Schrijven is creepy. Dingen komen tot leven. Nu snap ik de goede raad van Stephen King, dat je de eerste versie van je verhaal best met de deur dicht schrijft. Het is alsof die deur niet goed afsluit bij mij en allerlei dingen over en weer reizen. Tot 4 maal toe betrapte ik een naam van 1 van mijn personages in een ander verhaal. Vermits ik absolute trouw verwacht van die verzinsels, was het dus iedere keer een andere naam kiezen, waardoor het karakter van dat figuur veranderde. What's in a name! Eergisteren beschreef ik een kledingstuk dat één van de sterren in mijn boek draagt, de dag erna vind ik het ding in een tweedehandszaak in Maastricht. Exact zoals ik het me had voorgesteld. Ik voelde me dan ook gedwongen om het te kopen...poor me Ik schrijf over een ladder die een doorgang blokkeert, waardoor je gedwongen bent eronder door te lopen, ik kom op straat diezelfde middag en moet op een gegeven moment onder een ladder doorlopen. 5000 woorden ben ik gevorderd momenteel. Als ik evenveel woorden zou moeten schrijven als dat ik stappen zette naar Santiago, dan ben ik nog ver van huis. Dan heb ik er nog 995 000 te gaan. Een nul minder zal ook wel goed zijn zeker? Gisteren was Santiago even terug dichtbij: een quiz voor pelgrims. Had ik geluk met een infosorter in de ploeg te zitten die ons naar de overwinning trok : ) En deze morgen kwam Spanje nog dichter bij, toen ik churros ontdekte op de vogeltjesmarkt, mijn dagelijks ontbijt in de pelgrimsstad. Qua beleving winnen de Spaanse donuts het van de quiz gisteren. Liefde gaat door de maag.
Stephen King heeft me geïnspireerd. Op vrijdag de dertiende ben ik officieel aan mijn boek begonnen. Daarmee wil ik niet zeggen dat het een thriller wordt. Alles wat zich vanaf nu in mijn realiteit aandient, kan in het verhaal terecht komen. De eerste schrijfdag krijg ik iets meer dan 1000 woorden op papier. De intro valt me moeilijker dan ik dacht. Ineens duiken er allerlei technische vragen op over het hoe: vertel ik mijn verhaal in de verleden tijd? Laat ik het afspelen in het nu? Wat precies vertel ik? Wat laat ik de lezer zelf ontdekken via de dialoog van de personages? Wanneer laat ik bepaalde informatie los? Ik kauw en herkauw. Ik schrijf als een slak. Heb ik daarvoor leren blind typen? Om de snelheid van mijn gedachten te kunnen volgen? Maar, langzaamaan begint de verhaallijn te vlotten in mijn hoofd, (of in de lucht, of waar ook al die ideëen zich verenigen in het onzichtbare). De personages krijgen vorm en durven zelfs hun oorspronkelijke gedaante te veranderen. Voor het eerst ervaar ik geen schuldgevoel wanneer ik ronddwaal in de kerkers van mijn fantasie. Integendeel zelfs. Het voelt alsof ik nu pas die onbekende zone, waar ik al jaren mijn toevlucht in zoek, leer kennen. In een paar dagen tijd ben ik getransformeerd van bedenker naar volger. Tegelijk met het schrijven ben ik beginnen lezen in een nieuwe roman. Een boek over 'seks en liefde', dat zichzelf introduceert met het volgende sublieme citaat van Woody Allen: Liefde is het antwoord. Maar terwijl je op het antwoord wacht, stelt seks je een paar leuke vragen. Ik kan het niet laten me af te vragen hoe de schrijfster haar research heeft gedaan. Schrijvers kunnen fantaseren zoveel ze willen, toch laten ze in de kaarten van hun onderbewuste kijken. Het is zoals improvisatietheater. Improviserend komen dieper liggende waarheden naarboven, verborgen onder dat topje van de ijsberg dat bewustzijn heet.