Dag 8: maandag 22 juni 2015
Orléans- Gien
via Jargeau, Châteauneuf, Germingy-des-Prés, Saint-Benoit, Sully
93 km (519-612), 9.30-17.00
Bewolkt, meewind, regenbuien 's avonds
___________________________________________
Ik heb dus maar matig geslapen. Waarschijnlijk iets teveel gegeten, denk ik. En Kurt heeft in de ochtend nog geen klein beetje doorgesnurkt. Ook genoeg gegeten? Jullie herkennen het wel: de pot verwijt de ketel ....
We ontbijten in een bar in het centrum. Het Office de tourisme is dicht en de kathedraal daarnaast ook. We kunnen niet veel doen en we keren terug naar het hotel. We pakken in en we nemen aan het hotel afscheid. Ik geef het cadeautje voor Hilde aan Kurt, zonder briefje. Weinig romantisch, vindt Kurt, maar ik zal Hilde wel een passend sms'ke sturen.
Ik bezoek nog vlug de kathedraal van Orléans en vind daarna vlot aansluiting op 'La Loire à vélo'. De wind zit in de rug en ik trap flink door, tot soms 30 km/uur. Ik haal zo een koppel Zuidafrikaners in: Patrick en Debbie Gee zijn van de oostkust van Zuid-Afrika. Ze fietsen 5 weken richting Wenen. Ze hebben ook een blog waar ze foto's en een klein verslagje op posten. Crazyguyonabike, zo noemt hun systeem. Ze zijn geland in Parijs en hebben dan de trein genomen naar Nantes. Met de fiets zijn ze naar de startplaats Saint-Brevin-les-Pins gereden. Ik vertel hen van mijn foto (je weet wel, achterwiel in het water) en vinden dat een crazy idea. Het zijn sympathieke mensen. Het is leuk met hen te praten: zij in het Afrikaans en ik het Vlaams. En we begrijpen elkaar!
Mijn tempo ligt wat te hoog voor de Gees en ze laten me verder fietsen. Ik wil vooral profiteren van de meewind. Ik zal ze nog wel zien want ze stoppen ook in Gien. Later kom ik inderdaad in Gien Patrick aan de camping tegen: ze hebben wat last van zadelpijn, zegt hij. Ik zeg bijna dat ik Debbie wel wil masseren, maar ik hou me op tijd in.
Na 40 km rijden hou ik pauze: een rustige picknick met zicht op de Loire. Nu Kurt op de trein naar Saint Brevin zit en ik op mijn eentje verder fiets, voel ik me stilaan weer op mezelf terugplooien. De trip samen met Kurt was OK, maar alleen fietsen heeft ook pluspunten: eigen tempo, je eigen zin doen in eten, slapen, ... en er is ook verschil in interesses, wat maar normaal is.
Tijdens mijn picknick passeert een dakloze mij en hij vraagt me geld. Hij zegt dat hij honger heeft en ik geef hem een stuk kaas, brood en een appel (ben voorzichtig hé Hilde). Een beetje teleurgesteld gaat hij verder. Het is precies de dag van de daklozen: deze morgen heb ik in een park van Orléans een slaapplaats van een dakloze gezien, weggestoken in de struiken. Ik denk aan huize Triest. Ook hier, vrienden, is er armoede. Geen dak boven het hoofd hebben is toch schrijnend in een welvaart zoals de onze.
Ik bezoek de kerk van Germingy-des-Prés: een juweeltje. Het is nog uit de tijd van Karel de Grote. Wat verder staat het klooster van Fleury, in Saint-Benoît. Daar ligt de Heilige Benedictus, stichter van de Benedictijnen, in een crypte begraven.
Ik boek in Saint-Benoit met de hulp van een charmant françaiseke van het Office de tourisme een kamer in Gien, nog 40 km verder.
De wind zit nog altijd goed in de rug; het gaat vlot vooruit. Ik kom in Gien een uur te vroeg aan.
Anne is een sympathieke gastvrouw en de kamer valt echt mee. Ze doet dit nog maar een jaar en haar B&B is nog niet zo gekend. Dus, vrienden, dit is een goed adres. Warm aanbevolen.
Na een spaghetti bij een Italiaan in de buurt en een beetje werken op mijn blog kruip ik in bed. Morgen probeer ik te boeken in het dorpje Beffes ....
|