Het ontbijt is maar kleintjes in 'La petite maison': brood, abrikozenconfituur en een kommetje kersen. Ik heb er wel goede verbinding en ik werk wat op de blog. Het is 9.45 voor ik het goed besef. En we moeten er weg om 10.00 uur. Ik raap snel al mijn spullen bijeen, ook die van de wasdraad. Stel je voor dat ik mijn onderbroek achterlaat.
De fietstocht is leuk om doen. Ik rij constant méér dan 20 km/uur. Ik heb wonderwel goede benen, na een avondje uit. Ik rij meteen door naar Orléans waar ik bij de prachtige kathedraal in een bar-restaurant een salade met eendeborst eet. Zo heb ik wat 'plaats' voor een meer uitgebreide menu 's avonds. Het zal nodig zijn, vrees ik, want het is Kurt zijn laatste dag.
Na de salade surf ik wat op internet en ik boek een hotelkamer, niet ver van het centrum en dichtbij het station. Voor een redelijke prijs: 54 euro.
Appart'city is vorig jaar benoemd tot beste hotel prijs/kwaliteit in Orléans. Het zal dan toch niet voor de ontvangst zijn. Dat soort hotels werkt met toegangscodes; bij aankomst is mijn code (nog) niet gevalideerd en ik moet buiten wachten. Uiteindelijk word ik binnen gelaten en verder geholpen door een ADHD-gevoelige receptionist. De kamer blijkt een studio te zijn: kitchenette, microgolf, ...
Ik plak er mijn kapotte binnenband, maar bij controle vertoont de band nog scheurtjes. Heeft het dan nog zin? Ik dump die binnenband, want ik krijg de reserveband van Kurt: hij heeft de binnenband morgen niet meer nodig. Een binnenband voor een pakje sigaretten...
Er is geen wifi op de kamer; dus kan ik ook geen verslag maken. Sorry mannen, ge gaat een beetje geduld moeten hebben.
's Avonds gaan we de stad in. Orléans is qua grootte een beetje als Gent. Hun 'Fêtes de la musique' lijken wat op de Gentse feesten. Ergens in een 'Donkersteeg' eet ik een Franse versie van een brochette géante. De spie met de stukken vlees hangt aan een haak op een staander. Brochette géante, de stichters van de senioren weten waarover ik het heb....
Er volgt dan nog een kaasschotel en een tarte tatin als dessert. Kortom, we eten nog eens goed, met alles erop en eraan. Het is de laatste dag voor Kurt en ik vier mee. Ik slaap niet zoveel. Zoveel eten 's avonds is niet goed voor mijn nachtrust.
Leonardo de tweede is leraar mechanica en fysica (een theoreticus dus) én onze gastheer van de chambre d'hôtes. Hij geeft ons uitgebreid uitleg over zijn project 'hoe voorkomen dat bomen hun bladeren verliezen' en over zijn boekjes waarin hij uitlegt hoe hij het gehemschrift van de echte da Vinci ontrafelde. Volgens mij is hij een groene zwever eerste klas die teveel tijd heeft en die eigenwijs zijn projecten aan de man wil brengen. Ik neem uit beleefdheid een papiertje met zijn gegevens mee.
In Blois babbel ik met Alain, een schilder die op zaterdag werkt (volgens mij is hij in 't zwart bezig). Alain is bijna op pensioen en wil daarna met een gîte beginnen. Hij is ook motard en hij reist met vrienden heel Frankrijk door. Hij wil niet dat ik een foto van hem neem. Is hij bang dat hij zou ontdekt worden of heeft hij schrik dat zijn geest in mijn gsm verdwijnt?
Voorbij Blois rij ik van de route en op een slecht stuk krijg ik op een grindweg platte band. Op een klein halfuur is de klus geklaard. Vorig jaar kostte me dat nog twee uur. Mijn cursus 'fietsherstelling' werpt zijn eerste vruchten af. Ik heb bijna gedaan als Kurt passeert. Hij assisteert mij met advies, gebaseerd op een Duvel en een Trappist van Westmalle... Hij heeft een goeie brief geschreven en gepost, zegt hij. Ik hoop het voor hem.
We komen aan in Beaugency en zoeken 'La petite maison' in de Impasse Oseille. We vragen de weg aan een vrouw uit de wijk maar die kent het straatje niet eens. We bellen Michelle, onze gastvrouw, op en die begrijpt het niet. Ze zegt dat het zever is en komt ons te voet oppikken aan het station. Het is inderdaad een paar straten verder. Onbegrijpelijk dat die trien met haar hond dat niet weet zijn. Bij Michelle is er ook een andere voisine, een kranige vriendin van 80 jaar. Michelle en haar vriendin zijn allebei weduwen. Kurt zegt dat die vriendin er is omdat ze dan met twee zijn als die venten (wij dus) komen. Het zou kunnen. Hoedanook, we worden vriendelijk ontvangen en het gastverblijf is inderdaad een klein huisje. Michelle is een vriendelijke gastvrouw die mijn vuile kleren van een week eens wil wassen. Ik moet wel zelf de was aan de wasdraad buiten ophangen. Geen probleem. Dat kan ik.
Beaugency is een charmant Frans stadje dat die avond volledig in de ban is van 'La Fête de la musique'. In heel Frankrijk is er op 21 juni heel wat te doen in alle dorpen en steden. Zo ook in Beaugency. Het is in feite een soort kermis en iedereen loopt er op zijn zomers in het centrum. De dirigent van een harmonie met veel jonge muzikantjes doet zijn uiterste best om een beetje deftige muziek te brengen. De ouders van die gastjes staan er allemaal rond en ze kijken vertederd naar hun jonge spruit. Op een ander plein zingt een Dana Winter wat oldies bij elkaar. Iedereen kent iedereen. Ik denk aan Zomergem; het is daar ook kermis (of is het een week later?). Ik zie verschillende Breugheltypes doorheen de straten struinen. Ze dragen T-shirts in gestreepte wit-beige balken over hun dikke buiken. Sommige van die forten zouden niet misstaan in een rugbyteam. Tsjoene zou met hen direct verbroederen, denk ik dan. Het is door die ambiance, de losse sfeer en het late uur dat ik een pakje Gauloises koop: bij een biertje past dat nu wel. Kurt is een beetje jaloers op mijn pakje sigaretten. Ik geef het hem als afscheid, want ik ben geen roker.
In ons klein huisje hangen een paar rieten punthoedjes uit Vietnam en ik denk aan Hilde en haar val van de fiets in Vietnam. Hopelijk komt dat allemaal goed.
Voor morgen moeten we maar 30 km rijden en dan zijn we in Orléans. De dag daarna gaat Kurt met de trein terug. Ik ga een rustdag nemen, denk ik.
Ben al om 7.00 wakker. In de veranda werk ik mijn blog bij. Alleen op die plek heb ik Wifi-connectie. Ik neem afscheid van Bernard en Françoise. Ik reserveer opnieuw via internet een B&B in Mesland, ongeveer 5 km van de route af.
Met Kurt spreek ik af in Mesland tegen 18.00 daar te zijn. Elk fietst zijn tempo en stopt wanneer hij wilt. Ik heb hier geen probleem mee. Ik ben gewoon van alleen te fietsen en ook Kurt heeft het liefst zo.
Via een mooi fietspad kom ik deze keer vlot tot in het centrum van Tours. Vorig jaar heb ik er een baaldag gehad: rugzakje zoek, snikheet, geen slaping, geen tijd om de kathedraal te bezoeken...
Nu is alles goed: ik bezoek de kathedraal, ik neem de foto's die ik vorig jaar wou nemen. Ik zal die opnemen in mijn presentatie voor het VLAS (Vlaamse actieve senioren) van Zomergem ergens in oktober. Op een even vlotte manier rij ik Tours uit. Mijn 'zwarte beest Tours' is getemd.
Over de middag eet ik een pizza 'une reine': ik denk aan ons Mathilde en Filip (of is het Philippe?).
Over de route 'La Loire à vélo' valt niets op aan te merken: De Fransen hebben kosten noch moeite gespaard om de route aantrekkelijk en toegankelijk te maken voor een breed publiek. In augustus (de vakantieperiode van de Fransen) kan het er dan behoorlijk druk zijn. Hele families met kinderen fietsen stukken van de route af. Je kan bijna niet verloren rijden. De bewegwijzering is heel duidelijk en héél frequent. Kaarten en gps heb je in feite niet nodig. Je rijdt afwisselend op grind of asfalt. Enig minpunt is het feit dat het pad soms niet meer is dan een sentier. Bij regen verandert dat dan in modder, maar daar heb ik dit jaar geen last van gehad.
In Amboise is er een marktje; ze verkopen er streekproducten. De marktventers zijn verkleed in middeleeuwse klederdracht. Wat verder zorgen volksdansers muziek voor een passende animatie. Het kasteel van Amboise dient als decor. Het is er gezellig. Ik koop een klein cadeautje voor Hilde; Kurt wilt dat binnen enkele dagen meenemen naar huis.
Ik bezoek in Amboise ook het pand waar Leonardo da Vinci zijn laatste jaren heeft geleefd. Kortom, ik verlies veel tijd en na een vermoeiende rit door de wijngaarden kom ik pas om half zeven aan in het 'Domaine de prieuré'. De ingang is een klein poortje naast de kerk. Er is geen table d'hôte besproken en er is geen restaurant open. In een café kunnen we alleen frieten met mayonaise eten. Deze Vlaamse maaltijd spoelen we door met een eerste fles rode wijn. Een dronken Christophe komt erbij zitten. Wat later arriveert er een groepje uit Lille. Een blond, kortgerokt meisje showt haar vele tatoeages: op elke bil heeft ze een blauwe vlinder en op haar kuiten nog andere versiersels. Laat dat eens oud worden. 't Zal een schoon zicht geven. Morgen is het 'Fête de la musique' in Frankrijk en Christophe geraakt in hogere sferen. Zonder ons iets te vragen brengt hij ons al een derde fles. We gaan op tijd naar bed. Om erger te voorkomen...
Christian van 'Le petit hureau' heeft voor ons een goed ontbijt klaargemaakt. Zijn biologische wijn van gisteren was ook goed: we hadden geen koppijn bij het opstaan.
Kurt wil Chinon bezoeken, ik heb dat jaren terug al bezocht. We keren de rollen om. Via internet zoek ik iets in Betheray en we boeken meteen, maar we mogen er pas om 18.00 uur zijn. Dit wordt een rustige fietsdag. Voor mij komt dat goed uit. De klim gisteren heeft mijn knie geen deugd gedaan. Ik zal vandaag wat meer stops inlassen. Ik passeer de camping waar Hilde en ik in een cabane hebben geslapen. De slechte weersomstandigheden deden ons toen vroeger naar huis gaan. Nu is het hier stralend zomerweer.
Ik pin onderweg cash geld: in Frankrijk kost een dagelijks verblijf in de betere chambre d'hôtes tot gauw 50 euro/pp., als je kunt boeken voor twee. Single kost het nog meer.
En mijn scheerborstel heeft het na 30 jaar laten afweten. Net als bij zijn baasje valt zijn haar uit. Ik moet uitkijken naar scheerschuim. Anders loop ik er binnen enkele dagen erbij als een voyou.
"Hihi, je rijdt ook met een Koga", hoor ik plotseling achter mij. Koos, een Zeeuw, fietst al 24 jaar en heeft al overal geweest (Polen, Noorwegen, Oostenrijk, noem maar op). Koos geeft mij een wat zonderlinge indruk: zijn lang wit haar en dito lange baard benadrukken dat nog meer. Na een tijdje heb ik schoon genoeg van zijn onnozele opmerkingen over de Belgen en ik laat hem verder rijden.
Enkele minuten later komt Kurt langs. Het kasteel van Montsoreau (hoezo, hij ging toch naar Chinon?) is hem niet meegevallen. Hij bestelt hem op een terras andouillette met puree. Mijn maag kan dat niet verdragen, maar voor hem is dat een delicatesse.
En dan begint die rit doorheen de wolken donderbeestjes. Man, is dat ambetant. Ze kruipen tot in uw neusgaten. Ook het weer slaat precies wat om: onweerswolken dreigen in de verte. Ik zoek in Brehemont een schuilplaats bij een frisse cola light, maar de regen komt er niet echt door. Het blijft drukkend warm. Ik kom aan de bewuste brug in Savonnière. Op de kaart van Kurt stond die brug; op mijn kaart niet. Nu goed, we kunnen nu via die brug gemakkelijk tot bij onze chambre d'hôtes geraken. Iets later arriveert ook Kurt. Hij heeft zojuist een koerske gedaan met een groepje wielertoeristen, zegt hij, en ze zelfs even uit het wiel gereden. Hij was wel daarna bekaf. Zijn glorie was van korte duur, maar het was voor hem toch een leuk moment. Vooral de nijdige reactie van één van die wielertoeristen zal hem bijblijven.
Terwijl we genieten van een Affligem zeg ik nog:" Kijk, die madam draagt een voile over haar kleren om weg te steken hoe dik ze wel is". 't Is toch wel onze gastvrouw voor vanavond zeker! Ze verstaat gelukkig geen Nederlands. Kurt denkt zelfs dat ze zat is en vreest voor zijn avondeten. Hij heeft alweer honger?! Man, die kan eten.
In deB&B maken we kennis met Françoise en Bernard. Die rijden met de tandem stroomafwaarts. Een sportief stel, afkomstig van Duinkerken, allebei op pensioen. De tandem is een Cannondale van Amerikaanse makelij. Om de linkertrappers gelijk te houden heeft Françoise ze verbonden met een witte elastiek. Een prima idee. Als ze goed doortrappen halen ze 50 km/uur. Na het avondeten blijf ik met die twee nog wat babbelen. Het wordt een gezellige avond bij een glas wijn.
Ik heb in het begin wat gesnurk, zegt Kurt. Ik wil het deze keer geloven.
Die Annie is een zotte konte. Bij het ontbijt zegt ze de reïncarnatie te zijn van onze Jan van Eyck (Lam Gods) en een uurtje later zegt ze dat ze in een vorig leven ook nog een 'chef indienne' is geweest...
Nu, dat doet niets af van haar onthaal en logies. Die zijn dik in orde. Tijdens het ontbijt zegt Kurt tegen mij dat we toch maar met ons gat in de boter zijn gevallen. Die Annie wil natuurlijk weten wat hij zegt en na vertaling vindt onze gastvrouw dat het een 'erotisch gezegde' is. Ik wens Kurt veel succes, niet luidop natuurlijk. Annie is ook een goe jonk. Ik mag van haar een uur langer op internet bezig zijn en dus kan ik mijn blog eindelijk eens bijwerken.
Alles zet zich in gang zoals gisteren: Kurt is zoals gewoonlijk veel vlugger klaar met inpakken en ik heb van mijn kant altijd van alles bij elkaar te zoeken. Mijn dagelijkse medicamenten zijn deze keer zoek.
Dus Kurt vertrekt veel vroeger dan ik. Wij spreken af dat we mekaar zien in de buurt van Saumur. Hij zal daar slaping zoeken.
Sinds gisteren heb ik aan mijn fiets iets vervelendst voor: bij elke trap op het rechterpedaal hoor ik een tik (of meerdere tiks). Gisteren kreeg ik het op mijn heupen, maar ik kon het niet verhelpen.
Vandaag ben ik dan maar in mezelf melodietjes beginnen verzinnen op het ritme dat mij door de fiets wordt aangeboden. Soms zijn het 2 tikjes (mars), of 3 tikjes (wals), of nog meer. Het is een spelletje met mijn fiets.
Deze morgen passeer ik twee keer een Nieuw-Zeelands koppel Jeannette en Filip. Ze zijn naar eigen zeggen beginners op de fiets. Bij hellingen lopen ze inderdaad naast hun fiets. Fietsen in Nieuw-Zeeland is moeilijk; er zijn geen fietspaden zoals bij ons en dus zijn ze veel minder gewoon van op de fiets te zitten.
Ik heb ook vandaag weer van die nostalgische momenten: ik picknick op hetzelfde bankje als twee jaar geleden toen ik met Hilde langs de Loire fietste. Nu is Hilde er deze keer niet bij en ik mis haar wel.
Maar de Loire is nog niets veranderd. Net als twee jaar terug kwaken de kikkers op dat plekje dat het een lieve lust is.
Iets later heb ik een babbel met Paul. We staan te kletsen onder een hoge spar, van wel 300 jaar oud, zegt hij. Paul heeft een goedlachs gezicht en lijkt met zijn snor een beetje op Obelix. Hij is 80 jaar, maar hij ziet er maar 65 uit. Dat vindt hij supèr. Ik moet verder; anders stond ik er nog. "Alors, bon voyage", zegt hij, en hij gaat kersen trekken in zijn tuintje. Ik denk aan papa en de kerselaar...
Kurt stuurt mij een adres door. Deze keer verblijven we in 'Le petit hureau', iets voorbij Saumur. Mijn gps zoekt mij de kortste weg. Het leidt me via een heel steile klim langsheen het bekende kasteel van Saumur. Er volgt dan een aartsgevaarlijke afdaling tussen de wijngaarden. Trillend op mijn benen kom ik aan de B&B. 85 km op de teller.
's Avonds eten we elk een meeneempizza bij een fles rode Anjouwijn. We hebben goed geslapen.
Onze Poitiers-gast heeft vannacht liggen ijlen. Hij zou onder andere gezegd hebben: "Ça sera trembler les murs!".
Volgens Kurt had hij het over mijn gesnurk, maar ik zou Kurt niet zo maar geloven. Sinds ik vermagerd ben en aan sport doe, snurk ik niet meer tenzij ik wat gedronken heb.
Hoedanook, ik ben al wakker om 6 uur en ben vroeg gaan ontbijten. Op de kamer is het niet aangenaam: de vier heren op mijn kamer liggen nog onder elkaar gezellig verder te snurken in een vunzig geurtje. Ik krijg er hoofdpijn van.
Als we 's avonds aankomen bij onze volgende B&B, horen we dat de vorige nacht in Nantes een hevige brand zou gewoed hebben in de kathedraal van Nantes. Van die catastrofe hebben we niets opgemerkt.
Zoals afgesproken rijdt Kurt al meteen door. Ik ga het Jules Vernemuseum bezoeken.
Het huis van Jules heb ik gezien, maar het is toch wel gesloten zeker. Elke dinsdag in de periode van september tot eind juni. Potverdorie, dat is een tegenvaller. Ik neem een foto van het standbeeld van kapitein Nemo (20.000 mijlen onder zee) als 'troostprijs' en ik luister met een half oor naar een vrouwelijke gids die buiten uitleg staat te geven aan een groep gepensioneerden. Volgens haar zou Verne nooit verre reizen hebben gemaakt. Integendeel, hij is steeds in Nantes gebleven en dus alle verhalen hebben geschreven in dat huis. Toch formidabel dat een mens zoveel fantasie kan opbrengen op een kamer met uitzicht op de Loire.
Ik ben teruggewandeld en onderweg met bewondering gekeken naar de gigantische mechanische namaakolifant van 'Les machines de l'île'. Ik ben ook nog vlug eens binnengelopen in het kasteel van de Hertogen van Bretagne. Hier is het edict van Nantes afgekondigd door koning Hendrik IV op 13 april 1598. Het edict beloofde 'eeuwigdurende en onherroepelijke tolerantie' aan de protestanten. Frankrijk is in de Renaissance verscheurd geweest door bloedige godsdienstoorlogen. Het edict was blijkbaar nodig om de gruwel te doen stoppen. Ook in Gent is een dergelijke pacificatie voorgelezen op de trappen van het stadhuis, maar die pacificatie van Gent heeft maar een aantal jaren stand gehouden. Dan is Granvelle gekomen als adviseur van de hertog van Alva (zie mijn rustdag in Besançon) en was het gedaan met de vrede, met onder andere een massale uittocht van Antwerpen tot gevolg, richting Nederland, richting Haarlem. Om 12 uur ben ik beginnen rijden richting Angers. Het weer is schitterend en net als vorig jaar heb ik onderweg op mijn fiets geluisterd naar muziek. Vanaf Oudon herken ik enkele plekjes waar Hilde en ik twee jaar geleden ook al gefietst hebben.
Een rare combinatie (muziek van mijn fietstocht doorheen Frankrijk noord-zuid en beelden van Frankrijk west-oost) doet mij denken aan Johan Daisne, de vader van het magisch realisme, de vrijgelovige van Gent en aan zijn boek 'Baratzeartea'.
Literatuur liefhebbers onder jullie kennen dat.
We overnachten in 'La maison des mariniers': een zeer gezellig chambre d'hôtes, van Anne De more. Zij is gefascineerd door Jan van Eyck en het Lam Gods. Na een lekker avondeten slapen we helemaal door tot 7 uur de volgende dag.
Ik word wakker om 6 uur. Redelijk goed geslapen. Het ontbijt is om 8 uur. Om de tijd te doden bewerk ik in bed de tekst van gisteren. Dat loopt niet zo gemakkelijk. Ik tik op een klein uitschuifbaar azertyklavier, maar ik krijg op het scherm van mijn smartphone qwerty-resultaat. Gek eigenlijk want ik heb het ooit gekocht om precies te kunnen tikken op azerty wijze. In het begin gaf dit geen probleem, maar er is iets veranderd op mijn smartphone en ik krijg het maar niet opgelost. Eén of ander applicatie die niet meer naar behoren werkt en, voilà, ge hebt het zitten. Een gepensioneerde zoals ik lost dat dan op op volgende manier: ik heb een zestal toetsen overplakt en het klavier aangepast aan qwerty. Het is nog even wennen, maar het lukt steeds beter.
Het ontbijt was op zijn Frans: brood en confituur. Weinig om op te rijden. Dat hebben we gisteravond gehad.
We rijden van Corsept eerst terug naar het startpunt van de Eurovélo 6. Ik wil daar per sé een foto nemen met mijn fiets in zee ttz. mijn achterwiel in het water richting oost, richting Zwarte Zee. Bedoeling is om het omgekeerde te doen als ik aankom in Roemenië, dus met mijn voorwiel in de Zwarte Zee en dan later die twee foto's te fotoshoppen tot één foto .... dat gaat een speciaal effect geven, toch? Het idee alleen al.
Dus ik sta met mijn voeten in de Atlantische Oceaan en Kurt als fotograaf houdt zijn voeten op het droge. Ik sta erop met mijn hand schuin naar omhoog. Het heeft wat van een nazigroet, maar na het fotoshoppen zal er een V-teken te zien zijn.
Jaja, ik heb zo van die gedachten hé.
"En we zijn vertrokken", zou Jeroen Meus zeggen. Om 10 uur zijn we definitief gestart met het grote avontuur.
Het fietsen gaat heel goed: het parcours is vlak en we halen een redelijk tempo. Iets voor de middag kopen we belegde broodjes. Om de 20 km stoppen we even, voor een koffie of een frisdrank. Ik neem weinig foto's; het blijft de hele dag bewolkt maar regenen doet het niet.
La Loire is hier heel breed en voorbij Le Pellerin nemen we een overzet, 'un bac' zeggen de Fransen. De bordjes van 'la Loire à vélo' geven twee routes aan. Kurt wou op het bootje zitten... We hadden het beter niet gedaan.
In Nantes hebben we flink wat rondgetoerd om de jeugdherberg te vinden.
De kamer van de jeugdherberg ruikt onfris, naar zweetvoeten. Een zwerver van Poitiers heeft zijn rugzak achtergelaten. Ook in Frankrijk bezoeken daklozen blijkbaar jeugdherbergen. We slapen die nacht met vijf op de kamer. We hebben vergeten vragen naar een kamer voor twee personen.
Tegen 17.00 uur zijn we Nantes gaan verkennen. Nantes is een mooie stad met veel historische gebouwen uit de tijd toen het de hoofdstad van Bretagne was. Jules is er geboren en in zijn geboortehuis is er een museum. Morgen wil ik het bezoeken. Toen ik kind was heb ik heel wat boeken van hem gelezen (20.000 mijlen onder zee, Michael Strogoff, de kinderen van kapitein Grant, ...) en ik wil eens weten wie de mens Jules Verne was.
In de oude stad eten we lekker Italiaans (voor mij nogal pikant). Terug in de jeugdherberg heb ik goede internetverbinding op de mezzanine en kan ik wat bloggen.
Om 22.00 uur lig ik al in bed. Er is een rit van 80 km gepland. Kurt speelt verkenner: hij zal voorop rijden en een B&B zoeken.
Ik blijf morgen nog wat hangen in Nantes. We vinden het alle twee niet erg om apart te fietsen.