Ik ben , en gebruik soms ook wel de schuilnaam E.D..
Ik ben een man en woon in Frankfurt (Deutschland) en mijn beroep is Een voorbeeld zijn.
Ik ben geboren op 01/01/1988 en ben nu dus 37 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Provoceren, intrigeren, samenzweren, ambeteren..
Ich hab' dein Cantusbuch promoviert! Nun gilt: jetzt wird ausgepaukt, -nachdem ich studentikos verziert- das Buch, dir hastig weggeraubt.
Außer dichten, kann ich hier nicht widmen, wie dein Leibbursch in hübscher Schrift, lobte deine natürliche Rhythmen, auf Seiten mit Bier versifft.
Mit dir in einer Leibcohorte, kenne ich Friede und Sanftmut, D'rum akzeptiere diese karge Worte: so wie du bist, so bist du gut.
Ob beim Trinken, ob beim Essen, dein Ruhiger Anblick macht von Sorgen frei. Hast du also dein Büchlein vergessen, dann vergnügt ein schönes: Zieh Zwei!
Reibt sich der Schlaf nicht aus den Augen, will Wasser -o kalt!- noch Seife taugen. Wie breche ich in den Tag hinein, der -sich erhebend über den Erdestein- mir sowohl Gewinn als Verlust verheißt? Wie werde ich wach, klug und dreist?
Du, mon aurore, bist die Morgenröte, ohne die mein Morgen bleibt kalt und öde, ohne die ich nich zu schaffen vermag, ohne die ich kaum etwas wag'. Öffne mir also doucement die Äuglein, lieg morgens neben mir und sei mein!
The poem, sincere in emotion, but hopeless in prospect, had flown out of his well-manicured hand. Upon completing it, he wanted to hide the bundle of words in her pencil case as soon as she left for a coffee-break. Hopefully, she would then find and read the loving words on the meagre piece of paper. If his plan succeeded, she would be too entranced by his tender message before she could react in a scornful way to the cowardly way in which it was delivered.
Uitglijden op bladeren, pappig en glad, doorweekt, rood en nat. Doet haar meanderen. Mijn blondglanzende uitverkorene, tijdens des herfstes regenstond!
Huppelend, schrijdend en waakzaam, gaat ze haar gang, met schuwer blos op de wang. Vindt dit koud seizoen 'n blaam. Mijn roodglanzende uitverkorene, tijdens des herfstes regenstond!
Doch vloeken wil niet gespuwd, dit allerbeminnelijkst schepsel, met kastanjebruinen deksel. Die ik zo wil hebben gehuwd. Mijn bruinglanzende uitverkorene, tijdens des herfstes regenstond!
Zij heeft reeds lang erkend, mijn verdekt begeren van onstuitbare harteszeren. die mijn ziel geniepig verzendt. Mijn gitglanzende uitverkorene tijdens des herfstes regenstond! via hand, oog en mond zonders adders en doornen aan des Heeres schoonstgeborene!
