Leon heeft ons met gele pijlen in zijn buik gelokt, maar laat ons in het duister om er weer uit komen. De zwerm pelgrims die de herberg verlaat is stuurloos. We zitten in de botsauto´s. Vittorio stapt ineens kordaat een richting uit. De bende verloren schaapjes aanziet hem meteen als de leider die `het`weet. Iedereen volgt. Ik bekijk het met verbijstering vanuit de verte. Ik vertrouw het niet en blijf waar ik ben. Wedden dat ze terug komen? Ik zie de sliert slalommen en terug op me af komen. Zo is het ook in het echte leven bedenk ik: We zijn verdwaald en we volgen anderen die ook verdwaald zijn. Mijn eigenwijsheid is dan toch voor iets goed: Ik kan niet blindelings iemand volgen als ik het zelf niet voel. Hoewel ik zelf ook toch weer in de valkuil ben getrapt. Met het gezelschap van de Italianen dacht ik de ´la dolce vita´ formule gekozen te hebben. Het smaakt eerder naar `la duro vita`. Vittorio is een voorhistorische hyperkineet, altijd gehaast. Hij kijkt voortdurend op zijn klok. Mauro, met zijn eeuwig aangedampte glazen is verzot op croissant. De arme stakker krijgt echter amper tijd voor zijn verslaving. `s Morgens moet hij rechtstaand aan een bar, de Franse delicatesse tussen zijn kiezen proppen, terwijl opa ongeduldig buiten wacht. Niks gezellig koffie samen. Ik bevind me in een cartoon die uitvergroot hoe ik zelf bezig ben. De spiegel werkt. Mijn systeem schakelt automatisch naar een lagere vitesse en ik val in een zondagsritme. Een sms van Mark drukt me met de neus terug op de kern: ik ben hier om te schrijven. Ik steek mijn notaboekje binnen handbereik zodat ik vanaf nu ingevingen al wandelend kan noteren. Ik vermoed dat opa ons energetisch kaapt voor gezelschap. Mauro is wakkerder dan zijn verdwaasde blik laat vermoeden. Hij weet dit wanneer ik hem erover aanspreek. En hij vindt het ok.
Uiteindelijk moet de walvis ons toch uitspuwen en zijn we vrij van de stad. Het laatste dat ik opmerk zijn een 7 tal kabouterhuisjes, met ronde daken waar grassen opgroeien. Een sprookje. Alles evolueert. De dwergen van Sneeuwwitje wonen nu alleen.
Mijn stok steekt zich tussen de wielen van opa`s plan en blijft koppig in een winkeltje achter. Op de terugweg zie ik het cadeau en glunder. Ik ben bevrijd. Natuurlijk komen we elkaar weer terug tegen. Maar ik vertrouw dat het in orde komt. Op de Camino is het net of alles waar je aan denkt, zicht bijna meteen manifesteert.
De weg slingert de hele dag naast de autobaan. De originele camino ligt begraven onder het asfalt. Soms ligt hij onder beplante akkers. Ik snap niet hoe men dit heeft kunnen laten gebeuren. Hoeveel percent van de weg die we stappen is nog echt?
Ik kruis verschillende keren een groep Duitsers. Ze zijn met 4, zoals de Beegees ( met gebrusht lang haar), een vijfde rijdt met de auto mee voor de bagage. Bij het oversteken van de Pyreneeën hebben ze storm en regen gehad. Wat verder zie ik hoe dit juist voor hen, een speciale uitdaging is geweest: de mannen zijn hier niet alleen om kilometers te kloppen, het zijn ook zonnekloppers. Elk terras dat ze tegenkomen, gooien ze zich met blote borst in de zon. Een van hen draagt een gigantische overdreven blinkende gouden ketting. Ik ben vooral gefascineerd door hun gebrushte haar. Het is me een mysterie. Anderzijds heb ik ze ook nog nooit in een refugio gezien.
Een hele tijd voor mij loopt een Koreaans Roodkapje. Ze zet haar voeten scheef naar binnen als ze stapt en haar rugzak wiebelt als een zware vlecht van links naar rechts. Toch gaat ze onvermoeid door. Vittorio wil goede raad opdringen, maar aan de lichaamstaal te zien, wordt die niet in dank aanvaard.
In het dorp waar we stoppen, na 32 km, Puenta y Hospital de Ortigo, zie ik weeral ooievaarsnesten op de kerktorens. Het is me eerder ook al opgevallen. Gisteren was een ooievaar zelfs thuis. Kleine beestjes verafschuwen we meestal. ( gisteren schrok ik me een ongeluk toen ik op een vrouw botste die vol rode vlekken stond over haar hele lichaam, tot in haar gezicht. Een insect had zijn eitjes in haar kleren gelegd.) Grote beesten daarentegen vinden we aandoenlijk. Moest ik me in een verhaal van Toon Telleghen bevinden, had ik even op de koffie kunnen gaan bij juffrouw ooievaar. Tut tututut.
De herberg waar mijn snaveltje dichtgaat is voor mij de mooiste tot hiertoe. Een prachtig gerenoveerde woning, opengetrokken, met een patio. Er speelt rustgevende muziek en overal hangen schilderijen, van ridders en pelgrims. Er staat zelfs een schildersezel voor wie zelf aan de slag wil. De matrassen hebben springveringen. In de slaapzalen zijn alle onderste bedden bezet. Maar wanneer ik met mijn pijnlijke voeten op mijn stapelbed kruip, merk ik een groot geruststellend Maria beeld boven mijn hoofd. My feet are killing me, maar ik ben tevreden.
De tocht begint met een streep van 13km. Het enige hoogteverschil in het landschap zijn de pelgrims en een eindeloze rij jonge platanen die ons als soldaten langs de weg saluteren. In de meseta liggen de dorpen verscholen in de grond. Als je stapt zie je niets dan weg, tot je ineens als in een put trapt, waar dan een huizen blijken te zijn. Ik stap vooraan en de Italo`s lopen in mijn pas. Er is vrij veel wind. Ik concentreer me op het ruisen van de bladeren. In de verte glijdt een trein voorbij als een glimworm. Vittorio neuriet oorlogsliederen. Hij loopt zo dicht dat hij precies in mijn nek zit. Het irriteert me. Gisteren heeft hij voor ons gekookt in de herberg. Ze voelen dat ik overweeg om terug alleen verder te reizen. Zij doen de camino om te bidden. Ik wil mediteren. Bidden is praten met God, mediteren is luisteren naar God probeer ik Mauro in zijn woordenschat uit te leggen. Ik zie vele pelgrims samenreizen met mensen die ze tegenkomen onderweg. Voor je het weet hang je aan koordjes en hou je teveel rekening met elkaar. Ik heb niet de intentie deze trip nog een keer te doen, dus moet ik er het beste uit halen. Maar wat is het beste voor mij? Kan ik in gezelschap ook tot echte stilte komen? Is het dan nog mijn camino, of wordt het dan een camino mixta? Moet ik alleen zijn, of moet ik juist gezelschap leren toelaten? Het beeld dat in me opkomt doet me lachen: "Both" klinkt het, terwijl de blonde diva uit de coca cola reclame verschijnt met chocolate sauce en whipped cream. Dat wil zeggen dat ik mijn grenzen goed moet aangeven en mijn focus behouden. Ik voeg meteen de daad bij de gedachte. Gendarmonica legt haar zingende compaan het zwijgen op met haar oorverdovende stilte. Zelfs de wind gaat liggen. Een paar km verder blijven de mannen achter en wordt de afstand tussen ons groter. Ze kunnen niet volgen.
Wanneer we aankomen in Leon, na bijna 38 km, krijg ik nog meer tijd voor mij cadeau. De herberg van de zusters waar we verblijven scheidt mannen van vrouwen. Vittorio en Mauro gaan bidden in de kerk. Ik wil mijn blog schrijven in de prachtige kathedraal, maar ik vlieg buiten. (enkel voor bidders). Terwijl ik mijn gedachten laat dwalen, snoep ik van de voorbij flanerende mensen. De pelgrims haal je er zo uit aan hun strompelpas, zelfs zonder rugzak. De voeten lijden enorm met zo`n tocht. Ik heb ondertussen ook een venijnige blaar op mijn kleine teen die maar niet wil helen. Elke ochtend is het een km de pijn verbijten. Eens ik marcheer voel ik niks meer. Maar zo gauw ik stop is het er terug en word ik een oudje. `Never say never again` kreeg James Bond te horen, maar ik zie me dit toch niet nog een keer doen hoor.
Met de hakken amper over de helft van het traject, krijgt dit varkentje een staartje. Misschien moet mijn petekindje thuis een stuk aan de kaart kleven. Volgens de oude tradities trekken veel pelgrims na Compostela door naar Finestere dat aan zee ligt. Men dacht vroeger dat hier de wereld stopte. Met een St Jakobsschelp van het strand, keerden de pelgrims daarna eindelijk naar huis. Naar het schijnt gooien ze daar iets van hun persoonlijk bezit in zee. Een mooi symbolisch gebaar, maar ik zie het niet echt: een kringloopwinkel in zee?
Vandaag ver van goddelijke gesprekken maar pipi en kakapraat. (hoewel dat goddelijk klinkt als je niet kan...: ) en het is van dattem. De Italianen stoken het op de bananen. Hoe leuk het ook is om reiscompanen te hebben, ik stuur ze wandelen in de namiddag. Ik moet mijn eigen ritme volgen anders kom ik in de knoop. Om hen gerust te stellen wisselen we telefoonnummers uit. Ik kom hulpelozer over wanneer ik in gezelschap ben dan wanneer ik alleen ben. Er krijg een beetje structuur in mijn dagplanning: -tussen 5 en 6h: opstaan. In sommige herbergen gaan de lichten automatisch aan om 6h. Indien dit niet het geval is, of je wil vroeger weg, dan is het inpakken en aankleden in het donker en op de tenen buten sluipen. -tussen 6h tot de middag: 20 km stappen. koffie en eventueel ontbijt in een van de volgende dorpen, of uit de hand. voor de 2e etappe van de dag, iets klein kopen voor onderweg ( een nectarine, nootjes, gedroogde vruchten, energybar..) eventueel terrasje. -namiddag: max weer 20 km stappen -tussen 1530 en 1730h: herberg vinden. en dan: bed opmaken, douchen, kleren uitwassen en ophangen, voeten insmeren en masseren, rekoefeningen, schrijven in boekje, internet zoeken en overtypen. -20h avondeten. (soms pelgrimsmenu in groep, soms uit winkeltje alleen) -tussen 21 en 22h. oordopjes in, oogmasker op en slapen. om 22h gaat het licht zowiezo uit. -tussen 22 en 5h: met geluk: doorslapen, met pech: 20 keer uit bed voor plassen, of 20 keer omdraaien door zenuwpijnen van stappen aan been.
moeilijkste moment van de dag: bergschoenen aandoen en de eerste stappen zetten. leukste moment van de dag: bottinen uit doen....maar ook: zonsopkomst, eerste koffie, stilte, voetmassage, onder zijden lakentje kruipen na een lange dag...
Gezien ik elke structuur snel beu word, vrees ik dat ik in Compostela verzadigd zal zijn. Ik overweeg wel van me misschien te tracteren op een dag bustrip naar Finestere. Que sera sera. de dag eindigt in El Burge Ranero, na 40 km.
Mijn dag begint met de slappe lach. Om 5h in de ochtend zie ik Mauro zich, als een ondeugende jongen, door het raam wringen. Ze willen vertrekken maar de deur is op slot en zijn broek hangt nog op de wasdraad in de tuin. Ik besluit om mee uit te breken. Hoe vroeger we de woestijn trotseren hoe beter. Mijn grootste angst voor de etappe van vandaag is: plassen. Gisteren was het dikste wat ik tegen kwam om achter te zitten, een zonnebloem. Ik leg in ieder geval mijn darmtransit al stil door een banaan te eten. Zo denk ik tenminste. Het omgekeerde gebeurt. Tien min. later loop ik zelf, krom als een banaan van de maagpijn. Het volgende dorp spurt ik naar het toilet. Bij het opkomen van de zon, zeggen Mauro en Vittorio hun ochtendgebed op. Ze lopen als 2 koorknapen voor me uit. Ik strompel erachter, zwaar leunend op mijn stok, als een oude paus. We lijken wel een processie. De klanken van hun woorden wiegen me in een soort trance. Ik prevel mijn eigen gebed: ook dit gaat voorbij, ook dit gaat voorbij....tot het voorbij gaat. Er volgt een pittig gesprek over religie. Geen religie hebben is voor hen als geen kleur kiezen. Worden in het hart dan niet alle religies verenigd, zoals wit een synthese is van alle kleuren? Boeiend zulke gesprekken. Het scherpste wat ik waag me te laten ontvallen is mijn angst voor de valkuil die ligt in 'denken dat je eigen overtuiging de enige juiste is.` Volgens mij ligt het zaadje van extremisme hierin verscholen. De grote stilte die volgt doet ieder nadenken over zijn standpunten. Een file traktors passeert onder speciale politiebegeleiding. De gekste vormen zie ik voorbij brommen. Ook zij gaan naar Compostela. Ocharme de auto's die hier achter hangen. Wel vrolijk om te zien.
Vittorio beweert dat ik boodschappen uitzend. Ze wisten dat ze me nog gingen terug zien. Hij hoorde mijn stem op de wind rijden en zeggen. 'ik kom eraan'. Shit ben ik dan toch een heks? Als dat zo is, wil ik er in ieder geval bewust van worden. Maar Vittorio kan niet uitleggen hoe hij weet dat ik degene ben die uitzend en hij ontvangt. Het kan net zo goed omgekeerd: dat hij de zender is en ik de ontvanger die erop reageert. Er is in ieder geval een connectie. In de volgende stilte probeer ik aan de meest absurde dingen te denken, voor in geval hij mijn gedachten kan lezen. Maar ik hoor hem niet lachen.
Wanneer het 17 km lange pad van boetedoening begint, zonder bescherming, begrijp ik waarom ze het zo noemen. De weg is bezaaid met keien, en heeft een effect zoals de slippers met binnenzolen van kralen, die ik kocht in New York. De pelgrim krijgt een voetreflexologie behandeling van een paar uur. Tot hiertoe sleepte ik me voort achter de 2 Italianen. Maar zogauw dit pad begint schiet ik vooruit als een Romeinse soldaat. Onderweg is er een geïmproviseerde minibar met muziek. Op de noten van Bruce Spring ik van steen naar steen. Ik stap zonder omkijken en zonder pauze tot Calzadilla de la Cueza. Weeral bijna 37 km gestapt. En hiermee heb ik de helft van mijn traject bereikt.
Wachtend op de 2e eetshift gisteren, botste ik, na 6 dagen, op los dos Italianos. Ze vroegen of ik de bus genomen heb. 'Questa es lei.' wezen ze en ik zag mensen herkennend knikken, alsof ze alles van mij wisten. Nu ben ik 'la loca' die 45 km heeft gelopen op de tot hiertoe heetste dag. (Mauro bekende me achteraf dat zij het vervelende industriële stuk voor Burgos met de bus hebben gedaan.) 'No es Camino' zegt de Italiaanse Bourgeoisie.
Het eerste dorp dat ik tegenkom (Castrojeriz) tijdens de ochtendwandeling spreekt me aan. Vooral het oude klooster van San Anton. Hier werden vroeger melaatsen verzorgd. Er blijkt nu een herberg te zijn die zo primitief is dat ze 's avonds met kaarsen verlichten. Echt een plek om in de riddersfeer te kruipen. Als ik door de grote gotische boog stap, komt de zon op achter mij. Mijn schaduw geeft me benen zo lang als de nacht. Zo zou ik snel in Compostela zijn.
Het landschap wordt kaler, vlakker, saaier...meer van niets. Het boek hierover zou wit en leeg zijn. De laatste 5 km stap ik met mijn tijdelijke familie, zo voelt het een beetje. Mauro en Vittorio zijn serieus katholiek. Mauro vraagt me voorzichtig hoe ik spiritueel kan zijn zonder religie. Ik leg het uit met handen en voeten en mijn verschillende geurstaaltjes. Als alle religies tesamen een bloemenveld zouden zijn, en de bloemen worden geperst tot parfum... ik zie hem lachen...'essence'.....Si, essence. En terwijl ik het herhaal, valt me de dubbele betekenis in het Engels nu pas op. De tocht eindigt in Fromista, na 35 km. De Italianen hielpen me eerst op tempo te komen en nu helpen ze me te slowdownen.
Om 3h hoor ik de deur dichtslaan. Help, laat me niet alleen. Om 530h stap ik SOS knipperend met mijn zaklamp naar de grote stad. De bomen zijn niet onder de indruk en sturen me zelfs verkeerd. Als ik om 8h Burgos binnenstap is het alsof 2 werelden, 2 verschillende dimensies elkaar kruisen. Ik ben zo blij van volk te zien dat ik alle mensen groet die naar hun werk gaan. Maar hun monden gaan in de verkeerde richting als ze mij zien. Zij vinden mij gek, ik vind hen gek. Pelgrim zijn is misschien niet meer van deze tijd. Toch wil ik voor geen geld ruilen met de muffe kantoren in deze stinkende buurt. Het enige spiegelbeeld dat ik heb van mezelf op de Camino, is mijn schaduw in de weg. Die vind ik wel cool. Misschien naai ik hem wel vast zoals Peter Pan. De verfrommelde hoed a la Graucho Marx, de opgerolde piratenbroek, de antieke sjaal en vooral de houten stok, doen me passen in een film over ontdekkingsreizigers. De hele dag vraag ik me af: waarom doe ik dit? waar ben ik mee bezig? wat drijft me? Aan de natuur heb ik niks, die zwijgt in alle talen. Mijn voeten kunnen niet stoppen met stappen, ook al heb ik geen rode schoentjes aan. Ik kom telkens in een andere ploegenshift terecht. Niemand bekend meer. De Camino spiegelt mijn leven. Het is zo herkenbaar. Nergens spreekt het me genoeg aan om te blijven. Mijn pauzes zijn maximum 10 minuten. In een bar krijg ik een gratis koffekoek. In een andere bar krijg ik koekjes en een Maria geluksbrengertje. Ik stap en stap. In de meseta wordt het meditatie. Het is zo heet dat ik mijn kanten sjaal over mijn hoed drapeer. Als Maria zelf schrijd ik de berg op. Ik kijk niet voor of achter. Pure concentratie en volhouden tot het volgende dorp. Ditzelfde scenario doe ik 3 maal. Het laatste stuk doet de zon een toegeving en gaat even koffie drinken achter de heuvel. In Hontanas vind ik een bed in een bijhuis van de herberg. Een zaal voor mij alleen. Ik voel een pruillip opkomen. Een seconde later gooit de hospita een hele wielrennersploeg binnen. Jonge frisse sportieve Italianen. Allemaal blije levendige gezichten. Ze rijden 80 km per dag. Morgen gaan ze 100 doen. Ik ben blij met het gezelschap en mijn 45 km. Mijn moeder vraagt een korte inhoud van mijn verslagen. Zelfs het gewoon al lezen blijkt een pelgrimstocht op zich te zijn. Zou de Camino mij dat ook geven?
De Camino dwingt me in feeststemming. Het hele dorp danst. Om 5h30 komt, na een lange nacht fuiven, vrolijk de fanfare nog een keer voorbij. Ik deel de kamer met een groep spanjaarden. Tot laat hebben de 60-jarige kleuters nog moppen zitten tappen in bed. Na het ontbijt bindt de entertainer van de groep een piepklein zakje op z'n rug. Hij doet of het loodzwaar is. Ik vind dat hij zich aanstelt. Maar madre mia, klopt dat oordeel me wat verder om de oren. De nar stapt niet naar Santiago, hij jogt. In de felle zon, heuvel op en af. Zijn kompaan draagt de rest van de bagage. Telkens wacht de jogger tot zijn vriend bij is en loopt dan verder. Ik kom ze de hele dag tegen. De joggende nar (hij mankeert een muts met belletjes) noemt me op den duur "la guapa". Hij kijkt waarschijnlijk met z'n hart en ik niet.
Ik kom voorbij een veld met uitgebloeide zonnebloemen. Net douchekoppen. Pelgrims hebben het hart getatooëerd door plukjes geel eruit te trekken. Het ziet er super uit. Lachende gezichtjes, hartjes, namen. Ik doe er ook één, met een knipoog. Mijn hand schiet uit bij de mond en het wordt een rotte tand lach.
Het is heerlijk klimmen langs naaldbomen. Ik kikker ervan op. En dan, als ik denk dat ik weer de oude ben , voel ik onweer aankomen in mijn buik. Ik blijk bourgeoisie diarree te hebben, want het is net aan een trendy taverne met jazz muziek. Toiletten zo groot als een dressing room. Op deze plek, Atapuerca, werd ontdekt dat er een miljoen jaar geleden al mensen waren in Europa. Het is er leuk. Natuurlijk blijf ik er niet. Ik kan mijn vieruurtje in de zon niet meer missen. Wanneer ik de heuvel opklim en ik ineens in the middle of nowhere ben krijg ik het benauwd. Het grote niets. Er staat een houten kruis. Wat verder liggen stenen in gigantische circkels op de grond. Er hangt een boehoe sfeer. De pelgrims gooiden hier vroeger met stenen om de boze geesten te verjagen. Net hier ben ik alleen. Niemand voor of achter mij. In een grote boog loop ik om de circkel. Geen haar dat erover denkt om erin te stappen. Bij de afdaling voel ik me ongemakkelijk. Volgens mijn plan is er nog een herberg in Cardezuela. Bij het binnenkomen van de bar voel ik kortsluiting met de uitbaatster. Ik ben haar enige klant. Ik aarzel; zij op haar tenen getrapt. Voor ik het weet stuurt ze me weg. Mijn vingers tellen de uren tot in Burgos. Nog negentien kilometer. Het is 16h30 en snikheet. En zo neem ik een kamer in een privé huis in Orbaneja. Er verblijven nog Fransen. In een splinternieuwe keuken met alles erop en eraan eet ik Schnabbels (er is geen winkel). De dame in de bar heeft me met tegenzin een homp brood verkocht, een handvol olijven en een tomaat. Boos omdat ik geen carne wou. Gelukkig heb ik zelf nog smeerkaas en zonnebloempitten. minpunten voor de housekeeping. De vuilbak in de badkamer is nog vol van de vorige gasten. Op de vloer ligt haar (nog een restje kritiek van mijn hotel avontuur). Vanacht heb ik mijn eigen badkamer en een dubbel bed. 38 kilometer. Dik verdiend!
Als ik opsta heb ik kikkerogen met dikke karresporen onder. Precies of ik heb een boksmatch gespeeld vannacht. Op de weg zie ik meer en meer gevallen voor de takelwagen. Vooral knieblessures. Een meisje uit Australië weent terwijl ze als een gehandicapte zich met 2 grote stokken voortduwt. Ze kronkelt heel haar lichaam in onmenselijke bochten om de blessure te ontlasten. Ze weet dat ze zo haar andere kant overbelast. Maar ze wil verder. Het is pijnlijk om aan te zien. Ik geef haar mijn zegen in stilte. Nog geen kwartier later ga ik zelf vooruit als een zondagsrijder. Het is feest in mijn darmen. Ik heb het koud zweet en geen energie. Wat ben ik de darmmicroben dankbaar dat ze hun vuurwerk afsteken, net wanneer ik een chique golfclub passeer. Wie wil er nu niet ziek zijn op een marmeren toilet. Gelukkig draag ik een hemd met een kraag, zodat mijn tenue niet helemaal uit de toon valt ; ) Ik spreek de eerst vogende pelgrim aan, want er staat een lange eenzame weg te wachten zonder bomen om achter te vluchten. Toevallig blijkt dat Florence Nightingale te zijn. De Franse verpleegster geeft me een halve strip motilium en een hele strip goede raad: vooral veel water drinken, geroosterd brood eten en bananen en vandaag rustig aan doen. In Santa Domingo de la Calzada ontbijt ik. Het kost me wel ruzie met de 80 jarige ober-uitbater om gewoon geroosterd brood te krijgen. Iedereen kijkt. Maar de darmparasieten krijgen nu voorrang. Het is pas 12h en er staat al een file voor de herberg. Het is inderdaad een mooie plek om de zondag te spenderen. Maar ik wil het ziek zijn uitzweten dus stap door. Er komt maar geen einde aan het eentonige landschap. Ik word het stikbeu. Ik wil snel naar Compostela en dan naar huis, zo voel ik me. Ik voel me ook alleen. In het begin word je uitgewuifd door je vrienden, en volgen ze je weg, maar de verslagen worden uiteindelijk even eentonig als het landschap...hoe mooi de woorden ook zijn. En zo twijfel en strompel ik verder. Eentonigheid test je geduld en brengt je bij essentie. Hoewel ik essentie zoek, heb ik het toch nodig van af en toe naar de toppen van de oppervlakkige verschillen te klimmen. Ik pas beter in de bergen...(en in de stad haha) Ik eindig in Belorado na 38 km. Tomorrow will be better he Marco ; )
Om 7.30h vertrek ik bij de broeders. Ik heb de tijd genomen om een soort enqueteformulier in te vullen. Feedback geven was het minst wat ik kan doen na het gastvrije onthaal. Er lagen slechts 2 ingevulde bladen in het mandje. Het heeft net geregend. De straten zijn nat, zoals mijn ogen en wangen. Waarom wenen we na een maxi portie goedheid? Ik denk aan een kinderverhaal over een nijlpaard in een ridderkostuum. Hij wordt verliefd. Maar met een harnas valt er niet veel te doen. Stukje bij beetje kleedt hij zich uit, om zo zijn prinses te kunnen zoenen en knuffelen. Wij mensen dragen ook een harnas. Sommigen zelfs meerdere over elkaar, zoals stappers 2 paar sokken over elkaar dragen. In de herberg werd geen geld gevraagd. Maar deze broeders stelen stiekem je harnas. Er kwam geen woord uit mijn mond aan tafel. Sprakeloos was ik van de onbaatzuchtigheid waarmee deze mensen de pelgrims opvangen. Iedereen kreeg een plek in hun huis en toen het vol was vulden ze de kerk met matrassen. Ook iedereen kreeg eten: salade, pasta en yoghurt. Tafels werden opgesteld in de gang. Nieuwe pelgrims bleven toestromen en het eten bleef ook maar komen. De wijn vloeide. In de hal stond enkel een (open) kistje waarin je vrijwillig een donatie kon doen. Na het avondeten was er een kort gebed. Ik ging mee omdat ik geïntrigeerd was door de geheime gang van hun huis naar de kerk. Net een Harry Potter decor. In het tovenaarshol van de priesters, mochten we plaatsnemen in rijkelijk gebeeldhouwde stoelen. Iedereen kreeg een blad met gebeden in zijn eigen taal. Een mini mis volgde van 10 minuten. Er werd een stukje voorgelezen in verschillende talen. Hoewel niemand mijn taal sprak, vroeg de man me toch om de lezing in het nederlands te doen. Daarna mochten we willekeurig een papier trekken uit een 'wensendoos' van anonieme mensen. De priester vroeg ons deze wens mee te dragen op onze weg en in Santiago af te geven. Hij had een streng opzicht, maar zijn opgestroopte mouwen en zachte ogen verraadden milde wijsheid. De andere broeder was de zorgsmurf. Hij was hartveroverend met zijn eeuwig lachend en blozend gezicht, in zijn short die de vinnige spillebenen nog beter deed uitkomen. Als een oma, bekommerd om haar kroost, maande hij voortdurend de slechte eters om bij te nemen.
Wanneer Logrono langzaam een herrinnering wordt, stap ik weer langs eindeloze velden met wijngaarden. Een stuk weg loopt langs de autostrade en langs de balustrade hangen honderden kruisen gemaakt van kleine takjes. Wat verder staan overal mini altaartjes, gemaakt van stenen. De mensen spelen graag met de blokken. Na 30 km kom ik aan in Nareja. Moest Mark bij me zijn, zou ik hier stoppen en overnachten. het is idylisch. Het dorp ligt ingebouwd tussen indianenrotsen. Een ondiepe kabbelende beek met veel groen in, borrelt erdoor. Maar ik kan niet stoppen. Ik drink thee en picknick in het gras en daarmee is de luxe op die ik mezelf gun. In de volle hitte om 15h stap ik dapper door naar het volgende dorp. Ik besef dat ik meer moet leren genieten. Morgen misschien. Even verdwaal ik. Ik zie een groepje piepjonge zwarte nonnetjes op me toehuppelen. Ik wil hen iets vragen maar ze zien en horen me niet. Ze hebben het veel te druk met poseren voor een fotograaf die erbij is. Het is een surrealistisch beeld. Wanneer ik 6 km verder, binnen het uur arriveer in Azafra, is het er feest. 'Je mag zo ver stappen als je wil, genieten zul je leren`, voel ik de Camino knipogen. De herberg is vol. Ik krijg een slaapplaats in een leegstaande school. Ik huiver wanneer ik het vanbuiten zie. Vanbinnen ziet het er even bouwvallig uit, maar het ruikt er naar ontsmettingsmiddel. In een klas op de eerste verdieping staan 10 bedden. Het is groezelig maar er hangt een goede energie (van kinderen). Op een blad aan de muur staat geschilderd 'alle mensen zijn gelijk'. Douchen moet in het andere gebouw. Voor de eerste keer kook ik mijn eigen potje in de keuken: kikkererwten met courgette en gekookte aardappelen. Buiten klinkt nu salsamuziek. Het beloofd een luide nacht te worden. Ik dans nu mijn bed in.
De weg loopt als een rollercoaster vandaag. Heuvel op, heuvel af. Het is eentonig mooi. Overal velden, akkers, wijngaarden zo ver je kan zien. Ik voel me duizelig, niet tiptop. Dat is van het eten van gisteren denk ik. Slapen ging ook niet vlot. Mijn Ierse buur rook naar een mengeling van zweet en alcohol en snurkte voor 10. Ik bleef geforceerd op mijn rechter zijde liggen om het te ontlopen. De geurstalen en oordoppen waren niet opgewassen tegen dit straffe spul. Ik was niet de enige die wakker lag. De vreemde vrouw (vampachtig op een new age manier) die ik na de zatte Polen alleen was tegengekomen in het bos, ergerde zich lawaaierig blauw. In het bos betrapte ik haar op een soort rituele dans, luid zingend. (ze was dronken) In bed deed ze iets soortgelijk maar dan in haar ondergoed en op haar knieën. Haar achterwerk stak bronstig omhoog zoals je bij de apen ziet. Zelfs in het donker viel op dat ze een zwarte string aanhad. Een man kreeg het op zijn zenuwen van haar geroezemoes en knipte zijn zaklamp aan. Met een flash waar hij bijna van achterover viel (maar dat kon niet want hij lag al neer), werd hij prompt getracteerd op een close up van haar zon. Hij blij, zij blij : ) Misschien had ze gehoopt de Polen terug tegen te komen in de herberg, maar ik denk dat die overnacht hebben bij het wijnfontein. De dame van de herberg stak toen een wierookstokje aan en toen was alles goed.
Na de middag ligt de zon nog in haar bed. Ik ben blij want met mijn vest aan, loop ik veel makkelijker en is mijn rugzak minder zwaar. Maar, zoals Johan Cruyf zou zeggen: 'Achter elk foordeel schuilt een nadeel´. Doordat ik niet zweet moet ik veel meer plassen. Ik ben geen held in wildplassen en mijn buik maakt geluidjes. Ik maak me zorgen. In het dorp dat volgt is alles nog dicht. Een vrouw in een witte schort stapt een deur uit waar een groen kruis boven hangt. Blijkbaar een apotheker. Ze ziet me en voelt intuitief dat ik haar nodig heb. Ze opent speciaal voor mij haar winkeltje waar ik multi vitamienen koop en goeie raad krijg over voeding. Zo word ik nog 2 keer gered vandaag. In Viana heb ik beslist van nog door te stappen naar de volgende stad: Logrono. Wanneer ik na 9 km de stad achter de heuvel zie liggen stokt mijn adem. Veel straten om in te verdwalen en slaapplek te vinden. Bekaf arriveer ik uiteindelijk bij een herberg maar die blijkt dicht te zijn. Een voorbijganger loodst me door straten tot we aankomen bij een groot huis naast een kerk. Al wat ze vragen is een vrijwillige donatie. Ik krijg een slaapmatje over een Japanse vrouw. Wanneer ze me mijn voeten ziet verzorgen vraagt ze: `Footmassage?´ Dat laat ik me geen 2 keer zeggen. Ik leg me klaar voor een verwenbeurt. Wat volgt is een folterbank, heerlijk maar op een pijnlijke manier. Sm voor de voeten. Als dank schrijf ik iets in haar agenda. En dan haast ik me naar een internet cafe voor mijn geliefkoosd moment: mijn blog. Ik schud de woorden van de dag, uit als een natte paraplu, en dan snoep ik van de berichtjes die ik vind. De Japanse vrouw is er ook. Haar naam is Ei. Ze heeft vorige week haar eigen massagesalon geopend en verzamelt nu op de camino referenties en een foto van de mensen die ze masseert. Hier gebeuren bijzondere dingen!
Om 4.30h word ik al geroepen door de sirenes van de Camino. Ik weet niet of ik moet gehoorzamen aan de lokroep van deze 'lei-lijn-nimfen'. In alle goeie dingen schuilt een drug. Om 6h ga ik op weg naar Estella. De sterren zijn er nog. Hun laatste speelkwartiertje gaat in voor bedtijd. De keien slorpen gulzig het gefonkel op en toveren het grind om tot een mysterieus verlicht pad. Net zoals in vroegere Holywoodmusicals waar sterren majestueuze trappen opdansen waarvan de treden oplichten onder hun voeten. Licht is iets ongrijpbaar en veranderlijk mooi.
Met mijn overnachting van afgelopen nacht heb ik het gevoel dat ik even van de weg ben afgestapt. Het was een particuliere herberg waar ook toeristen verblijven die even komen snoepen. Er hangt een andere sfeer. Minder sereen. Aan tafel zat ik gevangen tussen uitgelaten Fransen. Een echtpaar had vorig jaar de pelgrimstocht gelopen. Vol emotie werd ik overladen met tips, goede raad en straffe wonderverhalen. Hun waarschuwing voor het fonteinwater onderweg neem ik mee. De rest laat ik bij hen. Ze zijn hun avontuur nog aan het verwerken denk ik. Het is best moeilijk om grote emoties te plaatsen. Sereniteit komt pas achteraf. Af en toe kom ik zulke innerlijk glimmende mensen tegen. Zo mooi om te zien, en fijn om bij te zijn.
Ik loop langs Romeinse heirbanen. Onder een Middeleeuwse brug waag ik het van schoenen te veranderen. Ik heb een allergische reactie op mijn enkels van mijn sokken van gisteren en wil mijn voeten luchten. Maar ik aarzel wanneer ik mijn kousen wil uittrekken. Blote voeten is misschien om problemen vragen? Op dat moment stapt een paar zevenmijlssandalen voorbij. "Ha, Peruan girl." klinkt 2 meter boven mijn hoofd. Het is de Duitse reus. Gisteren vroeg hij me of ik uit Peru kwam omdat ik een jurk boven een broek draag. Zijn bergschoenen hangen aan zijn rugzak. Ik kijk naar zijn voeten. Ik begrijp de boodschap. Nee Camino, alles maar niet dat! Sokken in sandalen is tegen al mijn schoonheidsprincipes. Een kwartier later stap ik toch als een apostel verder. Hier op de camino doe ik alles averechts van thuis: ik sta voor de zon op, ik kijk amper in de spiegel, ik eet nootjes, ik strooi suiker op mijn cappucino, ik ben sociaal en praat en lach tegen iedereen, en ik draag zwarte sokken in witte sandalen onder een witte broek. slik.
Om 9h gromt mijn maag, maar ik ben te lui om de croissant uit mijn rugzak te nemen. 5 m verder wandel ik langs een ontbijtbuffet: sappige braambessen, smekend om geplukt te worden. Ik passeer ruiters te paard en denk aan de droge opmerking van opa Vittorio: "the horses do the Camino, not the men". Santa Claus passeert, glunderend, met een Italiaanse schone in zijn vaarwater. Hij ziet eruit alsof hij al zijn speelgoed aan haar wil geven.
Ik arriveer rond 13h in Estella. Ik heb er hetzelfde gevoel als in Pamplona: wegwezen, alsof ik al ben afgekickt van drukte en lawaai. In de steden is het altijd een beetje een 'waar-is-wally' zoektocht naar pijlen. Soms zijn ze geverfd op lantaarnpalen, soms op de grond, soms op gevels, op vuilbakken... Ik word er goed in (of ben ik al wat meer wakker en aanwezig?)
5 km buiten de stad word ik geroepen. 2 Polen roepen met rode ogen "Vino!" Ze hebben het enige wijnfontein van de Camino gevonden en zijn er duidelijk niet weg te slaan. "You are the writer." slist de ene dronken. (af en toe noteer ik onderweg iets in een notaboekje om mijn ingevingen te herrinneren.) Hij zit op een laag muurtje met zijn benen wagenwijd open. Zijn blote ballen bengelen schaamteloos uit zijn short. "Yes I'm writing a book," antwoord ik, "and your 'klokkenspel' will be in it." denk ik erbij. Ik haast me weg. Er wacht me een eenzame droge klim in een zengende hitte en deze stier wil ik niet meer tegenkomen.
Na 31 km land ik in Villa Mayor de Monjardin, in een super primitieve herberg. Op een verhoog liggen alle matrassen naast elkaar, met 5 cm tussen. Ik krijg een plek in het hoekje, naast een zwaarlijvige Ier. Hij is fotograaf en zeult zijn toestel van 3 kg mee. De andere Ieren zal ik niet meer zien denk ik. De oudste ervan is tegen de grond gegaan bij een afdaling. Zijn hele gezicht lag open, samen met zijn knieën en een dikke enkel. Ik kijk dankbaar naar mijn sandalen. Ze hebben het goed gedaan...en ik ook.
Ik eindig de dag aan een aposteltafel voor weer een pelgrimsmaaltijd. Een new age meisje vraagt 'no meat'. Wanneer de vrouw van de bar tot mijn verbazing knikt, voeg ik me bij. En zo word ik gered van een bord vol vlees, zwemmend in de saus. Het blijft me verbazen hoe alle dingen op de juiste moment tot mij komen. De Fransman zei gisteren dat dit de magie van de camino is.
Pamplona is best een mooie stad. Maar ik blijf niet hangen. Om aan de winkels te ontsnappen, stap ik door alle rode lichten. Zouden pelgrims ook beboet worden? Misschien wel dubbel? Bevoorrecht zijn ze zeker niet, hoewel je soms geneigd bent dat te gaan denken als je overal de gastvrijheid ervaart. Da's juist de uitdaging eraan: van in de nederigheid te blijven. In het midden van een plein, onder een gigantische denneboom, zie ik een paar voeten. De Duitser die eronder staat, hoort me lachen en komt tevoorschijn uit de geïmproviseerde kleerkast. "Hello, my name is Santa Claus, but you can call me Marcus," schudt hij me de hand. "My costume was too hot so I slipped into something more comfortable." Haha, nog 1 in kerststemming. Ik hoopte op humor tijdens mijn tocht en ik kom dik aan mijn trekken. Achter de stad glooiende heuvels. Vanuit de verte lijken de pelgrims net speelgoedsoldaten. Ze steken mooi af tegen de okergele achtergrond. Dit had ik in gedachten wanneer ik over de hobbits las. Ik ben in de ban van het landschap. Onderweg is weer een gedenkplek. Een Belg kwam hier om het leven. Na een flinke poos klimwerk merk ik dat ik mijn kanten zakdoek kwijt ben. Zonde. Het landschap verdord met de stap. De afwezigheid van bomen weegt op me. Maar dan, op de top van de heuvel, is er koffie! De lokale bevolking helpt de pelgrims graag. Gisteren in Zubirri verkochten kleine meisjes frisdrank in een mini kraampje op de brug. De koffieman is speciaal met zijn bestelwagen naar hier gereden om onze inspanning te belonen. Nippend aan mijn cafe con leche zie ik ineens een wit kanten ding over de heuvel komen aanwapperen. Eronder het rode hoofd van opa Italiano. Hij vraagt me zelfs niet of de zakdoek van mij is. Buigend als een gentleman overhandigt hij me mijn verloren schat. "This can only be yourse" knipoogt hij. Ik ben sprakeloos. Bezweet, stoffig en verkreukeld voel ik me even een dame op een bal. Tot hiertoe kom ik alleen dezelfde mannen tegen: de 2 Italiano's, 2 Fransen, 2 Ieren, 2 Duitsers en 2 Finnen. 1 voor elke vinger haha. De ark van Monica. Ze duiken altijd op uit het niets wanneer het nodig is. Ze blijven nooit hangen voor small talk, wat ik heerlijk vind. De titel van mijn blog is dan wel 'Pelgrimstocht op hoge hakken', maar blijkbaar stap ik het tempo van een vent. De afdaling in de vlakke zon put me helemaal uit. Ik beslis de dag te stoppen in Puenta de la Reina, in albergue Santiago Apostol. Een herberg met een zwembad dat als een eenzame kers op de taart een heuvel siert. De Italianen gaan nog 7 km door. Wanneer ik wat later in het koele water dobber, vergeet ik hen snel. Een pelgrim is een eenzaat. Ik ben blij dat ik deze tocht alleen doe. De korte ontmoetingen zijn super leuk, vooral dankzij de humor. Maar het alleen zijn is een must voor mij. Ik heb onderweg gemerkt dat de kilometers niet overeen komen met mijn gids. Maakt niet uit. Vandaag ongeveer 28 km toch weer gestapt...en nog steeds geen blaren.
Gisteravond bestelde ik een pelgrimsmaaltijd: pasta en daarna verse forel. Twee Italianen en een Deense vrouw zaten bij mij. Na een paar glazen wijn giechelde de vrouw meisjesachtig dat haar man haar terug thuis verwachtte, 10 kg lichter. Ze had net geklaagd over haar 10 kg bagage die ze meesleepte. Ik grapte dat ze gewoon zonder rugzak naar huis kan gaan. Maar ze snapte me niet. De Oudste Italiaan doorprikte meteem haar waanidee en voorspelde haar 4 kg gewichtsverlies. 'Ik mag niet meer vermageren.' flitste het door mijn hoofd. 'Dan passen mijn kleren niet meer en word ik letterlijk een wandelende rugzak.' Alsof hij mijn gedachten las, stak de man een vermanende vinger naar me op: "And you, eat!" Na het eten was er een (moreel verplichte) misdienst om de pelgrims te zegenen. De priester sprak iedereen toe in zijn taal (ook al klonk het allemaal hetzelfde), zelfs in het koreaans...behalve in het Nederlands. Daarna nodigde hij blijkbaar iedereen uit om zijn buur het beste te wensen want ineens zag ik iedereen knuffelen. 'Ik stond erbij en ik keek ernaar' zoals in het liedje...zonder buur. Net toen ik bijna medelijden kreeg met mezelf, vloog een koppel me om de hals voor een dubbele knuffel. En zo mocht ik in 1 keer 2 Nieuw Zeelandse vliegen zegenen in 1 klap. Ik ben in slaap gevallen voor de lichten uitgingen. Zo mistte ik de snurkersopera van meer dan 100 leden. Ik weet niet hoe het statistisch is, maar hier op de Camino zou je gaan geloven dat een meerderheid van de bevolking snurkt.
Dag 2 Om 6.30h loop ik door het donkere bos. Spooky. Het traject naar Zubiri loopt practisch helemaal door het woud. Het is een sprookje. Om 9.30h vind ik een plek om te ontbijten. Er is keuze tussen omelet en omelet. Als een dankbare perregrino ga ik voor de omelet. In het volgende stuk bos loop ik gevangen tussen een groep taterende Fransen. Ik wil bijna mijn oorstopjes terug indoen, maar dan mis ik de koeiebellen en het gekraak van mijn rugzak. Ik concentreer me op de stilte die er is (maar nu niet hoorbaar). En dan legt de Camino de babbelaars het zwijgen op met forse afdalingen. We dalen van een kleine 1000 m af naar een dikke 500m. Opeens gaan mijn duracelbatterijen aan. Ik los het Franse peleton en koers vooruit. Ik voel me dolgelukkig. Ik denk aan de leilijnen waarover dit pad loopt en vraag me af of er een vrolijkheidselexir inzit. Een boom pakt de pet af van een man. Zelfs de natuur plaagt en heeft zin voor humor. De man peutert probeert snel de pet te recupereren, maar de tak laat niet los. haha. Ik lach hardop. Maar mijn lach breekt niet door zijn boze stemming. Ik laat hem achter met zijn bui. Wat verder kom ik bij een 2 spalt. Er is wel een schelp maar ik zie geen gele pijl. 'Er is een teken.' fluister ik mezelf in. 'Ik zie het alleen niet'. Na een slok water zie ik een witte pijl. We zien waarvoor we geprogrammeerd zijn. Het is zoals die oefening met de kaarten waar de kleuren van veranderd zijn. (zwarte ruiten en harten bv) Ik stel mijn computer in op witte én gele pijlen. Wat later moet ik er rode en blauwe aan toevoegen.
In Zubiri kom ik de Italianen tegen. "Mangare." roept de oudste. Ik koop eten, en daarmee heeft hij me gered, want later blijkt er niks meer te zijn. Mijn gids stopt de dag hier, maar ik ben niet moe en stap verder. Het bos brengt me weer in kerstsfeer. Het heeft er denneappels gesneeuwd. Niet zo3n gekke associatie. de tocht gaat naar een nieuwe geboorte. 'Hoe wil de nieuwe monica zijn?` 'Hetzelfde!' Er komt zoveel dankbaarheid vrij tijdens het stappen, ik kan me niet voorstellen wat ik anders zou zillen dan dit nu meemaken. Onderweg kom ik voorbij een soort altaar, een gedenkplek voor een Japanse pelgrim die daar overleden is. In plaats van bloemen liggen er massa's denneappels. Ontroerend.
Ik besluit door te stappen naar Arre om in een klooster te overnachten. De laatste 5 km krijg ik het zwaar. Maar dan verschijnen de Italianen weer. Er is verwarring met pijlen in alle kleuren die alle richtingen uitwijzen en een bord 'camino alternativo'. Ik kies de Italiaanse pijl, ook al loopt dat pad steil omhoog een berg op. "Waar is de lift?" Maar eens mijn voeten op de berg staan, verander ik in een berggeit. Als een sierlijke hinde huppel ik vooruit, de mannen verbaasd achterlatend. 'Macho monica' denk ik en versnel zelfs nog mijn tempo.
Het klooster van de Broeders van Maristen is gezellig en proper. In deze herberg slapen de vrouwen appart. Niet meer zo sierlijk klim ik in bed 24. Ik smeer mijn benen helemaal in met tijgerbalsem, hopend dat ik morgen nog kan stappen. 38 km gestapt en 11 h onderweg geweest in totaal met pauzes bij.
dag 1 Om 1.30h in de ochtend is er al geroezemoes in de kamer. Ik kan niet geloven dat iemand nu al wil vertrekken? Maar het blijkt loos alarm. Een Japanse vrouw heeft kou en ritst zich dicht in haar slaapzak. Mijn oordopjes zijn niet opgewassen tegen het koor van snurkers. Ik tel af om op te mogen staan. Om 6h worden we gewekt. Ik raak maar niet georganiseerd. Ik zeul met zakjes van links naar rechts. Bij het ontbijt blijf ik hangen bij een Antwerpse vrouw. Ze heeft 3 dagen gestapt en is nu op de terugweg, maar komt terug voor meer. Haar ogen blinken nog van ontroering. Ik ga uiteindelijk de deur uit als laatste. Toch haal ik al vrij snel veel mensen in onderweg. De ochtendnevel hangt als engelenhaar over de velden. In mijn rugzak is het kerstmis. Telkens als hij open gaat, is er een geurexplosie van kaneel. Na 2 h stappen is er koffie bij auberge Orisson. Ik lach naar iedereen van contentement. En dan begint het serieuze werk: klimmen. Er steekt een felle wind op. Ik blijk niet erg baanvast te zijn met mijn bochel. Ik zwalp als een zatlap over de baan. Ik maak me klein als een kromme heks, om dicht bij de grond te zijn. Als ik mezelf nu eens zou kunnen omtoveren in een gestroomlijnde auto, zoals in de transformers? Op dat moment glijdt als een engel een spierwitte chrysler pt cruiser voorbij. De camino kent mijn lievelingsauto. Ik probeer niet te vechten tegen de wind, maar ik geef ook niet toe. Het is tenslotte 'go with the flow' en niet 'go with the wind.' Die zou me met alle plezier nog verder terug blazen dan van waar ik kom. In het berkenbos wat verder is het uitverkoop. De bomen gooien met stokken naar je kop. Ik kan niet kiezen. Ik wissel van stok om de 5 stappen. Maar dan vind ik wat past: een gladde stok zonder scherpe randjes in de vorm van een staf. Super. Nu ben ik als Gandalf of Merlijn. De stok komt van pas want mijn benen beven van moeheid bij de afdaling op het pad dat door het bos slingert en vol losse stenen ligt. Ik kom aan in Roncevalles rond 1430h. 25 km geklommen en gedaald in 7h. Buiten een gigantische herberg (1 grote zaal met een plafond als in een kerk en massa's witte smeedijzeren bedden) is er niks. Dat wordt morgen weer een dag zonder eten op stap. Gisteren heb ik ook niets kunnen kopen omdat het zondag was. Gelukkig had ik 3 energy bars. (en die kreeg ik zelfs niet op). De herberg gaat pas open om 16h. Ik vul de tijd met stretchen en joga. Wanneer ik mijn schoenen uitdoe vind ik geen enkele blaar: Hoe kan dat nu? Hip hip hoeraaaaah!
Het gezelschap dat de Santiago grap mee in gang zette, wuift me uit. Ik kan niet stiekem op een andere trein springen. "Bid voor mij." zing ik beverig. "Neen, jij bidt voor ons!" zegt Mark streng. "Jij bent de pelgrim." Touché. En daarmee is de toon gezet deze reis: dienstbaar zijn.
Op de trein naar Parijs wordt de serie 'the thornbirds' levend wanneer een knappe jonge priester plaats neemt over mij. Hij is het evenbeeld van Jude Law. 'Zonde.' hoor ik me denken, en daarmee betrap ik mezelf op een zonde. Alsof God geen recht heeft op schoonheid en het moet stellen met oude vrijsters en nerds. Vanbinnen is het hoogspanning, en dat heeft niets met de priester te maken. Mijn paraplu heeft van mijn verstrooiheid gebruik gemaakt om stiekem terug mee naar Antwerpen te rijden. Ik word onzeker. Gelukkig zit er naast mij een dame die nog verlorener lijkt dan ik. Ik denk aan de dienstbaarheid en help haar overstappen, ik draag haar loodzware koffer, ik help haar op de roltrap...ik lijk wel een pro. haha. En zo ontdek ik dat de beste manier om je wanhoop te overwinnen is: iemand helpen die nog hulpelozer is dan jij. 't Is maar waar je mee vergelijkt.
Op de trein naar Bayonne vergelijk ik rugzakken met elkaar (en tast af of ik niet teveel uit de toon val...de pailletten draai ik stiekem naar binnen). Mijn ogen proberen te röntgenzien wie wat allemaal mee heeft. Iedereen heeft stokken bij. Het enige dat bij mij ontbreekt. Toch ben ik blij dat mijn Mary Poppins plu dit niet hoeft mee te maken. Die zou unaniem weggestemd worden! Verkeerde film. Ik zie de eerste bergen verschijnen. Net wanneer ik met mijn wang tegen het raam plak, scheert de trein rakelings langs een rotsenmassa. Ik schrik. Zelfs een vlieg kan hier niet tussen. Ik hou van bergen. Ze zijn als bomen: ze lopen niet weg. Weglopen is mijn job. Een liedje schiet in mijnhoofd. 'He's my man he's my man mountain, he's my lover and heroe to me....' De naam van de Indiaans uitziende zangeres ligt op het topje van mijn tong. Ik word er nerveus van. Om af te leiden check ik het leesboek 'Pelgrims' dat ik bij heb. Al bij de eerste zinnen besef ik dat het de foute keuze is. Even overweeg ik of ik Mark zou vragen om een ander boek op te sturen naar een volgend dorpje. Het duurt even eer ik door heb hoe hylarisch ik bezig ben. Maar ik besef dat ik bang ben van alleen zijn: me niet kunnen verstoppen achter een boek op een terras, niet kunnen vluchten in een verhaal. De Camino dwingt pelgrims in hun eigen verhaal.
Mijn dag eindigt op bed nr 20. Een openstaande deur naast mijn bed, leidt me naar een binnentuin. Ik voel me de koning te rijk wanneer ik mijn boterham opeet in het privé tuintje. Een kat houdt me gezelschap. Op de andere bedden liggen rugzakken, maar waar iedereen is weet ik niet. Eerlijk gezegd vind ik het goed zo!
Is het paniek, of is het mijn beschermengel die me tot gehoorzamen dwingt? Wat volgens de boekjes pure waanzin is, heb ik gedaan: 2 dagen voor mijn vertrek nieuwe schoenen gekocht. Liever last van blaren in het begin, dan aanslepende pijn van verzakte hielen door op te zachte zolen te lopen. Heb ze gisteravond 15 km ingelopen.
Ik wist met mijn energie geen blijf vandaag. Heb het uitgehandwerkt. Mijn rugzak staat nu vol pailletten ocharme. Van een lange smalle antieke kanten sjaal heb ik een korte brede omslagdoek gemaakt (en zo heb ik tegelijk een mini muskietennet : ) Een witte zakdoek heeft een kanten boord gekregen. Een fluwelen zeeptasje is omgebouwd tot een waterhouder, ook met pailletten (maar dat was om de lelijke oranje bloemen te camoufleren). Gelukkig is de dag om, god weet welke schade ik nog zou aanrichten.
Gisteren was het weegdag. Zonder kleren: 50 kg, aangekleed en gepakt: 60 kg. Dat betekent 8 kg bagage ongeveer, afhankelijk van welke kleren en schoenen ik draag. Teveel. Ofwel moet ik een spoedverdikkingskuur doen, dan kan ik meer meenemen, ofwel moet de rugzak op sneldieet. Ben beginnen muggenziften op gewicht, in de kleine dingen. Voor de eerste keer ga ik bijna zonder verzorgingsproducten op reis. Voor mijn voeten heb ik nu meer bij dan voor mijn gezicht. Mijn lievelingssjaal en de flees zijn weggestemd. In de plaats gaat nu een gezellige vest van Hilfiger mee, in grijze sweaterstof. Weet niet of ik nu veel gewicht heb uitgespaard, maar ik heb mezelf getroost met de gedachte dat ik altijd dingen terug naar huis kan sturen mezelf incluis : )
Ge gaat stinken. zegt mijn vriendin die met een ex-pelgrim heeft gesproken.
Het is één van mijn bekommernissen. Ik vrees vooral het geurengamma waarop ik getrakteerd zal worden in de refugios. Die herbergen zullen geen lavendelvelden zijn. Maar ben voorzien: mijn rugzak is een mijnenveld van geurzakjes. Op de Camino kan ik niet naar Coco Chanel ruiken vind ik, maar heb een subtiel alternatief gevonden (in mijn toverkast : ): een verzameling geurstalen the quintessences of the masters, 15 miniflesjes gevuld met verschillende gekleurde essences. Ik heb het jaren geleden gekocht in een esoterische winkel. Ze dienen om je aura te parfumeren en daarmee van een bepaalde bescherming te voorzien. Het was een impulsaankoop waar ik nadien mijn twijfels over had, maar nu komen die stalen van pas. Als het me teveel word in de slaapzalen met al die mensen, omhul ik me met mijn geurtjes in bed.
Vandaag snuif ik de stad nog eens op. Ben bang dat ik ervan ga afkicken, na lange afzondering in de natuur. Kan dat een stadsmus overkomen? Misschien transformeer ik zo fel, dat ik als een bosmens terug kom en niet meer leefbaar ben? opper ik onzeker tegen Mark. Misschien maakt de Camino je juist méér leefbaar. Grapt hij terug, maar hij meent het. Boodschap begrepen.
Van Burcht stap ik 15 km naar huis. In de fietstunnel doe ik een oefening uit onze workshop Mission Possible. In sneltempo laat ik steeds dezelfde vragen weerkeren en dwing mezelf al stappend, zonder nadenken onmiddellijk te antwoorden met het eerste dat bij me opkomt.
Wie ben ik: monica Wie is monica: een pelgrim Wat wil de pelgrim: naar compostela gaan Wat wil ze dat dat doel oplevert: een boek Wat wil ze met dat boek: uitgeven Wat levert dat op: erkenning Wat brengt erkenning op: aandacht Wat levert aandacht op: dan voel ik me geliefd Wat brengt dat op: dan voel ik me rijk Wat levert dat op: dan wil ik delen Wat brengt dat op: continue doorstroming van creatieve energie Wat brengt dat op: voldoening Wat levert dat op: rust Wat brengt dat op: vrede Wat brengt dat op: 1heid (met alles) Wat brengt dat: extase
Welke vragen ik ook stel en wat ik ook antwoord aan de oppervlakte, in de diepte komt het op hetzelfde neer. En dit wist ik blijkbaar al toen ik 8 was. Terwijl klasgenootjes een spreekbeurt gaven over hun goudvis of hamster, sprak ik over de Derwisjen die zich in extase dansen.
Mijn rugzak bochelt mij tot een wrevelige Quasimodo. Hoewel een lichtgewicht, hangt hij als een patattenzak op mijn rug en doet mijn staartbeen slapen. Ruilen die handel!
Bij AS Adventure laat ik me inwijden in de geheimen van de trekkerswereld. In de natuur word je vanzelf spiritueel. Verkondigt mijn adviseur. Politiekers zouden ook een pelgrimstocht moeten maken. We zouden een andere regering krijgen! Blijkbaar maakt de natuur ook poëtisch: Een rugzak is maatwerk, het moet passen als een korset. De verkoper goochelt met riempjes als een kleermaker met spelden. Ik duizel als ik 4h later weer buitenstap. Ik voel me alsof ik van een seminarie kom. Mijn hoofd staat bol van de informatie. Maar, ik heb wél een rugzak op maat gevonden, eentje met een wespentaille : )
Gepakt maak ik een proeftocht door de stad. Wanneer ik mijn spiegelbeeld opvang in de uitstalramen zie ik Maja de bij die kaarsrecht loopt. Misschien een goede oefening voor in dansscholen? En dan verandert het pak op mijn rug in een berg blubber. Een aantal maanden geleden zaten die kilos nog in mijn lijf. Ik huiver. Tastbaar maakt bewust. Misschien kunnen de weightwatchers rugzaklopen opnemen in hun programma? Ieder draagt de kilos op zijn rug die hij kwijt wil. Hun pelgrimstocht is dan de afvalrace, waarbij de rugzak lichter wordt naarmate het einde, en bij de aankomst mag hij af.
De pelgrim eist niets, hij is dankbaar. Dus, heb ik een bedeltas gemaakt. Handwerk is al eeuwen mijn meditatie. Ik heb het van mijn oma overgeërfd. Ik bezocht haar elke week, zolang ze leefde. Samen zaten we altijd te haken of breien. Haar kleerkast was een magische doos voor mij, zoals in Narnia: een poort naar een sprookjeswereld. Jaren werkte ze in huis bij rijke gezinnen. In haar kast bewaarde ze onwaarschijnlijke hebbedingen die ze had gekregen van dankbare klanten. Regelmatig schuifelde ze naar haar slaapkamer om daar iets uit te kiezen voor mij. Ze werd wel 90 maar de kast raakte niet leeg. Nu heb ik mijn eigen toverkast die vol steekt met restjes stof, parels en pailletten, linten en symbolische frutsels. Ik blijf me erover verbazen hoe ik in die kast altijd vind wat ik nodig heb. Misschien zit toveren in de familie?
Mijn tas is gemaakt van een rest zilvergrijze stof van het geboortedekentje van mijn petekind. De schouderriem is een verknipte changeant chintz sjaal. Aan de binnenkant heb ik 2 engelenkaartjes (overgave en gratie) genaaid die over waren van mijn eindpresentatie voor mijn coachingopleiding. Een geheim binnenzakje gaat dicht met een groen lint waar op staat: just my luck.
En na dagen tobben over een warme trui voor Compostela, heb ik die ook in mijn kast gevonden: een bovenstuk van een winterpyjama van mijn vriendin: superdunne vederlichte fleece, in een veel origineler model dan je in de sportzaken tegenkomt.