Ik ben , en gebruik soms ook wel de schuilnaam E.D..
Ik ben een man en woon in Frankfurt (Deutschland) en mijn beroep is Een voorbeeld zijn.
Ik ben geboren op 01/01/1988 en ben nu dus 37 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Provoceren, intrigeren, samenzweren, ambeteren..
To see a fiend in your dream, signifies reckless living, loose morals and a blackened reputation."
Bovenstaande las ik in het dromenlexikon. De auteur maakt er heel eenvoudige associaties, maar soms lijkt hij toch simpele waarheden op het spoor te zijn. Wat hier beschreven wordt, droom ik vaak en zou inderdaad waar kunnen zijn. Wie had ooit verwacht waarheden op het internet te vinden.
Eens God een wig dreef in zijn evenbeeld voor d'opstanding der geslachten -één Adam en één Eva- zat 'em niet langer verveeld nu 'em onbenutte oerkrachten in 't mensenlijf bijeenreef.
Den Allereerste placht respect en eer bij te brengen ter voorkoming van kwetsuren Maar de liefdeslust! Hoe blijft de zucht naar vermengen des mensen passies aanvuren. Hoe pleziert God deze jacht!
Het genoegen der moord vindt zijn wortel niet in kwade krachten -geboren uit des duivels mond- doch in d'eeuwige horzel van onkuise gedachten in beeld of in woord.
Zulks is de minneschaak dat wie 't hof maakt wint, verliest en rivalen bekampt toch nimmer afhaakt want die 't Alleene verkiest nimmer aan 'n lief geraakt.
Centennium 21 galmt als de bronzen stormklok dat 't jagen stoppe op Amelie. Aldus proclameren tijdsgeestherauten: "Worden allen tot schrok om pretentie en sodomie dan d'innige liefde rot en walmt."
Welke ascetische genade brengt dit espèce féminine die onbeschrijflijk ravissant onze eer verkwanselt voor wereldlijk lustgewin? Voerde 'k haar aan de hand zou 'k het ras verraden.
Geen vrouw, geen boele aan mijnen arm zolang keizer obsceniteit haar gedachtengang voert in 'n oord zonder erbarm' waar aandachtszucht en nijd alle minnepracht afkoelen.
Ga en vermolm, ranzig wijf!
Toch, Toch, Toch, tintelt iets de vingers, kan 'k de gedachte niet ontlopen noch de curiositeit hoe het voelen moet deze verkilde vingers langs uw dijen te lopen naar uw feminiene heiligheid om te vermengen ons beider bloed.
Let niet op de verrassingsgezinde "Ê"; qwerty-toetsenborden zijn niet voorzien van de gewenste tekens. Of mis ik hier een stijluitwas van de romaanse wereld?
E.D.
Meisken zoet en angeliek waarheen voerde gij uw liefdés-tragiek?
Uw moederken teerbemind educeerde toch beter haar schoonste kind dan 'n wreÊe hertenvreter?
Mannen groot besteld en markant gespand geraakten -och!- uitgeteld in uw brisant drijfzand.
Meisken zoet en angeliek waarheen voerde gij uw liefdés-tragiek?
Begeerte regeerde de pol zodra gij in 't zicht geriet Hoe draaiden min geester dol bij de blik van zulker griet!
Toen bevroedde 't knolgewas alras uw koene leden Hola! Z'n zwakte plots'ling genas en 'em zinde op losse zeden.
Meisken zoet en angeliek waarheen voerde gij uw liefdés-tragiek?
ij lippen brandden rood als 't vuur van 't hellefornuis alwaar na de dood wij boeten voor de daad onkuis.
FORNICATIE! COPULATIE! Geenen buur onder of boven of dienen nam audionotatie Getril voelde zelfs den doven.
Meisken zoet en angeliek waarheen voerde gij uw liefdés-tragiek?
'k Gedenk uw basalten lokken op mijn tronie waar zweetparels trokken naar uw twijschat cronies.
God helpe dat 't gedacht blijft nu en in de kist zodat verzwindt het tragisch bedrijf toen 'n ander u weggrist'
Meisken zoet en angeliek waarheen voerde gij uw liefdés-tragiek?
In de koude kribbe mis ik 't vingergestreel over uw deinzende ribben naar uw elegante keel.
Ziehier! Nu hang ik grauw! Op de grond 'n stoel aan 't plafond 'n touw en de kamer bleef koel.
Meisken zoet en angeliek waarheen voerde gij uw liefdés-tragiek?
Ik weet niet wie gij zijt, maar de herinnering aan uw bezwete gezicht kan ik niet vergeten. Gij stond daar zo hoog in het nevelwoud en keek met uw kastanjebruine ogen naar de kruin van de palm. Uw rein-Duitse gezicht was daar op z'n mooist. Zo mooi zelfs dat het me 's nachts achtervolgt en ik hoop daarom dat ge me op een nacht ooit écht vergezelt. Uw zweet zal dan het mijne delen.
Weinig zekerheden zijn onsterf'lijk zoals des eiken eikel die het heden zowel als toekomst verachtend zich vallen laat vanop elk jaar groeiende doch begrensde hoogte.
Dat zij tuimelen is ons dit seizoen als in haar voorvader van vorig jaar verzekerd. Weliswaar bevroedt de zieke mensengeest slimmer voortplantingsmiddel de eik weet niet anders en laat z'n zaad los in duizendvoud.
Duizenden verstouten zich in broos eikenhouten vlees tot droge penetratie in Brabants verzuurde bodem. Maagdelijkheid reeds onteerd verspilden miljarden eikels hun levenskiem voor koudhartig NIETS.
Eén eikel droeg d'onnozelste doch opgelegde naam van mij. Vruchteloos kliefde d'houten top van Brabants levensboom naar uw humusheuvel doch vond daar afwijzing. Kreeg nimmer enige kans. En verteerde als vernederingspotgrond voor de stomkop die uw hartensleuf indook.
Ach, het is met te plezant dat stroop'rig temperament van Portugese voorvaad'ren dat in uw aad'ren brandt. Reeds lang is uw figuurken door m'n ogen verkend van onderen tot boven en boven naar onderen. Laat mij 't vuurken roven dat in uw lijve brent!
Nu wilt gij nog honen over die u beloert, maar als 'k u laat tronen op m'n lijve verbrand -van onderen tot boven en boven naar onderen- In dat onheilig verband is snel ontroerd uw hooghartig schild. Immer afwimpelen maakt u alleen meer gewild!
Ik moet 't bevel voeren van dit stortbeladen schip! Naar ondergang richt ik de steven, de wind van onbegrip zal m'n snelheid nog opvoeren.
De soldaten van IJdelheid zoeken van mijn beklagenswaardig lot d'oorzaak, noch 't gevolg te vernemen. Als samenzweerders in 'n kwaadaardig plot willen zij me liever vervloeken.
Mijn lijf moet van hen ontbinden en nimmermeer 'n obstakel in de weg van hun zelfbegoocheling wezen. Aldus kent hun ijdel gekakel voortaan alleen gelijkgezinden.
Op m'n schip ligt zo geborgen de last van mijn lot en hun vieze schuld. Nergens kan ik dit stort dumpen terwijl alleman onophoudelijk bijvult ...tot het schip zinkt van zorgen.