Gisteren was het 25 april. Voor mij is deze datum altijd de herinnering aan de anjerrevolutie van 1974. De anjer in de loop van het geweer. Ik heb de anjerrevolutie op de voet gevolgd en raakte gefascineerd door Portugal. Maar dat is alweer 34 jaar geleden, een teken dat ik ouder aan het worden ben.
Het doet me ook altijd stilstaan bij 1 mei. En dit jaar is het 40 jaar geleden dat het verboden was te verbieden in Frankrijk. Ja, ik ben één van de kinderen van mei 68, hoewel ik toen nog niet zo sterk in maatschappelijke problemen was geïnteresseerd. En in tegenstelling tot vele van mijn companen in die tijd, ben ik een product van mei 68 gebleven.
Naïef, zullen velen zeggen. Maar de gedachten zijn vrij. Ik voel me er goed bij dat ik nooit in mijn leven te koop ben geweest. Eigenlijk ben ik daar fier op.
Hoe graag ik hier ook zou wegdromen, toch blijf ik de actualiteit volgen. Ook in Turkije.
De AK-partij ligt opnieuw in conflict met de vakbonden. Dit keer niet over de hervorming van de sociale zekerheid, maar in verband met de erkenning van 1 mei als officiële feestdag. De regering heeft besloten 1 mei uit te roepen tot dag van de arbeid en solidariteit. De solidariteit is echter heel beperkt. 1 mei wordt geen vrije dag want dat kost de economie teveel. De vakbonden zijn woedend. Erdogan, die zich opwerpt als de grote democraat is zeker geen vriend van de vakbonden. Stakingen noemt hij illegaal. En de vakbonden krijgen geen toelating om hun 1 mei viering te houden op Taksim, waar 31 jaar geleden 40 mensen werden doodgeschoten tijdens een grote vakbondsmanifestatie.
Democratie. Het is inderdaad een hoog goed. Een politieke partij verbieden heeft weinig met democratie te maken. In die zin is het verbod dat men wil opleggen aan de DTP (Koerdische partij die verweten wordt het separatisme te steunen), de AK-partij van Erdogan (die verweten wordt het secularisme in gevaar te brengen) en nu zelfs de CHP (die illegale financiering aan een nationalistische zender verweten wordt), weinig democratisch te noemen.
Maar ook in ons land zie ik hoe dikwijls de grootste verdedigers van democratie en vrijheid, de eersten zijn democratische vrijheden te beperken, inzonderheid het stakingsrecht. Als ik lees dat een beeldhouwwerk van Delphine Boël wordt weggenomen om prinses Astrid niet voor het hoofd te stoten, als ik lees dat een karikatuur van Patrick Janssens wordt verwijderd uit de bibliotheek, als ik lees dat een toneelstuk in Temse wordt verboden, dan sta ik stil bij het begrip democratie.
Dan denk ik met weemoed terug aan mei 68, toen het verboden was te verbieden. Naïef, misschien wel, waarom ook niet. Ik heb nooit mijn keuze betreurd. Alvast onze meigroeten.
Hier, op het schiereiland Karaburun, leefden op verschillende plaatsen Grieken. Onder andere in Mordogan en Karaburun. Als je het eiland rondrijdt dan vind je ook de zwarte resten van wat vroeger een vrij groot Grieks dorp moet zijn geweest en soms vind je dorpen waar resten van oude Griekse woningen staan tussen de nieuwe (zo nieuw zijn ze nu ook niet) huizen.
Alles heeft zijn geschiedenis en voor ik over Catalkaya wou schrijven, ging ik op zoek naar de wijze waarop de volkerenruil was gebeurd. Want zomaar je dorp verlaten, dat doe je niet.
En de werkelijkheid is veel minder romantisch dan de ruïnes deden vermoeden. Het nieuwe Turkije met zijn huidige grenzen is tot stand gekomen door de onafhankelijkheidsstrijd die voor een stuk na de eerste wereldoorlog werd uitgevochten. Op dat moment was het Ottomaanse Rijk op sterven na dood. Wat nog overbleef van wat eens een imperium was dat zich uitstrekte over drie werelddelen, was het verpauperde midden Anatolië waarin niemand nog geïnteresseerd was. De sultan kalief was met andere woorden een heerser over een papieren rijk, dat voor een groot stuk werd bezet door andere grootmachten (Frankrijk, Italië, Groot-Britannië en Griekenland). De verbrokkeling, die zich in een versneld tempo had doorgezet in de 19° eeuw, ging nu nog sneller door. En de sultan kalief deed concessie na concessie. Het Ottomaanse Rijk was een verarmde edelman, zwaar onder de schulden, die bereid was alle stukken land af te staan, zolang hij maar een edelman kon blijven.
Tegen die verbrokkeling komen er diverse opstanden. Het verdrag van Sèvres, dat in 1919 wordt afgesloten, legt naast een verdere opdeling van wat nog rest van het Ottomaanse Rijk, ook de rechten vast van de minderheden. Overwinnaars bepalen immers het lot van de geschiedenis en Turkije had in de eerste wereldoorlog de kant gekozen van Duitsland. De minderheden kozen voor een groot deel de kant van de bezetters omdat dit in hun voordeel uitkwam. En die minderheden waren niet klein. Zo bestond in 1919 in Istanbul slechts 47% van de bevolking uit ethnische Turken , de rest bestond uit andere ethnische minderheden.
Verschillende groepen kwamen in opstand tegen deze verdere verbrokkeling. Toen de sultan opdracht gaf aan Mustafa Kemal om de opstanden in Anatolië te onderdrukken, en toen diezelfde Mustafa Kemal zag dat zijn vrienden (de jonge Turken, een bondgenootschap met verschillende strekkingen die én hun nationalisme én modernisering van het land tot doel hadden) in de gevangenis terecht kwamen, stelde hij zich aan het hoofd van de opstanden in plaats van ze te onderdrukken. En uiteindelijk kwam het tot een eenheidsfront, onder leiding van Mustafa Kemal Pasja, een militair die reeds in het verleden bewezen had een zeer goed militair strateeg te zijn.
In 1919 hadden de Grieken Izmir bezet (toen nog bekend onder de naam Smyrna) en bij die bezetting waren honderden, hoofdzakelijk Turkse burgers, omgekomen. De Egeïsche kust werd bijna volledig gecontroleerd door de Grieken omdat het toenmalige Griekse staatshoofd een groot Griekenland tot stand wilde brengen.
Wat niemand had verwacht, gebeurde. De opstandelingen, meestal Koerden en Turken, die als gemeenschappelijke basis hun godsdienst hadden (de islam), verenigden zich en boekten voor het eerst gebiedswinst. Voor de moslims in het Ottomaanse Rijk moet dit een geweldige opsteker zijn geweest. Maar Mustafa Kemal was geen dommerik. Integendeel. Hij liet tegelijk onderhandelingen starten tussen zijn opstandelingenbeweging en de imperialistische grootmachten. In een nieuw Turkije zouden de schulden van het Ottomaanse Rijk worden afgelost en bleven de concessies van buitenlandse bedrijven behouden.
Onderhandelingen voer je echter op basis van een machtspositie, en toen de imperialistische grootmachten zagen hoe de opstandige nationalisten er in slaagden de Grieken tot stilstand te brengen en terug te slaan, kozen zij waar voor hun geld. Liever een nieuwe leider waar men vanop aan kon, dan een sultan die eieren voor zijn geld koos, maar die geen kippen meer had die eieren legden!
De nederlagen die de Grieken leden, waren een teken aan de wand. Enkel Groot-Britannië stribbelde nog wat tegen, maar de andere grootmachten erkenden al de facto de opstandelingen.
In 1922 heroverden de Turken Smyrna. Het was het symbool van de Grieken, maar het werd ook hun ondergang. Grote delen van de stad (het Armeense en het Griekse deel werden in brand gestoken). Duizenden sneuvelden. Waren het de Turken die het vuur hadden aangestoken of waren het de nationalistische Grieken die niets wilden overlaten aan de Turken, de geschiedschrijving is hierover verdeeld. Feit is dat de grootmachten niets deden. Feit is ook dat Izmir een rijke stad was en dat de opstandelingen die rijkdom nodig hadden. Het was het einde voor de Grieken en het verdrag van Sèvres werd dode letter.
Ook Groot-Britannië wilde nu een akkoord met de opstandelingen en de nieuwe grenzen werden vastgelegd. Dit alles in het akkoord van Lausanne (1923). Datzelfde akkoord voorzag slechts heel beperkt rechten voor de minderheden en tegelijk werd er een clausule in opgenomen dat er een volkerenruil zou gebeuren tussen Grieken in Turkije en Turken in Griekenland. Twee gebieden bleven uitgesloten van deze ruil, Istanbul enerzijds (langs Turkse kant) en Thracia anderszijds (langs Griekse kant), daarnaast waren er nog twee Turkse plaatsen (Gökcada en Bozcaada) die aan de ruil ontsnapten. Het zal wel toeval zijn dat ik in het verleden deze twee plaatsjes bezocht heb. Twee paradijsjes tussen haakjes. Maar toen had ik geen besef dat zij waren opgenomen in het verdrag van Lausanne.
De Grieken verloren hun Turkse nationaliteit en hun eigendomsbewijzen. Voor hen zat er niets anders op dan te vertrekken. Hetzelfde gebeurde in Griekenland waar duizenden moslims (niet alleen Turken) in uitvoering van het verdrag van Lausanne gedwongen waren hun dorpen en steden te verlaten.
Sommige Grieken branden hun dorpen af nadat ze ze moesten verlaten maar soms gebeurde het ook dat de Turken na hun vertrek de dorpen afbranden.
De ruïnes mogen dan romantisch lijken, ze zijn in feite de tragedie van een verleden. Nu wordt me ook duidelijk waarom de mensen in Inecik (dat wel een Turks dorp was) opnieuw hun eigendom moesten aankopen.
We spreken over volkerenruil, maar in feite waren het gedwongen volksverhuizingen. Ik denk, bij het zien van de ruïnes van Catalkaya nog steeds aan de enkele mensen die nu nog moeten leven en daar toen hebben gewoond. De schuld ligt echter niet bij de bevolkingsgroepen zelf, veeleer bij de grootmachten die de kant kozen van de overwinnaar. Met de volkerenruil was de facto het nieuwe Turkije een feit. Mustafa Kemal werd de nieuwe president, de grenzen van het huidige Turkije lagen vast in een internationaal verdrag.
Toch zou ik graag nog van iemand het verhaal horen die leefde in het vroegere Catalkaya. Helaas zijn het niet de gewone mensen die de geschiedenis schrijven, maar de overwinnaars. Het blijft dus gissen. Toch zal ik vanaf nu anders aankijken tegen de ruïnes van het oude Griekse dorp.
Hieronder volgen enkele fotos van het Griekse Catalkaya (Dirk heeft deze foto's getrokken). Toen Dirk en Marina op bezoek waren, zijn we tot daar gereden. Het lijkt inderdaad een sprookje, een vergeten fantasie. Helaas, de werkelijkheid is geen sprookje, ze is hard en onverbiddelijk. Maar het blijft een ervaring om tussen de ruïnes te wandelen en van daaruit de kuststrook van Mordogan te zien. De gemeente heeft beslist om delen van deze site te verkopen. Maar waarschijnlijk zul je daarvoor Turk moeten zijn om de aankoop te kunnen doen. Dat is bepaald bij wet.
Positief is wel dat het stadje Mordogan een uitwisselingsprogramma met Grieken heeft. Op dat vlak zijn er kleinschalige initiatieven waar gezamenlijk culturele activiteiten beoefend worden. En bovendien schijnt het succes te hebben. Zo'n initiatieven kan men enkel steunen. Soms moet men het verleden laten voor wat het was, om de toekomst uit te kunnen bouwen.
Een week geleden waren de werken aan buitenramen en deuren gestart. Ik zit buiten op het terras en zie in de verte de ruines van het verlaten Griekse dorp in de bergen liggen. Ik hou ervan naar die ruines te kijken en dan weg te dromen. Hoe zag de omgeving er hier uit zon honderd jaar geleden. Hoe leefden de mensen ginder, hoog in de bergen. Hadden zij er enig besef van dat twintig jaar later hun dorp er verlaten zou bijliggen, nadat er een grote volkerenruil tussen Turken uit Griekenland en Grieken uit Turkije zou hebben plaatsgegrepen?
Ik denk terug aan de oude man uit Inecik die vertelde dat het dorp een grote geschiedenis had gekend. Gans Turkije herinnert aan het verleden, een verleden dat duizenden jaren teruggaat, een verleden dat ik wil kennen om het heden te kunnen begrijpen.
Het weer is overtrokken maar warm. Al meer dan een week zitten de temperaturen tussen de 25 en 30 graden, soms erover. De bewolking heeft het voordeel dat ik buiten kan zitten om mijn weblog aan te vullen want dat is alweer een tijdje geleden.
Vandaag deden we op de plaatselijke markt onze inkopen. Overal hingen Turkse vlaggen omdat het çocuk bayram (kinderfeest) is. Tijdens zulke bayrams zie je nog meer Turkse vlaggen dan normaal.
Hier hoor je, behalve de wind, niks. De stilte is totaal en de enige beweging bestaat uit het wiegen van de bladeren. Op zon momenten kom ik echt tot rust en lijkt het of ik deel uitmaakt van een foto.
Woensdagnacht zijn de werkers van Odemis gestopt. Het was rond twaalf uur s avonds toen ze eindelijk stopten. Maar ze bleven buiten zitten om koffie te drinken. Nescafé, iets wat ik als koffiedrinker totaal niet begrijp. Zeker een uur hebben we nog gepraat. Wist ik dat ze in Odemis ook wijn maakten? Ja, dat wist ik wel maar ik heb hem nog nooit geproefd. Mehmet, de jongste zegt dat het heel zware wijn is. Twee glazen en je bent canard. Hoewel de werkers allemaal stemmers zijn op de AK-partij drinken ze af en toe alcohol. Dat dit botst met de officiële partijlijn zal hun een zorg wezen. Het behoort tot hun tradities. In Odemis maken verschillende boeren nog zelf hun wijn.
Ook hier, in de dorpen rondom, wordt nog wijn gemaakt. Vorig jaar zijn wij bij zon amateur wijnbouwer op bezoek geweest en hebben er de plaatselijke wijn geproefd. Om eerlijk te zijn, de wijn smaakt meer naar een aperitief dan naar wijn. De druiven hier hebben een te hoog suikergehalte en zijn niet geschikt om wijn van te maken, daarvoor moet je iets verder naar het noorden van het eiland. Bovendien had de wijn een te hoog alcoholgehalte. Ik vermoed zon 18 graden en van alcoholmeters had de amateurwijnbouwer nog nooit gehoord.
Op zoek naar het verleden van deze streek las ik dat de Karaburuni-druif ten tijde van het Ottomaanse Rijk gebruikt werd voor zeer goede wijnen. Het was zelfs de favoriete wijn van één van de sultans. Ik vermoed dat met het verdwijnen van de Grieken, ook een stuk van de wijncultuur is verloren gegaan. Maar wie weet, misschien komt de Karaburuni wijn wel ooit terug tot leven.
Turkije heeft verschillende goede druivensoorten en er wordt wel degelijk goede wijn gemaakt. Het probleem is echter de kost. Niet om wijn te maken, maar om te verkopen. De AK-regering heft enorm zware taksen op wijn. Trouwens, alle alcohol is in vergelijking met tien jaar geleden enorm in prijs gestegen. Maar wijn is extra duur, degelijke wijn zelfs duurder dan raki !!!
De dag na het vertrek van de werkers is het opkuisen geblazen. Alles ligt onder het stof en op verschillende plaatsen moet wat bijgeschilderd worden. Maar verder dan het gelijkvloers zijn we niet gekomen.
Onderbreek nu eventjes mijn weblog, want Gülce en Sevim zijn er komen bijzitten. Ze hebben twee schoteltjes meegebracht met çilek (aardbei), erik (jonge pruimen), komkommer en wortels. Gezond en de mengeling van zoete en zure smaken is lekker.
Vrijdag zijn we naar Izmir getrokken, want ik moet mijn verblijfsvergunning in orde brengen. We gaan niet met de wagen, want parkeerplaats vinden in Izmir is een ramp. Bovendien zijn we moe en dan van de ene naar de andere kant van Izmir met de auto, dat is voor mij een ware beproeving. We hebben geluk want hoewel we de dolmus misten, krijgen we onmiddellijk een lift tot in Konak. Dat is zowat het administratieve centrum van Izmir.
Verblijfsvergunningen worden afgeleverd door de emnyet müdürlügü, zeg maar het politiedepartement. Ik hoop dat er niet teveel administratieve rompslomp bij komt kijken. Zes pasfotos, kopies van trouwboekje, paspoort en een attest uit de bevolkingsregisters van Sevim. Hiervoor moeten we naar Alsançak, zowat het uitgaanscentrum van Izmir, maar met een taxi is dat rap geregeld. Als we terugkomen moet er ook nog een betaling van 60 YTL gebeuren en dat is dan weer in een ander gebouw. Daarna betalen we aan het bureau nog eens 80 YTL en dan moeten we met alle papieren, die nu vol met stempels staan, naar boven.
Weerom een pakje stempels en dan terug naar beneden. De politiebeambte in kwestie is weg om thee te gaan drinken. Maar alles komt in orde. Binnen tien dagen heb ik mijn verblijfsvergunning. Al bij al viel alles mee. Ik had erger verwacht.
We keren met de bus terug naar Hifzissiha (zal wel verkeerd geschreven zijn en kan het woord eigenlijk nog altijd niet goed uitspreken). Vandaar met de taxi naar Sevims ouders. De afstand is niet zo groot, maar het is bergop en de zon brandt ongenadig. Gelukkig vind je makkelijk een taxi en voor korte afstanden is dat heel goedkoop.
Buitenlanders die Izmir bezoeken komen meestal terecht op Konak waar je ook de bazaar hebt en het museum. Vandaar kan je overzetten naar Karsiyaka met de ferry, een modern stadsgedeelte. En van Konak kan je naar Alsançak wandelen waar je overal terrasjes vindt. Dat zijn dan ook de delen die buitenlandse bezoekers meestal kennen.
Maar Izmir is een miljoenenstad. De Egëische zee verdeelt de stad in twee delen en alles is volgebouwd. Toch zie je nog overal appartementen gebouwd worden en de weinige stukjes groen die op de heuvels overschieten, zullen binnenkort ook wel bossen van steen en beton worden.
Je bewegen door Izmir kan je op verschillende manieren. Er zijn de grote bussen die alle delen van de stad doorkruisen. Een rit, onafgezien van de afstand, kost 1,5 YTL tenzij je een abonnement hebt, maar dan betaal je nog 1 YTL per keer, wat eigenlijk niet goedkoop is. Zeker omdat je daarna nog een andere bus of dolmus moet nemen. Op verschillende plaatsen vind je overzetboten, die evenveel kosten als de stadsbussen.
Daarnaast heb je een net vandolmussen (kleine busjes) die op vaste lijnen rijden. Hier is de prijs afhankelijk van de afstand.
Tenslotte heb je de taxis, maar voor grote afstanden zijn die duur geworden. Je hebt ook de dolmustaxi, die deel je met een paar mensen, zodat je maar een stuk van de prijs hoeft te betalen. De dolmustaxi rijdt ook op vaste lijnen maar is slechts beperkt beschikbaar.
Momenteel is men bezig een metrolijn aan te leggen die loopt van Bornova (noorden van Izmir) tot Uçküylar (zuiden van Izmir). Een deel is nog in aanbouw en daar is de verkeerschaos daar nog groter.
Het is nu een stuk heter geworden, want de zon is door de wolken gebroken en dat voel je onmiddellijk. Ga dus eerst mijn petje opzetten, alvorens verder te schrijven.
Zaterdagavond gaan we met de ouders van Sevim en haar jongste dochter eten in een lokanta, waarvan de uitbaters afkomstig zijn uit Urfa en je dus het voedsel van daar kan eten. Vroeger, toen Sevim nog in Izmir woonde, waren we er regelmatige klanten, maar nu is het alweer een tijdje geleden.
We starten met hiçli köfte en çi köfte. Köfte is gehakt. Hiçli köfte wordt eigenlijk gebakken in olie en bestaat uit gehakt en rijst in een bruingebakken deegmanteltje. Ik eet het er altijd, want daar is het ongelooflijk goed. Çi köfte is rauw gehakt met veel kruiden, bulgur en look. Niet bepaald mijn meug, maar voor de meeste Turken is het een lekkernij. Het wordt gegeten met citroen en daarna in een vers slablaadje gewikkeld.
Ondertussen brengt de kelner ook nog twee kleine ronde pizzas met kaas en daarbij een speciaal gerechtje (tomaten, pepers, ui, allemaal heel fijn vermalen en overgoten met granaatappelsaus), wel heel pikant.
Sevims vader en dochter eten als hoofdgerecht iskender kebab met yoghurt en saus, wij eten lahmacun (ook een soort pizza, maar dunnere deeg en met een heel fijne mengeling van gehakt, kruiden en groenten). Ik vraag nog enkele pikante pepers mee te grillen in de oven. Daarbij nog een salade en ayran. Alcohol kan je (zoals in de meeste lokantas) niet krijgen, maar met dit voedsel smaakt de ayran dubbel zo goed.
Daarna nog koffie en thee. Alles samen voor zon 50 YTL, 25 zeg maar en dat voor vijf personen.
In de duisternis keren we terug naar huis. Sevims vader is de chauffeur en hij is een echte Turkse chauffeur, dat wil zeggen, hij neemt overal zijn voorrang, aarzelt niet om af en toe door het rode licht te rijden en zodra er tussen hem en zijn voorganger twintig meter ruimte is, duwt hij het gaspedaal in. Ik sta doodsangsten uit (ja hoor) en dan vraagt Sevim hem om nog eens te stoppen om dondurma (ijskreem) te gaan kopen. Enfin, ook met dondurma in zijn ene hand, het andere wordt gebruikt om te schakelen en te sturen, raakt haar vader zonder problemen thuis.
De volgende dag is het weer reizen in Izmir. We gaan onze ramen betalen en nemen dan de metro naar Bornova. Ik ben doodmoe. We gaan de plannen bekijken voor inrichting van de keuken en na een tijdje zou ik zo in slaap kunnen vallen. We keren terug met een dolmus. De chauffeur raast door het verkeer en gebruikt meer de claxon dan de remmen. Het duurt zon 45 minuten omdat je eigenlijk naar de andere kant van de stad moet.
Langs de weg zie je verschillende gececondus (krottenwijken). Alles raast voorbij als in een amerikaanse film want de dolmuschauffeur verspeelt geen seconde. De gececondus worden afgewisseld met de gewone stadsdelen. De nieuwe stadsdelen (of rijkere stadsdelen) zijn modern. Hoofddoeken zie je daar bijna nooit. Je kan er zonder problemen bijna overal alcohol krijgen en veel verschil met de Antwerpse Meir is er niet. De oudere stadsdelen en gececondus daarentegen zijn totaal verschillend. Kleine krotten, waar verdiepingen bovenop worden gebouwd, slecht onderhouden wegen, huisjes zonder ramen, ingevallen daken. Hier zie je een andere bevolking en is de hoofddoek veel meer aanwezig in het straatbeeld. Dit is ook meestal de bevolking die uit het midden en oosten van Anatolië komt, afkomstig van het platteland. Zij kwamen met miljoenen naar de grote steden in de hoop werk te vinden, maar dikwijls is het zwartwerk, behorend tot de informele economie van Turkije.
Het is in deze wijken waar de AK-partij via haar mantelorganisaties zorgt voor gratis kolen in de winter, gratis schoolboeken, goedkoop brood en elementaire sociale voorzieningen. Kinderen uit de sloppenwijken die goed studeren kunnen gratis terecht in private islamitische scholen (Himan hatip lisesi). Is het te verwonderen dat de AK-partij van deze mensen massaal stemmen krijgt? Deze mensen vinden het niet erg dat de AK-partij de prijzen van alcohol evenals de prijzen van de benzine enorm laat stijgen. Zij drinken immers geen alcohol en hebben geen wagen. Zij maken zich ook geen zorgen over de door het IMF uitgewerkte hervormingsplannen van de sociale zekerheid die een regelrechte aanval zijn op de beperkte sociale verworvenheden van de reguliere werkers, zij hebben immers geen regulier werk.
Dit staat in schril contrast met de andere stadsdelen van Izmir waar je een bevolking hebt die het beter heeft, mensen die regulier werk hebben. Onder hen vind je ook heel veel aanhangers van de Kemalistische ideologie (de ideeën van Atatürk). Hier haalt de AK-partij veel minder stemmen. Izmir is de laatste grootstad waar de AK-partij nog geen meerderheid heeft behaald, maar ze zijn in opmars zeker in de armere stadsdelen.
Zaterdagavond gaan we op bezoek bij Hayal die in Balçova woont. Het is één van de rijkere stadsdelen van Izmir, je hebt er de teleferik en de omgeving is bosrijk. Weer is Sevims vader de chauffeur en we gaan mezzes en vis op de barbecue eten. Ik weet dat Sevims vader dan alcohol drinkt en een beetje bang vraag ik me af hoe we moeten terugkeren.
Ali lacht dit weg. Er is geen alcoholcontrole hier, dus niemand moet bang zijn (als ik later op het internet lees dat Flor Koninckx gepakt werd bij een alcoholcontrole moet ik hier nog even aan denken). Als aperitief is er whisky (hier peperduur), daarna raki en wijn. Sevims vader en moeder keren vroeger terug en wij blijven bij Hayal slapen. Het werd laat (of liever, vroeg) en ik moet ondervinden dat mij eens laten gaan, zich de volgende dag verschrikkelijk wreekt. Doodziek ben ik.
Zondagmiddag keren we met Sevims ouders terug naar Mordogan. Het huis is fris hoewel het buiten meer dan dertig graden is. De isolatie van de ramen en deuren werkt dus perfect.
Maandag gaan Sevims ouders naar hun tuin en komen s avonds terug. Voor ons is het ondertussen opkuisen en nog eens kuisen.
s Avonds vind ik de tijd om mijn mail na te lezen en te beantwoorden en ook nog even de actualiteit te volgen. Dat heb ik wel nodig. Want de verleiding is groot om je hier van de buitenwereld af te sluiten.
Goed zo, heb mijn weblog tot vandaag kunnen aanvullen. De zon is verdwenen en het is een beetje afgekoeld. Er waait een fris windje en ik zal straks perfect kunnen surfen op het net.
Hieronder volgen nog enkele fotos van ons terras en huis, het uitzicht vanop ons terras en enkele fotos vanop het marktje van Mordogan. Het laatste fotootje is het gezonde tussendoortje waarvoor ik eventjes mijn schrijven heb onderbroken.