Ik ben , en gebruik soms ook wel de schuilnaam E.D..
Ik ben een man en woon in Frankfurt (Deutschland) en mijn beroep is Een voorbeeld zijn.
Ik ben geboren op 01/01/1988 en ben nu dus 37 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Provoceren, intrigeren, samenzweren, ambeteren..
Uitglijden op bladeren, pappig en glad, doorweekt, rood en nat. Doet haar meanderen. Mijn blondglanzende uitverkorene, tijdens des herfstes regenstond!
Huppelend, schrijdend en waakzaam, gaat ze haar gang, met schuwer blos op de wang. Vindt dit koud seizoen 'n blaam. Mijn roodglanzende uitverkorene, tijdens des herfstes regenstond!
Doch vloeken wil niet gespuwd, dit allerbeminnelijkst schepsel, met kastanjebruinen deksel. Die ik zo wil hebben gehuwd. Mijn bruinglanzende uitverkorene, tijdens des herfstes regenstond!
Zij heeft reeds lang erkend, mijn verdekt begeren van onstuitbare harteszeren. die mijn ziel geniepig verzendt. Mijn gitglanzende uitverkorene tijdens des herfstes regenstond! via hand, oog en mond zonders adders en doornen aan des Heeres schoonstgeborene!
[Vooraf: ooit werd hier een muziekproject aangekondigd, maar dat heeft elders zijn promotiekanaal gevonden. Voorwaarts met de gedichten, dus!]
Eén trits kraaien fladdert, fladdert van hier naar ginder en van ginder naar hier. Terwijl elke boom wakkert, wakkert, siddert en kraakt zoals schuurdeuren op 'n kier.
Onbewaakt en onverzorgd, door niemand beroerd 't zij door een scheutje wind. Delicaat weten zij zich geborgd, in 's winds ongeziene palm uit erbarmen hen toegezwind.
Zo moeders kind'ren wiegen, zo liggen schuurdeuren knus in 's winds pluchen krippe. Zo moeders troostend liegen, zo zal de aaiende wind uit de hengsels hen wippen.
Had de landman opgelet, over zijn hofstaat gewaakt lag herstelling in 't verschiet. Toch werd de deuren niet belet, te klapperen en te kieren de boer was reeds lang failliet.
Des winds ongeziene palm, deed meer dan aaien en blikte in de schuur door. Tussen rommel, bestoft en kalm, onbereikbaar voor kraaien hing de boer aan 'n koor'.
De Geest forceert mijn sompende, verwoed tranen pompende, ja zo vertroebelde ogen, dagelijks opwaarts te gluren, over groenbeloofde bergen, en heen en weer te schuren. Om telkens driest te pogen, maar toch niet vermogen, daar Trek te verbergen, in het aanschijnlijk dons, van een duizendvoudig bomenonderons. Kijken brengt, donderom, geen peis voor de Verlangenszeis, die, vlijmscherp en krom, veroorzaakt stil geschreeuw en gekrijs. Alternatiefloos staande restend, is d'oplossing aan het woelen, in verzandde gedachtenpoelen. En al blijft er geen tijd, is d'oplossing als enige restend: "Trek wijd en breid, zodat uw herte verblijdt, en solitude, ja, poez'lig zachte solitude, uw zorgen bestrijdt, met deze wijze raad: Wat in 't dal om de oren slaat, zal hier uiteenstuiven, zoals een trits kloeke bosduiven."