er mogen in gedichten geen roze slierten meer
verschijnen aan de horizon de kim de einder en de monotone zon zijn
afgeschaft te fnuikend voor lantaarnopstekers die voorbijgaan aan de
mens waar hij gezeten
op het laatste bankje naast een doodgezwegen
park zich uit voldragen leegte een amfitheater bouwt en lacht en wijst en
huilt en slaat gemeend zijn handen in elkaar wanneer antigone het zand niet
vindt eurydike het struikelen moet overdoen en orfeus' lier
verloren in een apenbroodboom hangt
zeg niets als je hem bezig ziet
die heerlijk wijze gek leg niet je hand al was het maar heel even op zijn arm
genees hem niet zijn ziekte is zijn troost zijn roeping en zijn leven
Categorie:Over mensen
De negende maan
Een speeltuin slaapt. In 't roestige scharnieren van
schommels krassen griffels op een lei. De glijbaan doffer, nergens
snoeppapier, een vergeten jasje hangt gewezen bij
het hek dat ik
omzichtig open. Jij, was jij maar hier mijn kind, je grappig zwieren, jij
tomeloze, tuimelende meid. Nu wil je enkel nog mijn zuchten sieren.
Je
daagt mij uit? Ik hoor je klare lach ik zie je plots uit fotolijsten
springen. Je zipt de jaren tot een ogenblik.
En óver vragen, vóór het
weten van sta ik met ons en met vandaag te zingen. Jij werd geen jij, je
blijft voor altijd ik.
Categorie:Sonnetten
Nachtdier
op vlakke dagen loop ik een
zeloot gelijk stoot ik mijn tenen aan pietluttigheden en hun schaduw
zelfs
nacht is beter
hol om in te wonen weten dat de namen
slapen en dat haast haar pool gevonden heeft
alleen nog
leeft het teken aan een wand
die verder dan de sterren is
Categorie:Ik-verzen
De dichter
in open veld stelt hij zijn ziel
tentoon achter een wemeling van woorden
dat frêle bladerdek
waaronder licht beweegt op willig toeval want
zijn goden dobbelen, niets is voorzien alleen de
maan
al eeuwen
Categorie:Dichten & zo
In rook
ik roep zo graag de kleine ballerina als mijn
gedachten stokken in de wielen van mijn doen
zij danst ze los en
dun met froezel en op rode spitzen
kruidig
blad gerold in vlas en kemp
naar alle hoeken van de kamer
verder nog het raam de straat en dan
ze zijn niet weg wie weet hoe
ver ze gaan
Categorie:Over dingen
Scheppen
waar wij van weten moe verlangen naar
vergeten gaten scheuren in kalenders gisteren naast morgen kleven op
dat ene blote nu menen we te scheppen
jong papier uit oude
zijde in de kuipen losgescheurd dun gespreid op het stramien klitten
alle vezels samen
en er ritselt iets als nieuw
Categorie:Over dingen
VoilÃ
een pardoesje konkelfoes je op een
speelgoedtamboerijn
koop een wijsje voor een prijsje heb j'er een bij
Albert Heyn
laat nu muisje in het huisje dansen op een
pieprefrein
red je hachje ho dat mag je met een
kronkelknoopjesrijm
wip nu baasje over haasje baasje zal tevreden
zijn
Categorie:Dichten & zo
Ontaard
armzalig straatlicht heeft de rosse kater
afgelikt hij loopt nu geel de kop bijna gebogen staart
gestroomlijnd bang en dun trekt hij een streep onder de dag
waar is
nog diepe nacht te vinden droomt hij, malse muizen, minoe wil hij wel
verkrachten maar hij weet allang niet meer hoe hij dat moet
ontmand
zoekt hij het parkje op de restjes uit het schoteltje de doos de vod de
geuren van het vrouwtje dat hem voedt
Categorie:Over dieren
Niksen
ik ben de grote nikser ik niks de hele
dag wanneer er niks te niksen valt ben ik geheel van slag
dan tol ik als bezeten bezeten door een beest een kriebelbeest een
kleintje maar die jeuken nog het meest
ik krab wat hier ik krab wat daar verjaag de muizen uit mijn haar ik vijl mijn nagels bij
ik koter met een schuivertje het smeersel uit mijn oor mijn navel doe
ik dagelijks onder het niksen door
vanbuiten ben ik aangekleed vanbinnen ben ik hol dat is 't wat me niet lekker zit doe mij maar buikje-vol
die kleren kunnen dan ook
uit het niksen is gedaan sluit mijn ogen dim het licht 'k ben heel en
al voldaan.
Categorie:Op rijm gezet
Mimespeler
Liever zonder woorden want het is zoveel meer. (Alles - Herman van Veen )
een poppetje op hoge benen komt
met een stapel dozen aan
hij neemt het deksel van die ene die er niet
is en keurt de schoen
hij vetert hem geduldig meet de
eindjes tussen duim en vinger af
ik weet een warme schoen van bruin
in zijn getaande hand geblonken in zijn ogen
hij past hem aan de
knie omhoog
dan kijkt hij op, naar mij in mij, dwars door me heen, en
uit de doos die op de grond nog open staat
neem ík de tweede schoen hij
reikt de veter aan
wij zijn gearmd naar huis gegaan
Categorie:Over mensen
Spleen
dat veilig wonen in de diepste kronkel van
mijn slakkenhuis
het weten weer waar blinde bloei begon
zonder deadline mee te krijgen wel het laken van de dood nog
opgeplooid voor ooit
het regent op de blote bomen ben ik nu
thuis?
Categorie:Ik-verzen
Stoelendans
vannacht is er een mening uit mijn bed
gerold
ze klettert van de trap en ik er achterna. ik kan ze ei zo na
nog vangen, draag ze naar de tafel die nog slaapt
ik trek alle
stoelen open leg mijn arm over een rug leuning van links
nu
jij
haakt in de sport je voet om op te staan schuift mij met
stoel en al nabij
nu wij
hoewel ongezouten uitgekookt en in
het midden onze mening is aanvechtbaar we beginnen dus we vlechten
handen in elkaar
nu zij
speeksel sputtert tegen dat...
het
gaat regenen we zijn nog net op tijd om de mening te verdelen
ik
knijp de spons
Categorie:Nonsens-Bizar
Zo maar zondag
en is er mijn
liefste een schoner berusten dan dat in de kruimels van brood op het
bed?
de klokken verfrissen met kwistige droppels aloude geluiden het plein
de wereld is klein waar het boek ligt geopend op genesis twee van twee
Categorie:Korte verzen
Ruïne Sint-Baafsabdij - Gent
stenen los gezameld ooit slechts ruw gekapt en nu
na eeuwen
nog verankerd in elkanders onvolkomenheid aanvaard en aangewend de
kromme lijnen rechtgevoegd met scherven schier
in dorpen van nooit
weer hoor ik de bouwers zingen
Categorie:Over dingen
De hof van Heden
de meester snurkt zijn neus
voorbij te lang gepraat van pronkappels en opgedirkte
peertjes
gezongen van hoe zoet -of was het zuur- de druiven zijn en
deze avond
en ik zit vergaapt te luisteren
ineens...
de
aarde trilt de grond het zwarte wriemelende mierenrijk bijt in mijn
kont nachtschadelijk sluip ik het jaagpad op
naar mijn geliefde hij
wiens zaad herrijst uit rottigheid
naar mijn van vreemde
okselluizen uitgepluisde stokkend toegesproken onvolprezen rood uit groen
genezen
heilige tomaat
Categorie:Nonsens-Bizar
Van een aardappel
hij groeide gestaag en aan ieders
oog onttrokken de grond die zijn wezen bewoog
bewaarde het ook tot de
zomer kwam en een ijzeren hand hem uit d'aarde nam
hij was niet de
grootste hij had niet die vorm maar zijn ziel was zo zuiver geen enkele
worm
rook er rottigheid in en zo bleef hij behoed tegen ziekten en
vlekken en overmoed
dus werd hij gekozen gekoesterd en lief in een badje gelegd tot genoeglijk gerief
bij een gaarstomend klaarkomend
voorgeslacht dat geschild en gepit in de pannen wacht
op het vuur, dan vermangeld, verenigd ligt als een romig geheel zonder aangezicht.
uit
doem en ellende gereformeerd uit sterven en erven een leven
geleerd
gewenteld in wit van een glibberig ei werd hij dooier en kiem en
als grote 'wij'
nog gerold in de kruimels van oudbakken brood dat hem
samenhang, vastigheid, sterkte bood.
hij berust, wist uit heel het gedoe veel
te leren tot hij bruisend van wellust mocht reïncarneren,
in de olie die werd
op de vlammen gezet, naar zijn laatste bestaan als...
patatkroket!
Categorie:Op rijm gezet
Aan mijn kastanje
de lente, liefste, weet je nog hoe
teder-groen je bladeren zich spreidden als rokjes onder witte
bloesemlijfjes
hoe zij daarna met open handen zich overgaven aan de wind bereid om
vruchten te ontvangen
toen werd het zomer. een venijn verkleurde ze
geniepig bruine vlekken zag ik, veel te vroeg
jij treurde en ik kon alleen maar kijken je hield je sterk, je stam
gerecht, je takken weids al wist je zeker dat je niet genas
nu wordt het winter en ik kom je troosten wanneer je bladeren zijn
losgelaten ben je als alle anderen... op rust
en niemand zal nog zien hoe ziek je was
Categorie:Over dingen
Boerenkost
Het is gedaan met al die tierelantijnen. Vandaag gestampte boerenkost: een lap van vers geregeld
spek, kabuis en pap van gort met krenten oftewel rozijnen
en kannen
bier daarbij. Geen snelle hap gelijk op 't land de schichtige konijnen nog
knabbelend in struikgewas verdwijnen en keutelen van danig
repjerap.
Laat pezewevers boterhammen smeren met schaars een likje
uitgemolken vet, het zout het smout de koffiebonen wegen.
Wij zitten
aan! O neen we zijn geen heren met tandenstokertjes en stijf
servet. We zijn gerijpt gekeerd
gekeurd. Belegen.
Categorie:Sonnetten
Oma en ik en oma
ik was een kind en ik kon
in haar ogen zijn ze hadden -nu weet ik het weer- de kleur van
korenbloemen tegenlicht gehouden
we speelden veel ze zorgde goed
voor teddybeer terwijl ik broodjes haalde voor de poppen waarvan de
kleinste ziek was en ze keek ernaar toen ik het zei bezorgd en ik keek ook
bezorgd en er was geen verschil
ik werd een meisje en ze zag met
welgevallen mijn te smalle truitjes en gebaarde naar haar dochter met
dezelfde blik als ik 'en jij, was jij nooit twaalf misschien' nog was er
geen verschil
maar even later toen ik dacht dat ik
waarschijnlijk onder stroom zat en die jongen die zo'n mooie mond had
ook
-gezien de vonken-
toen is er iets gebeurd
ze viel
zomaar ineens ik had het eerst nog niet bemerkt mijn ogen keken al veel
verder dan de hoeken van de tafel thuis
een lijntje bloed zo
helder rood als bloed van mij liep langs haar wang en schilderde een grote
klaproos op haar jurk
er was... verschil
Categorie:Parlando
Stoepkinderen
dit is de keuken zij heeft het krijtje
het jongetje volgt hoe zij de
lijnen trekt niet recht en niet gelijk maar wel van hoek naar
hoek aaneen
hij hurkt nu ook ze kijken naar de keuken
in
zijn hand achter zijn knietjes houdt hij een kleine auto vast