
schuiven, of op en neer wippen, of achterover leunen, kon niet omdat de
stoeltjes vast zaten. En zitten huppelen of om de haverklap van je bank
weglopen, was er ook niet bij, want je had nauwelijks plaats om te bewegen in
die krappe ruimte tussen bank en stoeltje.
Je moest het trouwens sowieso niet riskeren om veel te huppelen of
rond te lopen. Of zelfs maar om eens naar buiten te kijken. Want er was
discipline op school. IJzeren discipline.
Dat heb ik al in de eerste dagen van mijn schoolcarrière mogen
ervaren, want ik ben linkshandig. En dat kon helemaal niet, toen; dat was des
duivels. Broeder Victorinus deed zijn ronde in de klas terwijl wij
geconcentreerd, met het puntje van de tong tussen de lippen, onze eerste
letters probeerden neer te schrijven. In schoonschrift, op zo n lijntjespapier
met aparte lijntjes waar de klinkers tussen moesten komen, en een derde lijn
voor de staart van de j of de g. En toen kwam de brave broeder bij mij en zag
dat ik met mijn goddeloze linkerhand aan het schrijven was. Broeder Victorinus
had altijd een "regel" bij, zo'n
balkvormige lange houten stok, een soort "maatstok".
En die "regel" belandde met een harde
klap op mijn foute hand. Keer op keer, elke dag. Tot de volhardende broeder
moest vaststellen dat het allemaal geen zoden aan de dijk zette: ik bleef
koppig met de linkerhand schrijven. Ik kon ook niet anders, want wat ik met
mijn rechterhand op papier zette, leek meer op Arabisch schrift. (Al wisten we
toen nog niet eens dat zoiets bestond.)
Later heb ik begrepen waarom de broeder zo ontzettend onwrikbaar
geprobeerd heeft om mij rechts te doen schrijven. Het was ergens in het derde
of vierde studiejaar, denk ik. We moesten onze Nieuwjaarsbrieven schrijven. Op
prachtig versierd papier. En met pen en inkt.
Ik begon heel vlijtig: "Liefste
papa, liefste mama". (In die tijd kwamen de mama's nog altijd ná de papa's.) Maar ik had de laatste "ma" van "mama" nog niet af toen ik merkte dat
ik van "papa" één grote inktvlek
gemaakt had door er met mijn linkerhand overheen te wrijven. Jammer eigenlijk
van het mooie dure papier met de wintermotiefjes: wat ik te presenteren had
toen ik mijn nieuwjaarsbrief moest voorlezen, was eerder een vodje papier, vol
gaten waar ik de vlekken met een scheermesje had proberen weg te schrapen, en
met vage inktvlekken waar het wegkrabben niet helemaal gelukt was. Nee, mijn
nieuwjaarsbrieven waren niet iets om trots op te zijn.
Ik herinner me ook nog mijn eerste jaar in het middelbaar, op het
college in Wevelgem. Ook daar was discipline
het hoofdthema.
Het was ook de periode van de obsessie voor het "ABN". Er moest en zou ABN gesproken worden! Ook op de speelplaats,
in de speeltijd tussen de lessen in. En zo kwam ik op een dag thuis met straf (een opstel van 2 bladzijden) omdat ik op de speelplaats betrapt was geweest op
een babbel in het West-Vlaams. De reactie van mijn vader was kort en krachtig: "Straf op school? Dan krijg je er van mij
nog eens diezelfde straf bij."
De tijden zijn ondertussen veranderd.
Van "discipline" is op
school al lang geen sprake meer. Nu gaat het op school om "het welbevinden van de leerlingen". Vermijden dat er té veel druk
gelegd wordt op de kinderen, want anders zouden ze stress krijgen. En geen al
te grote uitdagingen, liefst, want dat is te lastig.
Lukt het lezen niet zo goed, geen probleem: dat komt het volgende jaar
wel. Lukt het schrijven niet al te best, geen probleem: we gebruiken toch voor
alles een computer, en iedereen kan sms-taal schrijven. Aardrijkskunde
interesseert hen niet? Geen probleem: met de gps komen we toch overal.
Geschiedenis? Laat ons niet te veel naar het verleden kijken. Wetenschappen?
Tja, een leuk proefje kan nog wel, zolang de kinderen zich maar niet gaan
vervelen.
En vooral: géén huiswerk of taken voor de leerlingen! Want thuis
moeten ze uitrusten van de zware dagtaak, en plezier maken, met de vriendjes of
(eerder) op de smartphone. En ze moeten zéker genoeg tijd
overhouden voor hun bezigheden op de Sociale Media. En als de schooltaken niet
gedaan zijn, dan is het maar zo.
Wat de school vooral niet
mag doen, is reclameren of (stel je voor) straffen! Want dan hangen de ouders
binnen het uur aan de telefoon van de directeur en de volgende dag krijgt de
leerkracht een berisping. Want ook het welbevinden van de ouders is belangrijk.
En zo zakt het niveau van het onderwijs in Vlaanderen naar een
bedroevend niveau.
En zo groeien de jongeren op tot mensen die vooral niet onder druk mogen gezet worden. En
zo krijgen we een generatie die ten onder gaat aan "stress" en "te hoge werkdruk"
en "burn-out".
Hoe zou dat toch komen? Het zou niet waar geweest zijn bij broeder Victorinus.
Al moet ik er, om helemaal fair en eerlijk te zijn, aan toevoegen dat de laksheid van het onderwijssysteem niet de enige factor is die speelt als het gaat om beschavingsziektes zoals een burn-out.
Er is ook de immense prestatiedwang van de moderne maatschappij. We moeten allemaal de perfecte ouder zijn en de perfecte werknemer, en we moeten actief zijn in zo veel mogelijk clubs en verenigingen, en we moeten er fit en gezond en mager uit zien, en we moeten aanwezig zijn op de sociale media, enzovoort. De druk houdt nooit op voor de moderne mens.
En er is ook de ontmenselijking van de beroepsomgeving. De werknemers zijn geen mensen meer, laat staan collega's, maar gewoon "middelen" zoals een bureau of een pc. Werknemers moeten om het even wanneer en om het even waar inzetbaar zijn, en altijd beschikbaar. En het is nooit goed genoeg. En waardering is er zelden bij. Broeder Victorinus loopt niet meer in de klas, maar op de werkvloer!
|