De voorbije dagen zijn we een beetje afgeweken van ons programma waardoor we enkel naar Kusadasi zijn gereden om Oliviers moeder te bezoeken. De afstand is zon 175 km en daar deden we zon twee uurtjes over, goed doorgereden dus.
Vera logeert in een van de vele all-in hotels (Ephesia) en betaalt voor drie weken, inclusief de vlucht, 600 . In feite is dit geen geld en het hotel zit dan ook vol met Belgen. Het weer is hier een stuk kouder en we besluiten naar Sirince te rijden, een (vroeger Grieks) bergdorpje dat we van vroeger kennen.
Als we toekomen regent het pijpenstelen en we moeten een kwartier wachten voor de bui is opgehouden. Sirince is een voorbeeld van de veranderingen in Turkije. Jaren geleden was het er rustig en kwamen er relatief weinig toeristen, maar vandaag is het één grote markt geworden. Overal staan kraampjes en er zijn tientallen wijnhuizen waar je de lokaal gemaakte fruitwijnen kan proeven. Op dat vlak zal men dus wel de Griekse tradities hebben overgenomen.
Het voordeel van het toerisme is dat vele huizen zijn opgeknapt en naar buiten uit lijkt het een echt Grieks dorpje. Het interieur is echter Turks.
We eten gözleme in één van de vele restaurantjes en gaan dan het gerestaureerde kerkje bezoeken. Voor de kerk is een wensput. Je gooit er een geldstuk in en als het in een koker verdwijnt mag je een wens doen. Ooit kwam ik hier met Sevim, we gooiden elk een geldstuk en het verdween onmiddellijk in de koker. Nu raakt echter geen enkele munt in de koker. Maar de kurussen zijn dan ook heel klein en wegen weinig misschien ligt het daaraan.
In een gerestaureerd huis drinken we Turkse koffie. Het huis is vol met antieke meubelen (ja Dirk, je zou hier je gading vinden) en overal zijn blaadjes van rozen rondgestrooid. Het uitzicht is prachtig. Overal mooi gerestaureerde huizen geplakt op een bergflank.
Aan één van de vele kraampjes kopen we confituur, gemaakt van granaatappelen. Tijdens het wandelen denk ik terug aan Sirince vroeger. Ik heb hier ooit eens een week gelogeerd, betaalde toen zon 5 euro voor een kleine propere kamer in een pensionnetje in een zijstraatje. Er kwamen toen ook toeristen, maar veel minder en eigenlijk bleef er zelden iemand overnachten. Iedere dag ging ik naar dezelfde lokanta, waar ik las en schreef. En op een avond, ik wou terugkeren naar mijn pension, waren ze rechtover de lokanta wijn aan het inladen. De baas vroeg mij of ik zijn wijn niet wou proeven. Nou ja, wat doe je dan? Hij beweerde de beste wijn van het dorp te hebben en stond erop dat ik naar binnen kwam. Het was intussen redelijk fris geworden (was nog het voorjaar en in de bergen koelt het flink af) en binnen brandde een open haard. De helper van de baas kreeg opdracht mij zijn wijnen te laten proeven terwijl de baas zelf naar Antalya vertrok. Ik heb veel wijnen geproefd, niet in de kleine glaasjes die men nu gebruikt, maar nog in gewone wijnglazen. Na een tijdje moet de combinatie van de open haard en de wijn me toch teveel zijn geworden, want ik ben er in slaap gevallen en pas om vier uur s morgens werd ik wakker. Geen enkel probleem? Helaas, voor mij was het wel een probleem, ik vond namelijk de weg naar mijn pensionnetje niet terug (de straatjes lijken erg op elkaar) en ben toen maar teruggekeerd naar de wijnwinkel (die ik wonder boven wonder wel nog kon terugvinden). Ook dat was geen probleem en kon rustig tot de morgen voor de open haard blijven slapen.
Turkije is voor mij (hoe raar het ook klinkt) een land van het heden en een land van herinneringen. Veel dingen heb ik zien veranderen en om eerlijk te zijn, niet altijd ten goede. Het massatoerisme laat een stuk van de eigenheid verloren gaan. Dat is spijtig, maar niet te vermijden. De toeristische sector is immers een bron van inkomsten voor Turkije en men doet er alles aan om buitenlandse toeristen aan te trekken. Het proces dat zich vroeger in Spanje en Portugal heeft afgespeeld, herhaalt zich nu hier, maar in een versneld tempo. En voor de macht van het grote geld moet alles wijken.
We keren terug om Vera bij haar hotel af te zetten, nog een koffietje en dan de terugreis. Vera heeft duidelijk genoten van deze dag. Het is iets anders dan een all-in hotel en Sirince blijft de moeite waard. Op de terugweg zie ik nog verlaten baaien liggen en ik vraag me af, hoelang zal het nog duren voor ook deze plaatsen worden ingenomen door het grote toerisme?
De duisternis valt in als we op de bekende kustweg naar Mordogan zitten. De weg is hier een stuk slechter en we zien een gekantelde auto liggen. Het verkeer is hier een stuk gevaarlijker, zeker in het donker. In het dorp gaan we Odemis köfte eten, met thee en ayran. Het kost ons 6,5 YTL maar de uitbater zegt dat 5 genoeg is. Dat willen we natuurlijk niet maar het zegt iets over de mentaliteit die heer heerst. Ja, we hebben echt een klein paradijs gevonden.
Jullie lezen regelmatig mijn weblog en zenden me dikwijls e-mails waarvoor dank. Maar ik stel mezelf vragen over mijn weblog. Zou graag hebben dat jullie de artikels beoordelen (gebeurt bijna nooit) en, indien jullie vragen hebben, stel die dan ook via de weblog, is interessant voor iedereen. Alle opmerkingen, ook inzake opmaak en inhoud zijn welkom.
Sinds eergisteren heb ik vliegende tandpijn. Gelukkig enkel als ik eet of drink. En net zoals in België heb ik niet direct zin om naar de tandarts te stappen. Er is wel een tandarts in Mordogan, maar ja, als ik dan toch moet gaan, ga ik liever in Izmir. Misschien zoek ik wel weer een excuus om toch niet te moeten gaan !!!
Deze morgen was het marktdag. We zouden samen gaan met Sevims ouders (die nu logeren in hun illegaal gebouwd huisje zon 10 km van ons), maar als we toekomen op de halk pazari (volksmarkt) zie ik nergens hun auto staan. Als alle inkopen gedaan zijn, zie ik Sevims vader. Haar moeder, die slecht te been is, zit voor een marktwinkeltje dat zorgt voor thee en gözleme (een soort pannenkoek).
Een oudere man die haar vader kent, komt erbij staan. Hij nodigt ons uit om bij hem thee te komen drinken. Het gesprek (dat ik stilletjesaan beter kan volgen) blijft duren en ik ben beladen als een klein ezeltje. Ik ga dus al onze inkopen in de auto leggen en kom dan terug, waar het gesprek nog steeds aan de gang is. Iedereen nodigt iedereen uit. Dat is zon beetje het motto. Gastvrijheid is in Turkije heilig en daar kan je niet omheen.
Sevims vader heeft een lijstje gemaakt. Wij gaan de inkopen doen. Om een idee te geven van de prijzen. We kopen een halve kilo verse yoghurt, een halve kilo olijven, een halve kilo tulum kaas, een halve kilo ricotta, een halve kilo pikante pepers, twee kilo tomaten, een kilo appels, een kilo peren, een kilo verse komkommers en een halve kilo bonen. Samen is dat zon 17 euro. Dan mag je niet vergeten dat de kazen nog het duurste zijn. Verse groenten zijn hier werkelijk spotgoedkoop.
Daarna gaan we naar Mortan, een grootwarenhuis, waarvan de baas een Nederlander is. De Mortan heeft een service, dat wil zeggen, als je er inkopen wil gaan doen dan kan je gewoon bellen en dan komen ze je ophalen met de auto en na je inkopen word je met de wagen teruggebracht.
In de namiddag rijden we samen naar het huisje van Sevims ouders. Haar vader, die voorop rijdt, is dit keer een trage chauffeur (doet het waarschijnlijk voor mij). Plots stopt hij langs de bochtige weg met smalle rijstroken. Het uitzicht is hier prachtig en diep beneden tussen de rotsen is een klein huisje. Daar kan je wilde vis kopen. Zowel Sevim als haar vader fluiten op hun vingers, maar er is niemand. Dus geen vis vandaag, de visser zal uit vissen zijn.
Iets verderop wordt weer gestopt, nu langs de overkant van de baan. Daar is immers een bron, en de lege waterflessen worden gevuld met water uit de bergen.
Daarna rijden we naar Kaynarpinar om thee te gaan drinken. Sevims vader wil dat ik film met zijn nieuwe camera die hij in België heeft gekocht. Ik doe mijn best tot ik bemerk dat er geen cassette in zit. Maar gelukkig heb ikzelf mijn camera bij zodat ik dit kleine dorpje met vissershaven kan filmen.
Op het terras van het café staan moerbeibomen. Sommige moerbezen zijn al rijp. Weerom een vriend komt erbij zitten. Weer is het uitnodigen om eens op bezoek te komen. Thee en koekjes. Voor ons een paar vissers die in het jachthaventje bezig zijn om hun netten in orde te brengen.
Dan rijden we naar Sevims ouders huisje. Juist voor de inrit zijn gemeentepersoneelsleden bezig asfalt aan te brengen. Sevims vader stopt en wij parkeren iets verder langs de weg. Hij gaat praten met de toezichter en die belooft om de toegangsweg een stuk te asfalteren. Ja, hier is nog geen deontologische code. En de werkers zullen in het zwart wat bijkrijgen. Onze politici zouden hier moord en brand over schreeuwen. Want vandaag worden werkers van de overheid toch goed betaald? Dus, geen gefoefel meer!!!
Ik denk terug aan mijn beginjaren op het stadhuis. In 1976 verdiende ik netto zon 425 , ik was toen 21. Mijn huishuur bedroeg (voor een werkmanshuisje) 50 . Een pintje kostte 25 cent, een pakje sigaretten 40 cent. Weet je, ik kwam, met de beginwedde van opsteller, ruim rond.
Vandaag verdient een administratief medewerker die begint nauwelijks 1200 netto. Een werkmanshuisje huur je niet onder de 400 . Een pintje kost 1,5 en sigaretten 5,30. Ik zwijg dan nog over de andere prijzen.
Dan denk ik arm Vlaanderen!!!
Het huisje van Sevims ouders is een éénkamerhuisje maar het heeft iets. Het uitzicht is prachtig. In de verte de zee en Eski Foça (het oude Foça), daarvoor de druivenstruiken en fruitbomen en niet te vergeten de olijfbomen die dit jaar massas olijven zullen geven.
Ik heb beloofd de olijven te plukken. Vanaf dit jaar is het verboden om met een stok de olijven uit de bomen te slaan, het moet nu gebeuren met een machine, omdat anders de opbrengst verkleint. Hoe dat werkt, dat zullen we wel zien, want het is pas in het najaar dat de olijven geplukt worden.
We drinken zoete Turkse koffie en er is een fel windje. Ik draag enkel een korte broek en een t-shirt zonder mouwen. Sevims ouders kunnen niet begrijpen dat dit weekend in België de mensen massaal naar de kust kwamen en gingen zwemmen. Het water moet toch veel te koud zijn geweest. Hier warmt het water op en vanaf augustus kan je zeggen dat het zelfs warm is om in de zee te zwemmen. Maar ik heb nog niemand zien zwemmen hier. Voor de Turken is dit nog veel te koud.
Ik geniet van het uitzicht. De cypressen, de zee, de tuin. Hier zou ik uren kunnen zitten en wegdromen.
In de late namiddag rijden we naar Kösedere, een deelgemeente van Mordogan. De weg, die klimt, ligt tussen de olijfbomen en overal langs de weg vind je thijm. De lucht is zuiver, geen industrie of vervuiling. Langs de weg, een olijfoliefabriekje. Verder enkel natuur. Tot we toekomen in Kösedere.
Voor het dorpshuis zitten enkele oudere mensen. Allemaal mannen. Maar onmiddellijk krijgen we gezelschap. De uitbater van een volkscafé in Mordogan herkent ons. Hij is op zoek naar zijn broer die in Nederland woont. We beloven hem te helpen. We drinken (natuurlijk) thee. Het dorpsplein van Kösedere ligt aan de moskee en ook hier is de bevolking meestal oud. De jongeren zijn weggetrokken. Sevim moet een afspraak maken voor haar vader met de tractorman, maar die is er nog niet. Iedereen komt langs. Mensen die je van haar of pluimen kent geven je een hand. Hos geldeniz, welkom. Dit is het Turkije waar ik zo van hou, de vriendelijkheid en de gastvrijheid. Mensen komen bijzitten, gaan weer weg.
Na onze thee brengt de baas nog eens ada cay (een kruidenthee, zeer goed tegen verkoudheden). Dan komt de tractorman toe. Afspraken worden gemaakt.
Uiteindelijk gaan we afrekenen. We hebben 5 thees op onze rekening. De baas wil niet meer dan één miljoen(oude turkse lira), dat is een halve euro.
De smalle straatjes, huizen opgetrokken uit natuursteen, ezeltjes, vrouwen met de hoofddoek. Iedereen is vriendelijk. Niet bang wanneer ik aan het filmen ben, integendeel. In de verte zie je Eglenhoca (een andere deelgemeente van Mordogan) en de zee.
Nog een paar fotos en dan terug naar huis. We rijden over Eglenhoca waar ze nog zelf wijn maken. Bewoners die buiten zitten roepen hos geldeniz. De weg leidt nu naar beneden. Ook hier weer de olijfbomen en de druiven.
Thuis maak ik op eigen wijze mijn spaghetti. Dat doe ik één keer per week. En deze avond drinken we wijn. Majestik, een wijntje van de Egeïsche regio. Smaakt een beetje naar beaujolais, maar heeft niet de rijpheid ervan. Een dieprode kleur, maar weinig aroma die snel vervliegt. Sevim vindt het heerlijk. En romantisch. We zitten buiten tot de duisternis valt en het blijft, voor de eerste keer, echt heel zacht.
Morgen vertrekken we, op zoek naar tickets voor België. Het zal pas maandag zijn voor wij terugkeren naar Mordogan.
De krantentitels liegen er niet om: feestdag voor de politie, politiestaat. De teneur is bijna overal hetzelfde, wat een dag van de arbeid en de solidariteit moest worden, is ontaard in een ongekende repressie tegen de georganiseerde arbeidersbeweging. Istanbul was op 1 mei een bezette stad. Overal uit het land waren robocops (tussen de 20 à 30.000) opgetrommeld om alle toegangswegen tot het Taksimplein in Istanbul af te zetten.
Het gasfestival startte in de vroege morgen, toen een vijfhonderdtal arbeiders die zich voor de lokalen van de Disk (één van de grote vakbonden) in het district Sisli hadden verzameld, zonder enige aanleiding of verwittiging aangevallen werden door de politie met waterkanonnen en traangas. Van toen af aan gingen de poppen aan het dansen. Zonder onderscheid werd brutale repressie gebruikt, ook tegen nietsvermoedende voorbijgangers. Straten vol gas en pepperspray. Zelfs in een ziekenhuis belandden gasgranaten en moesten de patiënten naar buiten.
De AK-partij van Erdogan toont hier haar ware gezicht. Dat is, getrouw het programma uitvoeren van het IMF. In dat kader werd een nieuwe wet op de sociale zekerheid gestemd die toekomstige werknemers verplicht om tot hun 65 te werken. De weinige sociale verworvenheden die er waren, worden verder afgebroken.
Turkije, dat de laatste jaren een sterke economische groei kende, ondervindt nu de gevolgen van de wereldcrisis. De nieuwe Turkse lira komt onder druk en de inflatie laait op. In het land, met de grootste schuldenlast ter wereld aan het IMF, lopen de buitenlandse investeringen terug.
Voor de buitenwereld is de AK-partij nochtans de partij die Turkije wil democratiseren en omwille van de comfortabele meerderheid in het parlement heeft de Europese Unie zijn vertrouwen geschonken aan deze partij. Maar de economische realiteit achterhaalt het werkelijke programma van deze volkspartij, dat is getrouw uitvoeren wat het IMF vraagt. En dat gaat in tegen de belangen van de werknemers. Het is dus vanzelfsprekend dat de vakbonden van 1 mei een strijddag wilden maken en daarom wilden opmarcheren naar het symbolische Taksimplein!
Tot één week voor 1 mei was er binnen de regering nog discussie of 1 mei al dan niet een feestdag zou worden. Het werd een officieuze feestdag, dat wil zeggen, men erkent vanaf nu 1 mei als de dag van de arbeid en de solidariteit, maar om de economie geen schade toe te brengen, wordt het geen betaalde feestdag!!!
31 jaar geleden greep op 1 mei op het Taksim plein een manifestatie, georganiseerd door de vakbonden met meer dan een half miljoen aanwezigen. Toen werd vanuit verschillende appartementen geschoten in de massa. Hierbij vielen meer dan dertig doden. De schoten werden (naar alle waarschijnlijkheid) afgevuurd door extreem rechts, maar de daders zijn nooit gegrepen!!!Van toen af is Taksim verboden terrein voor de vakbonden. Na de staatsgreep van 1980 was het zelfs verboden 1 mei nog te vieren.
Syndicale rechten zijn zo goed als onbestaande in Turkije. Toen op 15 maart de DISK en de KESK een stakingsactie organiseerden vanaf 14 uur, noemde Erdogan de stakingen illegaal.
De oude bureaucratische elite (ook wel de Kemalisten genoemd) die nog steeds de controle heeft over het staatsapparaat (leger, ambtenarij, administratie, universiteiten en het gerecht), wil geen afstand doen van haar privilegies en komt in botsing met de AK-partij. Maar voor Europa is dat geen alternatief. Ze vrezen dat er dan weer chaos komt zoals in het verleden.
Het is dan ook ironisch dat de procureur generaalvan het grondwettelijk hof (die natuurlijk deel uitmaakt van de Kemalistische elite) een verzoek tot sluiting van de AK-partij heeft ingediend, juist op dezelfde dag dat de eerste minister Erdogan(van de AK-partij) de stakingen van DISK en KESK illegaal noemde.
Ondanks de herhaalde verzoeken van de vakbonden om 1 mei te kunnen vieren op het Taksim plein, weigerde Erdogan. Hij verwees telkens naar de gouverneur van Istanbul en stelde dat Turkije een rechtsstaat was.
Turkije is inderdaad een rechtsstaat, maar dan wel een rechtsstaat gebaseerd op de grondwet die de militairen in 1982 doorvoerden, met andere woorden een totaal anti-democratische grondwet.
Het is vreemd maar waar. De dubbelzinnige houding van de Europese Unie blijkt ook weer uit de verklaringen na 1 mei. Geen woord over de brutale repressie, blijkbaar is dat geen punt voor Europa. Dit in tegenstelling met hun standpunten over een eventueel verbod van de AK-partij. De Europese commissaris Rehn werpt een pluim naar de AKP en wijst op de extreme nationalisten. Heeft de commissaris dan geen commentaar op de gebeurtenissen in Istanbul op 1 mei. Neen, hier zijn de Europese lippen verzegeld! Wel wordt een pluim gegeven aan de AK-regering omdat zij het beruchte artikel 301 heeft gewijzigd.
De wijziging aan artikel 301 van de strafwet is echter toilettage, zonder de inhoud te veranderen. Dat is typisch voor de AK-partij. Werkelijke democratie is de afschaffing van de oude militaire grondwet en de vervanging door een normale burgerlijk democratische grondwet. Maar de AK-partij wordt steeds meer een machtspartij. Met een comfortabele meerderheid in het parlement en de president willen zij duidelijk maken aan het leger dat zij in feite weinig of niets verschillen van de gevestigde partijen. Het is trouwens tekenend dat in Istanbul op 1 mei ook het leger (weliswaar discreet) aanwezig was.
Turkije kenners stellen dat er een politiek vacuüm is in Turkije door het ontbreken van een sociaal democratische partij. De DSP en de CHP noemen zich weliswaar sociaal democratisch, maar zijn eerder neo-nationalistisch en formuleren geen geloofwaardig alternatief.
De voorzitter van de DISK wees op de dubbelzinnigheid van AK-partij. Hij stelde dat de AK-partij blijkbaar alleen bekommerd is om de religieuze vrijheid (hierbij verwijzend naar de afschaffing op het verbod om met een hoofddoek naar de universiteit te komen) maar dat syndicale vrijheden onbelangrijk zijn.
Erdogan toont zijn spierballen. Hij zegt dat de gouverneur gedaan heeft wat moest gedaan worden. Geen enkele verontschuldiging over het brutale politieoptreden.
Verder laat ik de beelden voor zich spreken. Volgens de mensenrechtenorganisatie IHD werden 3000 mensen opgepakt, volgens de gouverneur slechts iets meer dan 500.
Wat zich nu heeft afgespeeld in Istanbul, is de zoveelste schandvlek op het democratiseringsproces.
Meiavond, hoe kan je dat vieren in Mordogan? Er zijn geen speciale activiteiten voorzien dus besluiten we maar naar restaurant Marina te gaan en daar eens lekker te gaan tafelen.
Buiten is de hemel bezaaid met sterren, een voorbode van zonnige dagen zonder enige bewolking. Het is iets voor negenen als we toekomen in het restaurant waar niemand aanwezig is. Geen goed teken, maar het restaurant ligt dan ook aan de nieuwe haven, een stukje buiten het centrum van ons stadje.
We gaan van start met mezzes. Ik ben verslingerd op mezzes, voorgerechtjes die van streek tot streek verschillen, maar dikwijls een nieuwe ontdekking zijn en die je bovendien zin doen krijgen in het hoofdgerecht. Dit keer wordt het een yoghurtsla met aubergines en dan een bord met koude gekookte diverse groenten. Alles is overgoten met olijfolie en bovendien staat er nog een extra kannetje bij, kwestie van smaak.
Sevim drinkt Efes, ik drink raki. Omdat de prijs van de raki gelijk is aan de prijs in de winkel bestel ik een flesje van 35 cl. De rest kan ik later meenemen naar huis. Een grote fles water en een gekoelde kan met ijsblokjes wordt erbij gebracht.
De aubergines zijn niet slecht, maar er is heel kwistig omgesprongen met look (om het zachtjes uit te drukken). Voor mij ietwat overdreven, maar de groentensla is overheerlijk.
De kelner ziet dat we weinig gegeten hebben van de auberginesla en vraagt de reden. Teveel look. Ok, dan breng ik iets anders. Hij brengt nu een slaatje van bonen, fava genaamd. Het smaakt een beetje naar aardappelen, maar is toch lekker.
Intussen telefoneert mijn oudste dochter Maya. Ze heeft onze mail gelezen en kon geen verbinding krijgen. Het doet deugd haar stem te horen. Dat zijn de dingen die ik mis in België, de vrienden en de familie.
Ze is ook een beetje bezorgd. Sinds ik een drietal weken geleden eens serieus ziek was, zijn we beiden direct heel moe. En ja, de geneeskunde hier is niet wat ze in België is. We zullen ons bloed eens moeten laten onderzoeken, maar ja, daarvoor moeten we naar Izmir, want hier zijn geen labos. We spreken af om eens over het internet te chatten, want intercontinentale verbindingen zijn duur.
Feyaz, de papegaai, houdt zich stil. Ondanks verwoede pogingen van Sevim om het beestje iyi aksamlar te doen zeggen, houdt Feyaz zich op de vlakte. Tot hij uiteindelijk, raar maar waar, miauw zegt. En dat voor een papegaai.
Na de mezzes brengt de kelner een grote versierde sla. Ja, dit is een restaurant, geen gewone lokanta en dus zijn de gerechten ook mooi versierd. Aan de randen van de slaschotel zitten reepje citroen gestoken en lange smalle repen wortel zijn in baantjes over de sla gelegd.
De vis, levrek (dorade), is op vraag gefileerd, kwestie van niet teveel last te hebben met de graten. Goed gegrild en gesneden prijkt de dorade op een ovale schotel met sla en rode kool. Overheerlijk.
We praten over 1 mei. Zijn benieuwd wat er morgen in Istanbul zal gebeuren. Sevim vertelt over haar studententijd. Ze was toen lid van de jonge revolutionairen, één van de talrijke extreem linkse bewegingen die toen bestonden. In de universiteit waar ze studeerde waren er dagdagelijks incidenten met de fascisten (de grijze wolven) die alles wat links was aanvielen. Turkije was toen een verdeeld land. Afhankelijk van de stad waar je leefde voelde je de invloed van extreem links of extreem rechts. In Erzurum, waar Sevim studeerde, was dat extreem rechts.
De zeventiger jaren in Turkije. Ook hier ondervond men de gevolgen van mei 68 en waren extreem linkse groepjes als paddestoelen uit de grond geschoten. De linkerzijde was sterk, maar enorm verdeeld. Zelfs binnen de politie was er een linkse vakbond, Pol-Der. Op sommige politieburelen hingen zelfs de posters van Che.
Hoe verschillend met nu. De linkerzijde lijkt monddood. De staatsgreep van 1980 was effectief. Honderdduizenden verloren hun job, duizenden belandden in de gevangenissen waar foltering en verkrachting schering en inslag waren. Bijna tweehonderd mensen werden gedood door de militairen. Het is een erfenis die zijn gevolgen heeft. Ook onze buurman was lid van een revolutionaire organisatie. Nu stemt hij, zoals zovelen hier, op de CHP. De generatie van mei 68 is monddood. Zon beetje als bij ons, alleen, hier had men de keuze niet, bij ons had men die keuze wel, maar de meesten kozen voor het geld en de macht.
Regelmatig komt de kelner de asbak verversen. Het is gezellig en romantisch hier. Een echte meiavond.
Als we gedaan hebben met eten wordt de tafel afgeruimd en komt de kelner met een verrassing. Warme helva. Nog nooit gegeten (ook Sevim eet het nu voor de eerste keer). Niet goed voor de calorieën maar ah, het is immers maar één keer in het jaar meiavond.
We besluiten met Turkse koffie. Heel licht gesuikerd. Het is een mooie afsluiter van een lekker etentje. De rekening. 50 YTL, zeg maar 25 . Ik neem de rest van raki mee, goed voor als er bezoek komt. In de auto vragen we ons af hoeveel we hiervoor in België zouden betalen. Eigenlijk onbelangrijk, want we leven hier, niet meer in België. Bovendien is het meiavond, dus geen gesprekken over geld.
Als we toekomen in onze site blijven we staan om naar de sterrenhemel te kijken. Overal sterren. Dit is iets dat men ons nooit kan afnemen. Gelukkig maar dat sterren geen prijs hebben. Anders waren ze allang opgekocht.
Het district Karaburun is één van de districten van de provincie Izmir, waarvan Izmir de belangrijkste stad is.
Izmir is de derde grootste stad van Turkije en welvarend in vergelijking met de andere steden. Met zijn meer dan 3 miljoen inwoners (officieel 2,5) kent het echter de problemen van alle grote turkse steden (massale inwijking van het platteland en gececondus(= krottenwijken) waar ongeveer een derde van de bevolking leeft). Toch is het een open stad en de enige grote stad in Turkije die nog niet onder controle is van de AKP (huidig regerende partij, gematigd islamitisch).
Er is een groot onderscheid tussen de districten. Sommige (bv. Bornova, Narlidere, Konak, Balcova, ) zijn eigenlijk de stadsgewesten van Izmir. Andere daarentegen zijn meer arrondissementen (bv. Karaburun, Selçuk, Bergama, Odemis, ). Zij worden bestuurd door een gouverneur.
Het district Karaburun is een schiereiland dat begrensd wordt door de districten Urla en Cesme. Het schiereiland heeft een oppervlakte van 436 km2. Het ligt rechtover het district Foca, waarmee het de toegang tot de baai van Izmir vormt. Foca ligt op zon twintig km. In tegenstelling tot het verstedelijkt gebied van Izmir is de waterkwaliteit, zowel in Foca als rond het schiereiland zeer goed.
De Griekse eilanden Lesbos (32 km) en Chios (24 km) liggen op korte afstand van Karaburun. Boten naar de Griekse eilanden zijn er echter enkel in Cesme.
Anderzijds kan je vanuit het stadje Karaburun (zie verder) sinds juli 2007 met de boot naar Izmir (Uçküylar in het stadsdistrict Bornova). De tocht duurt zon anderhalf uur en je betaalt zon 12,5 YTL (6 euro). Dit jaar zou er ook een bootverbinding komen vanuit het stadje Mordogan. Feit is dat er in Mordogan een nieuwe jachthaven is gebouwd, waarschijnlijk voor de grotere schepen en de boot naar Uçküylar.
In tegenstelling tot Cesme is het schiereiland nog niet ingepalmd door het grote toerisme. Dit heeft waarschijnlijk te maken met de bereikbaarheid. De hoofdweg volgt de omtrek van het eiland waardoor je bijna letterlijk elke baai en elk kustdorpje ziet.
Het voordeel hiervan is dat je kennis kunt maken met het echte Turkije. Niet dat er geen toerisme is, integendeel, maar dat komt hoofdzakelijk van de Turken zelf.
De twee belangrijkste plaatsen zijn Mordogan (met drie afhangende dorpen) en Karaburun (met zes afhangende dorpen). Daarnaast zijn er nog een viertal zelfstandige gemeenten, die hogerop het eiland en aan de andere kant liggen.
De plaatselijke bevolking van het schiereiland (zon kleine 14.000 inwoners) leeft hoofdzakelijk van de landbouw (olijven, olijfolie, honing, artisjokken). Hun dorpen liggen meestal een stuk hogerop en niet aan de kust. Dat heeft een historische betekenis. Vroeger zochten dorpelingen plaatsen om zich te beschermen tegen vijandige invallen. De kust was dus geen ideale plaats om zich te vestigen, vandaar.
Dit is vandaag wel anders. Langs de kust liggen nu verschillende vakantiedorpen en Karaburun en Mordogan leven voor een stuk van het toerisme. Kleinschalig toerisme, dat wel, met leuke betaalbare pensions en hotelletjes. Daarnaast kan je er terecht in verschillende lokantas of visrestaurants. Vooral in de weekends zakken de weekendtoeristen af uit Izmir, om hier vis te komen eten.
Tot voor de volkerenruil van 1923 waren er verschillende Griekse dorpen waarvan de meeste nu verlaten zijn. Enkel de oude ruïnes getuigen nog van dat verleden.
In de lente is Karaburun een wilde bloemenzee. Naast salie en thijm groeit overal wilde lavendel en zijn de velden bezaaid met klaprozen. Ook narcissen zijn er in overvloed.
Op de laaggelegen plaatsen is de begroeiing laag, waar op hoger gelegen plaatsen dennen overheersen. De echte kruidenliefhebber komt hier ook aan zijn trekken, want er zijn diverse variëteiten die ook nog door de dorpelingen worden gebruikt en waarvan verschillende geneeskrachtige eigenschappen bezitten.
De monachus monachus (mediterrane zeehond), waarvan er ter wereld nog slechts zon 430 resten heeft hier zijn broedplaats en ook de zeldzame Laris Audouinni meeuw komt hier voor.
Andere, veel voorkomende dieren zijn het wilde zwijn, de marter, de otter en de das. Regelmatig zie je roofvogels (arenden, valken, uilen) en in het water zitten nog rivierkrabben en waterschildpadden. Wat ook niet ontbreekt zijn hagedissen, kameleons en slangen en natuurlijk een grote variatie aan insecten (waarvan sommige nijdige prikken kunnen toebrengen).
Bijen, schapen en geiten zijn voor een groot deel gedomesticeerd maar vind je ook nog terug in het wild.
Daarnaast heb je de zee met een grote variëteit aan vissen, vooral zeebaars, sardienen en dorade. Veel van deze vis wordt gekweekt in zeeboerderijen en de vrij gevangen vissen zijn een stukje duurder dan de gekweekte.
Het district heeft een geschiedenis die eeuwen teruggaat. Bewoning was er al vanaf de prehistorie (de eerste bewoners zouden er al zon 6.000 jaar geleden geleefd hebben) en Homerus noemt het eiland het windeiland Mimas. Op sommige plaatsen vind je er nog windmolens en ook in de hete zomers maakt de wind de temperaturen draaglijk. Volgens de Griekse mythologie vroeg de godin Hera (de vrouw van Zeus) aan de godin Iris (de godin van de regenboog) om vanop de toppen van Mimas haar echtgenoot te bespioneren naar zijn liefdesaffaires met godinnen en stervelingen.
Zon drieduizend jaar geleden (na de val van het Hittitische Rijk) ontstaat er rondom deze regio de Ionische statenbond. Erytrai (waarvan de resten nog terug te vinden zijn op het schiereiland) is één van de twaalf Ionische staten en het eiland kent een sterke bloei gedurende deze periode. Erytrai was ook bekend omdat hier één van de sybilles leefde (dat waren waarzegsters die de wil van de goden voorspelden en dikwijls door toenmalige heersers voorafgaand aan één of andere oorlog werden geraadpleegd). De voorspelling van de sybille kwam altijd uit, omdat ze telkens op een verschillende manier konden geïnterpreteerd worden.
2500 jaar geleden komt het schiereiland onder controle van de Perzen en in het jaar 334 voor onze jaartelling krijgt het, na de overwinning van de Alexander de Grote op de Perzen, de onafhankelijkheid. 200 jaar later werd het dan weer door de koning van Bergama geannexeerd en maakte het deel uit van het Oost-Romeinse Keizerrijk.
Daarna kwam het onder controle van het Byzantijnse Rijk om vanaf de 15° eeuw deel uit te maken van Ottomaanse Rijk.
Eén van de grote historische gebeurtenissen is de opstand op het eiland onder leiding van sjeik Bedrettin (zon 600 jaar geleden) als reactie op de zware uitbuiting van de plaatselijke bevolking. Deze man had een sterk gevoel voor sociale rechtvaardigheid en koos de kant van de arme Turken, Joden en Grieken in Anatolië. Zijn slogan was deel alles wat je hebt, behalve de wang van je geliefde. Eén van zijn volgelingen, Börklüce Mustafa ging op het schiereiland de strijd aan met de troepen van de sultan, maar moest zich, na enkele overwinningen in het begin, met zijn 10.000 strijders terugtrekken. De opstandelingen werden tot de laatste man verslagen in de vallei van de straf, de sjeik werd opgehangen en Mustafa gekruisigd. Blijkbaar had de beweging een grote indruk gemaakt op de sultan, want gedurende 80 jaar werd iedere vorm van bewoning op het schiereiland verboden.
En met dit stukje sociale strijd nemen we afscheid aan de vooravond van 1 mei.
Gisteren was het 25 april. Voor mij is deze datum altijd de herinnering aan de anjerrevolutie van 1974. De anjer in de loop van het geweer. Ik heb de anjerrevolutie op de voet gevolgd en raakte gefascineerd door Portugal. Maar dat is alweer 34 jaar geleden, een teken dat ik ouder aan het worden ben.
Het doet me ook altijd stilstaan bij 1 mei. En dit jaar is het 40 jaar geleden dat het verboden was te verbieden in Frankrijk. Ja, ik ben één van de kinderen van mei 68, hoewel ik toen nog niet zo sterk in maatschappelijke problemen was geïnteresseerd. En in tegenstelling tot vele van mijn companen in die tijd, ben ik een product van mei 68 gebleven.
Naïef, zullen velen zeggen. Maar de gedachten zijn vrij. Ik voel me er goed bij dat ik nooit in mijn leven te koop ben geweest. Eigenlijk ben ik daar fier op.
Hoe graag ik hier ook zou wegdromen, toch blijf ik de actualiteit volgen. Ook in Turkije.
De AK-partij ligt opnieuw in conflict met de vakbonden. Dit keer niet over de hervorming van de sociale zekerheid, maar in verband met de erkenning van 1 mei als officiële feestdag. De regering heeft besloten 1 mei uit te roepen tot dag van de arbeid en solidariteit. De solidariteit is echter heel beperkt. 1 mei wordt geen vrije dag want dat kost de economie teveel. De vakbonden zijn woedend. Erdogan, die zich opwerpt als de grote democraat is zeker geen vriend van de vakbonden. Stakingen noemt hij illegaal. En de vakbonden krijgen geen toelating om hun 1 mei viering te houden op Taksim, waar 31 jaar geleden 40 mensen werden doodgeschoten tijdens een grote vakbondsmanifestatie.
Democratie. Het is inderdaad een hoog goed. Een politieke partij verbieden heeft weinig met democratie te maken. In die zin is het verbod dat men wil opleggen aan de DTP (Koerdische partij die verweten wordt het separatisme te steunen), de AK-partij van Erdogan (die verweten wordt het secularisme in gevaar te brengen) en nu zelfs de CHP (die illegale financiering aan een nationalistische zender verweten wordt), weinig democratisch te noemen.
Maar ook in ons land zie ik hoe dikwijls de grootste verdedigers van democratie en vrijheid, de eersten zijn democratische vrijheden te beperken, inzonderheid het stakingsrecht. Als ik lees dat een beeldhouwwerk van Delphine Boël wordt weggenomen om prinses Astrid niet voor het hoofd te stoten, als ik lees dat een karikatuur van Patrick Janssens wordt verwijderd uit de bibliotheek, als ik lees dat een toneelstuk in Temse wordt verboden, dan sta ik stil bij het begrip democratie.
Dan denk ik met weemoed terug aan mei 68, toen het verboden was te verbieden. Naïef, misschien wel, waarom ook niet. Ik heb nooit mijn keuze betreurd. Alvast onze meigroeten.
Hier, op het schiereiland Karaburun, leefden op verschillende plaatsen Grieken. Onder andere in Mordogan en Karaburun. Als je het eiland rondrijdt dan vind je ook de zwarte resten van wat vroeger een vrij groot Grieks dorp moet zijn geweest en soms vind je dorpen waar resten van oude Griekse woningen staan tussen de nieuwe (zo nieuw zijn ze nu ook niet) huizen.
Alles heeft zijn geschiedenis en voor ik over Catalkaya wou schrijven, ging ik op zoek naar de wijze waarop de volkerenruil was gebeurd. Want zomaar je dorp verlaten, dat doe je niet.
En de werkelijkheid is veel minder romantisch dan de ruïnes deden vermoeden. Het nieuwe Turkije met zijn huidige grenzen is tot stand gekomen door de onafhankelijkheidsstrijd die voor een stuk na de eerste wereldoorlog werd uitgevochten. Op dat moment was het Ottomaanse Rijk op sterven na dood. Wat nog overbleef van wat eens een imperium was dat zich uitstrekte over drie werelddelen, was het verpauperde midden Anatolië waarin niemand nog geïnteresseerd was. De sultan kalief was met andere woorden een heerser over een papieren rijk, dat voor een groot stuk werd bezet door andere grootmachten (Frankrijk, Italië, Groot-Britannië en Griekenland). De verbrokkeling, die zich in een versneld tempo had doorgezet in de 19° eeuw, ging nu nog sneller door. En de sultan kalief deed concessie na concessie. Het Ottomaanse Rijk was een verarmde edelman, zwaar onder de schulden, die bereid was alle stukken land af te staan, zolang hij maar een edelman kon blijven.
Tegen die verbrokkeling komen er diverse opstanden. Het verdrag van Sèvres, dat in 1919 wordt afgesloten, legt naast een verdere opdeling van wat nog rest van het Ottomaanse Rijk, ook de rechten vast van de minderheden. Overwinnaars bepalen immers het lot van de geschiedenis en Turkije had in de eerste wereldoorlog de kant gekozen van Duitsland. De minderheden kozen voor een groot deel de kant van de bezetters omdat dit in hun voordeel uitkwam. En die minderheden waren niet klein. Zo bestond in 1919 in Istanbul slechts 47% van de bevolking uit ethnische Turken , de rest bestond uit andere ethnische minderheden.
Verschillende groepen kwamen in opstand tegen deze verdere verbrokkeling. Toen de sultan opdracht gaf aan Mustafa Kemal om de opstanden in Anatolië te onderdrukken, en toen diezelfde Mustafa Kemal zag dat zijn vrienden (de jonge Turken, een bondgenootschap met verschillende strekkingen die én hun nationalisme én modernisering van het land tot doel hadden) in de gevangenis terecht kwamen, stelde hij zich aan het hoofd van de opstanden in plaats van ze te onderdrukken. En uiteindelijk kwam het tot een eenheidsfront, onder leiding van Mustafa Kemal Pasja, een militair die reeds in het verleden bewezen had een zeer goed militair strateeg te zijn.
In 1919 hadden de Grieken Izmir bezet (toen nog bekend onder de naam Smyrna) en bij die bezetting waren honderden, hoofdzakelijk Turkse burgers, omgekomen. De Egeïsche kust werd bijna volledig gecontroleerd door de Grieken omdat het toenmalige Griekse staatshoofd een groot Griekenland tot stand wilde brengen.
Wat niemand had verwacht, gebeurde. De opstandelingen, meestal Koerden en Turken, die als gemeenschappelijke basis hun godsdienst hadden (de islam), verenigden zich en boekten voor het eerst gebiedswinst. Voor de moslims in het Ottomaanse Rijk moet dit een geweldige opsteker zijn geweest. Maar Mustafa Kemal was geen dommerik. Integendeel. Hij liet tegelijk onderhandelingen starten tussen zijn opstandelingenbeweging en de imperialistische grootmachten. In een nieuw Turkije zouden de schulden van het Ottomaanse Rijk worden afgelost en bleven de concessies van buitenlandse bedrijven behouden.
Onderhandelingen voer je echter op basis van een machtspositie, en toen de imperialistische grootmachten zagen hoe de opstandige nationalisten er in slaagden de Grieken tot stilstand te brengen en terug te slaan, kozen zij waar voor hun geld. Liever een nieuwe leider waar men vanop aan kon, dan een sultan die eieren voor zijn geld koos, maar die geen kippen meer had die eieren legden!
De nederlagen die de Grieken leden, waren een teken aan de wand. Enkel Groot-Britannië stribbelde nog wat tegen, maar de andere grootmachten erkenden al de facto de opstandelingen.
In 1922 heroverden de Turken Smyrna. Het was het symbool van de Grieken, maar het werd ook hun ondergang. Grote delen van de stad (het Armeense en het Griekse deel werden in brand gestoken). Duizenden sneuvelden. Waren het de Turken die het vuur hadden aangestoken of waren het de nationalistische Grieken die niets wilden overlaten aan de Turken, de geschiedschrijving is hierover verdeeld. Feit is dat de grootmachten niets deden. Feit is ook dat Izmir een rijke stad was en dat de opstandelingen die rijkdom nodig hadden. Het was het einde voor de Grieken en het verdrag van Sèvres werd dode letter.
Ook Groot-Britannië wilde nu een akkoord met de opstandelingen en de nieuwe grenzen werden vastgelegd. Dit alles in het akkoord van Lausanne (1923). Datzelfde akkoord voorzag slechts heel beperkt rechten voor de minderheden en tegelijk werd er een clausule in opgenomen dat er een volkerenruil zou gebeuren tussen Grieken in Turkije en Turken in Griekenland. Twee gebieden bleven uitgesloten van deze ruil, Istanbul enerzijds (langs Turkse kant) en Thracia anderszijds (langs Griekse kant), daarnaast waren er nog twee Turkse plaatsen (Gökcada en Bozcaada) die aan de ruil ontsnapten. Het zal wel toeval zijn dat ik in het verleden deze twee plaatsjes bezocht heb. Twee paradijsjes tussen haakjes. Maar toen had ik geen besef dat zij waren opgenomen in het verdrag van Lausanne.
De Grieken verloren hun Turkse nationaliteit en hun eigendomsbewijzen. Voor hen zat er niets anders op dan te vertrekken. Hetzelfde gebeurde in Griekenland waar duizenden moslims (niet alleen Turken) in uitvoering van het verdrag van Lausanne gedwongen waren hun dorpen en steden te verlaten.
Sommige Grieken branden hun dorpen af nadat ze ze moesten verlaten maar soms gebeurde het ook dat de Turken na hun vertrek de dorpen afbranden.
De ruïnes mogen dan romantisch lijken, ze zijn in feite de tragedie van een verleden. Nu wordt me ook duidelijk waarom de mensen in Inecik (dat wel een Turks dorp was) opnieuw hun eigendom moesten aankopen.
We spreken over volkerenruil, maar in feite waren het gedwongen volksverhuizingen. Ik denk, bij het zien van de ruïnes van Catalkaya nog steeds aan de enkele mensen die nu nog moeten leven en daar toen hebben gewoond. De schuld ligt echter niet bij de bevolkingsgroepen zelf, veeleer bij de grootmachten die de kant kozen van de overwinnaar. Met de volkerenruil was de facto het nieuwe Turkije een feit. Mustafa Kemal werd de nieuwe president, de grenzen van het huidige Turkije lagen vast in een internationaal verdrag.
Toch zou ik graag nog van iemand het verhaal horen die leefde in het vroegere Catalkaya. Helaas zijn het niet de gewone mensen die de geschiedenis schrijven, maar de overwinnaars. Het blijft dus gissen. Toch zal ik vanaf nu anders aankijken tegen de ruïnes van het oude Griekse dorp.
Hieronder volgen enkele fotos van het Griekse Catalkaya (Dirk heeft deze foto's getrokken). Toen Dirk en Marina op bezoek waren, zijn we tot daar gereden. Het lijkt inderdaad een sprookje, een vergeten fantasie. Helaas, de werkelijkheid is geen sprookje, ze is hard en onverbiddelijk. Maar het blijft een ervaring om tussen de ruïnes te wandelen en van daaruit de kuststrook van Mordogan te zien. De gemeente heeft beslist om delen van deze site te verkopen. Maar waarschijnlijk zul je daarvoor Turk moeten zijn om de aankoop te kunnen doen. Dat is bepaald bij wet.
Positief is wel dat het stadje Mordogan een uitwisselingsprogramma met Grieken heeft. Op dat vlak zijn er kleinschalige initiatieven waar gezamenlijk culturele activiteiten beoefend worden. En bovendien schijnt het succes te hebben. Zo'n initiatieven kan men enkel steunen. Soms moet men het verleden laten voor wat het was, om de toekomst uit te kunnen bouwen.
Een week geleden waren de werken aan buitenramen en deuren gestart. Ik zit buiten op het terras en zie in de verte de ruines van het verlaten Griekse dorp in de bergen liggen. Ik hou ervan naar die ruines te kijken en dan weg te dromen. Hoe zag de omgeving er hier uit zon honderd jaar geleden. Hoe leefden de mensen ginder, hoog in de bergen. Hadden zij er enig besef van dat twintig jaar later hun dorp er verlaten zou bijliggen, nadat er een grote volkerenruil tussen Turken uit Griekenland en Grieken uit Turkije zou hebben plaatsgegrepen?
Ik denk terug aan de oude man uit Inecik die vertelde dat het dorp een grote geschiedenis had gekend. Gans Turkije herinnert aan het verleden, een verleden dat duizenden jaren teruggaat, een verleden dat ik wil kennen om het heden te kunnen begrijpen.
Het weer is overtrokken maar warm. Al meer dan een week zitten de temperaturen tussen de 25 en 30 graden, soms erover. De bewolking heeft het voordeel dat ik buiten kan zitten om mijn weblog aan te vullen want dat is alweer een tijdje geleden.
Vandaag deden we op de plaatselijke markt onze inkopen. Overal hingen Turkse vlaggen omdat het çocuk bayram (kinderfeest) is. Tijdens zulke bayrams zie je nog meer Turkse vlaggen dan normaal.
Hier hoor je, behalve de wind, niks. De stilte is totaal en de enige beweging bestaat uit het wiegen van de bladeren. Op zon momenten kom ik echt tot rust en lijkt het of ik deel uitmaakt van een foto.
Woensdagnacht zijn de werkers van Odemis gestopt. Het was rond twaalf uur s avonds toen ze eindelijk stopten. Maar ze bleven buiten zitten om koffie te drinken. Nescafé, iets wat ik als koffiedrinker totaal niet begrijp. Zeker een uur hebben we nog gepraat. Wist ik dat ze in Odemis ook wijn maakten? Ja, dat wist ik wel maar ik heb hem nog nooit geproefd. Mehmet, de jongste zegt dat het heel zware wijn is. Twee glazen en je bent canard. Hoewel de werkers allemaal stemmers zijn op de AK-partij drinken ze af en toe alcohol. Dat dit botst met de officiële partijlijn zal hun een zorg wezen. Het behoort tot hun tradities. In Odemis maken verschillende boeren nog zelf hun wijn.
Ook hier, in de dorpen rondom, wordt nog wijn gemaakt. Vorig jaar zijn wij bij zon amateur wijnbouwer op bezoek geweest en hebben er de plaatselijke wijn geproefd. Om eerlijk te zijn, de wijn smaakt meer naar een aperitief dan naar wijn. De druiven hier hebben een te hoog suikergehalte en zijn niet geschikt om wijn van te maken, daarvoor moet je iets verder naar het noorden van het eiland. Bovendien had de wijn een te hoog alcoholgehalte. Ik vermoed zon 18 graden en van alcoholmeters had de amateurwijnbouwer nog nooit gehoord.
Op zoek naar het verleden van deze streek las ik dat de Karaburuni-druif ten tijde van het Ottomaanse Rijk gebruikt werd voor zeer goede wijnen. Het was zelfs de favoriete wijn van één van de sultans. Ik vermoed dat met het verdwijnen van de Grieken, ook een stuk van de wijncultuur is verloren gegaan. Maar wie weet, misschien komt de Karaburuni wijn wel ooit terug tot leven.
Turkije heeft verschillende goede druivensoorten en er wordt wel degelijk goede wijn gemaakt. Het probleem is echter de kost. Niet om wijn te maken, maar om te verkopen. De AK-regering heft enorm zware taksen op wijn. Trouwens, alle alcohol is in vergelijking met tien jaar geleden enorm in prijs gestegen. Maar wijn is extra duur, degelijke wijn zelfs duurder dan raki !!!
De dag na het vertrek van de werkers is het opkuisen geblazen. Alles ligt onder het stof en op verschillende plaatsen moet wat bijgeschilderd worden. Maar verder dan het gelijkvloers zijn we niet gekomen.
Onderbreek nu eventjes mijn weblog, want Gülce en Sevim zijn er komen bijzitten. Ze hebben twee schoteltjes meegebracht met çilek (aardbei), erik (jonge pruimen), komkommer en wortels. Gezond en de mengeling van zoete en zure smaken is lekker.
Vrijdag zijn we naar Izmir getrokken, want ik moet mijn verblijfsvergunning in orde brengen. We gaan niet met de wagen, want parkeerplaats vinden in Izmir is een ramp. Bovendien zijn we moe en dan van de ene naar de andere kant van Izmir met de auto, dat is voor mij een ware beproeving. We hebben geluk want hoewel we de dolmus misten, krijgen we onmiddellijk een lift tot in Konak. Dat is zowat het administratieve centrum van Izmir.
Verblijfsvergunningen worden afgeleverd door de emnyet müdürlügü, zeg maar het politiedepartement. Ik hoop dat er niet teveel administratieve rompslomp bij komt kijken. Zes pasfotos, kopies van trouwboekje, paspoort en een attest uit de bevolkingsregisters van Sevim. Hiervoor moeten we naar Alsançak, zowat het uitgaanscentrum van Izmir, maar met een taxi is dat rap geregeld. Als we terugkomen moet er ook nog een betaling van 60 YTL gebeuren en dat is dan weer in een ander gebouw. Daarna betalen we aan het bureau nog eens 80 YTL en dan moeten we met alle papieren, die nu vol met stempels staan, naar boven.
Weerom een pakje stempels en dan terug naar beneden. De politiebeambte in kwestie is weg om thee te gaan drinken. Maar alles komt in orde. Binnen tien dagen heb ik mijn verblijfsvergunning. Al bij al viel alles mee. Ik had erger verwacht.
We keren met de bus terug naar Hifzissiha (zal wel verkeerd geschreven zijn en kan het woord eigenlijk nog altijd niet goed uitspreken). Vandaar met de taxi naar Sevims ouders. De afstand is niet zo groot, maar het is bergop en de zon brandt ongenadig. Gelukkig vind je makkelijk een taxi en voor korte afstanden is dat heel goedkoop.
Buitenlanders die Izmir bezoeken komen meestal terecht op Konak waar je ook de bazaar hebt en het museum. Vandaar kan je overzetten naar Karsiyaka met de ferry, een modern stadsgedeelte. En van Konak kan je naar Alsançak wandelen waar je overal terrasjes vindt. Dat zijn dan ook de delen die buitenlandse bezoekers meestal kennen.
Maar Izmir is een miljoenenstad. De Egëische zee verdeelt de stad in twee delen en alles is volgebouwd. Toch zie je nog overal appartementen gebouwd worden en de weinige stukjes groen die op de heuvels overschieten, zullen binnenkort ook wel bossen van steen en beton worden.
Je bewegen door Izmir kan je op verschillende manieren. Er zijn de grote bussen die alle delen van de stad doorkruisen. Een rit, onafgezien van de afstand, kost 1,5 YTL tenzij je een abonnement hebt, maar dan betaal je nog 1 YTL per keer, wat eigenlijk niet goedkoop is. Zeker omdat je daarna nog een andere bus of dolmus moet nemen. Op verschillende plaatsen vind je overzetboten, die evenveel kosten als de stadsbussen.
Daarnaast heb je een net vandolmussen (kleine busjes) die op vaste lijnen rijden. Hier is de prijs afhankelijk van de afstand.
Tenslotte heb je de taxis, maar voor grote afstanden zijn die duur geworden. Je hebt ook de dolmustaxi, die deel je met een paar mensen, zodat je maar een stuk van de prijs hoeft te betalen. De dolmustaxi rijdt ook op vaste lijnen maar is slechts beperkt beschikbaar.
Momenteel is men bezig een metrolijn aan te leggen die loopt van Bornova (noorden van Izmir) tot Uçküylar (zuiden van Izmir). Een deel is nog in aanbouw en daar is de verkeerschaos daar nog groter.
Het is nu een stuk heter geworden, want de zon is door de wolken gebroken en dat voel je onmiddellijk. Ga dus eerst mijn petje opzetten, alvorens verder te schrijven.
Zaterdagavond gaan we met de ouders van Sevim en haar jongste dochter eten in een lokanta, waarvan de uitbaters afkomstig zijn uit Urfa en je dus het voedsel van daar kan eten. Vroeger, toen Sevim nog in Izmir woonde, waren we er regelmatige klanten, maar nu is het alweer een tijdje geleden.
We starten met hiçli köfte en çi köfte. Köfte is gehakt. Hiçli köfte wordt eigenlijk gebakken in olie en bestaat uit gehakt en rijst in een bruingebakken deegmanteltje. Ik eet het er altijd, want daar is het ongelooflijk goed. Çi köfte is rauw gehakt met veel kruiden, bulgur en look. Niet bepaald mijn meug, maar voor de meeste Turken is het een lekkernij. Het wordt gegeten met citroen en daarna in een vers slablaadje gewikkeld.
Ondertussen brengt de kelner ook nog twee kleine ronde pizzas met kaas en daarbij een speciaal gerechtje (tomaten, pepers, ui, allemaal heel fijn vermalen en overgoten met granaatappelsaus), wel heel pikant.
Sevims vader en dochter eten als hoofdgerecht iskender kebab met yoghurt en saus, wij eten lahmacun (ook een soort pizza, maar dunnere deeg en met een heel fijne mengeling van gehakt, kruiden en groenten). Ik vraag nog enkele pikante pepers mee te grillen in de oven. Daarbij nog een salade en ayran. Alcohol kan je (zoals in de meeste lokantas) niet krijgen, maar met dit voedsel smaakt de ayran dubbel zo goed.
Daarna nog koffie en thee. Alles samen voor zon 50 YTL, 25 zeg maar en dat voor vijf personen.
In de duisternis keren we terug naar huis. Sevims vader is de chauffeur en hij is een echte Turkse chauffeur, dat wil zeggen, hij neemt overal zijn voorrang, aarzelt niet om af en toe door het rode licht te rijden en zodra er tussen hem en zijn voorganger twintig meter ruimte is, duwt hij het gaspedaal in. Ik sta doodsangsten uit (ja hoor) en dan vraagt Sevim hem om nog eens te stoppen om dondurma (ijskreem) te gaan kopen. Enfin, ook met dondurma in zijn ene hand, het andere wordt gebruikt om te schakelen en te sturen, raakt haar vader zonder problemen thuis.
De volgende dag is het weer reizen in Izmir. We gaan onze ramen betalen en nemen dan de metro naar Bornova. Ik ben doodmoe. We gaan de plannen bekijken voor inrichting van de keuken en na een tijdje zou ik zo in slaap kunnen vallen. We keren terug met een dolmus. De chauffeur raast door het verkeer en gebruikt meer de claxon dan de remmen. Het duurt zon 45 minuten omdat je eigenlijk naar de andere kant van de stad moet.
Langs de weg zie je verschillende gececondus (krottenwijken). Alles raast voorbij als in een amerikaanse film want de dolmuschauffeur verspeelt geen seconde. De gececondus worden afgewisseld met de gewone stadsdelen. De nieuwe stadsdelen (of rijkere stadsdelen) zijn modern. Hoofddoeken zie je daar bijna nooit. Je kan er zonder problemen bijna overal alcohol krijgen en veel verschil met de Antwerpse Meir is er niet. De oudere stadsdelen en gececondus daarentegen zijn totaal verschillend. Kleine krotten, waar verdiepingen bovenop worden gebouwd, slecht onderhouden wegen, huisjes zonder ramen, ingevallen daken. Hier zie je een andere bevolking en is de hoofddoek veel meer aanwezig in het straatbeeld. Dit is ook meestal de bevolking die uit het midden en oosten van Anatolië komt, afkomstig van het platteland. Zij kwamen met miljoenen naar de grote steden in de hoop werk te vinden, maar dikwijls is het zwartwerk, behorend tot de informele economie van Turkije.
Het is in deze wijken waar de AK-partij via haar mantelorganisaties zorgt voor gratis kolen in de winter, gratis schoolboeken, goedkoop brood en elementaire sociale voorzieningen. Kinderen uit de sloppenwijken die goed studeren kunnen gratis terecht in private islamitische scholen (Himan hatip lisesi). Is het te verwonderen dat de AK-partij van deze mensen massaal stemmen krijgt? Deze mensen vinden het niet erg dat de AK-partij de prijzen van alcohol evenals de prijzen van de benzine enorm laat stijgen. Zij drinken immers geen alcohol en hebben geen wagen. Zij maken zich ook geen zorgen over de door het IMF uitgewerkte hervormingsplannen van de sociale zekerheid die een regelrechte aanval zijn op de beperkte sociale verworvenheden van de reguliere werkers, zij hebben immers geen regulier werk.
Dit staat in schril contrast met de andere stadsdelen van Izmir waar je een bevolking hebt die het beter heeft, mensen die regulier werk hebben. Onder hen vind je ook heel veel aanhangers van de Kemalistische ideologie (de ideeën van Atatürk). Hier haalt de AK-partij veel minder stemmen. Izmir is de laatste grootstad waar de AK-partij nog geen meerderheid heeft behaald, maar ze zijn in opmars zeker in de armere stadsdelen.
Zaterdagavond gaan we op bezoek bij Hayal die in Balçova woont. Het is één van de rijkere stadsdelen van Izmir, je hebt er de teleferik en de omgeving is bosrijk. Weer is Sevims vader de chauffeur en we gaan mezzes en vis op de barbecue eten. Ik weet dat Sevims vader dan alcohol drinkt en een beetje bang vraag ik me af hoe we moeten terugkeren.
Ali lacht dit weg. Er is geen alcoholcontrole hier, dus niemand moet bang zijn (als ik later op het internet lees dat Flor Koninckx gepakt werd bij een alcoholcontrole moet ik hier nog even aan denken). Als aperitief is er whisky (hier peperduur), daarna raki en wijn. Sevims vader en moeder keren vroeger terug en wij blijven bij Hayal slapen. Het werd laat (of liever, vroeg) en ik moet ondervinden dat mij eens laten gaan, zich de volgende dag verschrikkelijk wreekt. Doodziek ben ik.
Zondagmiddag keren we met Sevims ouders terug naar Mordogan. Het huis is fris hoewel het buiten meer dan dertig graden is. De isolatie van de ramen en deuren werkt dus perfect.
Maandag gaan Sevims ouders naar hun tuin en komen s avonds terug. Voor ons is het ondertussen opkuisen en nog eens kuisen.
s Avonds vind ik de tijd om mijn mail na te lezen en te beantwoorden en ook nog even de actualiteit te volgen. Dat heb ik wel nodig. Want de verleiding is groot om je hier van de buitenwereld af te sluiten.
Goed zo, heb mijn weblog tot vandaag kunnen aanvullen. De zon is verdwenen en het is een beetje afgekoeld. Er waait een fris windje en ik zal straks perfect kunnen surfen op het net.
Hieronder volgen nog enkele fotos van ons terras en huis, het uitzicht vanop ons terras en enkele fotos vanop het marktje van Mordogan. Het laatste fotootje is het gezonde tussendoortje waarvoor ik eventjes mijn schrijven heb onderbroken.