Hier is hij dan. De nieuwe cover van mijn nieuwe boek to be: 'In bed met Boeddha'.
Steeds meer moet ik gaan uitkijken waarover ik schrijf want
ik word het. In bed heb ik al veel gelegen. Boeddha laat het tot hiertoe nog
afweten. Het schrijven verloopt minder Zen dan ik had gehoopt. Na 8 weken
dagelijks te mediteren lijk ik vanbinnen meer een onrustige vulkaan, dan een
rimpelloos kalm uitgestrekt meer. Stilzittend komt een mens al wat dingen
tegen. Met zachte dwang werd ik van mijn roze kussen getrokken. Wie denkt dat
mediteren, wegzweven is in trance, heeft het fout. Het is de soms keiharde
werkelijkheid onder ogen zien en er met milde open aandacht naar kijken. Dat
mild blijkt nog het moeilijkst te zijn. En met al die emoties die getriggerd
worden, steken oude issues terug de kop op: mijn eetstoornis oa. De afgelopen
weken heb ik me vergiftigd met suiker. Allemaal de schuld van Sinterklaas. Elk
supermarkt bezoek stapte ik met een chocolade man onder de arm naar buiten.
Maar de troost van een chocolade vent is kort en vluchtig. Hij laat je achter
met een misselijk gevoel, een lever op springen, een onscherp zicht, een hoofd
vol watten en overbodige love handles.
Veel bedgeheimen met Boeddha kan ik dan ook nog niet delen
niet in de stemming dat ik was. Al bij al tot hiertoe acht hoofdstukken ver
geraakt. In het verhaal is Fanny nu in ladakh gestrand In real life Monica in bed.
Misschien moet ik het gewoon maar zien als even acclimatiseren. Uiteindelijk
moesten we in Leh zelf ook een paar dagen tot rust komen om te wennen aan het
hoogteverschil.
Na een tocht door heel België op jacht naar het juiste
boeddhabeeld voor de covershoot van mijn 3e boek, die we deze keer
zelf gingen doen, strandde ik (voorspelbaar) bij mij om de hoek bij de
plantenzaak waar ik het allereerst was langsgeweest. Ik ben geen zoeker ik ben
een vinder. Het zijn geen abstracte ideëen in mijn hoofd die me op pad sturen.
Het zijn de dingen die ik tegenkom, onderweg, op een ogenschijnlijk
onbelangrijke wandeling, die me plots inspireren en uitnodigen om iets mee te
doen. Zo is mijn weg steeds vol verrassingen. Om dat nog maar eens te
bevestigen, heb ik er een spreekbeurt over gegeven op My
coachday over de kunst van het vinden. Dé vondst van mijn nieuwe project 'In bed met Boeddha', was een oerschattige pluchen Boeddha... alsof de kosmos me influisterde dat de Boeddhanatuur knuffelig is. Helaas werd hij afgekeurd als coverboy... wél goedgekeurd in bed ; )
Voel me vereerd met mijn plaatsje tussen Sex and the city en Bridget Jones op de boekenbeurs. Wat zou het leuk zijn moest ik de auteurs ervan kunnen ontmoeten. Om te signeren krijg ik een plaats in het thriller panel. Misschien leest feelgood literatuur voor sommigen wel als een thriller? Uiteindelijk is Humor niet om te lachen maar doodserieus ; )
Fannys avonturen hebben een staartje gekregen. Zes maanden
na mijn debuut lag het vervolg in de winkels: De vrouw die een stad kan
verlichten, geschreven in 6 helse weken, in totaal andere omstandigheden dan
zijn voorganger. Het was een moeilijke bevalling. Geen geluksgolf, geen go with
the flow, maar persen en wringen en zweten en afzien. De moeilijkheden die ik
voor Fanny verzon, slopen mijn eigen leven binnen, tot op het banale af:
bevroren waterleidingen en de verwarming die het begaf. Dankzij mijn Pino jas,
een fluo blauwe namaakbontmantel en Charles Bukowski overleefde ik het. Zoals
de excentrieke Bouvier divas waadde ik in bontjas door een koud huis, gefrustreerd
zoekend naar een luchtige toon. De inspiratie en de woorden waren er wél, maar
de humor ontbrak me. Hoe kan een mens humor schrijven als hij zelf geen humor
is?! Het was worstelen met de realiteit die, samen met de winter donkerder werd
en een climax bereikte met de dood van een kameraad.
Schrijven over een vrouw die een stad kan verlichten,
terwijl bij mij al het licht uit was?! Het leek een grap.
In een slapeloos moment, surfend op het net ontdekte ik een
gedicht van Bukowski. Geïntrigeerd las ik die nacht alles wat ik over hem vond.
Het was de uitweg die ik zocht: niet wég van de ellende, maar erdoor. Ik wist
dat ik de rauwe werkelijkheid moest leren omarmen, ipv ze te veroordelen als
slecht, ipv ze te willen idealiseren. Het kreeg allemaal een plek in mijn boek.
De wrede omstandigheden waarin mijn kameraad had gekozen om te sterven werden de
scene van het realityprogramma in het verhaal: een treinstation. Paradoxaal
vond ik via die weg uiteindelijk de humor die ik broodnodig had. Toelaten is
loslaten.
Ondertussen zijn de eerste woorden van deel 3 geschreven. De
inspirerende film Hemingway & Gellhorn op het filmfestival van Gent hielp
me de drempel over om te beginnen. Opnieuw kijk ik een nieuwe manier van werken
tegemoet. Gelijktijdig met het schrijven ga ik een cursus mindfullness
volgen, in de hoop deze keer vanuit innerlijke rust te kunnen schrijven.
Benieuwd of het lukt en wat dit geeft.
Van een vrouw van de les qicong kreeg ik het nummer van een contact bij de vrt. Mensen van de radio hebben altijd zo van die prachtige stemmen, waar ik helemaal kadul van sla. Naast zulk mooi taalgebruik voel ik me een boerin. Met ingehouden adem bel ik de man op. Een bijzonder aangenaam gesprek volgt. In no time heb ik een lijst met nummers om te contacteren. Weer zinkt de moed me in de schoenen. Misschien moet ik eerst wat dictielessen volgen voor ik verder ga? Ik krijg er echter de tijd niet voor: de dag erop word ik zelf opgebeld. Een vrouwelijke fluwelen stem vraagt me of ik kan langskomen voor een gesprek. De volgende ochtend bevind ik me in de opnamestudio van radio2 in het singel gebouw en beleef een gezellige babbel. Niet makkelijk! Ik hakkel en kom maar moeilijk uit mijn woorden... maar de vrouw weet het mooi te monteren. Hehe, wanneer ga ik het nu leren om me niet meer zo druk te maken op voorhand en meer in vertrouwen te blijven?
Geen stormloop aan mijn balie zoals aan het loket van
Lesley-ann Poppe, maar ik heb dan ook niet zulke blote armen ; ) Ik ben er stiekem
dankbaar om. Liever aan een rustig tempo oefenen en gepersonaliseerde
boodschappen meegeven, dan standaard handtekeningen zetten aan een hels tempo.
In perfect maatpak met de armen gekruist, posteert mijn ex, zich als een bodyguard aan mijn standje. Speciaal om dit mijlpaalmoment te delen heeft hij vrij genomen. Ongemakkelijk schuifel ik op mijn stoel. Ik voel me beetje als een prostituee, wachtend op klanten. Pers en fotografen passeren alsof ik een te negeren object ben. Mijn boekje en ik vinden het niet erg. We hebben elkaar. Een vrouw komt verlegen snuffelen. Ik probeer me onzichtbaar te maken om haar niet weg te jagen en discreet de ruimte te geven om de korte inhoud te lezen. 'Ik neem het', zegt ze kordaat. 'Ik heb altijd die tocht al willen maken.' Ik glunder. Mijn eerste boek. Ik zou vuurwerk willen afsteken, pailletten op haar boek naaien en er nog een extra gepersonaliseerde tekening in zetten. In mijn tas steekt een pot met confetti maar ik durf hem niet boven halen om een handvol snippers in het boek te verstuiven. Crazy me. Na een uur geeft mijn 'deurwachter' het op. Binnen de 5 minuten heb ik 'touche'... een man nadert mijn balie: 'u ziet eruit alsof u wilt dat ik u aanspreek'. Na tien minuten heb ik door dat hij een weirdo is die ik moet afschepen. Maar hij is te weird om mijn beleefde boodschappen te snappen. Ik word gered door een andere vreemde man, die zich kordaat voor de nerd wringt en een aktentas op mijn balie legt, alsof we een afspraak hebben en hij me zijn koopwaar komt tonen. Eén blik op het fotoboek dat hij bovenhaalt van orthodoxe joden, vertelt me dat Dan Zollmann voor me staat, een Joods fotograaf wiens tentoonstelling ik onlangs in Antwerpen zag. Een genie!
Na een handvol signeringen, eindigt mijn avontuur met een kort interview op de boekenstoel voor CJP. What's next?
Nu mijn boek geschreven is en in de winkels ligt, zou je denken: missie volbracht! Niets is minder waar. Zoals mijn uitgever het zei: nu begint het pas. Een boek schrijven en
een uitgever vinden is 1 ding, maar dat aan de buitenwereld laten weten en
verkocht krijgen is een heel andere uitdaging en
voor zelfs grote uitgeverijen als WPG uitgevers, waar Manteau een onderdeel van
is, niet evident. Boekhandels worden overstelpt met nieuwe releases en mankeren
tijd en ruimte om het allemaal te verwerken. Geen wonder dat enkelen dan ook
resoluut debuten schrappen van onbekenden. Pijnlijk maar begrijpelijk.
Bij deze is het jachtseizoen op recensies geopend!
Het Nieuwsblad geeft me een voorzet. Ik ontdek een artikel met de titel: Van grijze muis naar fashionista in tien stappen. Zonder aarzelen, stuur ik mijn antwoord: wat denkt u van 'Van fashionista naar grijze muis in 1000000 stappen'??? De dag erop word ik al gebeld voor een interview. De dag daarop belt een 2e journalist me van dezelfde krant. Wow, 2 voor de prijs van 1?
Nee, toch niet. Helaas is het artikel dat meer gespitst was op inhoud moeten sneuvelen voor het artikel over het uiterlijke, wegens anders teveel aandacht. Wat met die BV's dan die overal tot vervelens toe opduiken?
Als ik het fleurige artikel vind in de krant, voel ik me dubbel. Toch weer beetje een karikatuur gespitst op het uiterlijke... En dat terwijl het thema van mijn boek nét gaat over leren kijken achter de vorm van het uiterlijke! 'Nee, zo heb ik dat niet bedoeld! Nee, dat heb ik niet gezegd! Maar enfin, dat heb ik nu zo goed uitgelegd en nu staat het er anders!' Zucht.
Mijn ex-schoonbroer troost me: aandacht is aandacht. Hoewel
ik heel hard op taal en intentie heb gelet tijdens het schrijven is mijn werk literair
misschien niet van het genre dat zodanig goede recensies kan binnen halen die prikkelen om te kopen en te lezen. Toch ben ik trots op wat ik gepresteerd heb.
Naar mijn mening ben ik erin geslaagd een verhaal te brengen zonder in het
oordeel te gaan. Ik bekijk de dingen positief en met humor, zonder cynisme. Mijn hoofdpersonage kijkt naar de
wereld vanuit verwondering wat ontwapend werkt.
Je hoort het al zeker: ik hou van mijn kind zoals elke
trotse ouder.
Wat ben ik blij dat ik mijn hart heb gevolgd. Schrijvers heb
ik altijd bewonderd... 'te
ver-van-mijn-bed-show', dacht ik vroeger. Onjuist ging ik ervan uit dat schrijven voor literaire geniën was. Maar, uiteindelijk worden
stationsromans ook door iemand geschreven, en entertainen ze veel mensen. Wie
zijn we om te oordelen over het werk van anderen? Het is niet omdat je geen
Kafka bent dat je je wens moet opgeven, toch?! Wat dat betreft heeft een
droom waarmaken misschien meer te maken met moed om jezelf te zijn, je eigen
niveau te kennen en te accepteren. En zo al doende kan je eventueel groeien
naar een hoger niveau.
Een hartskameraad fluisterde me volgende gevleugelde woorden
in: op hun salontafel leggen de mensen misschien Kafka maar met jouw boek
Monica kruipen ze stiekem in hun gezellige zetel bij de haard : ) (en op de trein of het vliegtuig... misschien met een ander kaftje errond om te verdoezelen dat ze een chicklit boek lezen ; )
hier de link naar het artikel: http://www.nieuwsblad.be/article/detail.aspx?articleid=GIL3HK5NJ
Mag ik voorstellen: mijn debuutroman Pelgrimstocht op hoge hakken. Dankzij mijn blog wist ik uiteindelijk de interesse van uitgeverij Manteau te wekken. Ik kan het bijna niet geloven. Symbolisch vind ik het ook prachtig: een uitgeverij met de naam van een kledingstuk!... kan het mooier?! Onder hun vleugels ben ik aan een nieuw verhaal begonnen, want eenmaal het ei gelegd, bleek mijn eerste manuscript 2 dooiers te hebben. Het was even slikken: werk van een jaar opzij leggen en herbeginnen. In 'Toewijding' van Elizabeth Gilbert, las ik dat zij hetzelfde deed. Dit gaf me moed. Het was verrassend te ontdekken dat de nieuwe versie met andere personages zichzelf schreef. In zes weken was ik klaar, met zelfs tekeningen erbij! Bijna dagelijks stuurde ik een hoofdstuk naar mijn uitgever, die mijn teksten al vlug als zijn vrolijke ochtendkrant beschouwde en waar hij tot mijn grote verwondering inhoudelijk niets aan corrigeerde en alleen maar enthousiast aanmoedigde om zo verder te doen. Wat kan het leven mooi zijn! Hoewel ik hiermee niet beweer: rozegeur en maneschijn. 'Elk goed verhaal is een Griekse tragedie' zei mijn uitgever. En zoals de wet van aantrekking het voorschrijft...Hoe meer Griekse tragedie ik in mijn verhaal verwerkte, hoe meer het zich ook in mijn eigen leven wrong en offers vroeg. Als een trotse maar 'alleenstaande moeder' stelde ik mijn eerstgeborene voor op mijn boekpresentatie in boekhandel 't stad leest, wat een avond om van te snoepen is geworden met lekkere zelfgebakken tarta de santiago. Gelukkig en voldaan stapte ik na afloop naar mijn lege huis, waar sporen van weggehaalde meubels op me wachtten, om me onverbiddelijk met de neus op de feiten te drukken dat ik opnieuw aan een volledig nieuw hoofdstuk in mijn leven begin. En ik mag dat zelf invullen... als dat niet tot de verbeelding spreekt!
Mijn toga voor
de fashion award is binnengebracht en mag nu oefenen voor de catwalk. Ik ben
benieuwd of hij het zo goed gaat doen als mijn kortverhaal. Mijn vingers waren
reuzeblij terug iets anders te mogen doen dan tokkelen op een computer. Een
maand lang frullen met stofjes en kopspelden heerlijk. Dankzij dit project heb
ik de lat van mijn luxe-besef een paar trappen hoger kunnen leggen. Een bezoek
aan een vooraanstaande stoffenfabrikant in Brussel, in het kader van de
ontwerpwedstrijd, maakte me duidelijk dat luxe grenzeloos ver gaat. Wat dacht
je van een pak op maat, met een geheime symbolische code in verweven, of de
namen van je kinderen, in de duurste stof ter wereld? De exclusieve materie
werd voor ons uitgehaald. Voor normale mensen gewone grijze stof als je het
ziet, zoals 13 mannenpakken in een dozijn. Als ik het voelde kreeg ik het
warmer: wel erg aangenaam zacht. Als ik de prijs hoorde, werd ik duizelig bij
de gedachte dat er mensen zijn die dat kunnen betalen: tussen de 5000 en 8000
euro de meter. Wat maakt die stof dan zo exclusief? : geitenhaar! Maar niet
zomaar geiten natuurlijk! Blijkbaar bestaat er een soort die drie haren in hun
sik hebben die goud waard zijn! Om
een goudrush te vermijden vertel ik niet dat ze hoog in de Himalaya leven.
Door een
beperkt budget, stof die ik niet vond, een onverwacht mannelijk model ipv een
vrouw, en een paar fouten en misrekeningen moest ik noodgedwongen mijn ontwerp
aanpassen. Ik ben er niet rouwig om want mijn toga is een verbeterde versie van
zichzelf geworden.Ik vraag me
alleen af of ze gaan kunnen lachen met mijn zelfgetekende cartoon aan de
binnenkant.
Maar nu
moet ik dus weer omschakelen naar schrijven terwijl mijn hersens nog op
vakantie zijn. (met naaien hebben ze nooit veel te doen).
Ik bedek
vloer en meubels met mijn uitgeprint blog en boek. Misschien brengt de visuele
aanpak me wel op ideeën. Een hele pelgrimstocht binnenshuis! Doet me denken aan
reis rond de wereld dat we vroeger speelden op school in de turnzaal. Als ik
de vellen tekst zo uitgespreid op mijn bed zie liggen krijg ik inderdaad
allerhande ingevingen: een idee voor een romandeken, een kussen, tekst op de
muur schilderen, een krantentrui breien Ik sla mezelf om de oren.Wil je nu een boek uitbrengen of
niet?
Jamaar, het
was toch klaar???! hoor ik roepen???
Wel, ik ben
ondertussen tot de conclusie gekomen dat mijn roman voer bevat voor wel 3
romans. Vandaar het idee van te synthetiseren, splitsen, weer samen te voegen, te
vereenvoudigen Ik kan het niet uitleggen want ik heb, na het voorval met mijn
(gekopieerde?) titel, nu recent opnieuw 2 wake up signalen gekregen
of zal ik
zeggen : shut the f up signalen ? Want dat is volgens mij inderdaad de
boodschap. Naaien voor de rechtswereld heeft in ieder geval het thema
recht/onrecht getriggerd in mij. En bij deze doe ik er het zwijgen toe!
Na een jaar worstelen en flirten met woorden, verwachte ik dat mijn boek in no time
in de winkels ging liggen, en daar word ik nu op terug geroepen.
Wake up
Mooinica into the real world, de wereld van uitgevers die echt niet zitten te
wachten op een zoveelste onbekende die een boek heeft geschreven! Laatst las
ik ergens de top 3 van de meest gekoesterde wensen momenteel. Twee herinner ik
me: coach worden en een boek schrijven. Shit, ik die altijd dacht van anders te
zijn, val helemaal binnen de statistieken. Coach, dat ben ik en dat boek heb ik
ook al geschreven. Ermee bij de mensen geraken, dat is de uitdaging en verloopt niet zo vlot als mijn voettocht naar
Santiago: Na een eerste overwegend positieve feedback, heb ik niets meer van
mijn uitgever gehoord.
Wat had ik
dan gedacht? Dat het meteen raak zou zijn? Ja, eigenlijk wel! Waarschijnlijk
datzelfde stukje dat dacht dat mijn eerste vriendje de Ware ging zijn. Ik
hoop niet dat mijn manuscript een even lange en hopeloze tocht moet doormaken als mijn liefdesleven.
Ik heb toch wel bijgeleerd?!
De tijd die
verstrijkt knabbelt als een hongerig knaagdier aan mijn geloof en vertrouwen.
Ondertussen ben ik al aan mijn tweede word-wakker spuitje.
Het eerste
kreeg ik toegediend, twee maanden geleden op de boekpresentatie van een kennis
in Nederland, waar ik hoorde dat uitgeverij Ten Have, een boek gaat uitbrengen
met 'bijna' mijn titel. Synchroniciteit of is mijn titel, die al meer dan een
jaar te grabbel staat op internet, gejat door een gretige auteur zonder eigen inspiratie? Wat het ook is, het betekent vooral
dat het de juiste moment is voor mijn ding! Mijn uitgever, niet onder de
indruk, lachte het voorval echter weg en liet me wachten en wachten en wachten....
Misschien
is mijn uitgever, mijn uitgever niet???...zoals mijn ideeën mijn ideeën
niet zijn?!
De tweede
word wakker injectie kwam 2 weken geleden toen de moed me in de schoenen was
gezonken: de eerste prijs gewonnen in een wedstrijd flitsverhalen. Ik kon het
niet geloven.Een kortstondige
bijverdienste in de vestiaire van het casino van Knokke, had me geïnspireerd
tot een eenvoudig maar blijkbaar nummer 1 verhaal.
Dezelfde
dag kreeg ik het nieuws dat ik bij een andere wedstrijd eveneens was
geselecteerd en dat mijn toga ontwerp naar de catwalk mag. Mijn
emoties roalercoasterden. Het was alsof de engelen in koor trompetterden:
Volhouden! Niet opgeven! Doorgaan!
Ondertussen
zit ik, na 4 dagen pelgrimeren door Nederland, weer op spoor. De natuur heeft
me terug bij mijn eigen natuur gebracht. Mijn manuscript is voor de derde keer herwerkt
en voorzien van een paar tekeningetjes.
Als kroon
op het werk, woonde ik dit weekend de pelgrimszegen bij in de abdij van
Tongerlo. Terwijl ik aan alle vertrekkende pelgrims een takkenbosje mocht
overhandigen, als symbool voor de verbinding met thuis, daagde het in me op dat ik deze keer de thuisblijver ben en dat mijn boek nu aan een eigen tocht begint...tijd om los te laten
In Brussel, op de
tentoonstelling van Frida Khalo, ben ik besmet geraakt. Thuis gaf ik me over
aan een verkleedpartij en toen Mark terug kwam van de winkel stond hij oog in
oog met de reïncarantie van dit icoon van lijdende kunstenaars: monikhalo. En
wie de naam past, trekke hem aan. Ik heb meer overeenkomsten gevonden dan me
lief zijn (snor incluis : ) Ja, ik schilder ook, al is het dan met woorden
en zit ik nog op schetsniveau. (ik citeer een fan : 1 beeld zegt meer dan
1000 woorden, maar in dit geval zegt 1 juist woord meer dan 1000 beelden :
) En ja, ik zie af en ik geniet.
Afgelopen week
kreeg ik een smartlap van formaat. Voor de tweede helft van de paasvakantie
werden de twee kinderen van mark weer in ons mini huisje geperst. Nog even en
we hebben een schoenlepel nodig om Sebastiaan, de oudste, binnen te krijgen. Ik
zie hem zoals Alice in Wonderland tegen het plafond groeien en er misschien
zelfs wel doorgaan, en zo bij de bovenbuur terecht komen : ) Hallo, mag
ik hier mijn hoofd te rusten leggen meneer ? : ) Ik voer hem koekjes,
waar hij van zou moeten krimpen volgens de film, maar die werken
averechts.Hij zegt dat ik hem
paddestoelen moet geven, zoals in het oorspronkelijk verhaal. Is dat de versie
uit de psychedelische jaren 70 misschien?
Ik wist niet waar
te kruipen om een beetje privacy te hebben. Elk plekje dat ik uitzocht namen de
kids met hun groeiende ledematen in beslag. Mijn pijnlichaam kon zijn pret niet
op. In de profeet schrijft Gibran heel poetisch dat kinderen als pijlen zijn
en wij de boog. In gedachten schoot ik ze af , onverbloemd en zonder poëzie, naar
de andere kant van de wereld. Maar wat kan een strontvlieg weghouden van een
pak smeulende verse shit ? En ik was blijkbaar die aantrekkelijke stront
voor hen. Om de vijf tellen kwamen ze me pootjes geven, terwijl ik hen stiekem telepatisch
aan het wegvoodooen was. Waarom is een mens aantrekkelijk als hij dat niet wil
zijn ? En waarom is hij alleen als hij gezelschap wil ? : omdat
hij het wil. Die verdomde wil is misschien wel mijn grootste frustratie. En afgelopen
week wou ik alles wat er niet was : rust, stilte, ruimte, het hele huis
voor mij alleen, lege kamers zonder rommel of mensen! Ik wou leegte en kreeg
vulling. Het werd zo vol, dat al wat er niet bij kon zich opstapelde in mij. Op
die ene week zette ik zoveel uit dat ik nu niet meer in mijn galajurk pas, die
ik aan moet op het einde van de week.
Ik probeerde te
ventileren door jammerende emails te sturen naar mijn trouwe vriendin. Zij vond
het amusant. Zwaar als een olifant, schreef ik blijkbaar lichte humoristische
schilderijen. Zo ontdekte
ik : In miserie ben ik op mijn best. Miseronica was geboren. Leve de zelfspot !
de verlossende leegte of is het de lege verlossing?
Mijn boek schrijft zich makkelijker bij kerstmuziek. Het helpt me in de spirit van Santiago te komen waar ik ook in kerststemming was ondanks het foute siezoen. Al weken neurie ik 'jingle bells, white christmas, rudolph the red-nosed reindeer' mee achter de computer. Het moet als een soort sneeuwdans gewerkt hebben, want afgelopen week viel de sneeuw met pakken uit de lucht. En terwijl ik mij uit de chaos van mijn gedachten schrijf en het verhaal vorm krijgt, hoopt de chaos rond mij zich op. Mijn woning heeft gisteren zijn topdag aan wanorde beleefd en overleefd. Het begon met een vriendendienst: 'even' 3 hostessenpakjes maken in fluogele stof, voor een theaterproduktie. Meters uitgerolde stof op de vloer van de woonkamer (die moet ik nu eigenlijk 'suite' noemen, vermits we er ook slapen), stikken op de keukentafel, daarbij 100 keer over 2 spelende kinderen stappend die op hun buik de playstation verkrachtten, de strijkplank en paspop in het kleine kamertje waar de kids slapen, overal uitgepakte kleren van hen, patronen, stukken stof , spelden en draadjes van mij. En of dat nog niet genoeg was, kwam de kleinste in de namiddag met een gigantische legodoos binnen, om een schip te bouwen. Ik vroeg me af of ons gesprek tijdens de lunch daar iets mee te maken had. We hadden gepraat over de da vinci code, het boek dat Mark nu leest, en Opus Dei, het apparaat dat de rol van de vrouw heeft weggemoffeld, en dat ik had gelezen dat het vrouwelijke de wereld kon redden. Niet de vrouw, maar het vrouwelijke. 'Vernietigen,' had ik gezegd, 'is een mannelijke eigenschap. Opbouwen is een vrouwelijke eigenschap.' Wat later, lag de woonkamer helemaal vol met stukken lego, uitgetrokken truien en sokken doordat ze het warm kregen van al die 'vrouwelijke activiteit', het opbouwen. Voor het avondeten werd er ook nog eens een extra tafel bijgeperst omdat de keukentafel vol lag en ik niet wou dat ze frietjes aten aan mijn bureau of op ons bed of in de zetel, en ook nog extra stoelen want mijn schrijfstoel mag niet als eetstoel gebruikt worden. Om middernacht, toen de vuilbak uitpuilde, alle verknipte stof in een vrouwelijke vorm weer in elkaar was gestikt en het schip pronkte op de kast, kwam de verlossing toen mijn vriendin de fluo pakjes kwam ophalen. De kids sliepen, Mark lag platgevouwen als een papieren mannetje naast zijn jongste in bed, en ik voelde ipv verlossing: leegte.
De song 'what if God was one of us', van Joan Osborn, heeft me altijd aangesproken. Vandaag passeerde hij op de autoweg. Een wagen met de nummerplaat GOD ... reed voor mijn wielen. Het was een gewone auto. Zo gewoon, dat ik me het merk zelfs niet meer herinner, noch de kleur. Ik ergerde me omdat hij me niet liet voorbijsteken. Maar toen merkte ik dat hij me gered had van geflitst te worden. Ik dankte God. Al snel was mijn dankbaarheid op, en wou ik weer doorrijden. Maar God bleef tergend voor mijn wielen hangen, op de linker rijstrook. Ik reed dichter bij om hem te laten merken dat ik voorbij wou. En toen zag ik dat het niet GOD was, maar GQD. Hoe 1 letter verschil een wereld van verschil kan maken. Hoeveel van zulke illusies komen we misschien tegen per dag? En toen vroeg ik me af: maakt het werkelijk zo'n verschil uit? Als de illusie ons op het rechte pad houdt? of ons de kracht geeft om te doen wat we moeten doen? of ons ervan weerhoudt om geflitst te worden? Is het niet gewoon de betekenis die wij zelf geven aan de dingen, dat het verschil uitmaakt? Dus wat mij betreft reed God vandaag voorbij, met de nummerplaat GQD : )
Schrijven is creepy. Dingen komen tot leven. Nu snap ik de goede raad van Stephen King, dat je de eerste versie van je verhaal best met de deur dicht schrijft. Het is alsof die deur niet goed afsluit bij mij en allerlei dingen over en weer reizen. Tot 4 maal toe betrapte ik een naam van 1 van mijn personages in een ander verhaal. Vermits ik absolute trouw verwacht van die verzinsels, was het dus iedere keer een andere naam kiezen, waardoor het karakter van dat figuur veranderde. What's in a name! Eergisteren beschreef ik een kledingstuk dat één van de sterren in mijn boek draagt, de dag erna vind ik het ding in een tweedehandszaak in Maastricht. Exact zoals ik het me had voorgesteld. Ik voelde me dan ook gedwongen om het te kopen...poor me Ik schrijf over een ladder die een doorgang blokkeert, waardoor je gedwongen bent eronder door te lopen, ik kom op straat diezelfde middag en moet op een gegeven moment onder een ladder doorlopen. 5000 woorden ben ik gevorderd momenteel. Als ik evenveel woorden zou moeten schrijven als dat ik stappen zette naar Santiago, dan ben ik nog ver van huis. Dan heb ik er nog 995 000 te gaan. Een nul minder zal ook wel goed zijn zeker? Gisteren was Santiago even terug dichtbij: een quiz voor pelgrims. Had ik geluk met een infosorter in de ploeg te zitten die ons naar de overwinning trok : ) En deze morgen kwam Spanje nog dichter bij, toen ik churros ontdekte op de vogeltjesmarkt, mijn dagelijks ontbijt in de pelgrimsstad. Qua beleving winnen de Spaanse donuts het van de quiz gisteren. Liefde gaat door de maag.
Stephen King heeft me geïnspireerd. Op vrijdag de dertiende ben ik officieel aan mijn boek begonnen. Daarmee wil ik niet zeggen dat het een thriller wordt. Alles wat zich vanaf nu in mijn realiteit aandient, kan in het verhaal terecht komen. De eerste schrijfdag krijg ik iets meer dan 1000 woorden op papier. De intro valt me moeilijker dan ik dacht. Ineens duiken er allerlei technische vragen op over het hoe: vertel ik mijn verhaal in de verleden tijd? Laat ik het afspelen in het nu? Wat precies vertel ik? Wat laat ik de lezer zelf ontdekken via de dialoog van de personages? Wanneer laat ik bepaalde informatie los? Ik kauw en herkauw. Ik schrijf als een slak. Heb ik daarvoor leren blind typen? Om de snelheid van mijn gedachten te kunnen volgen? Maar, langzaamaan begint de verhaallijn te vlotten in mijn hoofd, (of in de lucht, of waar ook al die ideëen zich verenigen in het onzichtbare). De personages krijgen vorm en durven zelfs hun oorspronkelijke gedaante te veranderen. Voor het eerst ervaar ik geen schuldgevoel wanneer ik ronddwaal in de kerkers van mijn fantasie. Integendeel zelfs. Het voelt alsof ik nu pas die onbekende zone, waar ik al jaren mijn toevlucht in zoek, leer kennen. In een paar dagen tijd ben ik getransformeerd van bedenker naar volger. Tegelijk met het schrijven ben ik beginnen lezen in een nieuwe roman. Een boek over 'seks en liefde', dat zichzelf introduceert met het volgende sublieme citaat van Woody Allen: Liefde is het antwoord. Maar terwijl je op het antwoord wacht, stelt seks je een paar leuke vragen. Ik kan het niet laten me af te vragen hoe de schrijfster haar research heeft gedaan. Schrijvers kunnen fantaseren zoveel ze willen, toch laten ze in de kaarten van hun onderbewuste kijken. Het is zoals improvisatietheater. Improviserend komen dieper liggende waarheden naarboven, verborgen onder dat topje van de ijsberg dat bewustzijn heet.
Het boek van Stephen King ben ik aan het opsnoepen als een exclusieve praline, waarvan je het zonde vindt om ze in 1 keer in je mond te steken.
De schrijfoefening die hij geeft is de eerste steen geworden van mijn boek. Gewaarschuwd om niet te wachten op het bezoek van de Muze, was ik beginnen breien aan zijn opdracht, zonder nadenken. Na duizend woorden ben ik gestopt en in de auto gestapt om me te trakteren op een koffie. Al rijdend werd ik overvallen door een energie die mijn haar rechtop zette. In grote lijnen zag ik een verhaal voor mij, voortbordurend op wat ik die middag had geschreven. Alleen, het hoofdthema, mijn oorspronkelijk uitgangspunt ontbrak. Sneller dan ik kon denken was er een soort uitwisseling met de energie rond mij die me de sleutel aanreikte om mijn thema toch in het verhaal te laten passen. Mijn ogen schoten vol tranen. Ik voelde de ontroering die ik zou voelen als dit verhaal af zou zijn. En toen besefte ik dat de veelbesproken muze bij mij in de auto zat. Was het een man, een vrouw? Geen idee. Ik vond het beeld van Stephen King wel grappig, van een vent met een dikke sigaar, die lui achterover in zijn stoel hangt. Mijn vader rookte vroeger sigaren, soms zelfs in de auto. Het waren de enige momenten die ik mij herinner dat hij een aangename rust uitstraalde. Misschien daardoor dat ik de geur ervan koesterde.
Ik zie een weg van hard werken voor mij, minstens zo lang als de camino. De timing overvalt me. Volgende week is er weinig schrijfruimte met het kinderfilmfestival waar ik van de partij zal zijn. Het is dus zaak om het beeld te ankeren en water te geven als een plant (en die vergeet ik constant). Ik hoop dat het zoals de camino zal verlopen: eens vertrokken, gewoon de pijlen volgen, zonder nadenken en in vraag stellen, doorgaan tot het einde.
Geen excuses meer. Mijn bureau staat. En wat voor een bureau! He crossed thousands of miles to find me. Zoals Dracula zou zeggen. De dag dat mijn piano verhuisde vond ik hem in een tweedehandswinkel. Vermomd als bed, stond hij daar verwaarloosd te grienen, wachtend om ontdekt te worden. Het was liefde op het eerste gezicht. Een prachtig stuk ambacht.
Het ding bij mij krijgen was andere koek. Mijn partner moest er voor uit bed op zijn enige zieke dag van het jaar, om te helpen. Op de terugweg is de hele handel, in volle vaart van onze wagen gedonderd. Machteloos keken we toe hoe de ijzeren staven van de port bagage als raketten in de lucht schoten. Als bij wonder bleven de autos achter ons ongedeerd. Het tweede wonder was dat het bed zelf vrijwel onbeschadigd bleef. Waarschijnlijk was het voorval peanuts voor dit art deco stuk dat oorlogen heeft doorstaan.
Met succes hebben Mark en ik het transformatieproces van bed naar bureau voleindigd. Stephen King waarschuwt voor een al te dominant Tyrannosaurus Rex-bureau. Mijn nieuwe werkplek oogt niet bepaald bescheiden. Of het in evenredigheid is met mijn potentieel schrijverstalent zal gauw blijken. (ik kan hem altijd nog kleiner maken : )
Op een paar details na, kan ik beginnen schrijven. Eerst nog een boekenplank voor inspirerende spullen en een degelijke verstelbare bureaustoel, die ik ga overtrekken met een barokke stof. Wie had dat gedacht dat ik toch nog in een directiezetel ging terecht komen?!
Het leven is er niet voor de kunst, maar omgekeerd, beweert Stephen King echter. En ik dreig weer te blijven vasthangen in uiterlijke vorm. Hoog tijd om me op inhoud te concentreren. Een paar dagen geleden sprak Phoebe uit Friends me persoonlijk aan: Are you a Monican, or a Moni-cant?
Duty calls. Mijn camino gaat vandaag naar Gingelom voor een sessie klachtenbehandeling met verzorgenden. Drie volle uren klagen we steen en been. Vroeger 'zweerde' men steen en been...op het graf van je grootmoeder bv. Oorspronkelijk gebeurde dit bij een stenen altaar waarin botten van een heilige werden bewaard. Zou de uitdrukking naar 'jammeren' zijn geevolueerd, omdat de mensen hun eigen beloftes misschien niet konden houden, en zichzelf bekloegen?
Tegen valavond rijd ik naar Leuven. Ik voel me in een nieuwe-kleren-stemming. Verheugd ontdek ik dat een vroeger lievelingsadres, Profiel, nog bestaat. Maar ik vind mijn ding niet. De winkel hangt nochtans vol met monica stoffen: wol,fluweel, satijn, glans. In de auto, starend naar de lucht vraag ik me af wat ik wil. Grijze wolken waar het zonlicht achter schijnt, geven een lamé gouden schijn af. Het contrast met de heldere Mariablauwe kleur is prachtig. Dat is wat ik wil: kleren in kleuren zoals de lucht op deze moment. Moest ik nu een collectie ontwerpen, zou ik figuren scheppen als geesten en heiligen. Rijke stoffen overneveld met een glanslaag die als door de tijd dof is geworden. Kleuren bedekt met een poederlaag waardoor ze mysterieus worden en verleiden tot melancholie. Mijn tocht naar Santiago heeft een sterke indruk nagelaten. Ik denk er elke dag aan. Zucht, mijn goesting en stemming steken schril af tegen de huidige 'back-to-the-eighties trend'. Not my cup of tea.
Een eigen schrijfplek laat op zich wachten. Mijn woning wordt voller ipv leger. De piano heeft haar verhuis uitgesteld en blijft zoals late gasten, gezellig plakken. Onze mini slaapkamer is overdonderd geworden met een grotere slaapplek. Ik kan nu wel meer ademen in bed, maar de muren van de kamer staan bol, alsof de boel elk moment kan ontploffen. Ondertussen staat het oude bed, uit elkaar, te pruilen in de woonkamer, naast de piano. De klimplant van vorig jaar heeft de hele veranda overwoekerd en houdt alle licht tegen. Het is allemaal overvloed, maar zoals in de jungle. Ik heb het gevoel dat ik erin ga stikken. En ik weet niet waar ik het kapmes moet in zetten om mezelf een weg naar buiten te banen. Is dit een metafoor voor wat er met mij binnenin aan de gang is? Zitten de woorden in mij te bulken om eruit te mogen? Misschien zal het schrijven er straks als diarree uitspuiten haha. Is dit het werk van Stephen King?
Nu het eerste deel van mijn project afgerond is, zit ik vast in een oud patroon: het 'eerst-dit-en dan-dat..' patroon. Ik kan niet beginnen aan mijn boek want ik moet eerst een schrijfplek hebben. Daarvoor moet eerst mijn piano weg, want dat is de enige hoek in huis waar ik een bureau kan zetten. Dan moet ik natuurlijk eerst een 'monica'-bureau hebben. Maar voor ik begin te schrijven, moet ik misschien eerst nog wat voorbereidend werk doen: een collage maken met foto's en schrijfsels van ideetjes. Die collage moet dan ergens zichtbaar hangen, dus moet ik eerst een wand maken die als prikbord kan dienen. En dan kan ik misschien ineens eerst mee heel de woonkamer aanpakken en bv een wand met een bloemenprint behangen, voor de bohemiensfeer die me in de juiste kunstenaarsmood brengt. Misschien moet ik eerst ook nog wat uiteenlopende genres lezen van verschillende schrijvers?....
Een collega-schrijfster herkent het patroon en gooit een gele pijl in mijn mailbox: 'Over leven en schrijven' van Stephen King. Hoewel ik niet kan plaatsen hoe een horrorspecialist mij zou kunnen inspireren, volg ik de pijl en koop het boek. Maar eerst koop en lees ik Geronimo Stilton, Fantasia. Als bron doet het me echter geen dienst.
Ik zoek de buitenlucht op om me over te geven aan King, de misschien wel verst-van-mijn-bed-auteur. Op een nog niet binnen gehaald terrasje in Borgerhout deel ik een herfst ontbijt met griezelraad. Tegen mijn verwachting lepelt het binnen als honing. Ik herken dingen, zoals een gewenning aan pijn, die al vroeg begonnen is. Het maakt mensen rijp, maar doet ook rare dingen met een persoonlijkheid. King heeft dit terrein als een akker gebruikt. Ik ben gevlucht in de ideale wereld van Tiny. Is dit een uitnodiging voor Tiny om haar alter ego eens aan te spreken en door deze deur, out-of-the-box te stappen? Interressant.... Eerst dit boek uitlezen....