Ik word wakker van het gedender van de treinen dichtbij. Ik pak in zodanig dat ik vlot de overstappen in de stations kan nemen. Ik ga daarna te voet op zoek naar het 'Reisezentrum' van DB. Ik hoop dat de openingsuren kloppen met hetgeen ik op internet heb gevonden. Ik ben te vroeg, maar de uren kloppen. Ik neem in het station voor amper 3 euro een ontbijt. In het hotel kost het ontbijt 10 euro. Ik vond de kamer al duur genoeg. Teruggewandeld naar het hotel, afgerekend en weg met de fiets.
Als ik iets na 9.00 aankom in het station, staat er in het Reisezentrum een dame heel uitgebreid haar reis van oktober te plannen. Achter mij dikt de rij wachtenden aan tot wel 10 reizigers. Iedereen zucht en verliest stillekesaan zijn geduld. Er lijkt geen einde aan te komen:"Geef eens een offerte van daar naar daar" of "Als ik de kinderen meeneem, hoeveel is dan?". Ze heeft een plastic fardeken bij van wel een vinger dik en blijft maar vragen stellen ... Man, man, man. Plots draait ze zich om en zegt tegen iedereen 'Entschuldigung. Es tut mir leid' en doet weer verder. Nu, daar hebben we veel aan. Eindelijk kan ik mijn verhaal doen en de bediende werkt voor mij en mijn fiets een treinreis uit tot Aken: ik moet vijf keer overstappen en het duurt 7,5 uur. In Aken moet ik het dan maar verder vragen, zegt ze. Het kost mij 100 euro.
En dan begint het avontuur met DB (Deutsche Bahn). Wie denkt dat de Duitsers steeds op tijd hun treinen laten vertrekken, heeft het verkeerd voor. Van bij het begin is er vertraging wegens technische storingen. Tiens, ook DB heeft te lijden onder de hittegolf.
In de treinwagons is het drukkend warm en buiten stijgt de temperatuur tot zelden geziene hoogte. De airco in de wagons kan de hitte niet meer aan en geeft nauwelijks verkoeling. Het gevolg is dat iedereen zit te puffen van de warmte, de kinderen steeds lastiger worden, kranten, petjes, ... alles wordt gebruikt om zich wat koelte toe te waaien.
Mijn eerste trein heeft al 10 minuten vertraging, maar ik heb tijd genoeg om naar het andere perron te gaan. Gelukkig zijn er liften in elk station zodat ik met de zwaar beladen fiets geen trappen af moet. In Mannheim heb ik maar 10 minuten overstaptijd meer over en in mijn haast glipt mijn fiets bij het afstappen uit mijn hand. Het achterwiel knalt zwaar op de rand van het perron. Het duurt niet lang of mijn achterband loopt helemaal leeg. Platte band. Dat moest er nog bij komen. Mijn fiets moet ik stallen helemaal achteraan in de trein. Geen mogelijkheid om wat dan ook te doen aan dat wiel. Dus dan maar verder op de velg. In Keulen is de vertraging al zo groot geworden dat ik de connectie mis naar Rheydt en pas een uur later een volgende trein kan nemen. Met ruim 1 uur vertraging kom ik aan in Aken. Het is inmiddels al 18.40 uur. De warmte is ondertussen al flink gedaald en tot normale proporties herleid ttz. 25°C.
In Aken krijg ik van de loketbediende een quasi rechtstreekse lijn naar Gent Sint-Pieters én een formulier waarmee ik 25% reductie kan krijgen bij méér dan 1 uur vertraging. Ik kan haar wel omhelzen voor de bijna rechtstreekse lijn. Dat betekent dat ik thuis ben tegen 10 uur 's avonds. De reis wordt zelfs een aangenaam ritje naar huis door mijn babbel met twee Vlaamse studenten uit Kessel-Lo, bij Leuven. Jeroen en Dries moesten eigenlijk vanavond koken voor de scouts, maar ze hebben helaas zoals iedereen héél veel vertraging gehad. Waar ze in de heenreis tweeënhalf uur nodig hadden om tot in Keulen te geraken, doen ze er nu bijna het viervoudige over. Hun thuisfront kan het precies aan de telefoon niet geloven en die denken waarschijnlijk dat ze ergens blijven plakken zijn. Maar, nee hoor, ze hebben gewoon tegenslag. Beide gasten studeren aan HO Gent (Schoonmeersen): Jeroen houttechniek (alles over hout zegt hij) en Dries elektromechanica. Ze zijn naar een rockfestival Summerjam in Keulen geweest. Het rockfestival vond plaats op een eiland. Geld voor een ticket hadden ze niet en dus zijn ze er maar naartoe gezwommen! En hoe zat dat dan met de bagage? Daar hadden ze een vriend voor die als een beladen ezel met een ticket alles overbracht naar het eiland. We praten over van alles en nog wat en voor we het goed beseffen zijn we in Leuven. Ik wuif ze uit en ik beloof een goed woordje te doen op deze blog. Jeroen en Dries, bij deze dus.
Ik bel naar Hilde en leg haar de toestand uit: platte band, aankomst in Gent rond 22.00 uur. "Kom je me halen, schat, aan de kiss and ride zone met de wagen en de fietsdrager? Ja? Super. Ik zie je graag."
En zo, vrienden, ben ik thuis geraakt. Het is jammer van die platte band; ik had graag al fietsend tot thuis gereden en Hilde onaangekondigd te verrassen aan de voordeur, maar de scherpe rand aan dat perron in Mannheim heeft er anders over beslist.
Het eerste stuk van de rivierenroute Eurovélo6 zit er op: in totaal 1550 km op een drietal weken. Dat maakt een gemiddelde van een 70 km per dag. Over de route zelf kan ik het samenvatten als volgt:
1. De Loire is een wilde stroom die af en toe uit haar oevers treedt. Ze heeft haar kalm gehouden en heel veel natuurschoon en prachtige kastelen laten zien onderweg. De Loirestreek is één van de mooie regio's van Frankrijk. Niet te verwonderen dat ook de Fransen er graag fietsen;
2. De kanalen van de Bourgogne doen een beetje aan thuis. Het landschap is afwisselend en er zit meer variatie door het platteland en de wijngaarden;
3. De Doubs en de route doorheen de Franche-Comté is voor mij het meest mooie stuk, in alle opzichten: fietspad, vergezichten, gastvrijheid, .... De Doubs is inderdaad een zoete rivier met minder toeristische trekpleisters als de Loire, maar daarom niet minder mooi.
4. De Rijn is me meer tegengevallen omdat sommige delen van het fietspad doorheen puur industriegebied lopen. Andere delen van de Opper-Rijn zijn dan weer heel schilderachtig. Ligt het aan mij of aan de mensen die daar wonen, maar ik heb meer openheid en vriendelijkheid ervaren in Frankrijk als in dat deel van Duitsland. Maar het ontbijt is dan weer meer mijn goesting.
Alles bij elkaar is het een mooie, zonnige fietsreis geworden. Geen regen, veel zon, bij momenten een beetje teveel zon. Dus ook mooie foto's kunnen nemen en veel sympathieke, gastvrije mensen leren kennen. De eerste week ben ik in gezelschap geweest van mij neef Kurt. Bedankt voor de compagnie. Ben blij dat ik het heb mogen meemaken, maar ik ben ook blij terug thuis te zijn.
Ik word wakker om 7.00 en begin meteen in te pakken. Het ontbijt is om 8.00 uur. De hotelbaas heeft gisteren getennist in de hitte en is er nogal niet goed van. Het is zijn vrouw die het ontbijt heeft klaargemaakt. Hijzelf muist er met een knipoog vanonder.
Het ontbijtbuffet is uitgebreid, op zijn Duits. En bij afrekening blijkt het in de prijs te zitten. Ik kan hier niet klagen: een fris biertje als verwelkoming, een propere kamer, het restaurant heeft een goede kok, en nu nog een buffetontbijt.
Welgemutst zet ik mijn tocht verder. Voor de laatste kilometers tot aan Radolfzell. Ik schat een 50 à 60 kilometer.
Al vanaf 9 uur laat de zon zich voelen. Ik ontmoet Kelly en Byron, een jong koppel uit Nieuw Zeeland. Zij werken in Londen maar, zoals het tegenwoordig bij de jeugd gebruikelijk is, houden ze nu een time-out van een half jaar en hebben de Rijnlandroute bijna achter de rug. Geland in Zaventem en meteen gespoord naar Rotterdam. Ze zijn al een hele tijd onderweg en willen via allerlei rondtoeren eindigen in Barcelona. Kortom, zes maanden op de lappen. In mijn tijd dachten we aan trouwen, werken, sparen voor een huis, kindjes, ...
We rijden een eindje samen en houden een stop aan de Rheinwasserfall. Volgens de toeristische info de grootste en breedste waterval van Europa. Ik weet niet of dit klopt. Kelly hoort de waterval eerst. Het is inderdaad indrukwekkend: een gedruis tot en met en een schipje vaart je voor 8 euro tot aan het midden van de waterval. Bijna iedereen doet dit boottripje. We nemen wederzijds een paar prachtige foto's voor het album, de waterval als decor. Romantisch uitzicht.
Ik verlaat die twee tortelduifjes en ik fiets alleen verder. Onderweg passeer ik een kraampje met allerlei bio producten. Het is zelfbediening, ook het betalen. Er staat een bakske waar je geld kunt in stoppen. Er wordt gerekend op de eerlijkheid van de klant.
Er staat ook een waterkraan. Ik giet het inmiddels warme water uit mijn drinkflessen en vul die met fris water. Terwijl ik bezig ben, stoppen andere passanten. Het kraampje krijgt ineens veel bijval. Die groene boer gaat een goeie dag gehad hebben. Ook Kelly en Byron zie ik opnieuw en ik doe hen teken ook te tanken aan de kraan.
Ik rij weer verder en, echt waar, die Zuidafrikaantjes zijn er weer. Zoals het liedje 'Die kat kom weer', zo zijn Debbie en Patrick voor mij een steeds wederkerend gezelschap. Gisteren hebben ze in Bazel Patricks zus Mandy en diens man Chris op de luchthaven opgepikt. Samen rijden dat viertal tot aan Wenen. Met ons vieren zingen we 'My Sarie Marais'. Ik ben de enige die de tekst ken. Maar ja, ik had als cantor de eer van de Zovlast hoog te houden. Ik neem voor de laatste keer afscheid van Debbie en Patrick, want ze zullen doorrijden naar Konstanz. Ik stop in Radolfzell. Onze wegen scheiden nu voorgoed, alhoewel, je weet maar nooit in het leven. Ik heb goede herinneringen aan onze ontmoetingen. Ik zal hen de foto's doorsturen en hen volgen op hun blog Crazyguyonabike - energees.
Een korte tijd later zie ik na een stevige klim de Bodensee in de verte liggen. Enkele jaren terug ben ik met Hilde er al een weekje op vakantie geweest, we waren toen gelogeerd aa de Oostenrijkse kant. Het uitzicht van bovenaf is prachtig. Het einde van mijn tocht begint nu echt te naderen. In het voor het publiek toegankelijk Strandplatz van het voorliggende dorpje Moos neem ik een frisse duik in het water, ik zwem er wat rond, het is er heel druk. Heel veel weekend of dagjes toeristen. Ik zoek wat verder een geschikte plaats voor de fotoshoot (je weet wel, fiets met voorwiel in het water). 'Carmen und Carine wollen gerne ein Foto nehmen'. Ik leg hen kort uit wat de bedoeling is en zij vinden het 'ganz toll'. Ook in en rond Radolfzell is het zeer druk; geen kamer meer vrij natuurlijk. Na wat rondrijden en -vragen ga ik naar het station en ik neem een eerste treinticket naar Offenburg. Mijn fiets kan mee voor 5 euro per dag op de geschikte treinen. In de trein praat ik wat met Franzi en Kristian, een jong koppel. Hun 5 maand oud dochtertje Mika heeft het behoorlijk lastig met de warmte. De taken bij die twee zijn modern verdeeld: Kristian ververst het pamperke, Franzi geeft de borst.
Ik stap af in Offenburg en probeer verder door te sporen naar Düsseldorf, maar met een Intercity Express (ICE) mag en kan dit blijkbaar niet. De treinconducteur maakt mij dat op zijn zuiverste Duits duidelijk. Wist ik veel...
Het is ondertussen al half negen 's avonds en ik moet noodgedwongen een kamer gaan zoeken. Ik kom via via in hotel Sonne terecht. Ook daar geen kamer meer vrij, maar de receptioniste is zeer hulpvaardig en belt wel 10 hotels op. Ze vindt uiteindelijk voor mij nog een 'Einzelzimmer in Haus Zauberflöte', dichtbij het station. Ik hap toe, ook al is het het dubbele van de normale prijs. Ben wel benieuwd naar de kamer ... Doodop ga ik vroeg slapen, in een gigantisch bed, dat voor een einzelzimmer... er is zeker plaats voor minstens drie personen. 's Nachts word ik wakker van gekreun en geroep boven mij. Deuren die op en toe geslagen worden. Een toch wat eigenaardig hotel, vind ik. Meer wil ik er niet over kwijt.
via Inzlingen, Grenzach-Wyhlen, Rheinfelden, Bad Säckingen, Murg, Laufenburg, Waldshut-Tiengen, Küssaberg, Kaiserstühl am Rhein, Hohentengen am Hochrhein, Wil, Rafz
De klok heb ik vergeten op actief te zetten. Het is de buurvrouw boven mijn kamer die met haar kleppende schoentjes in de traphal me wakker heeft gemaakt. Ik drink twee senseo koffies en eet het overgebleven pruimpje. Dat is mijn ontbijt, voorlopig. Ik heb gisterenavond beslist om eerst naar Inzlingen te rijden en dan met de route aan te knopen. Reliëf staat niet op de kaart. ... Het wordt een steile klim naar Inzlingen: op de top 511 meter. Hijgend en puffend neem ik een foto. Ik zal thuis eens berekenen hoeveel het hellingspercentage was, maar als instinkertje op deze ochtend kan dat wel tellen. Via Rührberg een even steile en gevaarlijke afdaling langs slecht onderhouden boerenslagen. Ik mis de kruising met de route en het duurt een tijdje eer ik de bewegwijzering kan oppikken. Dit is hier in Duitsland een groot verschil met Frankrijk: la Loire à vélo en in de Franche Comté staat alles goed aangegeven. Hier moet je wel goed uitkijken en zoeken naar de route. Ik ben nu wel blij gps en kaart bij mij te hebben. Ik hou een stop in Rheinfelden om een deftig ontbijt te nemen met bruin brood, smeerkaas, vlees en honing. Een gemeentewerkman is de eerste Duitser die geïnteresseerd mij komt vragen waar ik naartoe rij.
Ook dat is een groot verschil: in Frankrijk overal een opgewekt 'Bonjour'. In deze streek kijkt men vaak stuurs en nors voor zich uit ( of is dit vooringenomenheid van mijnentwege?).
Op 61 km - het is bijna middag- stop ik aan een Grieks restaurant Athen in Laufenburg: een mooi uitzicht op een kronkelende Rijn. Aan de overkant, op nog geen 50 meter, ligt Zwitserland. Zwitserland en Duitsland: het loopt hier volledig door elkaar en geen Zoll Beamten te zien. Een brugje over en je bent zo in die Schweiz. Ik eet eens goed: pangasiusfilet met tzatziki. Sprüdelwasser verstaat de Griek niet; Wasser mit Gaz wel.
Ik ben al flink opgeschoten. Alles voorbij Waldshut-Tiengen is gewonnen om morgen tijdig in Radolfzell am Bodensee toe te komen. Daar eindigt mijn reis; ik wil zondag met de trein terug. Het liefst met een 'Wochenende Karte': 40 en je reist er heel Duitsland mee door. Ik weet niet of dit lukt met mijn fiets. Ik zie wel.
Ik blijf maar door fietsen, maar de hitte doet mij eens stoppen aan een bar, opnieuw een Griekse uitbaatster. Het lijkt wel de Griekse dag te worden. Ze vraagt 6 euro's voor 2 cola lights. Ik word buiten gezet op het terras want de Grieken houden ook hier middagpauze. Van 14.00 tot 18.00 uur. Geen wonder dat het land bijna failliet is. En ik blijf maar doorrijden onder het motto: "Alles weiter Waldhut ist Gewin". Ik stop onderweg aan zo'n publieke pomp. Het staat er al sinds 1899. Ik smijt er mijn bidon en mijn fles drinkbaar water in om af te koelen, ik steek mijn hoofd onder de kraan, ik maak mijn tropenpetje helemaal nat. Kortom, was het niet op straat, ik sprong er zo in. Maar ik ben niet in Rome en niet op de set van de film van Fellini 'La dolce vita' waar een blonde actrice in de Trevifontein springt. Maar het verfrissen doet mij echt deugd en vooral het natte tropenpetje geeft voor een tijdje veel verkoeling.
Ik kom aan in Hogentetten of zoiets. Ik stop aan het info-post-DHLdelivery-kantoor (dit is het resultaat van de bezuinigingen bij de Duitse post). Ik vraag hulp bij het zoeken naar een kamer in de buurt van Schaffhausen: de dame heeft geen enkele info of adres en wil ook niet eens bellen of kijken op internet. Ze is vriendelijk hoor, maar ze heeft gewoon geen tijd en het is bijna 17 uur. Wat een verschil met de Offices de Tourisme!
Ik puf maar verder en kijk op goed geluk naar bordjes 'Zimmer frei'. Ik begin er schoon genoeg van te krijgen en in Rafz vraag ik in een restaurant hulp. Een oudere dame verwijst mij naar Gasthof Stern waar ze me een studio voor 150 euro aanbieden. Alle andere kamers zijn verhuurd aan hoge pieten van het Zwitsers leger: die hadden iets te vieren blijkbaar. Twee Zwitserse meisjes horen mij vragen en beginnen spontaan met hun smartphone te surfen; na een paar telefoontjes heb ik via hen onderdak in een hotel op de grens in Duitsland voor 52 euro.
Carmen en Daniella zijn twee mooie maar vooral sympathieke meisjes. Ik geraak ermee aan de praat; ik moet mij niet meer haasten en ik trakteer hen voor de moeite. Een dame uit Parijs komt er nadien ook bijzitten en er volgt een plezant dooreenhaspelen van Frans, Engels en Duits. Ik geef aan Daniella en Carmen mijn blogadres. Ze vinden het leuk vermeld te worden in een reisverslag van een Vlaming op fietsreis. Enkele kilometers verder vind ik inderdaad heel gemakkelijk mijn hotel: dat hebben Carmen en Daniella goed geregeld voor mij. Danke schön!
's Avonds loop ik niet ver meer: op de teller staat 115 km. Het is genoeg geweest. Ik eet in het restaurant van het hotel 'ein Sommerteller': een kleurrijke en smaakvolle schotel, met een glas rode wijn uit de streek van Kaiserstühl. Ik neem een foto en zet die op Facebook. Mijn reis loopt op zijn eind. Binnen een paar dagen zou ik moeten thuis zijn. Maar vanavond is mijn pijp uit. Ik ga slapen.
Mijn fiets heeft de hele nacht in het chauffagelokaal gestaan. Even dacht ik dat de banden zouden wegsmelten, maar nee, mijn stalen ros staat er nog steeds goed en wel bij.
Het ontbijt in een IBIS hotel is iets beter dan F1 hotels, maar het stramien blijft ongeveer hetzelfde. Voor een kamer met airco en een ontbijt betaal je 50. In een hittegolf als deze kan je airco wel appreciëren, geloof me. In de ontbijtzaal ben ik omringd door arbeiders van de ochtendploeg en een paar werfleiders (enfin, zo lijkt het wel).
De ochtendrit is heel mooi: ik rij de Elzas binnen en er komt een mooi afwisselend landschap op me af. Het is alsof je naar een film kijkt waarvan het uitzicht als decor aan je voorbij glijdt. Je hebt zo van treinroutefilms, vergelijk het daarmee.Vanaf Montbéliard ligt de Doubs achter mij en ik volg de hele tijd het kanaal Rhône-Rhin. Ik heb ongeveer 10 km gefietst, als ik Janot ontmoet. Een wielertoerist uit de buurt, opa van 3 kleinkinderen. Zijn zoon woont voor zijn werk in Ile de Reunion. Hij ziet de kleinkinderen niet zo vaak. Hij rijdt met mij mee, zo'n 30 km. Daarna maakt hij een demi-tour terug naar huis. Hij heeft een grijze ringbaard; Ket zou zeggen dat hij lid van het Davidsfonds is.
Kort nadien komt er vanaf Valdieu een plezant stuk: je duikt via het kanaal en de tientallen sluizen de Rijnvallei in. Ik haal gemakkelijk 30 km per uur. Het fietspad is mooi geasfalteerd. Vlak vóór Mulhouse is er een wegversperring zonder signalisatie voor fietsers. De bouwvakkers willen van geen doorgang weten en sturen mij wandelen. Wat nu ? Op de kaart zie ik dat het een serieuze rondrit zou zijn als ik terug op de route wil komen. Ik besluit af te snijden en door te steken naar Kembs. Ik rij dus niet doorheen Mulhouse. Het kanaal maakt een hele lus wel met een reden hé. Het rondt een heuvel. Ik fiets over die heuvel: een klim van 5 km naar Bruebach! Het is middag en met de warmte is het niet gemakkelijk. Eenmaal op de kam krijg ik wel een schoon vergezicht over de Rijnvallei. Ik daal af en via de barrage van Kembs geraak ik in Duitsland.
Het stuk Frankrijk is definitief achter de rug; ik steek met trots mijn zesde kaart weg van het set dat Hilde mij ooit kocht op een fietsbeurs in Mechelen. Helemaal afgefietst, schat. Frankrijk van west naar oost.
Ik zit in Duitsland en dat zie ik aan de nummerplaten, de huizen, de venten met dikke bierbuiken...
Ik zoek mijn adres op, maar bij het aanbellen komt er niemand opendoen. Ik keer terug naar het centrum van Weil am Rhein en ik vraag of ze wifi connectie hebben. Dat kennen ze niet, maar ze kennen wel WLAN. Dat hebben ze wel en ik zie in mijn mails een berichtje van frau Grimmer. Ik bel haar op en binnen de 5 minuten ben ik terug aan het afgesproken adres. Frau Grimmer komt ook net toe, met haar dochter Amélie. Frau Grimmer is duidelijk in verwachting. Binnen 4 weken zal ze bevallen van een zoontje. De kamer is op de vierde verdieping. Ze zucht bij de inspanning van het trappen lopen. Potverdorie, straks koopt die hier nog hare kleine op de trappen ...gelukkig voor mij is het nog niet voor nu. Ik wens bij het afscheid haar veel succes en een schone baby, want ik betaal haar cash en ik krijg in ruil de sleutel die ik morgenvroeg bij het weggaan gewoon op de kast moet laten liggen. Ik ben blij dat ik onderdak heb en dat ik kan uitrusten van een vermoeiende rit. Buiten haalt de hitte zeker 35 graden. Ik drink de kraan zowat leeg. 's Avonds eet ik bij een Turk 'ein grosser Salat und Chicken Chips mit Reis'. Ik heb honger als een paard en ik spoel alles door met een halve liter bier.
Op de kamer heb ik plots geen wifiverbinding meer. Dus kan ik dit verslag nog niet doorsturen. Voor morgen volgt hetzelfde scenario: vroeg opstaan. Verdorie, slecht weer is iets, maar een hittegolf van enkele dagen is ook wat. Ik heb zo te zien veel te veel kleren mee. Ik sleur al de hele tijd regenkleren, twee fleeces, enz... mee, ik stop alles in plasticzakken tegen de regen. Ik had me al die moeite kunnen besparen, want behalve wat gedruppel de allereerste dag heb ik geen regen meer gehad. Moest het ne mens allemaal van op voorhand weten hé.
Om 4.45 uur ben ik wakker en spring uit bed. Hoe vlugger ik kan vertrekken, hoe minder ik in de hitte moet rijden. De alarmklok (op 5 uur ingesteld) ben ik zelfs te vroeg af. Het meeste was al ingepakt, maar ik verlies tijd omdat ik niet direct iemand vind die het poortje van de fietsstalling kan openen.Ik neem geen ontbijt, maar ik zal onderweg het broodje opeten dat ik gisteren heb gekocht.
Ik rij vlot doorheen Besançon en kom op de route door de hulp van een jogger. Die is er ook wel vroeg bij. Het fietspad naar Baumes-les-Dames is nog mooier dan dat van gisteren. De zonsopgang maakt het helemaal goed. Fietsen doorheen de Franche-Comté is echt de moeite. Het heeft veel van de 'voie verte' in de Maasvallei.
Tijdens mijn ontbijt onderweg praat ik wat met Antoine, een opa die met zijn 2 kleinkinderen aan het vissen is in de Doubs. De visjes die hij heeft gevangen, eet hij gefrituurd of gegrilld op. Met wat kruiden een delicatesse, zegt hij.
Ik rij verder want de zon begint al aardig op te komen en het is nog maar 8 uur. Tegen 9.30 uur heb ik al 70 km gefietst. Ik denk aan de collega's van Attentia: rond dat uur zitten er veel in meeting. Ik wil jullie niet jaloers maken, vrienden-Attentianen, maar ik ben toch dankbaar dat ik dit allemaal mag meemaken en nog kan doen. Dit is genieten van uw pensioen zeker?
Het is al ruim in de late voormiddag als ik Mary (uitgesproken Meerie) ontmoet. Zij is vanuit Alkmaar begin juni vertrokken met haar fiets zwaar beladen om een Nederlander op te zoeken ergens in Frankrijk ... naar aanleiding van een TV uitzending! Ze vraagt mij wat ik daarvan vind en ik zeg haar dat dit toch heel bijzonder is. Ze doet mij haar hele verhaal. Dat duurt wel even en ondertussen doet de zon haar uiterste best om er een heuse smeltpan van te maken. We rijden een poosje samen, maar in het vooruitzicht van een klim zegt ze mij 'tot ziens' en ga ik alleen verder. Ik heb haar niet meer gezien. Ze zal wel ergens haar tentje kunnen opslaan en tegen morgen haar sigaretje roken bij een kopje thee. Als ze dit bij haar thuis leest, dan hoop ik dat dit haar opmontert. Meerie, de gevoelige en zoekende fietszwerfkat uit Alkmaar.
Met de gps zoek ik mijn IBIS hotel kamer (met airco) op. Deze keer geraak ik gemakkelijk binnen. Uren later word ik wakker. Ik heb wel een erg lang middagdutje gedaan, maar ik had het precies wel nodig. Mijn benen voelen wat stram aan.
Iets na 19 uur heb ik nog een spaghetti gegeten dichtbij. Buiten blijft het warm. Op de TV lees ik dat in Parijs het warmterecord gebroken is: maar liefst 39,6 graden wordt er daar gemeten. Dat zal hier ook zo wel zijn.
Ik zet mijn alarm op 6 uur. Morgen heb ik ontbijt vanaf 6.30 uur. Met de rit naar Weil am Rhein (opnieuw 100 km) in het vooruitzicht kan ik er maar best vroeg aan beginnen. Ik kruip vroeg in bed. Wie had dat kunnen denken dat dit hete weer zo bepalend zou worden tijdens deze fietsreis? Door zo vroeg op te staan ben ik vaak op de middag op mijn bestemming van die dag. De hele namiddag en avond is wat leeg en het is buiten veel te warm om nog wat te doen. Maar liever dit dan fietsen in de hitte.
Ik ga ontbijten in de jeugdherberg van Besançon: een groot complex van 11 verdiepingen. Er is weinig volk. De dame van de keuken houdt een oogje in het zeil dat er niet teveel toespijs wordt gepakt door een groepje Duitse scholieren.
Sommige meisjes onder hen zien er al serieus verbrand uit. Ocharme, dat wordt afzien in de zon.
Daarna ga ik de toerist uithangen. Ik bespaar jullie de details. Besançon is wel een stad om eens te citytrippen voor enkele dagen. In het kort komt het hierop neer dat Besançon omringd is met wel 20 fortificaties van Vauban. Lelijke dingen die ik niet ga bezoeken. Het geboortehuis van Victor Hugo ga ik wel opzoeken: hij is hier geboren maar daar stopt het dan ook. De beroemde schrijver is er nooit meer teruggekeerd. Victor Hugo heeft wel enige tijd in België in ballingschap verbleven. Verder heb ik ook het paleis van de Granvelle bezocht: die heeft als adviseur van de hertog van Alva bij ons geen goede naam. In het museum wordt voldoende aandacht besteed aan die bloedige periode van godsdienstvervolging in onze Vlaamse streek. In het paleis is ook een leuk museum van de tijd gehuisvest. Het lijkt wel de speeltuin van mijn schoonvader Fons en mijn schoonbroer Hans. Er is een hele collectie uurwerken en horloges van vroeger en nu waarin alles uit de doeken wordt gedaan over het vertikken van onze tijd dat we hier mogen rondlopen op deze planeet. Nostalgisch is de verzameling uurwerken van LIP. Ik heb er onder andere mijn plechtigecommunie horloge zien liggen die mijn ouders kochten bij Van Hulle in de Dekenijstraat. En een wekkertje uit die tijd...
Waar is de tijd? Past hier dan niet een indiaans gezegde? Volgens mij zou het ook door Boeddha kunnen gezegd zijn...
Gisteren is slechts een herinnering.
Morgen is slechts een droom.
Maar vandaag prettig geleefd maakt van gisteren een prettige herinnering en van iedere komende dag een droom vol hoop.
Geniet daarom bewust van vandaag.
Ik heb in Besançon vooral veel kilometers gewandeld wat een goede afwisseling is met het vele fietsen. In de namiddag is de hitte komen opzetten en ik ben naar de jeugdherberg teruggekeerd. Ik heb eigenlijk niet veel gedaan wat de bedoeling is van een rustdag, toch?
De klok van mijn gsm maakt mij wakker om 6 uur. Versuft raap ik mijn spullen bijeen. Het gaat niet vlot en ik start maar om 7 uur. Als ik mijn koffie niet heb gehad ...
Ik koop une ficelle et un pain aux raisins (bij ons zeggen ze daar ne suisse tegen).
Het is de hele weg van Dole naar Besancon werkelijk heel mooi fietsen: je volgt het Canal du Rhône au Rhin en de rivier Doubs. Je spreekt dit uit als 'Doux'. Het landschap is ook helemaal anders. Veel meer bossen, andere type huizen, kabbelende beekjes en rivieren. Een beetje Ardense sfeer. Mooie meisjes ook (fietsbabes zou mijn vriend Gerrit zeggen). Eentje noemt Agathe. Eerst dacht ik Julie te zien. Agathe lijkt er wel op. Een vriendelijk blondje dat mij spontaan wilt helpen met het zoeken naar de juiste route. Ze vertelt me dat ze op weg is naar haar grootmoeder. Ik zeg haar op te letten voor de wolf. Een stralende glimlach krijg ik als antwoord. Ze wenst mij vriendelijk 'une bonne continuation'.
Om 10 uur bel ik naar de jeugdherberg van Besançon. Het is ok voor een kamer maar ik mag me maar aanmelden om 14 uur. Ik kan er al zijn op anderhalf uur. Dus ik ga eten onderweg, want ik voel de klop van de hamer.
Op een vijftal kilometer vind ik een bar-resto-hotel waar de tijd precies is blijven stilstaan. Op een bord staat met krijt slordig geschreven dat er een plat du jour is: voorgerecht vlees en groenten, hoofdgerecht vlees, daarna kaas en dessert. Meer kom je niet te weten. De hele menu is dus een verrassing. Ook de prijzen zijn onduidelijk: 14 euro denk ik. Baas en bazin zijn sympathiek. Hij vraagt: "Dorst?". Ik zeg:"Ja". Hij brengt 1 liter fris spuitwater. Als ik later vraag om een glas wijn breng hij een goedgevulde pichet rode wijn. Zij is curieus. Ik voel dat ik word gewikt en gewogen. Als ik vertel dat mijn vrouw thuis is en mij 30 dagen vrijheid geeft, zegt ze dat ik een verstandige vrouw heb en dat vrijheid geven aan de ander het geheim is van een gelukkig huwelijk. Ik voel dat ik het gewonnen heb in haar afweging. Ik heb nog maar net gedaan met het hoofdgerecht of wie stuikt daar toe? Opnieuw de Gees. Ik vraag nu op mijn beurt koeltjes:"Volgt u mij?". Een hele uitleg nu van hen en vooral een opmerking van Debbie die mij ontroerd:"We kennen mekaar nog maar 5 dagen en het is alsof we oude vrienden zijn", zegt Debbie. Ze zei het in het Afrikaans maar ik versta het wel.
We maken afspraak voor een officieel afscheid als we allemaal in Bazel zijn. Patrick zal mij een sms bericht sturen. Ze rijden verder naar Baumes-les-Dames en morgen naar Montbéliard terwijl ik een rustdag neem. Zij blijven op hun beurt dan weer enkele dagen in Bazel en pikken daar vrienden op.
Ik zoek mijn kamer op in de jeugdherberg. De kamer is beter dan in Dole. Ik heb mijn lidmaatschap bij de jeugdherberg al ruim terugverdiend. Voor 4 euro doe ik mijn wekelijkse was. Ik werk mijn blog bij. Op de kamer is het wel drukkend warm. Ik heb de zonzijde in de avond. Ik ga nog eens de stad in. Misschien vind ik een klein cafeetje in de buurt waar ze me gratis wifi geven in ruil voor een glas wijn. Morgen is het citytrippen. Ik denk niet veel te schrijven. 't Is te warm.
via Verdun-sur-le-Doubs, Saunières, Seurre, Saint-Jean-de-Losne
90 km (930-1020), 8.00-16.00
Heel warm, in de namiddag tropisch warm
__________________________________________
Ik heb pas kunnen ontbijten om 7.30 uur want 't is zondag en dus vertraagt alles in Frankrijk. Niet voor de zon: die is al volop present. Geen wolkje te zien en dat zal zo blijven, de hele dag.
Het is van bij het begin heel druk voor het ontbijt. Bijna iedereen (motards, ouders met kinderen, Hollanders op weg naar de 'kootazuur') wil op tijd vertrekken. Bij het uitkiezen van zijn ontbijt kan één van de Hollanders het niet laten naar Miel te vragen. Nou is dat even geinig...
Via binnenwegen kom ik in Verdun-sur-le-Doubs. Onderweg een brood gekocht in Sainte Marie la Blanche en jambon persillé bij een beenhouwer. Specialiteit van het huis én inderdaad, supergoed.
Het duurt wel even vooraleer ik de draad van de route kan oppikken in de juiste richting. Ik ontdek "la voie bleue": de echte plakkaatjes van de Eurovélo 6.
Raad eens wie ik even later inhaal?
Juist ja, de Gees van Zuid-Afrika . Duidelijk herkenbaar aan hun fluogele frakjes. Patrick heeft zelfs een shirtje aan van Ironman. Die kerel heeft dat al 4 keer gedaan. Debbie is ook een sportieve runner. Zij heeft in 3 dagen 110 km afgelopen. Je kan haar zo wegblazen. Geen beetje vet aan dat kleine ding.
Enfin, we praten wat bij: het is al weer een dag geleden.
Onze wegen scheiden opnieuw en ik picknick op een bankje in Seurre. Een Frans koppel François en Andrée willen zo graag weten waar die grijsaard naar toe fietst. Ze vertellen honderduit: gepensioneerden hebben tijd. Hun dochter is getrouwd met een Nederlander, niet met een Hollander. Zo moet ik het van hen opschrijven: ze kennen blijkbaar het verschil.
Een half uur later zet ik opnieuw aan, na eerst nog eens goeiedag te zeggen aan het Japannerke in zijn ligfiets. Gestart in Singapore fietst hij naar Lissabon, maar het is niet duidelijk of hij dat allemaal gefietst heeft.
Ik stop aan een café en bestel een orangina en een cola light ineens. Van de sympathieke cafébaas krijg ik er een karaf fris water bij en hij vult spontaan mijn drinkflessen. La vie est de partager, is zijn leuze. Ik denk dat hij wat zat staat achter zijn toog. De gast aan de toog zeker.
Ik moet 2 uur wachten aan de jeugdherberg. Ik kan binnen geraken en mij douchen. Buiten zitten een groepje Albanezen hun tijd te verdoen met trictrac spelen.
De kamer is ok voor mij: voor 14 euro mag je niet veel vragen. Voor mij is dat genoeg. Ik heb alles mee in de bagage behalve een tent. Ik heb er geen wifi; dus de blog zal wat vertraging hebben.
Ik wandel naar centrum Dole maar ik vind niet echt een centrum. Pasteur is er geboren, maar opnieuw kan ik het museum niet bezoeken wegens sluitingsdag. Dole heeft de reputatie van verzetstad te zijn. Zoals de Gentenaars zijn ze nogal koppig en weerbarstig. In 1678 zijn ze als hoofdstad van de Franche- Comté geannexeerd door Lodewijk XIV. Ja, dezelfde koning die ons Frans-Vlaanderen heeft afgepakt.
Ik ga naar bed zonder nog wat te eten 's avonds. Dom van mij. Ik zal het geweten hebben 's anderendaags.
Zoals afgesproken met Patrick en Debbie ontbijten we samen heel vroeg en zijn we al op de fiets om 7 uur. Eerst fietsen we wat samen maar daarna scheiden onze wegen. Zij kiezen een vlak parcours, ik ga voor het klimmen. Een stevige klim tot Morey is lastig, maar de vergezichten zijn de moeite waard. Het is Bourgognestreek op zijn best. Op mijn weg Chagny zie ik een hele rij oldtimers langs de straat geparkeerd: er staan werkelijk prachtige auto's bij, blinkend in de zon. Ik neem een paar foto's van de schoonste modellen. Na Chagny rij ik een hele tijd tussen de wijngaarden: ik herken châteaux-namen die op het etiket van de wijnflessen van broer Guido staan. Ik heb regelmatig mogen proeven. Hij moet hier vroeger ook rondgetoerd hebben. Met de auto natuurlijk.
Tegen de middag bereik ik het hotel.Werkers uit Moldavië leggen er in de inkomhall vloerbedekking. Er is niemand aan de receptie; ik bel op het nummer van het hotel en een madammetje zegt mij te wachten tot 14.00 uur. Ik sta bezweet in mijn koersbroek, zonder verdere uitleg neem ik mijn gerief uit de fietstassen en ik neem een verfrissende douche. Ik probeer internet en krijg gemakkelijk connectie. Om de tijd te doden werk ik mijn blog bij. Ik doe ondertussen een klapke met de arbeiders. Moldaviërs spreken Roemeens. Ik heb dat jaren geleden één jaar aan de Gentse universiteit als vrije student geleerd en bij het examen geslaagd met felicitaties van de prof. Er is toch nog een beetje blijven hangen want ik kan die gasten uitleggen waar ik naartoe rij.
Rond 14.00 uur komt de gerant de kamers verdelen onder al diegenen die al een reservatie op zak hebben. Ik zeg niets van mijn douche en hij stelt zich ook geen vragen. Dat systeem van codering werkt toch niet zoals het moet. Ge ziet, als de computer het laat afweten is persoonlijk contact toch nog nodig.
Ik ga Beaune verkennen en zeker nog eens binnenstappen in het Hôtel-Dieu (het Godshuis van Beaune). Er hangt daar ook een prachtige triptiek 'Het Laatste Oordeel': een uniek werk van de Vlaming Rogier Van der Weyden. Na dat toeristisch nummer in Beaune slenter ik wat rond en kies uiteindelijk een restaurant waar je ook een glas wijn kunt proeven. Maar het wordt eerst een blonde Leffe. De wijn komt later. Ik eet Bavette de Boeuf grillée met een bourgogne pinot noir.
Met de fiets keer ik naar de kamer terug. Ik val bijna onmiddellijk in slaap.
via Paray-le-Monial, Palinges, Montceau-les-Mines, Blanzy
77 km (870-947), 10.30-17.00
Zonnig en warm, in de namiddag effenaf heet
____________________________________
Ik heb vast geslapen, me zelfs een beetje overslapen. Ik haast me naar het ontbijt. In de eetzaal staat de carrosserie van een Citroën - type strijkijzer, zonder veel smaak omgebouwd tot een apart hoekje in de eetzaal. Niemand gaat daar volgens mij inzitten, behalve met een stuk in de kraag. Dat type van Citroën roept vele herinneringen op, uit mijn begintijd in de politiek. Mijn vrienden Jo DC en Guy L weten waaraan ik nu denk. Een begeesterende tijd vol verwachtingen en emoties.
Het ontbijt is op zijn Frans: croissants, stokbrood, confituur, ... Ik boek na lang zoeken een F1 hotelkamer in Ecuisses. Zo weet ik tenminste waar ik zal slapen vannacht. Voor het weekend weet ik het nog niet.
Het is vandaag 26 juni: de verjaardag van Tijl. Ik ben het niet vergeten en ik stuur hem een sms'ke. Hij reageert subiet terug; hij ligt precies op vinkenslag. Of is zijn iPhone onmiddellijk binnen handbereik, zoals bij de meeste jonge mensen?
Ik fiets opnieuw langs een kanaal; van tijd tot tijd doe ik haasje over met een eenzame fietser: een stevige moustache, wit T-shirt, décathlon fiets. Hij is a lonely biker en zoekt geen contact.
Het water in de kanalen staat overal 'reizereize'; je zal het opnieuw aan vriend Petriek moeten vragen als je wilt weten wat dat wil zeggen. Het is geen frans of bargoens maar seniorees.
Ik geniet tenvolle van dit fietsen langs de jaagpaden. Het is als thuis en toch weer niet.
Ik volg de hele tijd het Canal du Centre, maar het pad voert mij af en toe de heuvels in. Er volgt wel 30 km fietsen in de Vlaamse Ardennen. Bij momenten zijn het stevige kuitenbijters, maar evenveel scherpe afdalingen. Ik haal tot 45 km per uur. Onderweg ook asfaltwerken wat slecht is voor de fietsbanden. Tegen 1 uur op de middag kan ik op een markt nog net kersen en nectarines kopen. De marktkramer vraagt mij of ik mij zo een beetje kan verwarmen en hij zegt dat het in de zon nu zeker al 35 graden is. Tegen wie zegt hij het: ik zit zowat te smelten op mijn fiets. En het wordt nog warmer, zegt hij enthousiast !
Als picknick eet ik kersen, nectarines, bruin brood met smeerkaas of met honing. Ik spoel alles door met liters 'eau de la pompe'.
Het landschap is nu helemaal anders geworden. Het doet mij een beetje denken aan de film 'La grande vadrouille' met Bourvil en de Funès in de hoofdrollen. Voor mij is die film mijn allereerste bioskoopfilm, in het Cinemastraatje in Zomergem én een van die broer-zus momenten. Terwijl ik picknick parkeert er een auto onder de schaduw van de bomen. De man duikt weg in de zetels en doet een middagdutje. Waarschijnlijk een verkoper tussen twee afspraken door. Hoe herkenbaar!
Ik stop even aan een monument van de Franse weerstand, van de 'groupe Edouard' waarin de dood van 6 jonge mannen wordt herinnerd. Ik zoek het later op en inderdaad, er is daar hevig gevochten met de Duitse bezetter.
Komt dan nu hét moment van de dag! Méér dan verhit arriveer ik aan het F1 hotel. Ik neem een verfrissende douche en bij het terugkeren naar de kamer vergis ik mij van kamernummer. Natuurlijk werkt dan de code niet, oelie dat ik ben.
Vrienden, echt waar, het spookt hier op deze reis want wie doet de deur van de verkeerde kamer open? Patrick Gee, de sportman uit Zuid-Afrika. Debbie Gee roept achter zijn rug op haar Afrikaans: "Meneer de Joager. U weer?". En Patrick vraagt met een koel en uitgestreken gezicht:"Volgt u ons?". Ik sta versteld, ben sprakeloos en ik kijk hen aan, als zie ik geesten. Zij kamperen toch? Wat doen die hier in een hotel? Nu goed, we vinden het allemaal bijzonder grappig en later op de avond zien we elkaar terug op restaurant, terug zonder af te spreken. Het verwondert ons al niet meer dat we mekaar voortdurend tegen het lijf lopen. We nemen foto's van elkaar en wisselen e-mail adressen, telefoonnummers en bloglinks uit. Ik post de foto met Debbie op Facebook. In het restaurant op een boogscheut van het hotel is het er trouwens goedkoop eten: uitgebreid buffet als voorgerecht, lekkere omelet en frieten en ijsje als dessert voor maar 14 euro. Naar Franse normen is dat goedkoop.
Hier komen bijna geen toeristen, alleen Fransen die met vrienden of familie het weekend inzetten. Een goed adres in combinatie met het F1-hotel daar.
Om de hitte overdag te vermijden wil ik morgen om 7 uur al vertrekken. Waar ik zal slapen weet ik nog niet. Ik wijk ook af van de route; ik wil de triptiek van Rogier Van der Weyden in Beaune nog eens zien. Jaren terug waren we met ons gezin op doorreis naar Bourg d'Oiseans in de Franse Alpen. We stopten toen in Beaune op de camping en ik heb toen het eeuwenoude hospitaal en de bekende triptiek bezocht.
Na Beaune wil ik verder rijden naar Nuits Saint Georges. Ze hebben daar de beste Bourgogne, schijnt het. Nu ik hier toch in de buurt ben, zou het jammer zijn als ik geen Bourgognewijn zou degusteren. Nogmaals, ik ben niet op pelgrimstocht hé.
Ik heb goed geslapen in mijn bungalowke op de camping. In feite is dat een goed alternatief voor een B&B. Voor dezelfde prijs beschik je over een kitchenette en kan je zelf eens kokerellen. Je hebt een ijskast en zelfs een diepvries: dus koele dranken en ijsblokjes voor de apero. Wat moet een mens meer hebben?
Bij het opstaan zie ik genoeg muggenbeten op mijn benen om een zalfke uit mijn apotheekzakje te halen. Gisterenavond zullen die beestjes zich als vampieren op mij hebben gestort en gulzig mijn bloed hebben gedronken. No big deal, denk je dan, maar ik reageer er wel een 'beetje' allergisch op. Een schoon zicht is het niet en ik ga er geen foto van op Facebook postensturen. Jullie zouden teveel lol hebben.
Na controle van het sympathiek mam'zelleke van de camping ben ik terug aangezet, richting Digoin. Ik heb er al een kamer gereserveerd via booking.com.
Een petit-déjeuner in een bar doet me deugd en ik koop en passant anderhalve liter water en wat fruit. De zon is heel vroeg van de partij en het warmt vlug op.
Ik volg het Canal du Nivernais: leuk fietsen daar, zo leuk dat ik vergeet op tijd af te slaan en ik heel wat meer kilometers aan mijn been heb. Ik ging het eens kalm aandoen...
Op de kaart werk ik een alternatieve route uit en met behulp van mijn gps rij ik zoals vorig jaar gewoon op de wegen, van dorp naar dorp.
Het is echt warm en ik smelt bijna weg op de fiets. In een dorpje zet ik me binnen in het café om wat te bekomen: ze hebben er airco. Er is geen kat meer te zien op straat, zo warm is het.
Vlak vóór Digoin heb ik een leuke ontmoeting met Montero. Hij draagt een petje van Portugal en hij praat honderduit over zijn 5 kinderen en 12 kleinkinderen. Montero is een echte family-man. Zijn kinderen wonen allemaal in de buurt en hij denkt er niet aan om terug te keren naar Portugal, ook al heeft hij er een huis waar hij in de zomer naar toe gaat. De hele familie komt daar dan op vakantie. Ik vertel hem van mijn blog en hij lacht wanneer ik hem zeg dat ik voor de lol zal schrijven dat hij de nonkel is van David (een ex-collega van mij), maar dat David het nog niet weet. Hij heeft gevoel voor humor, die Montero.
Het grappigste komt nog: op het ogenblik dat Montero telefoon krijgt van zijn vrouw, zie ik plots op het kanaal een plezierbootje passeren met op het dek een schoon meisje in bikini. Met een knipoog doe ik Montero teken dat hij eens moet kijken en met pretoogjes kijkt hij al telefonerend naar het schoon meisje en hij steekt zijn duim op naar mij ... Mannen onder mekaar hé.
Ik zwaai hem afscheid en vind iets later de hotelkamer die ik heb geboekt. Het heeft alles wat ik nodig heb, maar daar stopt het dan. Ik ga iets eten: une assiette charolaise met een pichet rode wijn uit de Maçonnais. Het duo Gee kom ik er ook tegen.
Ik voel de vermoeidheid opkomen. Ik moet binnenkort maar eens een rustdag inbouwen. Net als vorig jaar heb ik meer last van de warmte dan van de kilometers. Hilde zegt me 's avonds aan de telefoon dat het in Vlaanderen tot 30 graden gaat worden. Een hittegolf dus over heel West-Europa. Dat wordt dan nog meer puffen! Ik kruip vroeg in bed en ik slaap comme un bébé.
Vooraf: Séverine is inderdaad vorige week bevallen van een lief meisje Romée. Proficiat! Ik ben dat te weten gekomen via Facebook. Séverine heeft daar de eerste foto's gepost.
Ik heb goed geslapen bij Virginie ttz in de chambre d'hôtes van Virginie. Zij is gedienstig, maar ze is ook afstandelijk. Ze laat je met rust. Als je iets nodig hebt, dan heb je een belletje en dan komt ze af.
Van uitzicht heeft ze veel van het lief van mister Bean. Ge weet wel, die blonde met een antiek brilletje op haar neus, het haar in een dot, ouderwets gekleed als een seute en die in een bepaalde act met haar achterste tegen een rivaal van Bean stoot en dan Bean die zich tussen die twee wringt...
Mijn Virginie heeft zelfs een stemmetje van 'kweet nie, maar allè'. Maar zij is goudeerlijk: gisteren was het 45, vandaag 40. Zo staat het ook vermeld op het papiertje dat in de kamer hangt.
Ik verlaat Herry redelijk vroeg en ik fiets maar door want ik ben eigenlijk niet tot in Beffes geraakt en ik heb dus gisteren minder kilometers gedaan dan gedacht. Beffes is zo klein dat er zelfs geen aanduiding naar toe is. Bestaat het dorpje Beffes wel? Volgens de kaart wel. Beffes doet mij aan mijn vriend Petriek denken die er wel een heel plastische definitie op na houdt. Ge moet het hem maar eens vragen...
Ik koop een stuk 'paté de la campagne' in Marseilles sur Loire en een ficelle. Ik verlies er ruim een half uur; twee zuurpruim-francaises kopen vóór mij de helft van de slagerij op. Maar de vrouw van de slager is wel blij met die grote aankoop. Misschien is het wel voor een dorpsfeest? Of willen ze hun diepvries aanvullen?
Wat verder lokt een slimme winkelierster elke voorbijrijdende cyclotoerist met wat zeteltjes en tafeltjes in een hoekje, vlakbij haar winkeltje. Dat heeft alles wat een passant als ik nodig heeft. Ik ontmoet er François van Lyon, een etnoloog. Hij bestudeert de samenleving van rurale groepen in Bulgarije. Zijn tent is vannacht nat geworden en dat ligt nu te drogen op het trottoir. Van hem hoor ik dat er een camping in Decize is die bungalows verhuurt. Ik wil dat wel eens proberen. Ik heb in feite alles mee behalve een tent. Voor 40 heb ik zo'n klein huisje voor mij alleen. Het doet mij aan vroeger denken, aan ons huisje aan zee. Er zou ook een goede wifi-verbinding zijn. Dus ik hap toe.
Het blijft heel warm. Na een deugddoende douche ga ik om boodschappen. In een Intermarché koop ik het nodige voor vanavond: het wordt een flinke portie paella met een tafelwijntje.
Ik installeer mij op het terras van mijn bungalow en nog geen 50 meter verder zie ik Patrick Gee, de Zuidafrikaner, uit zijn tentje kruipen. Hij neemt van mij een foto dat ik prompt op Facebook zet. Nu we toch dicht bij elkaar logeren, nodig ik hem en Debbie uit voor een glas wijn. Na hun restaurant komen ze af. Ik heb niet veel in de aanbieding maar het wordt een gezellige avond waarin veel verteld wordt over hoe het leven in Zuid-Afrika is, over Vlaanderen en nog veel meer. Het is kwart voor elf en al donker eer die twee naar hun tent trekken. Het zijn vriendelijke en open minded mensen.
Ik krijg veel reacties binnen op mijn foto op Facebook. Bedankt hé.
Zeer goed geslapen. Het heeft 's nachts veel geregend. Ik trek mijn vensterke open met een benepen hartje. ..joepi, een helder blauwe lucht.
In het Office de tourisme van Gien zoekt een vriendelijke mevrouw ruim een half uur een B&B voor mij langs de route. Het is dezelfde mevrouw die me vannacht in bed heeft gestopt, ik bedoel de dame van wie ik het goede adres van Anne heb door gekregen.
Bij Anne was het trouwens dik in orde voor het ontbijt. Nadat ze haar kleinste zoontje bij de buurvrouw had gebracht (en het huis voor haar alleen had ), kwam ze bij mij zitten, nieuwsgierig naar de kaarten, de foto's, ... Ze had blijkbaar niet door dat de Eurovélo langs Gien liep. Ze heeft zelfs een kopie genomen van mijn simpel afstandstabelletje in Excel. Ik krijg gezelschap van haar klein grijs poesje. Een schoon katje in wording. Kortom, in Gien kan je volgens mij geen beter adres krijgen: 45 euro voor een mooie kamer, een eerste klasse ontbijt en Anne spreekt maar liefst 3 talen. Voor een Française kan dat tellen. Maar het is vooral Anne, een eerste klasse gastvrouw. Ik hoop dat ze veel gasten mag ontvangen. Haar site is https://sites.google.com/chambredhotesgien.
Ik neem afscheid van Anne, ik krijg een bemoedigend schouderklopje van haar en ik rij verder op mijne vélo naar Herry (ik denk aan Harry, een letter verschil, maar hij zit in mijn gedachten).
Herry is een onooglijk dorpje in Midden-Frankrijk, waar er niets, maar dan ook niets meer is, behalve een vieze bakkerin die mij een pizza baguette, een apero worst en een fles Sancerre wijn verlapt.
De tocht naar Herry verloopt trouwens heel vlot. Onderweg kom je 'le pont-canal du Briare' tegen: een techisch hoogstandje van 1890. Een heus kanaal boven de rivier, de Loire. Ge moet er maar opkomen, maar het wordt nog steeds gebruikt door kleine boten en pleziervaart.
Ik heb een vlotte tocht: goede benen, meewind en een paar vervelende Hollanders doen mij een strak tempo aanhouden.
Die Afrikaners heb ik nie gezien nie. Zadelpijn? Geen goed idee, vind ik, om zonder veel fietstraining aan een tocht van 3000 km in 5 weken te beginnen. Ge moet die al in de benen hebben voor je daar aan begint, zegt mijn huisdokter en hij heeft gelijk.
Vrienden, even iets terzijde. Ik heb een moment gespeeld met het idee in mijn reisverslag een fictief gezelschap op te nemen, zo in een magisch realistische stijl, maar dat plan laat ik varen. Een reisverslag moet weergeven wat er gebeurt, althans in mijn perceptie. Maar ik beloof het aan mezelf: ik zal ooit nog eens een boek(je) schrijven (om de wintermaanden mee te vullen of wanneer ik niet meer op de fiets kan reizen) en daarbij gebruik maken van het vele materiaal uit mijn blog. Een boek schrijven mag je trouwens niet te vroeg beginnen, zei Godfried Bomans ooit. Maar wie herinnert zich die nog?
Mijn fles wijn is ondertussen hier in Herry al half leeg (of is ie nog half vol) en het is nog maar 19.00 uur. De zon gaat langzaam onder, in de verte. Ik heb zicht op de rozen van Virginie, mijn gastvrouw voor vanavond, in de tuin van Le petit hérisson. En nu ik aan Virginie denk, hoe zou het met mijn ex-collega Séverine zijn? Is ze al bevallen van haar kindje? Dat moet toch rond deze tijd zijn?
Ik ga naar binnen, anders vragen ze me nog voor een apero en begint de carrousel opnieuw. Dan wordt het teveel, ook al is het deze keer geen pelgrimstocht.
Maar neen, het zijn maar mijn gedachten. Het is hier een tof rustig plekje. Ik ga goed slapen, ik voel het.
Morgen fiets ik verder, langs de Loire. Ik zal dan voorbij Nevers geraken denk ik.
via Jargeau, Châteauneuf, Germingy-des-Prés, Saint-Benoit, Sully
93 km (519-612), 9.30-17.00
Bewolkt, meewind, regenbuien 's avonds
___________________________________________
Ik heb dus maar matig geslapen. Waarschijnlijk iets teveel gegeten, denk ik. En Kurt heeft in de ochtend nog geen klein beetje doorgesnurkt. Ook genoeg gegeten? Jullie herkennen het wel: de pot verwijt de ketel ....
We ontbijten in een bar in het centrum. Het Office de tourisme is dicht en de kathedraal daarnaast ook. We kunnen niet veel doen en we keren terug naar het hotel. We pakken in en we nemen aan het hotel afscheid. Ik geef het cadeautje voor Hilde aan Kurt, zonder briefje. Weinig romantisch, vindt Kurt, maar ik zal Hilde wel een passend sms'ke sturen.
Ik bezoek nog vlug de kathedraal van Orléans en vind daarna vlot aansluiting op 'La Loire à vélo'. De wind zit in de rug en ik trap flink door, tot soms 30 km/uur. Ik haal zo een koppel Zuidafrikaners in: Patrick en Debbie Gee zijn van de oostkust van Zuid-Afrika. Ze fietsen 5 weken richting Wenen. Ze hebben ook een blog waar ze foto's en een klein verslagje op posten. Crazyguyonabike, zo noemt hun systeem. Ze zijn geland in Parijs en hebben dan de trein genomen naar Nantes. Met de fiets zijn ze naar de startplaats Saint-Brevin-les-Pins gereden. Ik vertel hen van mijn foto (je weet wel, achterwiel in het water) en vinden dat een crazy idea. Het zijn sympathieke mensen. Het is leuk met hen te praten: zij in het Afrikaans en ik het Vlaams. En we begrijpen elkaar!
Mijn tempo ligt wat te hoog voor de Gees en ze laten me verder fietsen. Ik wil vooral profiteren van de meewind. Ik zal ze nog wel zien want ze stoppen ook in Gien. Later kom ik inderdaad in Gien Patrick aan de camping tegen: ze hebben wat last van zadelpijn, zegt hij. Ik zeg bijna dat ik Debbie wel wil masseren, maar ik hou me op tijd in.
Na 40 km rijden hou ik pauze: een rustige picknick met zicht op de Loire. Nu Kurt op de trein naar Saint Brevin zit en ik op mijn eentje verder fiets, voel ik me stilaan weer op mezelf terugplooien. De trip samen met Kurt was OK, maar alleen fietsen heeft ook pluspunten: eigen tempo, je eigen zin doen in eten, slapen, ... en er is ook verschil in interesses, wat maar normaal is.
Tijdens mijn picknick passeert een dakloze mij en hij vraagt me geld. Hij zegt dat hij honger heeft en ik geef hem een stuk kaas, brood en een appel (ben voorzichtig hé Hilde). Een beetje teleurgesteld gaat hij verder. Het is precies de dag van de daklozen: deze morgen heb ik in een park van Orléans een slaapplaats van een dakloze gezien, weggestoken in de struiken. Ik denk aan huize Triest. Ook hier, vrienden, is er armoede. Geen dak boven het hoofd hebben is toch schrijnend in een welvaart zoals de onze.
Ik bezoek de kerk van Germingy-des-Prés: een juweeltje. Het is nog uit de tijd van Karel de Grote. Wat verder staat het klooster van Fleury, in Saint-Benoît. Daar ligt de Heilige Benedictus, stichter van de Benedictijnen, in een crypte begraven.
Ik boek in Saint-Benoit met de hulp van een charmant françaiseke van het Office de tourisme een kamer in Gien, nog 40 km verder.
De wind zit nog altijd goed in de rug; het gaat vlot vooruit. Ik kom in Gien een uur te vroeg aan.
Anne is een sympathieke gastvrouw en de kamer valt echt mee. Ze doet dit nog maar een jaar en haar B&B is nog niet zo gekend. Dus, vrienden, dit is een goed adres. Warm aanbevolen.
Na een spaghetti bij een Italiaan in de buurt en een beetje werken op mijn blog kruip ik in bed. Morgen probeer ik te boeken in het dorpje Beffes ....
Het ontbijt is maar kleintjes in 'La petite maison': brood, abrikozenconfituur en een kommetje kersen. Ik heb er wel goede verbinding en ik werk wat op de blog. Het is 9.45 voor ik het goed besef. En we moeten er weg om 10.00 uur. Ik raap snel al mijn spullen bijeen, ook die van de wasdraad. Stel je voor dat ik mijn onderbroek achterlaat.
De fietstocht is leuk om doen. Ik rij constant méér dan 20 km/uur. Ik heb wonderwel goede benen, na een avondje uit. Ik rij meteen door naar Orléans waar ik bij de prachtige kathedraal in een bar-restaurant een salade met eendeborst eet. Zo heb ik wat 'plaats' voor een meer uitgebreide menu 's avonds. Het zal nodig zijn, vrees ik, want het is Kurt zijn laatste dag.
Na de salade surf ik wat op internet en ik boek een hotelkamer, niet ver van het centrum en dichtbij het station. Voor een redelijke prijs: 54 euro.
Appart'city is vorig jaar benoemd tot beste hotel prijs/kwaliteit in Orléans. Het zal dan toch niet voor de ontvangst zijn. Dat soort hotels werkt met toegangscodes; bij aankomst is mijn code (nog) niet gevalideerd en ik moet buiten wachten. Uiteindelijk word ik binnen gelaten en verder geholpen door een ADHD-gevoelige receptionist. De kamer blijkt een studio te zijn: kitchenette, microgolf, ...
Ik plak er mijn kapotte binnenband, maar bij controle vertoont de band nog scheurtjes. Heeft het dan nog zin? Ik dump die binnenband, want ik krijg de reserveband van Kurt: hij heeft de binnenband morgen niet meer nodig. Een binnenband voor een pakje sigaretten...
Er is geen wifi op de kamer; dus kan ik ook geen verslag maken. Sorry mannen, ge gaat een beetje geduld moeten hebben.
's Avonds gaan we de stad in. Orléans is qua grootte een beetje als Gent. Hun 'Fêtes de la musique' lijken wat op de Gentse feesten. Ergens in een 'Donkersteeg' eet ik een Franse versie van een brochette géante. De spie met de stukken vlees hangt aan een haak op een staander. Brochette géante, de stichters van de senioren weten waarover ik het heb....
Er volgt dan nog een kaasschotel en een tarte tatin als dessert. Kortom, we eten nog eens goed, met alles erop en eraan. Het is de laatste dag voor Kurt en ik vier mee. Ik slaap niet zoveel. Zoveel eten 's avonds is niet goed voor mijn nachtrust.
Leonardo de tweede is leraar mechanica en fysica (een theoreticus dus) én onze gastheer van de chambre d'hôtes. Hij geeft ons uitgebreid uitleg over zijn project 'hoe voorkomen dat bomen hun bladeren verliezen' en over zijn boekjes waarin hij uitlegt hoe hij het gehemschrift van de echte da Vinci ontrafelde. Volgens mij is hij een groene zwever eerste klas die teveel tijd heeft en die eigenwijs zijn projecten aan de man wil brengen. Ik neem uit beleefdheid een papiertje met zijn gegevens mee.
In Blois babbel ik met Alain, een schilder die op zaterdag werkt (volgens mij is hij in 't zwart bezig). Alain is bijna op pensioen en wil daarna met een gîte beginnen. Hij is ook motard en hij reist met vrienden heel Frankrijk door. Hij wil niet dat ik een foto van hem neem. Is hij bang dat hij zou ontdekt worden of heeft hij schrik dat zijn geest in mijn gsm verdwijnt?
Voorbij Blois rij ik van de route en op een slecht stuk krijg ik op een grindweg platte band. Op een klein halfuur is de klus geklaard. Vorig jaar kostte me dat nog twee uur. Mijn cursus 'fietsherstelling' werpt zijn eerste vruchten af. Ik heb bijna gedaan als Kurt passeert. Hij assisteert mij met advies, gebaseerd op een Duvel en een Trappist van Westmalle... Hij heeft een goeie brief geschreven en gepost, zegt hij. Ik hoop het voor hem.
We komen aan in Beaugency en zoeken 'La petite maison' in de Impasse Oseille. We vragen de weg aan een vrouw uit de wijk maar die kent het straatje niet eens. We bellen Michelle, onze gastvrouw, op en die begrijpt het niet. Ze zegt dat het zever is en komt ons te voet oppikken aan het station. Het is inderdaad een paar straten verder. Onbegrijpelijk dat die trien met haar hond dat niet weet zijn. Bij Michelle is er ook een andere voisine, een kranige vriendin van 80 jaar. Michelle en haar vriendin zijn allebei weduwen. Kurt zegt dat die vriendin er is omdat ze dan met twee zijn als die venten (wij dus) komen. Het zou kunnen. Hoedanook, we worden vriendelijk ontvangen en het gastverblijf is inderdaad een klein huisje. Michelle is een vriendelijke gastvrouw die mijn vuile kleren van een week eens wil wassen. Ik moet wel zelf de was aan de wasdraad buiten ophangen. Geen probleem. Dat kan ik.
Beaugency is een charmant Frans stadje dat die avond volledig in de ban is van 'La Fête de la musique'. In heel Frankrijk is er op 21 juni heel wat te doen in alle dorpen en steden. Zo ook in Beaugency. Het is in feite een soort kermis en iedereen loopt er op zijn zomers in het centrum. De dirigent van een harmonie met veel jonge muzikantjes doet zijn uiterste best om een beetje deftige muziek te brengen. De ouders van die gastjes staan er allemaal rond en ze kijken vertederd naar hun jonge spruit. Op een ander plein zingt een Dana Winter wat oldies bij elkaar. Iedereen kent iedereen. Ik denk aan Zomergem; het is daar ook kermis (of is het een week later?). Ik zie verschillende Breugheltypes doorheen de straten struinen. Ze dragen T-shirts in gestreepte wit-beige balken over hun dikke buiken. Sommige van die forten zouden niet misstaan in een rugbyteam. Tsjoene zou met hen direct verbroederen, denk ik dan. Het is door die ambiance, de losse sfeer en het late uur dat ik een pakje Gauloises koop: bij een biertje past dat nu wel. Kurt is een beetje jaloers op mijn pakje sigaretten. Ik geef het hem als afscheid, want ik ben geen roker.
In ons klein huisje hangen een paar rieten punthoedjes uit Vietnam en ik denk aan Hilde en haar val van de fiets in Vietnam. Hopelijk komt dat allemaal goed.
Voor morgen moeten we maar 30 km rijden en dan zijn we in Orléans. De dag daarna gaat Kurt met de trein terug. Ik ga een rustdag nemen, denk ik.
Ben al om 7.00 wakker. In de veranda werk ik mijn blog bij. Alleen op die plek heb ik Wifi-connectie. Ik neem afscheid van Bernard en Françoise. Ik reserveer opnieuw via internet een B&B in Mesland, ongeveer 5 km van de route af.
Met Kurt spreek ik af in Mesland tegen 18.00 daar te zijn. Elk fietst zijn tempo en stopt wanneer hij wilt. Ik heb hier geen probleem mee. Ik ben gewoon van alleen te fietsen en ook Kurt heeft het liefst zo.
Via een mooi fietspad kom ik deze keer vlot tot in het centrum van Tours. Vorig jaar heb ik er een baaldag gehad: rugzakje zoek, snikheet, geen slaping, geen tijd om de kathedraal te bezoeken...
Nu is alles goed: ik bezoek de kathedraal, ik neem de foto's die ik vorig jaar wou nemen. Ik zal die opnemen in mijn presentatie voor het VLAS (Vlaamse actieve senioren) van Zomergem ergens in oktober. Op een even vlotte manier rij ik Tours uit. Mijn 'zwarte beest Tours' is getemd.
Over de middag eet ik een pizza 'une reine': ik denk aan ons Mathilde en Filip (of is het Philippe?).
Over de route 'La Loire à vélo' valt niets op aan te merken: De Fransen hebben kosten noch moeite gespaard om de route aantrekkelijk en toegankelijk te maken voor een breed publiek. In augustus (de vakantieperiode van de Fransen) kan het er dan behoorlijk druk zijn. Hele families met kinderen fietsen stukken van de route af. Je kan bijna niet verloren rijden. De bewegwijzering is heel duidelijk en héél frequent. Kaarten en gps heb je in feite niet nodig. Je rijdt afwisselend op grind of asfalt. Enig minpunt is het feit dat het pad soms niet meer is dan een sentier. Bij regen verandert dat dan in modder, maar daar heb ik dit jaar geen last van gehad.
In Amboise is er een marktje; ze verkopen er streekproducten. De marktventers zijn verkleed in middeleeuwse klederdracht. Wat verder zorgen volksdansers muziek voor een passende animatie. Het kasteel van Amboise dient als decor. Het is er gezellig. Ik koop een klein cadeautje voor Hilde; Kurt wilt dat binnen enkele dagen meenemen naar huis.
Ik bezoek in Amboise ook het pand waar Leonardo da Vinci zijn laatste jaren heeft geleefd. Kortom, ik verlies veel tijd en na een vermoeiende rit door de wijngaarden kom ik pas om half zeven aan in het 'Domaine de prieuré'. De ingang is een klein poortje naast de kerk. Er is geen table d'hôte besproken en er is geen restaurant open. In een café kunnen we alleen frieten met mayonaise eten. Deze Vlaamse maaltijd spoelen we door met een eerste fles rode wijn. Een dronken Christophe komt erbij zitten. Wat later arriveert er een groepje uit Lille. Een blond, kortgerokt meisje showt haar vele tatoeages: op elke bil heeft ze een blauwe vlinder en op haar kuiten nog andere versiersels. Laat dat eens oud worden. 't Zal een schoon zicht geven. Morgen is het 'Fête de la musique' in Frankrijk en Christophe geraakt in hogere sferen. Zonder ons iets te vragen brengt hij ons al een derde fles. We gaan op tijd naar bed. Om erger te voorkomen...
Christian van 'Le petit hureau' heeft voor ons een goed ontbijt klaargemaakt. Zijn biologische wijn van gisteren was ook goed: we hadden geen koppijn bij het opstaan.
Kurt wil Chinon bezoeken, ik heb dat jaren terug al bezocht. We keren de rollen om. Via internet zoek ik iets in Betheray en we boeken meteen, maar we mogen er pas om 18.00 uur zijn. Dit wordt een rustige fietsdag. Voor mij komt dat goed uit. De klim gisteren heeft mijn knie geen deugd gedaan. Ik zal vandaag wat meer stops inlassen. Ik passeer de camping waar Hilde en ik in een cabane hebben geslapen. De slechte weersomstandigheden deden ons toen vroeger naar huis gaan. Nu is het hier stralend zomerweer.
Ik pin onderweg cash geld: in Frankrijk kost een dagelijks verblijf in de betere chambre d'hôtes tot gauw 50 euro/pp., als je kunt boeken voor twee. Single kost het nog meer.
En mijn scheerborstel heeft het na 30 jaar laten afweten. Net als bij zijn baasje valt zijn haar uit. Ik moet uitkijken naar scheerschuim. Anders loop ik er binnen enkele dagen erbij als een voyou.
"Hihi, je rijdt ook met een Koga", hoor ik plotseling achter mij. Koos, een Zeeuw, fietst al 24 jaar en heeft al overal geweest (Polen, Noorwegen, Oostenrijk, noem maar op). Koos geeft mij een wat zonderlinge indruk: zijn lang wit haar en dito lange baard benadrukken dat nog meer. Na een tijdje heb ik schoon genoeg van zijn onnozele opmerkingen over de Belgen en ik laat hem verder rijden.
Enkele minuten later komt Kurt langs. Het kasteel van Montsoreau (hoezo, hij ging toch naar Chinon?) is hem niet meegevallen. Hij bestelt hem op een terras andouillette met puree. Mijn maag kan dat niet verdragen, maar voor hem is dat een delicatesse.
En dan begint die rit doorheen de wolken donderbeestjes. Man, is dat ambetant. Ze kruipen tot in uw neusgaten. Ook het weer slaat precies wat om: onweerswolken dreigen in de verte. Ik zoek in Brehemont een schuilplaats bij een frisse cola light, maar de regen komt er niet echt door. Het blijft drukkend warm. Ik kom aan de bewuste brug in Savonnière. Op de kaart van Kurt stond die brug; op mijn kaart niet. Nu goed, we kunnen nu via die brug gemakkelijk tot bij onze chambre d'hôtes geraken. Iets later arriveert ook Kurt. Hij heeft zojuist een koerske gedaan met een groepje wielertoeristen, zegt hij, en ze zelfs even uit het wiel gereden. Hij was wel daarna bekaf. Zijn glorie was van korte duur, maar het was voor hem toch een leuk moment. Vooral de nijdige reactie van één van die wielertoeristen zal hem bijblijven.
Terwijl we genieten van een Affligem zeg ik nog:" Kijk, die madam draagt een voile over haar kleren om weg te steken hoe dik ze wel is". 't Is toch wel onze gastvrouw voor vanavond zeker! Ze verstaat gelukkig geen Nederlands. Kurt denkt zelfs dat ze zat is en vreest voor zijn avondeten. Hij heeft alweer honger?! Man, die kan eten.
In deB&B maken we kennis met Françoise en Bernard. Die rijden met de tandem stroomafwaarts. Een sportief stel, afkomstig van Duinkerken, allebei op pensioen. De tandem is een Cannondale van Amerikaanse makelij. Om de linkertrappers gelijk te houden heeft Françoise ze verbonden met een witte elastiek. Een prima idee. Als ze goed doortrappen halen ze 50 km/uur. Na het avondeten blijf ik met die twee nog wat babbelen. Het wordt een gezellige avond bij een glas wijn.
Ik heb in het begin wat gesnurk, zegt Kurt. Ik wil het deze keer geloven.
Die Annie is een zotte konte. Bij het ontbijt zegt ze de reïncarnatie te zijn van onze Jan van Eyck (Lam Gods) en een uurtje later zegt ze dat ze in een vorig leven ook nog een 'chef indienne' is geweest...
Nu, dat doet niets af van haar onthaal en logies. Die zijn dik in orde. Tijdens het ontbijt zegt Kurt tegen mij dat we toch maar met ons gat in de boter zijn gevallen. Die Annie wil natuurlijk weten wat hij zegt en na vertaling vindt onze gastvrouw dat het een 'erotisch gezegde' is. Ik wens Kurt veel succes, niet luidop natuurlijk. Annie is ook een goe jonk. Ik mag van haar een uur langer op internet bezig zijn en dus kan ik mijn blog eindelijk eens bijwerken.
Alles zet zich in gang zoals gisteren: Kurt is zoals gewoonlijk veel vlugger klaar met inpakken en ik heb van mijn kant altijd van alles bij elkaar te zoeken. Mijn dagelijkse medicamenten zijn deze keer zoek.
Dus Kurt vertrekt veel vroeger dan ik. Wij spreken af dat we mekaar zien in de buurt van Saumur. Hij zal daar slaping zoeken.
Sinds gisteren heb ik aan mijn fiets iets vervelendst voor: bij elke trap op het rechterpedaal hoor ik een tik (of meerdere tiks). Gisteren kreeg ik het op mijn heupen, maar ik kon het niet verhelpen.
Vandaag ben ik dan maar in mezelf melodietjes beginnen verzinnen op het ritme dat mij door de fiets wordt aangeboden. Soms zijn het 2 tikjes (mars), of 3 tikjes (wals), of nog meer. Het is een spelletje met mijn fiets.
Deze morgen passeer ik twee keer een Nieuw-Zeelands koppel Jeannette en Filip. Ze zijn naar eigen zeggen beginners op de fiets. Bij hellingen lopen ze inderdaad naast hun fiets. Fietsen in Nieuw-Zeeland is moeilijk; er zijn geen fietspaden zoals bij ons en dus zijn ze veel minder gewoon van op de fiets te zitten.
Ik heb ook vandaag weer van die nostalgische momenten: ik picknick op hetzelfde bankje als twee jaar geleden toen ik met Hilde langs de Loire fietste. Nu is Hilde er deze keer niet bij en ik mis haar wel.
Maar de Loire is nog niets veranderd. Net als twee jaar terug kwaken de kikkers op dat plekje dat het een lieve lust is.
Iets later heb ik een babbel met Paul. We staan te kletsen onder een hoge spar, van wel 300 jaar oud, zegt hij. Paul heeft een goedlachs gezicht en lijkt met zijn snor een beetje op Obelix. Hij is 80 jaar, maar hij ziet er maar 65 uit. Dat vindt hij supèr. Ik moet verder; anders stond ik er nog. "Alors, bon voyage", zegt hij, en hij gaat kersen trekken in zijn tuintje. Ik denk aan papa en de kerselaar...
Kurt stuurt mij een adres door. Deze keer verblijven we in 'Le petit hureau', iets voorbij Saumur. Mijn gps zoekt mij de kortste weg. Het leidt me via een heel steile klim langsheen het bekende kasteel van Saumur. Er volgt dan een aartsgevaarlijke afdaling tussen de wijngaarden. Trillend op mijn benen kom ik aan de B&B. 85 km op de teller.
's Avonds eten we elk een meeneempizza bij een fles rode Anjouwijn. We hebben goed geslapen.
Onze Poitiers-gast heeft vannacht liggen ijlen. Hij zou onder andere gezegd hebben: "Ça sera trembler les murs!".
Volgens Kurt had hij het over mijn gesnurk, maar ik zou Kurt niet zo maar geloven. Sinds ik vermagerd ben en aan sport doe, snurk ik niet meer tenzij ik wat gedronken heb.
Hoedanook, ik ben al wakker om 6 uur en ben vroeg gaan ontbijten. Op de kamer is het niet aangenaam: de vier heren op mijn kamer liggen nog onder elkaar gezellig verder te snurken in een vunzig geurtje. Ik krijg er hoofdpijn van.
Als we 's avonds aankomen bij onze volgende B&B, horen we dat de vorige nacht in Nantes een hevige brand zou gewoed hebben in de kathedraal van Nantes. Van die catastrofe hebben we niets opgemerkt.
Zoals afgesproken rijdt Kurt al meteen door. Ik ga het Jules Vernemuseum bezoeken.
Het huis van Jules heb ik gezien, maar het is toch wel gesloten zeker. Elke dinsdag in de periode van september tot eind juni. Potverdorie, dat is een tegenvaller. Ik neem een foto van het standbeeld van kapitein Nemo (20.000 mijlen onder zee) als 'troostprijs' en ik luister met een half oor naar een vrouwelijke gids die buiten uitleg staat te geven aan een groep gepensioneerden. Volgens haar zou Verne nooit verre reizen hebben gemaakt. Integendeel, hij is steeds in Nantes gebleven en dus alle verhalen hebben geschreven in dat huis. Toch formidabel dat een mens zoveel fantasie kan opbrengen op een kamer met uitzicht op de Loire.
Ik ben teruggewandeld en onderweg met bewondering gekeken naar de gigantische mechanische namaakolifant van 'Les machines de l'île'. Ik ben ook nog vlug eens binnengelopen in het kasteel van de Hertogen van Bretagne. Hier is het edict van Nantes afgekondigd door koning Hendrik IV op 13 april 1598. Het edict beloofde 'eeuwigdurende en onherroepelijke tolerantie' aan de protestanten. Frankrijk is in de Renaissance verscheurd geweest door bloedige godsdienstoorlogen. Het edict was blijkbaar nodig om de gruwel te doen stoppen. Ook in Gent is een dergelijke pacificatie voorgelezen op de trappen van het stadhuis, maar die pacificatie van Gent heeft maar een aantal jaren stand gehouden. Dan is Granvelle gekomen als adviseur van de hertog van Alva (zie mijn rustdag in Besançon) en was het gedaan met de vrede, met onder andere een massale uittocht van Antwerpen tot gevolg, richting Nederland, richting Haarlem. Om 12 uur ben ik beginnen rijden richting Angers. Het weer is schitterend en net als vorig jaar heb ik onderweg op mijn fiets geluisterd naar muziek. Vanaf Oudon herken ik enkele plekjes waar Hilde en ik twee jaar geleden ook al gefietst hebben.
Een rare combinatie (muziek van mijn fietstocht doorheen Frankrijk noord-zuid en beelden van Frankrijk west-oost) doet mij denken aan Johan Daisne, de vader van het magisch realisme, de vrijgelovige van Gent en aan zijn boek 'Baratzeartea'.
Literatuur liefhebbers onder jullie kennen dat.
We overnachten in 'La maison des mariniers': een zeer gezellig chambre d'hôtes, van Anne De more. Zij is gefascineerd door Jan van Eyck en het Lam Gods. Na een lekker avondeten slapen we helemaal door tot 7 uur de volgende dag.