De grijsaard bebaard, roert -trillend van anticipatie- het roestvergarende zwaard, dat zonder 'n wijle hesitatie, koppen klieft voor onzer natie.
Uit schraal sociaal, bederf van eind'loos genieten, flitst zijn puntig staal, wilt hij voorwaarts schieten, decadent bloed vergieten.
Goedschiks, kwaadschiks, 't is hem al gelijk, verkwikken doet 'em niks, zoals marsen door 't slijk, voor neêrgang van 't Lustenrijk.
E.D.
29-12-2011 om 19:38
geschreven door E.D. 
|