Als ik opsta heb ik kikkerogen met dikke karresporen onder. Precies of ik heb een boksmatch gespeeld vannacht. Op de weg zie ik meer en meer gevallen voor de takelwagen. Vooral knieblessures. Een meisje uit Australië weent terwijl ze als een gehandicapte zich met 2 grote stokken voortduwt. Ze kronkelt heel haar lichaam in onmenselijke bochten om de blessure te ontlasten. Ze weet dat ze zo haar andere kant overbelast. Maar ze wil verder. Het is pijnlijk om aan te zien. Ik geef haar mijn zegen in stilte. Nog geen kwartier later ga ik zelf vooruit als een zondagsrijder. Het is feest in mijn darmen. Ik heb het koud zweet en geen energie. Wat ben ik de darmmicroben dankbaar dat ze hun vuurwerk afsteken, net wanneer ik een chique golfclub passeer. Wie wil er nu niet ziek zijn op een marmeren toilet. Gelukkig draag ik een hemd met een kraag, zodat mijn tenue niet helemaal uit de toon valt ; ) Ik spreek de eerst vogende pelgrim aan, want er staat een lange eenzame weg te wachten zonder bomen om achter te vluchten. Toevallig blijkt dat Florence Nightingale te zijn. De Franse verpleegster geeft me een halve strip motilium en een hele strip goede raad: vooral veel water drinken, geroosterd brood eten en bananen en vandaag rustig aan doen. In Santa Domingo de la Calzada ontbijt ik. Het kost me wel ruzie met de 80 jarige ober-uitbater om gewoon geroosterd brood te krijgen. Iedereen kijkt. Maar de darmparasieten krijgen nu voorrang. Het is pas 12h en er staat al een file voor de herberg. Het is inderdaad een mooie plek om de zondag te spenderen. Maar ik wil het ziek zijn uitzweten dus stap door. Er komt maar geen einde aan het eentonige landschap. Ik word het stikbeu. Ik wil snel naar Compostela en dan naar huis, zo voel ik me. Ik voel me ook alleen. In het begin word je uitgewuifd door je vrienden, en volgen ze je weg, maar de verslagen worden uiteindelijk even eentonig als het landschap...hoe mooi de woorden ook zijn. En zo twijfel en strompel ik verder. Eentonigheid test je geduld en brengt je bij essentie. Hoewel ik essentie zoek, heb ik het toch nodig van af en toe naar de toppen van de oppervlakkige verschillen te klimmen. Ik pas beter in de bergen...(en in de stad haha) Ik eindig in Belorado na 38 km. Tomorrow will be better he Marco ; )
Om 7.30h vertrek ik bij de broeders. Ik heb de tijd genomen om een soort enqueteformulier in te vullen. Feedback geven was het minst wat ik kan doen na het gastvrije onthaal. Er lagen slechts 2 ingevulde bladen in het mandje. Het heeft net geregend. De straten zijn nat, zoals mijn ogen en wangen. Waarom wenen we na een maxi portie goedheid? Ik denk aan een kinderverhaal over een nijlpaard in een ridderkostuum. Hij wordt verliefd. Maar met een harnas valt er niet veel te doen. Stukje bij beetje kleedt hij zich uit, om zo zijn prinses te kunnen zoenen en knuffelen. Wij mensen dragen ook een harnas. Sommigen zelfs meerdere over elkaar, zoals stappers 2 paar sokken over elkaar dragen. In de herberg werd geen geld gevraagd. Maar deze broeders stelen stiekem je harnas. Er kwam geen woord uit mijn mond aan tafel. Sprakeloos was ik van de onbaatzuchtigheid waarmee deze mensen de pelgrims opvangen. Iedereen kreeg een plek in hun huis en toen het vol was vulden ze de kerk met matrassen. Ook iedereen kreeg eten: salade, pasta en yoghurt. Tafels werden opgesteld in de gang. Nieuwe pelgrims bleven toestromen en het eten bleef ook maar komen. De wijn vloeide. In de hal stond enkel een (open) kistje waarin je vrijwillig een donatie kon doen. Na het avondeten was er een kort gebed. Ik ging mee omdat ik geïntrigeerd was door de geheime gang van hun huis naar de kerk. Net een Harry Potter decor. In het tovenaarshol van de priesters, mochten we plaatsnemen in rijkelijk gebeeldhouwde stoelen. Iedereen kreeg een blad met gebeden in zijn eigen taal. Een mini mis volgde van 10 minuten. Er werd een stukje voorgelezen in verschillende talen. Hoewel niemand mijn taal sprak, vroeg de man me toch om de lezing in het nederlands te doen. Daarna mochten we willekeurig een papier trekken uit een 'wensendoos' van anonieme mensen. De priester vroeg ons deze wens mee te dragen op onze weg en in Santiago af te geven. Hij had een streng opzicht, maar zijn opgestroopte mouwen en zachte ogen verraadden milde wijsheid. De andere broeder was de zorgsmurf. Hij was hartveroverend met zijn eeuwig lachend en blozend gezicht, in zijn short die de vinnige spillebenen nog beter deed uitkomen. Als een oma, bekommerd om haar kroost, maande hij voortdurend de slechte eters om bij te nemen.
Wanneer Logrono langzaam een herrinnering wordt, stap ik weer langs eindeloze velden met wijngaarden. Een stuk weg loopt langs de autostrade en langs de balustrade hangen honderden kruisen gemaakt van kleine takjes. Wat verder staan overal mini altaartjes, gemaakt van stenen. De mensen spelen graag met de blokken. Na 30 km kom ik aan in Nareja. Moest Mark bij me zijn, zou ik hier stoppen en overnachten. het is idylisch. Het dorp ligt ingebouwd tussen indianenrotsen. Een ondiepe kabbelende beek met veel groen in, borrelt erdoor. Maar ik kan niet stoppen. Ik drink thee en picknick in het gras en daarmee is de luxe op die ik mezelf gun. In de volle hitte om 15h stap ik dapper door naar het volgende dorp. Ik besef dat ik meer moet leren genieten. Morgen misschien. Even verdwaal ik. Ik zie een groepje piepjonge zwarte nonnetjes op me toehuppelen. Ik wil hen iets vragen maar ze zien en horen me niet. Ze hebben het veel te druk met poseren voor een fotograaf die erbij is. Het is een surrealistisch beeld. Wanneer ik 6 km verder, binnen het uur arriveer in Azafra, is het er feest. 'Je mag zo ver stappen als je wil, genieten zul je leren`, voel ik de Camino knipogen. De herberg is vol. Ik krijg een slaapplaats in een leegstaande school. Ik huiver wanneer ik het vanbuiten zie. Vanbinnen ziet het er even bouwvallig uit, maar het ruikt er naar ontsmettingsmiddel. In een klas op de eerste verdieping staan 10 bedden. Het is groezelig maar er hangt een goede energie (van kinderen). Op een blad aan de muur staat geschilderd 'alle mensen zijn gelijk'. Douchen moet in het andere gebouw. Voor de eerste keer kook ik mijn eigen potje in de keuken: kikkererwten met courgette en gekookte aardappelen. Buiten klinkt nu salsamuziek. Het beloofd een luide nacht te worden. Ik dans nu mijn bed in.
De weg loopt als een rollercoaster vandaag. Heuvel op, heuvel af. Het is eentonig mooi. Overal velden, akkers, wijngaarden zo ver je kan zien. Ik voel me duizelig, niet tiptop. Dat is van het eten van gisteren denk ik. Slapen ging ook niet vlot. Mijn Ierse buur rook naar een mengeling van zweet en alcohol en snurkte voor 10. Ik bleef geforceerd op mijn rechter zijde liggen om het te ontlopen. De geurstalen en oordoppen waren niet opgewassen tegen dit straffe spul. Ik was niet de enige die wakker lag. De vreemde vrouw (vampachtig op een new age manier) die ik na de zatte Polen alleen was tegengekomen in het bos, ergerde zich lawaaierig blauw. In het bos betrapte ik haar op een soort rituele dans, luid zingend. (ze was dronken) In bed deed ze iets soortgelijk maar dan in haar ondergoed en op haar knieën. Haar achterwerk stak bronstig omhoog zoals je bij de apen ziet. Zelfs in het donker viel op dat ze een zwarte string aanhad. Een man kreeg het op zijn zenuwen van haar geroezemoes en knipte zijn zaklamp aan. Met een flash waar hij bijna van achterover viel (maar dat kon niet want hij lag al neer), werd hij prompt getracteerd op een close up van haar zon. Hij blij, zij blij : ) Misschien had ze gehoopt de Polen terug tegen te komen in de herberg, maar ik denk dat die overnacht hebben bij het wijnfontein. De dame van de herberg stak toen een wierookstokje aan en toen was alles goed.
Na de middag ligt de zon nog in haar bed. Ik ben blij want met mijn vest aan, loop ik veel makkelijker en is mijn rugzak minder zwaar. Maar, zoals Johan Cruyf zou zeggen: 'Achter elk foordeel schuilt een nadeel´. Doordat ik niet zweet moet ik veel meer plassen. Ik ben geen held in wildplassen en mijn buik maakt geluidjes. Ik maak me zorgen. In het dorp dat volgt is alles nog dicht. Een vrouw in een witte schort stapt een deur uit waar een groen kruis boven hangt. Blijkbaar een apotheker. Ze ziet me en voelt intuitief dat ik haar nodig heb. Ze opent speciaal voor mij haar winkeltje waar ik multi vitamienen koop en goeie raad krijg over voeding. Zo word ik nog 2 keer gered vandaag. In Viana heb ik beslist van nog door te stappen naar de volgende stad: Logrono. Wanneer ik na 9 km de stad achter de heuvel zie liggen stokt mijn adem. Veel straten om in te verdwalen en slaapplek te vinden. Bekaf arriveer ik uiteindelijk bij een herberg maar die blijkt dicht te zijn. Een voorbijganger loodst me door straten tot we aankomen bij een groot huis naast een kerk. Al wat ze vragen is een vrijwillige donatie. Ik krijg een slaapmatje over een Japanse vrouw. Wanneer ze me mijn voeten ziet verzorgen vraagt ze: `Footmassage?´ Dat laat ik me geen 2 keer zeggen. Ik leg me klaar voor een verwenbeurt. Wat volgt is een folterbank, heerlijk maar op een pijnlijke manier. Sm voor de voeten. Als dank schrijf ik iets in haar agenda. En dan haast ik me naar een internet cafe voor mijn geliefkoosd moment: mijn blog. Ik schud de woorden van de dag, uit als een natte paraplu, en dan snoep ik van de berichtjes die ik vind. De Japanse vrouw is er ook. Haar naam is Ei. Ze heeft vorige week haar eigen massagesalon geopend en verzamelt nu op de camino referenties en een foto van de mensen die ze masseert. Hier gebeuren bijzondere dingen!
Om 4.30h word ik al geroepen door de sirenes van de Camino. Ik weet niet of ik moet gehoorzamen aan de lokroep van deze 'lei-lijn-nimfen'. In alle goeie dingen schuilt een drug. Om 6h ga ik op weg naar Estella. De sterren zijn er nog. Hun laatste speelkwartiertje gaat in voor bedtijd. De keien slorpen gulzig het gefonkel op en toveren het grind om tot een mysterieus verlicht pad. Net zoals in vroegere Holywoodmusicals waar sterren majestueuze trappen opdansen waarvan de treden oplichten onder hun voeten. Licht is iets ongrijpbaar en veranderlijk mooi.
Met mijn overnachting van afgelopen nacht heb ik het gevoel dat ik even van de weg ben afgestapt. Het was een particuliere herberg waar ook toeristen verblijven die even komen snoepen. Er hangt een andere sfeer. Minder sereen. Aan tafel zat ik gevangen tussen uitgelaten Fransen. Een echtpaar had vorig jaar de pelgrimstocht gelopen. Vol emotie werd ik overladen met tips, goede raad en straffe wonderverhalen. Hun waarschuwing voor het fonteinwater onderweg neem ik mee. De rest laat ik bij hen. Ze zijn hun avontuur nog aan het verwerken denk ik. Het is best moeilijk om grote emoties te plaatsen. Sereniteit komt pas achteraf. Af en toe kom ik zulke innerlijk glimmende mensen tegen. Zo mooi om te zien, en fijn om bij te zijn.
Ik loop langs Romeinse heirbanen. Onder een Middeleeuwse brug waag ik het van schoenen te veranderen. Ik heb een allergische reactie op mijn enkels van mijn sokken van gisteren en wil mijn voeten luchten. Maar ik aarzel wanneer ik mijn kousen wil uittrekken. Blote voeten is misschien om problemen vragen? Op dat moment stapt een paar zevenmijlssandalen voorbij. "Ha, Peruan girl." klinkt 2 meter boven mijn hoofd. Het is de Duitse reus. Gisteren vroeg hij me of ik uit Peru kwam omdat ik een jurk boven een broek draag. Zijn bergschoenen hangen aan zijn rugzak. Ik kijk naar zijn voeten. Ik begrijp de boodschap. Nee Camino, alles maar niet dat! Sokken in sandalen is tegen al mijn schoonheidsprincipes. Een kwartier later stap ik toch als een apostel verder. Hier op de camino doe ik alles averechts van thuis: ik sta voor de zon op, ik kijk amper in de spiegel, ik eet nootjes, ik strooi suiker op mijn cappucino, ik ben sociaal en praat en lach tegen iedereen, en ik draag zwarte sokken in witte sandalen onder een witte broek. slik.
Om 9h gromt mijn maag, maar ik ben te lui om de croissant uit mijn rugzak te nemen. 5 m verder wandel ik langs een ontbijtbuffet: sappige braambessen, smekend om geplukt te worden. Ik passeer ruiters te paard en denk aan de droge opmerking van opa Vittorio: "the horses do the Camino, not the men". Santa Claus passeert, glunderend, met een Italiaanse schone in zijn vaarwater. Hij ziet eruit alsof hij al zijn speelgoed aan haar wil geven.
Ik arriveer rond 13h in Estella. Ik heb er hetzelfde gevoel als in Pamplona: wegwezen, alsof ik al ben afgekickt van drukte en lawaai. In de steden is het altijd een beetje een 'waar-is-wally' zoektocht naar pijlen. Soms zijn ze geverfd op lantaarnpalen, soms op de grond, soms op gevels, op vuilbakken... Ik word er goed in (of ben ik al wat meer wakker en aanwezig?)
5 km buiten de stad word ik geroepen. 2 Polen roepen met rode ogen "Vino!" Ze hebben het enige wijnfontein van de Camino gevonden en zijn er duidelijk niet weg te slaan. "You are the writer." slist de ene dronken. (af en toe noteer ik onderweg iets in een notaboekje om mijn ingevingen te herrinneren.) Hij zit op een laag muurtje met zijn benen wagenwijd open. Zijn blote ballen bengelen schaamteloos uit zijn short. "Yes I'm writing a book," antwoord ik, "and your 'klokkenspel' will be in it." denk ik erbij. Ik haast me weg. Er wacht me een eenzame droge klim in een zengende hitte en deze stier wil ik niet meer tegenkomen.
Na 31 km land ik in Villa Mayor de Monjardin, in een super primitieve herberg. Op een verhoog liggen alle matrassen naast elkaar, met 5 cm tussen. Ik krijg een plek in het hoekje, naast een zwaarlijvige Ier. Hij is fotograaf en zeult zijn toestel van 3 kg mee. De andere Ieren zal ik niet meer zien denk ik. De oudste ervan is tegen de grond gegaan bij een afdaling. Zijn hele gezicht lag open, samen met zijn knieën en een dikke enkel. Ik kijk dankbaar naar mijn sandalen. Ze hebben het goed gedaan...en ik ook.
Ik eindig de dag aan een aposteltafel voor weer een pelgrimsmaaltijd. Een new age meisje vraagt 'no meat'. Wanneer de vrouw van de bar tot mijn verbazing knikt, voeg ik me bij. En zo word ik gered van een bord vol vlees, zwemmend in de saus. Het blijft me verbazen hoe alle dingen op de juiste moment tot mij komen. De Fransman zei gisteren dat dit de magie van de camino is.
Pamplona is best een mooie stad. Maar ik blijf niet hangen. Om aan de winkels te ontsnappen, stap ik door alle rode lichten. Zouden pelgrims ook beboet worden? Misschien wel dubbel? Bevoorrecht zijn ze zeker niet, hoewel je soms geneigd bent dat te gaan denken als je overal de gastvrijheid ervaart. Da's juist de uitdaging eraan: van in de nederigheid te blijven. In het midden van een plein, onder een gigantische denneboom, zie ik een paar voeten. De Duitser die eronder staat, hoort me lachen en komt tevoorschijn uit de geïmproviseerde kleerkast. "Hello, my name is Santa Claus, but you can call me Marcus," schudt hij me de hand. "My costume was too hot so I slipped into something more comfortable." Haha, nog 1 in kerststemming. Ik hoopte op humor tijdens mijn tocht en ik kom dik aan mijn trekken. Achter de stad glooiende heuvels. Vanuit de verte lijken de pelgrims net speelgoedsoldaten. Ze steken mooi af tegen de okergele achtergrond. Dit had ik in gedachten wanneer ik over de hobbits las. Ik ben in de ban van het landschap. Onderweg is weer een gedenkplek. Een Belg kwam hier om het leven. Na een flinke poos klimwerk merk ik dat ik mijn kanten zakdoek kwijt ben. Zonde. Het landschap verdord met de stap. De afwezigheid van bomen weegt op me. Maar dan, op de top van de heuvel, is er koffie! De lokale bevolking helpt de pelgrims graag. Gisteren in Zubirri verkochten kleine meisjes frisdrank in een mini kraampje op de brug. De koffieman is speciaal met zijn bestelwagen naar hier gereden om onze inspanning te belonen. Nippend aan mijn cafe con leche zie ik ineens een wit kanten ding over de heuvel komen aanwapperen. Eronder het rode hoofd van opa Italiano. Hij vraagt me zelfs niet of de zakdoek van mij is. Buigend als een gentleman overhandigt hij me mijn verloren schat. "This can only be yourse" knipoogt hij. Ik ben sprakeloos. Bezweet, stoffig en verkreukeld voel ik me even een dame op een bal. Tot hiertoe kom ik alleen dezelfde mannen tegen: de 2 Italiano's, 2 Fransen, 2 Ieren, 2 Duitsers en 2 Finnen. 1 voor elke vinger haha. De ark van Monica. Ze duiken altijd op uit het niets wanneer het nodig is. Ze blijven nooit hangen voor small talk, wat ik heerlijk vind. De titel van mijn blog is dan wel 'Pelgrimstocht op hoge hakken', maar blijkbaar stap ik het tempo van een vent. De afdaling in de vlakke zon put me helemaal uit. Ik beslis de dag te stoppen in Puenta de la Reina, in albergue Santiago Apostol. Een herberg met een zwembad dat als een eenzame kers op de taart een heuvel siert. De Italianen gaan nog 7 km door. Wanneer ik wat later in het koele water dobber, vergeet ik hen snel. Een pelgrim is een eenzaat. Ik ben blij dat ik deze tocht alleen doe. De korte ontmoetingen zijn super leuk, vooral dankzij de humor. Maar het alleen zijn is een must voor mij. Ik heb onderweg gemerkt dat de kilometers niet overeen komen met mijn gids. Maakt niet uit. Vandaag ongeveer 28 km toch weer gestapt...en nog steeds geen blaren.
Gisteravond bestelde ik een pelgrimsmaaltijd: pasta en daarna verse forel. Twee Italianen en een Deense vrouw zaten bij mij. Na een paar glazen wijn giechelde de vrouw meisjesachtig dat haar man haar terug thuis verwachtte, 10 kg lichter. Ze had net geklaagd over haar 10 kg bagage die ze meesleepte. Ik grapte dat ze gewoon zonder rugzak naar huis kan gaan. Maar ze snapte me niet. De Oudste Italiaan doorprikte meteem haar waanidee en voorspelde haar 4 kg gewichtsverlies. 'Ik mag niet meer vermageren.' flitste het door mijn hoofd. 'Dan passen mijn kleren niet meer en word ik letterlijk een wandelende rugzak.' Alsof hij mijn gedachten las, stak de man een vermanende vinger naar me op: "And you, eat!" Na het eten was er een (moreel verplichte) misdienst om de pelgrims te zegenen. De priester sprak iedereen toe in zijn taal (ook al klonk het allemaal hetzelfde), zelfs in het koreaans...behalve in het Nederlands. Daarna nodigde hij blijkbaar iedereen uit om zijn buur het beste te wensen want ineens zag ik iedereen knuffelen. 'Ik stond erbij en ik keek ernaar' zoals in het liedje...zonder buur. Net toen ik bijna medelijden kreeg met mezelf, vloog een koppel me om de hals voor een dubbele knuffel. En zo mocht ik in 1 keer 2 Nieuw Zeelandse vliegen zegenen in 1 klap. Ik ben in slaap gevallen voor de lichten uitgingen. Zo mistte ik de snurkersopera van meer dan 100 leden. Ik weet niet hoe het statistisch is, maar hier op de Camino zou je gaan geloven dat een meerderheid van de bevolking snurkt.
Dag 2 Om 6.30h loop ik door het donkere bos. Spooky. Het traject naar Zubiri loopt practisch helemaal door het woud. Het is een sprookje. Om 9.30h vind ik een plek om te ontbijten. Er is keuze tussen omelet en omelet. Als een dankbare perregrino ga ik voor de omelet. In het volgende stuk bos loop ik gevangen tussen een groep taterende Fransen. Ik wil bijna mijn oorstopjes terug indoen, maar dan mis ik de koeiebellen en het gekraak van mijn rugzak. Ik concentreer me op de stilte die er is (maar nu niet hoorbaar). En dan legt de Camino de babbelaars het zwijgen op met forse afdalingen. We dalen van een kleine 1000 m af naar een dikke 500m. Opeens gaan mijn duracelbatterijen aan. Ik los het Franse peleton en koers vooruit. Ik voel me dolgelukkig. Ik denk aan de leilijnen waarover dit pad loopt en vraag me af of er een vrolijkheidselexir inzit. Een boom pakt de pet af van een man. Zelfs de natuur plaagt en heeft zin voor humor. De man peutert probeert snel de pet te recupereren, maar de tak laat niet los. haha. Ik lach hardop. Maar mijn lach breekt niet door zijn boze stemming. Ik laat hem achter met zijn bui. Wat verder kom ik bij een 2 spalt. Er is wel een schelp maar ik zie geen gele pijl. 'Er is een teken.' fluister ik mezelf in. 'Ik zie het alleen niet'. Na een slok water zie ik een witte pijl. We zien waarvoor we geprogrammeerd zijn. Het is zoals die oefening met de kaarten waar de kleuren van veranderd zijn. (zwarte ruiten en harten bv) Ik stel mijn computer in op witte én gele pijlen. Wat later moet ik er rode en blauwe aan toevoegen.
In Zubiri kom ik de Italianen tegen. "Mangare." roept de oudste. Ik koop eten, en daarmee heeft hij me gered, want later blijkt er niks meer te zijn. Mijn gids stopt de dag hier, maar ik ben niet moe en stap verder. Het bos brengt me weer in kerstsfeer. Het heeft er denneappels gesneeuwd. Niet zo3n gekke associatie. de tocht gaat naar een nieuwe geboorte. 'Hoe wil de nieuwe monica zijn?` 'Hetzelfde!' Er komt zoveel dankbaarheid vrij tijdens het stappen, ik kan me niet voorstellen wat ik anders zou zillen dan dit nu meemaken. Onderweg kom ik voorbij een soort altaar, een gedenkplek voor een Japanse pelgrim die daar overleden is. In plaats van bloemen liggen er massa's denneappels. Ontroerend.
Ik besluit door te stappen naar Arre om in een klooster te overnachten. De laatste 5 km krijg ik het zwaar. Maar dan verschijnen de Italianen weer. Er is verwarring met pijlen in alle kleuren die alle richtingen uitwijzen en een bord 'camino alternativo'. Ik kies de Italiaanse pijl, ook al loopt dat pad steil omhoog een berg op. "Waar is de lift?" Maar eens mijn voeten op de berg staan, verander ik in een berggeit. Als een sierlijke hinde huppel ik vooruit, de mannen verbaasd achterlatend. 'Macho monica' denk ik en versnel zelfs nog mijn tempo.
Het klooster van de Broeders van Maristen is gezellig en proper. In deze herberg slapen de vrouwen appart. Niet meer zo sierlijk klim ik in bed 24. Ik smeer mijn benen helemaal in met tijgerbalsem, hopend dat ik morgen nog kan stappen. 38 km gestapt en 11 h onderweg geweest in totaal met pauzes bij.
dag 1 Om 1.30h in de ochtend is er al geroezemoes in de kamer. Ik kan niet geloven dat iemand nu al wil vertrekken? Maar het blijkt loos alarm. Een Japanse vrouw heeft kou en ritst zich dicht in haar slaapzak. Mijn oordopjes zijn niet opgewassen tegen het koor van snurkers. Ik tel af om op te mogen staan. Om 6h worden we gewekt. Ik raak maar niet georganiseerd. Ik zeul met zakjes van links naar rechts. Bij het ontbijt blijf ik hangen bij een Antwerpse vrouw. Ze heeft 3 dagen gestapt en is nu op de terugweg, maar komt terug voor meer. Haar ogen blinken nog van ontroering. Ik ga uiteindelijk de deur uit als laatste. Toch haal ik al vrij snel veel mensen in onderweg. De ochtendnevel hangt als engelenhaar over de velden. In mijn rugzak is het kerstmis. Telkens als hij open gaat, is er een geurexplosie van kaneel. Na 2 h stappen is er koffie bij auberge Orisson. Ik lach naar iedereen van contentement. En dan begint het serieuze werk: klimmen. Er steekt een felle wind op. Ik blijk niet erg baanvast te zijn met mijn bochel. Ik zwalp als een zatlap over de baan. Ik maak me klein als een kromme heks, om dicht bij de grond te zijn. Als ik mezelf nu eens zou kunnen omtoveren in een gestroomlijnde auto, zoals in de transformers? Op dat moment glijdt als een engel een spierwitte chrysler pt cruiser voorbij. De camino kent mijn lievelingsauto. Ik probeer niet te vechten tegen de wind, maar ik geef ook niet toe. Het is tenslotte 'go with the flow' en niet 'go with the wind.' Die zou me met alle plezier nog verder terug blazen dan van waar ik kom. In het berkenbos wat verder is het uitverkoop. De bomen gooien met stokken naar je kop. Ik kan niet kiezen. Ik wissel van stok om de 5 stappen. Maar dan vind ik wat past: een gladde stok zonder scherpe randjes in de vorm van een staf. Super. Nu ben ik als Gandalf of Merlijn. De stok komt van pas want mijn benen beven van moeheid bij de afdaling op het pad dat door het bos slingert en vol losse stenen ligt. Ik kom aan in Roncevalles rond 1430h. 25 km geklommen en gedaald in 7h. Buiten een gigantische herberg (1 grote zaal met een plafond als in een kerk en massa's witte smeedijzeren bedden) is er niks. Dat wordt morgen weer een dag zonder eten op stap. Gisteren heb ik ook niets kunnen kopen omdat het zondag was. Gelukkig had ik 3 energy bars. (en die kreeg ik zelfs niet op). De herberg gaat pas open om 16h. Ik vul de tijd met stretchen en joga. Wanneer ik mijn schoenen uitdoe vind ik geen enkele blaar: Hoe kan dat nu? Hip hip hoeraaaaah!