De Heer: Zowel Spanje als Frankrijk hebben opnieuw grote
problemen. Deze keer is hun gans gekookt. Ze zullen, de ene na de andere op
zoek zijn naar hulp op ongewenste plaatsen. Ze zullen worden geminacht door degenen
rond hen, die het dichtst bij hun staan. Maar hoop komt van binnenuit. Uit de as
ontstaat hoop. Je gaat een geweldige bevrijder zien die machtige wonderen
verricht, geweldige daden van bevrijding van hun vijanden, degenen die ze
willen zien gaan. Terwijl de doek hun gezichten bedekt van nu tot volgend jaar en
een maand.
Net als een man die zich verstopt uit angst om te worden
gezien, zullen ze een tijdje onopgemerkt terug krimpen en sterke mensen zullen
opstaan om te vechten voor hun zaak en nieuwe strategieën ontwikkelen om ongedaan te maken wat de afgelopen drie jaar
aan deze twee naties heeft gedaan. Vreemde kreten tot verzamelen worden gehoord
in deze landen. (Benjamin) Franklin's hamer zal vallen. (De Heer: iemand van
buitenaf gaat komen en onderzoeken wat er gaande is in deze landen. Ze zullen
werken als ambassadeur, een assistent maar ook als een rechter die degenen
steunt die hij beoordeelt. Dit is een ondersteunend werk)
Papieren en documenten die de verkeerd beheerde fondsen
tonen, ze probeerden ze te verbergen, maar ze zullen naar boven komen,
versnipperd maar weer tot leven gebracht om een verhaal te vertellen dat
niemand wilde horen, ook al zochten ze ernaar.
De Heer: Ik bereken de tijd die het zou duren om deze
situaties te herstellen als Ik niet zou ingrijpen.
De H. Geest: 100 Jaar. Dit is hoe lang het zou duren als Hij
niet tussenbeide kwam om deze situaties op te lossen.
Ik zal in anderhalf seizoen doen wat veel langer had moeten
duren. Namens mijn volk in deze naties die Mij trouw dienen, komt er een
verlossing en zijn einde is hier. Ik hoor je kreten en ik zie je frustratie.
Vrede, vrede, wees kalm, storm. Schud niet gewelddadig meer en zie dat ik God
ben. Ik ben de god van
verlossing. (Matt 11: 28-30)
27/7 Padre Pio: hoe je voor te bereiden op de drie daagse duisternis. Daarom heb je (gezegende) bijenwas-kaarsen nodig.
De drie daagse duisternis is een eschatologische profetie
van toekomstige gebeurtenissen, in het die vele Katholieke als waar beschouwen.
De profetie voorspelt drie dagen en nachten van "een intense
duisternis" over de hele aarde, waar het enige licht zal komen van
gezegende bijenwaskaarsen, en waarin "alle vijanden van de Kerk zullen
vergaan."
De H. Anna-Maria Taigi was een vrouw, moeder en mystica en ze
leidde een voorbeeldig Christelijk leven dat haar de reputatie bezorgde van één
van de grootste Heiligen aller tijden.
Ze is ook de mystica die het meest wordt gecrediteerd voor de Katholieke
profetie van de drie daagse duisternis. Ze ervoer frequente extases, voerde
wonderbaarlijke genezingen uit, las harten, voorspelde sterfgevallen en
voorspelde de komst van toekomstige gebeurtenissen. Pr Goring sprak over deze
grote Heilige: De H. Anna-Maria Taigi had een opmerkelijke gave van profetie.
Ze is bijna ongeëvenaard onder de Heiligen in haar fenomenale gave van
profetie. Ze profeteerde de drie daagse duisternis. Pr Goring zegt dat er Bijbelse
onthullingen zijn over de 3 dagen. De profetie loopt parallel aan de tien
plagen van Egypte in het boek Exodus. De Openbaring van Johannes vermeldt ook
een plaag van onnatuurlijke duisternis als een effect van het zesde zegel.
Temidden van lofprijzingen verklaarde Paus Benedictus XV
haar op 20 mei 1920 Heilig. Het volgende is haar openbaring over de drie daagse
duisternis. God zal twee straffen
sturen: de eerste in de vorm van oorlogen, revoluties en andere kwaden en ze zullen
op aarde ontstaan. De andere zal vanuit de Hemel worden gestuurd. Er zal over
de hele aarde een intense duisternis komen, die drie dagen en drie nachten
duurt. Men zal niets kunnen zien en de lucht zal worden beladen met ziekten die
velen zullen treffen, maar vooral de vijanden van religie.
Het
zal onmogelijk zijn om door de mens gemaakte verlichting te gebruiken tijdens
deze duisternis, behalve gezegende kaarsen. Hij, die uit nieuwsgierigheid zijn
raam opent om naar buiten te kijken, of zijn huis verlaat, zal ter plekke dood
vallen. Gedurende deze drie dagen moeten mensen in hun woning blijven, de
rozenkrans bidden en God om genade smeken.
Alle
vijanden van de Kerk, bekende of onbekende, zullen over de hele aarde vergaan
tijdens die universele duisternis, met uitzondering van enkelen die God
binnenkort zal bekeren, de lucht zal besmet worden door demonen die onder alle
soorten afschuwelijke vormen zullen verschijnen. De Heilige Vader zal verplicht
zijn Rome te verlaten.
Padre Pio gaf een zeer specifiek plan om zich voor te
bereiden op de drie daagse duisternis. Jezus zei hem: Houd je ramen goed bedekt. Kijk niet naar buiten. Steek een gezegende
kaars aan, die voor vele dagen zal volstaan. Bid de rozenkrans. Lees spirituele
boeken. Bid Geestelijke Communie, ook akten van liefde, die Ons zo aangenaam
zijn. Bid met uitgestrekte armen, uitgestrekt op de grond liggend, zodat veel
zielen kunnen worden gered. Ga niet buiten het huis. Zorg dat je voldoende
voedsel bij je hebt. De natuurkrachten zullen in beweging komen en een regen
van vuur zal ervoor zorgen dat mensen beven van angst. Heb moed! Ik ben in
jullie midden.
Syllabus Errorum: verzameling van dwalingen in Kerk en maatschappij
Syllabus Errorum: Verzameling van dwalingen
die in de verschillende publicaties van Paus Pius IX bestreden werden - 8
december 1864
1 Pantheïsme, naturalisme en absoluut
rationalisme
Er bestaat geen goddelijk
opperwezen, alwijs en alvoorziend, van dit heelal onderscheiden, en God is
hetzelfde als de natuur en daarom aan verandering onderhevig. God wordt
inderdaad in de mens en in de wereld en alles is God en bezit de eigenlijke
zelfstandigheid van God; God is dus een en hetzelfde als de wereld en evenzo is
geest en stof, noodzakelijkheid en vrijheid, waarheid en valsheid, goed en
kwaad, recht en onrecht, een en hetzelfde.
Elke inwerking van God op de mens
en de wereld moet ontkend worden.
De menselijke rede is, zonder in
het minst rekening te houden met God, de enige scheidsrechter over waarheid en
valsheid, goed en kwaad; zij is zichzelf tot wet en zij is uit haar eigen
natuurlijke krachten in staat, om het welzijn van de mensen en volken te
verzorgen.
Alle godsdienstwaarheden komen
voort uit de aangeboren kracht van de menselijke rede; vandaar is de rede de
hoogste norm, waardoor de mens de kennis van alle waarheden, van welke aard
ook, kan en moet verwerven.
De goddelijke openbaring is
onvolkomen en daarom onderworpen aan een voortdurend en onbeperkte vooruitgang,
die aan de vooruitgang van de menselijke rede moet beantwoorden.
Het Christelijk geloof druist in
tegen de menselijke rede; de goddelijke openbaring, wel verre van bevorderlijk
te zijn voor de vervolmaking van de mens, belemmert deze juist.
De profetieën en wonderen, in de
H. Schrift meegedeeld en verhaald, zijn dichterlijke verzinsels en de geheimen
van het Christelijk geloof zijn de som van wijsgerige onderzoekingen; de boeken
van het Oud en Nieuw Testament bevatten mythische vindingen en de persoon van
Jezus Christus zelf is een mythische schepping.
2 Gematigd rationalisme
Daar de menselijke rede gelijk
staat met de godsdienst zelf, daarom moet de theologische wetenschap op
dezelfde wijze behandeld worden als de wijsgerige.
Alle dogma's van de Christelijke
godsdienst zijn zonder onderscheid het voorwerp van de natuurlijke wetenschap
of wijsbegeerte; de enkel historisch gevormde menselijke rede kan met haar
natuurlijke krachten en beginselen tot de ware wetenschap aangaande alle, zelfs
de meer verborgen, dogma's geraken, als deze dogma's maar als voorwerp aan de
rede zijn voorgesteld.
Iets anders is de wijsgeer, iets
anders de wijsbegeerte; daarom heeft eerstgenoemde het recht en de plicht zich
te onderwerpen aan een door hem als werkelijk erkend gezag, maar de
wijsbegeerte kan noch moet zich aan enig gezag onderwerpen.
De Kerk, wel verre van ooit de
wijsbegeerte terecht te wijzen, moet veeleer de dwalingen van de wijsbegeerte
dulden en aan haar zelf overlaten, zich te verbeteren.
De besluiten van de Apostolische
Stoel en van de Romeinse congregaties belemmeren de vrije vooruitgang van de
wetenschap.
De methode en beginselen, volgens
welke de oude scholastieke leraren de theologie ontwikkeld hebben, stemmen
geenszins overeen met de behoeften van onze tijd en de vooruitgang van de
Wetenschappen.
De wijsbegeerte moet beoefend
worden, zonder enige rekening te houden met de bovennatuurlijke openbaring.
N.B.: Met het stelsel van
het rationalisme hangen voor het grootste deel samen de dwalingen van Anton
Günther, die veroordeeld worden in de brief Eximiam tuam van
15 juni 1847 aan de kardinaal-aartsbisschop van Keulen en in de brief Dolore
haud mediocri van 30 april 1860 aan de aartsbisschop van Breslau.
3 Indifferentisme, latitudinarisme
Het staat iedereen vrij, die
godsdienst te omhelzen en te belijden, welke hij onder voorlichting van de rede
voor de ware houdt.
De mensen kunnen in het volgen
van elke godsdienst de weg tot de eeuwige zaligheid vinden en de eeuwige
zaligheid bereiken.
Men moet tenminste goede hoop
koesteren ten opzichte van de eeuwige zaligheid van hen allen, die op generlei
wijze behoren tot de ware Kerk van Christus.
Het protestantisme is niets
anders dan een verschillende vorm van een en dezelfde ware Christelijke
godsdienst, waarin men evengoed als in de katholieke Kerk God kan behagen.
Deze verderfelijke stelsels en
verenigingen zijn herhaalde malen en in de ernstigste bewoordingen verworpen in
de encycliek Qui pluribus van 9 november 1846, in de
allocutie Quibus quantisque van 20 april 1849, in de
encycliek Noscitis et Nobiscum van 8 december 1849, in de
allocutie Singulari Quadam van 9 december 1854 en in de
encycliek Quanto conficiamur moerore van 10 augustus 1863.
5 Dwalingen over de Kerk en haar rechten
De Kerk is geen ware en
volmaakte, geheel vrije maatschappij en bezit niet eigen en blijvende rechten,
haar door haar goddelijke Stichter geschonken, maar het komt aan de staatsmacht
toe te bepalen, welke de rechten zijn van de Kerk en welke de grenzen,
waarbinnen zij die rechten kan uitoefenen.
De Kerkelijke macht behoort haar
gezag niet uit te oefenen zonder verlof en instemming van de regering van de
staat.
De Kerk heeft niet de macht, om
als dogma te verklaren, dat de godsdienst van de katholieke Kerk de enig ware
godsdienst is.
De verplichting, waardoor Katholieke
leraren en schrijvers onvoorwaardelijk gebonden zijn, is slechts beperkt tot
datgene, wat door de onfeilbare uitspraak der Kerk als dogma door allen te
geloven wordt voorgesteld.
De Pausen van Rome en de algemene
Concilies hebben de grenzen van hun macht overschreden, zich de rechten van de
vorsten aangematigd en zelfs bij hun definities over zaken van geloof en zeden
gedwaald.
De Kerk bezit niet de bevoegdheid
om geweld te gebruiken noch enige directe of indirecte tijdelijke macht.
Behalve de macht, aan het
episcopaat inherent, is daaraan een andere, tijdelijke macht toegekend, die
door de staat hetzij uitdrukkelijk hetzij stilzwijgend is verleend en dus door
de staat naar goeddunken kan ontnomen worden.
De Kerk heeft geen haar van
nature eigen en Wettig recht, om bezit te verwerven en te hebben.
De geestelijke dienaren der Kerk
en de paus van Rome moeten geheel uitgesloten worden van alle beheer en
eigendom van tijdelijke zaken.
Het is aan de Bisschoppen zonder
verlof van de regering niet geoorloofd zelfs apostolische brieven af te
kondigen.
Gunsten door de Paus van Rome
verleend moeten als ongeldig beschouwd worden, als deze niet door de regering
zijn aangevraagd.
De immuniteit van de Kerk en
kerkelijke personen heeft haar oorsprong in het burgerlijk recht.
De Kerkelijke rechtbank voor
tijdelijke rechtszaken van geestelijken, hetzij dit burgerlijke
rechtsvorderingen hetzij strafzaken zijn, moeten geheel opgeheven worden, zelfs
zonder de H. Stoel te raadplegen en ondanks zijn protest.
Zonder dat de natuurwet of de
billijkheid in het minst geschonden worden, kan de persoonlijke immuniteit,
waardoor geestelijken van dienstplicht en krijgsdienst vrijgesteld zijn,
afgeschaft worden; deze afschaffing is een eis van de staatkundige vooruitgang,
vooral in een maatschappij met een meer vrije regeringsvorm.
Het komt niet uitsluitend aan de Kerkelijke
rechtsmacht toe, volgens haar van nature eigen recht het onderwijs van de
theologie te regelen.
De leer van hen, die de Paus van
Rome met een vrije in de gehele Kerk regerende vorst vergelijken, is een leer, die
in de middeleeuwen de overhand heeft gekregen.
Niets belet door een besluit van
een algemeen Concilie of door een feitelijke daad van alle volkeren het
pausschap over te brengen van de Bisschop van Rome en van de stad Rome op een
andere Bisschop en een andere stad.
De uitspraak van een nationaal
Concilie laat geen verdere gedachtewisseling toe en het staatsbestuur kan met
deze als norm een beslissing nemen.
Er kunnen nationale kerken
opgericht worden, die aan het gezag van de Paus onttrokken en geheel daarvan
gescheiden zijn.
De willekeurige beslissingen van
de Pausen van Rome hebben de scheiding van de Kerk in een oosterse en westerse
bevorderd.
6 Dwalingen over de burgerlijke maatschappij,
beschouwd zowel op zichzelf als in haar betrekking tot de Kerk
De staat bezit, als zijnde de
oorsprong en de bron van alle rechten, een door geen grenzen omschreven recht.
De leer van de Katholieke Kerk
staat het welzijn en de belangen van de menselijke maatschappij in de weg.
Aan de burgerlijke macht, zelfs
wanneer deze berust bij een ongelovig heerser, komt indirecte negatieve macht
toe in godsdienstzaken; aan dezen komt dus toe niet alleen het zg. recht
van exequatur, maar ook het zogenaamde recht van appellatio
ab abusu (appèl comme d'abus).
Wanneer de wetten van beide
machten met elkaar in strijd komen, heeft het recht van de staat de voorrang.
De wereldlijke macht bezit de
bevoegdheid plechtige overeenkomsten (concordaten), die met de H. Stoel
zijn aangegaan over de uitoefening der rechten betreffende de kerkelijke
immuniteit, te verbreken, nietig te verklaren en buiten werking te stellen
zonder de toestemming, ja zelfs ondanks het protest van de H. Stoel.
Het burgerlijk gezag kan zich
mengen in zaken, die op godsdienst, zeden en geestelijke leiding betrekking
hebben. Vandaar kan het zijn oordeel uitspreken over de aanwijzingen, die de
herders der Kerk volgens hun ambt als richtsnoer voor het geweten uitvaardigen,
het kan zelfs beslissingen nemen over de toediening der heilige sacramenten en
over de gesteltenis, vereist tot het ontvangen daarvan.
De gehele leiding van de openbare
scholen, waarop de jeugd van een Christelijke staat gevormd wordt, alleen de
bisschoppelijke seminaries in enig opzicht uitgezonderd, kan en moet aan het
burgerlijk gezag opgedragen worden, en wel in die mate, dat aan geen ander
gezag, welk dan ook, enig recht wordt toegekend, om zich te mengen in de
schooltucht, de leiding van de studiën, het verlenen van graden en de keuze of
goedkeuring van de leraren.
Ja zelfs is het op de seminaries
voor geestelijken te volgen studieplan aan het burgerlijk gezag onderworpen.
De beste inrichting van de
burgerlijke maatschappij vordert, dat de volksscholen, die toegankelijk zijn
voor alle kinderen van iedere volksklasse, en in het algemeen de openbare
instellingen, bestemd voor de hogere wetenschappelijke vorming en de opvoeding
der jeugd, geheel aan het gezag, de leiding en inmenging van de Kerk onttrokken
en aan de volledige macht van het burgerlijk en staatkundig gezag onderworpen
worden volgens het goeddunken van het staatsbestuur en overeenkomstig de
algemeen heersende opvattingen van de tijd.
Katholieken kunnen hun
goedkeuring hechten aan die vorm van jeugdopleiding, die los staat van het Katholiek
geloof en de macht der Kerk en slechts het weten van natuurlijke dingen en de
doeleinden van het maatschappelijk leven op aarde alleen of tenminste
hoofdzakelijk beoogt.
Het burgerlijk gezag kan
beletten, dat de bisschoppen en de gelovigen in vrij en onderling verkeer staan
met de Paus van Rome.
Het wereldlijk gezag heeft uit
zichzelf het recht, om bisschoppen voor te stellen en kan van hen eisen, dat
zij het beheer van hun bisdommen aanvaarden, voordat zij de canonieke
aanstelling en het apostolisch schrijven van de H. Stoel ontvangen hebben.
Ja zelfs heeft het wereldlijk
bestuur het recht om bisschoppen te ontzetten uit de uitoefening van hun
herderlijke bediening en het is niet verplicht aan de Paus van Rome te
gehoorzamen in zaken betreffende de oprichting van bisdommen en de aanstelling
van bisschoppen.
De regering kan krachtens haar
eigen recht de leeftijd, door de Kerk vastgesteld voor het afleggen van de
religieuze geloften zowel door mannen als vrouwen, wijzigen en aan alle
religieuze families opleggen om niemand zonder haar verlof toe te laten tot het
afleggen van de plechtige geloften.
Men moet de wetten afschaffen,
welke strekken tot bescherming van de kloosterlijke staat en betrekking hebben
op de rechten en plichten daarvan; zelfs kan het staatsbestuur aan hen allen
bijstand verlenen, die de door hen aanvaarde kloosterstaat zouden willen
verzaken en hun plechtige geloften verbreken; insgelijks kan het deze
kloosterfamilies evenals collegiale kerken en eenvoudige beneficies, zelfs als
deze vallen onder het patronaatsrecht, geheel opheffen en hun goederen en
inkomsten aan het beheer en de beschikking van de burgerlijke macht onderwerpen
en toewijzen.
Koningen en vorsten zijn niet
slechts ontheven van de jurisdictie van de Kerk, maar staan zelfs bij het
beslissen over jurisdictie-kwesties boven de Kerk.
De Kerk moet van de staat en de
staat van de Kerk gescheiden worden.
7 Dwalingen over de natuurlijke en Christelijke
zedenleer
De zedenwetten behoeven geen
goddelijke bekrachtiging en het is helemaal niet nodig, dat menselijke wetten
met het natuurrecht in overeenstemming zijn of bindende kracht van God ontvangen.
De wijsgerige en zedenkundige
wetenschap, evenals ook de staatswetten, kunnen en moeten zich aan het
goddelijk en kerkelijk gezag onttrekken.
Men moet geen andere krachten
aannemen dan die, welke in de stof voorhanden zijn, en zedelijke vorming en
deugd moeten alleen gezocht worden in het opeenhopen en vermeerderen, hoe dan
ook, van rijkdom en in het bevredigen van lusten.
Recht bestaat in het materiële
feit en mensenplicht is een zinledig woord en alle menselijke feiten bezitten
rechtskracht.
Gezag is niets anders dan de som
van getal en stoffelijke krachten.
Een feitelijke, maar met succes
bekroonde onrechtvaardigheid doet geen afbreuk aan de heiligheid van het recht.
Het beginsel van non-interventie
moet alom verkondigd en toegepast worden.
Men mag aan wettige vorsten de
gehoorzaamheid weigeren, ja zelfs tegen hen opstaan.
Zowel het schenden van iedere,
ook de heiligste eed als onverschillig welke met de eeuwige wet strijdige lage
misdaad is niet alleen niet af te keuren maar zelfs alleszins geoorloofd en
hoogst lofwaardig, als het gedaan zou worden uit liefde tot het vaderland.
8 Dwalingen over het Christelijk huwelijk
Het is volstrekt onaannemelijk,
dat Christus het huwelijk tot de waardigheid van een Sacrament verheven heeft.
Het Sacrament van het Huwelijk is
slechts iets bijkomstigs van het contract en kan er van gescheiden worden, en
het Sacrament zelf bestaat slechts in de huwelijksinzegening alleen.
Krachtens het natuurrecht is de
huwelijksband niet onverbreekbaar en in verschillende gevallen kan
echtscheiding in de eigenlijke zin door het burgerlijk gezag gewettigd worden.
De Kerk heeft niet de macht om
beletselen, die het huwelijk ongeldig maken, vast te stellen, maar die macht
komt aan het burgerlijk gezag toe, waardoor de bestaande beletselen moeten
opgeheven worden.
De Kerk is in later eeuwen de
ongeldig-makende beletselen gaan invoeren, niet krachtens eigen recht, maar
gebruik makend van het recht, dat zij aan de burgerlijke macht ontleend had.
De canons (geloofsregels)
van Trente , die de banvloek uitspreken over diegenen, die de
bevoegdheid van de Kerk om ongeldig-makende beletselen vast te stellen durven
loochenen, zijn of niet leerstellig of moeten verstaan worden van die ontleende
macht.
De vorm (van de
huwelijksvoltrekking), voorgeschreven door het Concilie van
Trente , verlicht niet onder straffe van niet-geldig-zijn, waar de
burgerlijke wet een andere vorm vast zou stellen en verlangen, dat het
huwelijk, gesloten volgens deze nieuwe vorm, geldig is.
Bonifacius VIII heeft het eerst
verklaard, dat de gelofte van zuiverheid, bij de wijding afgelegd, het huwelijk
nietig maakt.
Krachtens het louter burgerlijk
contract kan er tussen Christenen een huwelijk in de ware zin des woords
bestaan; en het is niet waar, dat of het huwelijkscontract tussen Christenen
altijd een Sacrament is of dat het geen contract is, als het Sacrament wordt
uitgesloten.
Huwelijkszaken en
huwelijksbeloften vallen uiteraard onder de burgerlijke rechtspraak.
N.B.: Hier kunnen nog twee
dwalingen genoemd worden over de afschaffing van het celibaat der
geestelijken en over de voorrang van de huwelijksstaat boven de maagdelijke staat.
Zij worden veroordeeld, de eerste in de encycliek Qui pluribus van
8 november 1846, de laatste in het apostolisch schrijven Multiplices
Inter van 10 juni 1851.
9 Dwalingen over de wereldlijke macht van de
Paus van Rome
Over de vraag, of het wereldlijk
bestuur te verenigen is met het geestelijke, verschillen de kinderen der Christelijk-Katholieke
Kerk onder elkaar van mening.
De afschaffing van de wereldlijke
macht, die de H. Stoel bezit, zou ten zeerste bijdragen tot de vrijheid en
bloei der Kerk.
N.B.: Behalve deze uitdrukkelijk
aangegeven dwalingen worden verscheidene andere als er in begrepen verworpen,
door de uiteenzetting en vaststelling van de leer over de wereldlijke macht van
de Paus, welke leer alle katholieken onwrikbaar vast moeten houden. Deze leer
wordt duidelijk weergegeven in de allocutie Quibus quantisque van
20 april 1849, in de allocutie Si semper antea van 20
mei 1850, in het apostolisch schrijven Cum catholica Ecclesia van
26 maart 1860, in de allocutie Novos van 28 september
1860, in de allocutie Iamdudum van 18 maart 1861 en in
de allocutie Maxima quidem van 9 juni 1862.
10
Dwalingen betrekking hebbend op het huidig liberalisme
In onze tijd heeft het geen nut
meer de Katholieke godsdienst als enige staatsgodsdienst te laten gelden met
uitsluiting van alle andere erediensten.
Daarvandaan verdient het lof, dat
in sommige katholieke streken aan allen, die zich daar vestigen, wettelijk de
vrijheid is gewaarborgd, om openlijk hun eigen eredienst, welke deze dan ook
is, uit te oefenen.
Het is immers niet waar, dat de
door de staat erkende godsdienstvrijheid, alsook de aan allen toegekende
volledige bevoegdheid om zonder uitzondering alle meningen en denkbeelden
openlijk en publiek te verkondigen, leidt tot gemakkelijker bederf van de zeden
en de mentaliteit der volkeren en tot het verbreiden van de pest van het
indifferentisme.
De Paus van Rome kan en moet zich
met de vooruitgang, het liberalisme en de moderne beschaving verzoenen en
verstaan.
Nawoord (website Vaticaan):
Het geloof leert ons en de
menselijke rede toont aan dat er een dubbele orde van dingen bestaat, en dat we
daarom onderscheid moeten maken tussen de twee aardse machten, de ene van
natuurlijke oorsprong die zorgt voor seculiere zaken en de rust van de
menselijke samenleving, de andere van bovennatuurlijke oorsprong , die de Stad
van God presideert, dat wil zeggen de Kerk van Christus, die door God werd
ingesteld ter wille van de zielen en van het eeuwige heil . De plichten van
deze tweevoudige macht zijn zo wijselijk geordend dat aan God wordt gegeven wat
van God is (Matt. 22:21), en vanwege God aan Caesar wat van Caesar is, die
groot is omdat hij kleiner is dan de Hemel. Zeker, de Kerk is nooit
ongehoorzaam geweest aan dit goddelijke gebod, de Kerk die de gelovigen altijd
en overal opdraagt het respect te tonen dat zij onschendbaar zouden moeten
hebben voor het hoogste gezag en zijn seculiere rechten.
Eerwaarde broeders, u ziet
duidelijk genoeg hoe droevig en vol met gevaren de toestand van Katholieken is
in de regio's van Europa die we hebben genoemd. Noch zijn de dingen beter of
omstandigheden rustiger in Amerika, waar sommige regio's zo vijandig staan
tegenover Katholieken dat hun regeringen door hun acties het Katholiek geloof
dat zij beweren te belijden, lijken te ontkennen. In feite woedde er de laatste
afgelopen jaren een woeste oorlog tegen de Kerk, zijn instellingen en de
rechten van Katholieke Kerk. Eerwaarde broeders, het is verrassend dat in onze
tijd zo'n grote oorlog wordt gevoerd tegen de Katholieke Kerk. Maar iedereen
die de natuur, verlangens en bedoelingen van de sekten kent, of ze nu
vrijmetselaars worden genoemd of een andere naam dragen, en ze vergelijkt met
de aard van de systemen en de uitgestrektheid van de obstakels waarmee de Kerk
bijna overal wordt aangevallen, kan niet twijfelen dat het huidige ongeluk
voornamelijk moet worden toegerekend aan het bedrog en machinaties van deze
sekten.
Het is van hen dat de synagoge
van Satan, die zijn troepen tegen de Kerk van Christus verzamelt, zijn kracht ontvangt.
In het verleden hadden onze voorgangers, waakzaam zelfs vanaf het begin in
Israël, hen reeds aan de kaak gesteld aan koningen en natie en ze keer op keer
veroordeeld, en we hebben niet gefaald in deze plicht. Als degenen die zo'n
dodelijke plaag hadden kunnen afwenden, alleen maar meer vertrouwen hadden
gehad in de Allerhoogste Herders van de Kerk! Maar deze plaag, kronkelend door
bochtige grotten, die velen bedriegt met scherpzinnige valsheid, is eindelijk
aangekomen op het punt waar het onstuimig voortkomt uit zijn schuilplaatsen en
triomfeert als een krachtige meester. Omdat de menigte van zijn propagandisten
enorm is gegroeid, denken deze slechte groepen dat ze al meesters van de wereld
zijn geworden en dat ze bijna hun vooraf vastgestelde doel hebben bereikt.
Na soms te hebben verkregen wat
ze wilden, en dat is macht, in verschillende landen, wenden ze zich stoutmoedig
tot de hulp van machten en autoriteiten die zij hebben verzekerd om de Kerk van
God te onderwerpen aan de meest wrede dienstbaarheid, om de grondslagen te
ondermijnen waarop het rust, om zijn prachtige kwaliteiten te besmetten; En
bovendien, om de Kerk met frequente slagen te slaan, ze te schudden, ze omver
te werpen, en, indien mogelijk, om ze volledig van de aarde te laten
verdwijnen. Daarom, eerbiedwaardige broeders, doe er alles aan om de gelovigen,
die u worden toevertrouwd, te verdedigen tegen de verraderlijke besmetting van
deze sekten en om degenen, die zich helaas in dergelijke sekten hebben
ingeschreven, van verdoemenis te redden.
Maak degenen, die onder het bedrog
lijden of mee plannen, bekend en val hen aan. Wees niet bang om te bevestigen
dat deze organisaties die in het verborgene handelen, enkel gericht zijn op winst
(ten koste) van de samenleving en op vooruitgang. Leg het dikwijls uit en druk
diepgaand de Pauselijke wetten op hun ziel in verband met dit onderwerp en leer
hen dat de vrijmetselaarsverenigingen anathema (in banvloek) zijn, niet alleen
in Europa maar ook in Amerika en waar ze zich ook in de wereld bevinden.
Encycliek tegen het modernisme van Paus Pius X (4)
Wij echter voor wie de waarheid één en enig is
en die de Heilige boeken beschouwen als onder "inspiratie van de Heilige
Geest geschreven en God tot auteur hebben", Wij verklaren eveneens dat zij God een leugen om
nut of bestwil toeschrijven. Wij halen hier de woorden van de H. Augustinus
aan: "Als men bij het allerhoogste gezag slechts één leugen om bestwil
aanneemt, dan blijft geen enkel fragment van die boeken over dat niet valt
onder die allerverderfelijkste regel, volgens welke men een bepaald doel of
plan van de auteur aan kan nemen, als een passage handelt over een moeilijk te
volbrengen zaak of moeilijk te aanvaarden geloofspunt". Dezelfde
Kerkvader voegt daar aan toe: "Van deze lieden zal ieder geloven (uit de
H. Schrift) wat hij wil en wat hij niet wil zal hij ook niet geloven".
Maar de modernistische apologeten
gaan vrolijk hun gang. Zij geven bovendien toe dat in de H. Schrift
redeneringen voorkomen om een of ander leerstuk te bewijzen die geen enkel
fundament hebben, zoals bv. redeneringen die steunen op profetische
voorspellingen. Maar ook dat verdedigen zij als kunstmatige oratorische vormen
van de prediking die door het leven gerechtvaardigd worden. Wat wil men
eigenlijk nog meer? Ook veroorloven zij aan Christus zelf, en zij zeggen ook
dat het zo is, dat Hij het bij zijn uitspraak over de tijd van de komst van
het Rijk Gods heel duidelijk mis gehad heeft. Naar hun zeggen moet dat niet zo
verwonderlijk schijnen, want ook Christus was gebonden door de wetten van het
leven!
Wat blijft er na dit alles nog
over van de leerstellingen van de Kerk? Ook deze krioelen van openlijke
tegenstrijdigheden. Maar behalve dat zij door de logica van het leven geduld
worden, zijn zij niet in strijd met de symbolische waarheid. Deze toch heeft
betrekking op het oneindige en de aspecten daarvan zijn oneindig. Dit bewijzen
zij dan allemaal en verdedigen het zo vernuftig dat zij niet aarzelen te
verkondigen dat men aan de Oneindige geen uitstekender eer kan bewijzen dan
door tegenspraken omtrent Hem te bevestigen! Als men zelfs de tegenspraak
aanvaarden kan, wat zou er dan al niet meer bewezen kunnen worden?
2. De subjectieve methode
Als iemand evenwel nog niet
met objectieve argumenten alleen tot het geloof gebracht kan
worden dan kan men ook nog tot subjectieve zijn toevlucht
nemen. Met dit doel voor ogen keren modernistische apologeten terug naar de
"immanentie-leer". Zij doen hun best de mens duidelijk te
maken dat in hemzelf, in het diepste van zijn natuur en het meest verborgene
van zijn leven een werkelijk verlangen en behoefte naar godsdienst verscholen
ligt. En dit niet maar naar een willekeurige godsdienst, maar precies
gezegd naar de Katholieke godsdienst. Deze godsdienst wordt naar hun zeggen
beslist vereist voor een perfecte verklaring van het leven.
Er moet ons noodzakelijk een
nieuwe klacht van het hart. Onder Katholieken worden mensen gevonden die
de immanentieleer wel verwerpen, maar deze toch benutten voor
de apologetiek. Zij doen dit zo onbezonnen dat zij in de menselijke natuur niet
slechts de aanleg en geschiktheid voor de bovennatuurlijke orde schijnen te
aanvaarden, zoals Katholieke apologeten dat altijd met de nodige omzichtigheid
gedaan hebben, maar zij houden deze geschiktheid voor een strikte eis van de
natuur.
Om het beter uit te drukken wordt
deze eis van de natuur in het Katholicisme door die modernisten gevorderd welke
voor gematigd willen doorgaan. Dezen immers, die "integralisten"
kunnen genoemd worden, willen aan de mens die nog niet gelooft aantonen dat de
in hem verborgen kiem dezelfde is welke in het bewustzijn van Christus geweest
is en door Hem aan de mensen werd doorgegeven.
De modernist als hervormer
Wij moeten hier nog aan toevoegen
de modernist ook als hervormer te tonen. Wat wij tot nog toe gezegd hebben laat
ons overduidelijk zien door welke verbeten ijver deze mensen worden gedreven
naar hervorming. Deze verbetenheid strekt zich uit tot alles wat Katholiek is. Zij
willen vooral de filosofie in de God gewijde seminaries hervormen. Zij willen
de scholastieke filosofie een plaats toewijzen in de geschiedenis der wijsbegeerte,
naast al die andere achterhaalde stelsels. Aan de jongeren moet de moderne
filosofie onderwezen worden, die alleen de ware is en aangepast is aan onze
tijd.
Voor de vernieuwing van theologie, die wij de rationele noemen, eisen zij
dat deze gegrondvest wordt op de moderne filosofie. De positieve theologie moet
naar hun eis steunen op de geschiedenis van het dogma. Ook de geschiedenis moet
geschreven en gedoceerd worden volgens hun methode en naar moderne
voorschriften. Het dogma en de ontwikkeling daarvan willen zij aangepast zien
aan de wetenschap en de geschiedenis. Wat catechese aangaat verlangen zij dat
in de catechismus slechts de dogma's worden opgenomen die herzien zijn en
aangepast zijn aan het bevattingsvermogen van het volk. Voor de eredienst
willen zij dat de uiterlijke godsdienstige vormen worden besnoeid en aangroei
moet worden verhinderd. Men vindt echter sommigen die gesteld zijn op
symbolisme en een gematigder houding aannemen.
Zij eisen dat het
bestuur van de Kerk in alle opzichten hervormd moet worden, vooral wat de tucht
en de leer betreft. Naar hun eis moet het bestuur zich innerlijk en uiterlijk
aanpassen aan wat zij het moderne bewustzijn noemen en dat geheel democratisch
gericht is. Derhalve moet aan de lagere clerus en aan de leken de hun
toekomende inspraak gegeven worden en het al te centrale gezag moet gespreid
worden. Zij verlangen ook hervorming van de Romeinse Congregaties, vooral van
het Heilig Officie en van de Congregatie van de Index.
Ook moet de houding ten opzichte van de politiek en de maatschappij herzien
worden. Het bestuur moet zich afzijdig houden van wereldlijke aangelegenheden,
maar zich niettemin aanpassen om op deze wijze een geestelijke invloed te
kunnen uitoefenen.
Op zedelijk gebied
hangen zij de leer aan van het Amerikanisme. De actieve deugden moeten voorrang
hebben op de passieve en de beoefening van de actieve moet ten zeerste worden
bevorderd. De clerus moet weer terug naar de vroegere eenvoud en armoede.
Hij moet bovendien in gedachte en daad de modernistische leringen aanhangen.
Tenslotte zijn er nog die protestantse leraars zeer hoog aanslaan en zij
verlangen dat het celibaat voor de priester wordt afgeschaft. Wat laten zij in
de Kerk nog ongemoeid? Wat moet al niet volgens hen of hun leer hervormd
worden?
Oordeel over het stelsel
Bij deze uiteenzetting van de
leer der modernisten kan het de schijn hebben, dat Wij ons daar misschien te
lang mee hebben bezig gehouden. Toch was dit nodig om niet, zoals gewoonlijk,
door hen beschuldigd te worden alsof Wij niet goed op de hoogte zouden zijn van
hun leer en anderzijds ook om duidelijk te maken dat het bij het modernisme
niet gaat om vage leerstellingen zonder onderlinge samenhang. Het gaat hier
over een compacte eenheid, waarin men, als men een onderdeel aanneemt, ook
noodzakelijk al het andere moet aanvaarden. Daarom zijn Wij enigszins
didactisch te werk gegaan en hebben hun vreemde terminologie niet geheel
veronachtzaamd.
Het stapelt alle ketterijen opeen
Als Wij hun hele systeem nu als het ware in één
blik overzien, zal het niemand verwonderen als Wij het omschrijven als
de verzameling van alle ketterijen. Als iemand zich ertoe gezet zou hebben
alle dwalingen die er in de loop der tijden tegen het geloof in omloop geweest
zijn, kernachtig samen te vatten, dan zou hij daar nooit zo goed in geslaagd
zijn, als modernisten hebben gedaan.
Het doet allen godsdienst te niet
Zij zijn zelfs nog veel verder gegaan. Hun
stelsel is er niet alleen op gericht de hele Katholieke godsdienst te gronde te
richten, maar ook, zoals Wij reeds opmerkten, om elke vorm van godsdienst
onmogelijk te maken. Vandaar de loffelijke
instemming der rationalisten; vandaar dat rationalisten die vrij en openlijk
spreken de modernisten gelukwensen en hen prijzen als hun beste en
doeltreffendste bondgenoten.
Door het agnoticisme
Laat Ons nu in het kort terugblikken op de
allerverderfelijkste leer van het agnosticisme. Dit stelsel snijdt
voor het verstand elke weg af die naar God leidt omdat het een hechtere steun
zou vinden in een zeker aanvoelen en handelen. Wie ziet echter niet hoe verderfelijk dit alles is?
Wat verstand of zinnen doen heeft zijn terugslag op het gevoel. Schakel
het verstand uit en men zal zijn zinnen volgen waardoor de mens toch al zo
sterk wordt getrokken. Nogmaals, het is verderfelijk: alle gefantaseer over
godsdienstig aanvoelen zal het verstand niet in verwarring brengen. Het gezond
verstand zegt ons dat elke innerlijke beroering geen hulp biedt, maar veeleer
nadelig is bij het zoeken naar de waarheid. We bedoelen hier de waarheid zoals
ze is, dus de objectieve waarheid. De subjectieve waarheid
is de vrucht van innerlijke mening. Zij kan wel dienen om ermee te spelen, maar
geeft de mens geen houvast. Voor de mens is het echter van het
allerhoogste belang te weten of buiten hem al dan niet de God bestaat in wiens
handen hij eens zal vallen.
Door uitsluitend op gevoel en ervaring te steunen
Bij dit belangrijk werk roepen zij de ervaring te
hulp. Maar wat zou deze kunnen toevoegen aan dat aanvoelen van de ziel?
Klaarblijkelijk niets anders dan dit aanvoelen versterken. De overtuiging
omtrent de waarheid wordt vaster naarmate de ervaringssterkte toeneemt. Maar
dat alles kan niet bewerken dat het gevoel ophoudt gevoel te zijn. Het wezen of
de natuur van het gevoel wordt hierdoor niet veranderd. Steeds loopt het op
teleurstelling uit als het gevoel niet geleid wordt door het verstand. Door
versterking wordt het gevoel niet tot waarheid: Het wordt alleen een intenser
gevoel.
Maar Wij, spreken over het
godsdienstig gevoel met de daarin aanwezige versterking. Het is u welbekend hoe
voorzichtig men hier moet zijn en hoeveel bezinning er nodig is om de
voorzichtigheid te betrachten. U weet dat uit de zieleleiding, vooral van hen
die gevoelig van aard zijn. Gij weet dat ook uit de houding van hen die zich
verdiepen in ascetische werken. Modernisten slaan die boeken niet hoog aan,
maar zij bevatten een leer, die heel wat solider is dan wat zij zich aanmatigen
te zeggen. Het lijkt Ons dwaas of tenminste heel onvoorzichtig om zonder verder
onderzoek het innerlijk gevoel of ervaring voor objectieve waarheid te houden,
zoals modernisten dat willen.
Terloops willen wij ook dit nog opmerken: Indien die ervaring dan zo
krachtig en sterk is, waarom kent men diezelfde waarde dan niet toe aan het
gevoel dat zoveel duizenden Katholieken verklaren te bezitten en dat hun zegt
dat modernisten op de verkeerde weg zijn? Zou dan alléén het aanvoelen der Katholieken
verkeerd zijn? Zou dàt alleen bedrieglijk zijn? De overgrote meerderheid van
mensen is overtuigd en zal dat altijd blijven, dat men door aanvoelen en
ervaren alleen, zonder leiding en voorlichting van het verstand, nooit zal
kunnen komen tot de kennis van God. Dan rest het atheïsme, maar geen
godsdienst.
Door het symbolisme
Modernisten moeten ook niets
beters verwachten van de beweringen van het "symbolisme". Want
als volgens hun zeggen verstandelijke elementen niets anders zijn dan symbolen van
God, is dan het godsbegrip of de naam van een goddelijke persoonlijkheid ook
geen symbool? En als dit zo is dan kan ook omtrent de persoonlijkheid van God
twijfel bestaan en daarmee ligt de weg open naar het pantheïsme.
Door de immanentie
Zo komt men ook tot louter
pantheïsme door de leer van de "goddelijke immanentie". Want
Wij vragen: Wordt door deze immanentie God onderscheiden van
de mens, ja of neen? Als dit onderscheid bestaat, welk verschil is er dan met
de Katholieke leer of waarom wordt de leer van een van buiten komende
openbaring verworpen? Als er geen onderscheid tussen God en mens bestaat, dan
hebben we het pantheïsme. Welnu: de immanentieleer van
modernisten wil en aanvaardt dat elk verschijnsel van het bewustzijn uitgaat
van de mens in zijn hoedanigheid als mens. Uit deze redenering kunnen Wij dan
ook met recht besluiten dat God en mens één en hetzelfde zijn. En dit is
pantheïsme.
Door zijn leer omtrent geloof en wetenschap
Ook het onderscheid dat zij
aannemen tussen wetenschap en geloof laat geen andere conclusie toe. Het
voorwerp van de wetenschap stellen zij in de realiteit van het kenbare. Het
voorwerp van het geloof in het feit van het onkenbare. Maar het onkenbare is
juist onkenbaar omdat er tussen voorwerp en verstand geen enkele verhouding
bestaat. Welnu, dat gemis aan verhouding kan nooit, ook niet door de leer van
het modernisme worden weggenomen. Dus het onkenbare blijft altijd onkenbaar,
zowel voor de gelovige als voor de filosoof. Als er dus een godsdienst bestaat
dan is dat er één van een onkenbare realiteit. Nu zien Wij niet goed in waarom
dat onkenbare ook niet een wereldziel zou kunnen zijn, zoals sommige
modernisten aannemen.
Dit is wel voldoende om duidelijk aan te tonen
hoe langs velerlei wegen de leer der modernisten naar het pantheïsme afbuigt,
en zo leidt naar vernietiging van elke godsdienst. De eerste stap op deze weg
deed de dwaling der protestanten; de dwaling der modernisten volgt; daarna komt
het pantheïsme.
2e hoofdstuk: Oorzaken van het
modernisme
Om een dieper inzicht in het
modernisme te krijgen en om beter de remedies te kunnen vinden voor een zo
grote wonde, zullen Wij in het kort nagaan waar dit kwaad vandaan komt en
waardoor het wordt gevoed.
Morele oorzaken: Zucht naar nieuwigheden en hoogmoed
De naaste en meest opvallende
oorzaak moeten Wij stellen in een dwaling van het verstand. Dit staat buiten
twijfel. Als meer verwijderde oorzaken kunnen Wij er twee opnoemen: Zucht
naar iets anders en hoogmoed.
Als de zucht naar iets anders, naar nieuwigheden, niet wijs in toom wordt
gehouden is dit op zich alleen reeds voldoende om alle dwalingen te verklaren.
Daarom schreef onze voorganger, Gregorius XVI, terecht: "Het is zeer
bedroevend te moeten zien waartoe de verdwazing van het menselijk verstand al
niet komt bij zijn streven naar nieuwigheden en tegen de vermaning van de
Apostel in meer wil weten dan goed is en teveel op zichzelf vertrouwend er op
uit is de waarheid te zoeken buiten de Katholieke Kerk, terwijl zij in de Kerk
zonder de minste smet van dwaling te vinden is".
Maar de verblinding van de geest
en de dwaling hebben het meest hun oorsprong in de hoogmoed. Deze heeft bij het
modernisme als het ware zijn thuis waar hij ook rijkelijk zijn voedsel vindt en
onder velerlei gedaanten verblijft. Uit hoogmoed vinden zij dat brutaal
zelfvertrouwen waardoor zij zichzelf als de norm houden van allen. Uit hoogmoed
pralen zij met de grootste ijdelheid alsof zij alleen de wijsheid zouden
bezitten. Trots en opgeblazen zeggen zij: "Wij zijn niet zoals de
anderen". En om niet met anderen vergeleken te worden fantaseren zij
allerlei nieuwigheden en omhelzen die, al zijn ze ook nog zo absurd.
Uit hoogmoed verwerpen zij alle
onderdanigheid en eisen dat gezag en vrijheid met elkaar overeen moeten
stemmen. Uit hoogmoed zien zij niet meer naar zichzelf, maar denken alleen aan
de hervorming van anderen. Zij erkennen geen enkele rang, zij hebben geen
eerbied, zelfs niet voor het hoogste gezag. Er bestaat geen kortere en
geschikter weg naar het modernisme dan hoogmoed. Als een Katholieke leek, als
een Priester, zich niets meer gelegen laat liggen aan de voorschriften van het Christelijk
leven, waardoor wij onszelf moeten verloochenen als wij Christus na willen
volgen, en de hoogmoed niet verwijderd houden uit het hart, dan is zo iemand
naar waarheid helemaal gereed en het meest gepredisponeerd om de dwaling van
het modernisme aan te hangen.
Daarom moet het uw eerste zorg zijn om dergelijke hoogmoedige lieden te
weerstaan, hun des te minder vertrouwen schenken en klein houden naarmate zij
zich meer verheffen, opdat zij door hun geringere positie minder in staat zijn
om kwaad te stichten. Ook moet gij zelf, en door de bestuurders der
seminaries, de seminaristen grondig examineren. Zo gij er mocht vinden met een
hoogmoedig karakter, dan moet gij hen met alle kracht van het priesterschap
verwijderd houden. Had men dit altijd maar met de nodige waakzaamheid en
standvastigheid gedaan!
Intellectuele oorzaken
1. Onbekendheid met de scholastiek
Noot: Scholastiekis de middeleeuwse filosofie met een
sterk metafysisch karakter die in de 11e eeuw als onderwijsmethode tot
ontwikkeling kwam in de stedelijke scholen en verder uitgebouwd werd in de 12e
en 13e eeuw aan de universiteiten. Het is een logische manier van denken in
tegenstellingen, een vorm van dialectiek. De belangrijkste scholastici
waren Petrus Abaelardus, Albertus Magnus, Duns Scotus, Willem van Ockham,
Bonaventura en Thomas van Aquino. Het werk Summa Theologiae van Thomas van Aquino wordt meestal gezien
als het grootste werk van de scholastiek.
Net als de methodiek van het
onderricht aan de middeleeuwse kloosterscholen wilde de scholastiek God vinden
door middel van de wetenschap. De scholastieke theologie werd mettertijd een
zelfstandige wetenschap die steeds meer betekenis ging toekennen aan rationele
processen van het denken. De kloostercultuur daarentegen bleef bij haar meer
mystiek georiënteerde methode.
De scholastiek vond haar belangrijkste monument
in de summa's van de 13e-eeuwse Dominicaanse filosoof en
theoloog Thomas van Aquino. De thomistische filosofie werd eerst bekritiseerd,
maar in 1323 werd haar grondlegger heilig verklaard en later zelfs tot kerkleraar uitgeroepen
(1568). De tijd was rijp voor een rationele aanpak. In 1879 riep paus Leo
XIII het thomisme uit tot de officiële filosofie van de Kerk.
Scholastiek systeem
Het scholastieke systeem wordt in de middeleeuwen gebruikt
voor de studie van de zeven vrije kunsten of artes liberales en de overige
wetenschappen. De artes liberales bestonden uit:
Het trivium
Grammatica
(literatuur en tekstanalyse)
Retorica
(argumenteren)
Dialectica
(logica)
Het quadrivium
Aritmetica
(rekenkunde)
Astronomie
(sterrenkunde)
Muziek
(harmonieleer)
Geometrie
(meetkunde)
In de middeleeuwen bestond theologie vooral
uit het verklaren van teksten, allereerst de Bijbel, met aanhalingen uit de
commentaren en andere werken van gezaghebbende Kerkvaders. De zeven vakken
die bestudeerd werden ten behoeve van de theologie, werkten vooral met teksten
van Plato en steeds meer ook van Aristoteles. Toen de contacten
tussen de domscholen groeide door de toenemende politieke stabiliteit, wilde
men theologie en wijsbegeerte in één stelsel verenigen. Op beide
terreinen moest dezelfde methode toegepast worden: dezelfde scholastiek. Men
wilde aantonen dat het logisch denken van de oudheid niet in strijd
was met de Bijbelse boodschap.
Later werd de sleutelwetenschap binnen de
theologie de dialectica, de kunst van het redeneren. De basis van de theologie
bleef echter nog altijd de lectio divina, het lezen van heilige
teksten, in concreto allereerst de Bijbel. Stilaan werden eigen commentaren bij
de Schrift toegestaan, en werd wetenschap beoefend aan de
universiteit, tegen betaling van een salaris.
In zijn Summa Theologiae probeerde
Thomas van Aquino alle verworvenheden van de scholastiek ten dienste te
stellen van de theologie. Abaelardus was eveneens een leraar van de
scholastiek. Dankzij Thomas werd de scholastiek de basis voor het empirisch
denken en de kritische wetenschapsbeoefening van latere eeuwen.
De scholastiek was een grote stap voorwaarts in
de ontwikkeling van de logica en een poging tot het oplossen van de tweespalt
tussen geloof en rede. Maar uiteindelijk vereerde ze de tekst zelf in plaats
van het voorwerp van de tekst, de boeken in plaats van de wereld: verba,
non res.
De scholastieke methode
De scholastieke methode steunt op gezaghebbende
teksten. Er ontstonden in de middeleeuwen voor de artes liberales en overige
wetenschappen vaste rangordes voor de relevante autoriteiten op een bepaald
terrein. De scholastiek wordt verder inhoudelijk gekenmerkt door een vaste
werkwijze om problemen en teksten te bestuderen. Eerst poneerde men een quaestio,
een vraagstelling waarover twijfel heerste. Die werd onderverdeeld in
verschillende articula met stellingen. Vervolgens kwamen de
tegenwerpingen aan de orde, ingeleid met bijvoorbeeld sed contra.
Hierop volgde een antwoord (responsio), waarna per articulum van de
quaestio de argumenten kort besproken werden. Ook de variant waarbij men op
willekeurige vragen -niet op een vooraf bekend thema- moest antwoorden, het
zogeheten quodlibet, had dezelfde opbouw. Ook het onderwijs aan de
middeleeuwse universiteiten richtte zich naar deze methode. Het eindproduct van
de scholastiek waren de grote summae.
Als wij nu van de morele oorzaken
tot de intellectuele overgaan komen wij als eerste en voornaamste de
onwetendheid tegen. Er zijn immers modernisten die leraren in de Kerk willen
zijn en ook als zodanig gezien willen worden en heel hoog opgeven van moderne
filosofie, maar scholastieke wijsbegeerte verachten. De reden hiervan is dat
zij misleid door vertoon en bedrog het modernisme hebben omhelsd, terwijl zij
van de scholastiek hoegenaamd niets afweten. Daarom missen zij elke mogelijkheid
om een einde te maken aan de verwarring van hun begrippen en de sofismen te
weerleggen. Uit de verbintenis van een valse filosofie met hun geloof is dat
systeem ontstaan dat overloopt van zovele en zware dwalingen.
2. Hun propaganda-methodes
Legden zij maar wat minder ijver en zorgen aan de dag voor het propageren van
hun stelsel! Zij doen dat echter met zoveel overgave en onvermoeide inspanning
dat het wel erg jammer is dat zoveel krachten worden aangewend om de Kerk te
verderven, die als zij juist waren gebruikt, de hoogste hulpverlening zouden
betekend hebben.
Zij spelen een dubbel spel om de geesten te bederven. Op de eerste plaats
trachten zij alles op te ruimen wat hun in de weg staat. Vervolgens zetten zij
zich met de grootst mogelijke verbetenheid in om te verkrijgen wat zij nuttig
achten. Dat streven zij na, onvermoeid en met groot geduld.
Zij houden het ervoor dat het vooral drie dingen zijn die hun streven in de weg
staan: De beoefening van de scholastieke filosofie, het gezag en de traditie
der Kerkvaders en het Kerkelijk leergezag. Daartegen richten zij hun verwoede
aanvallen.
a. Minachting van de scholastiek
Zij spotten daarom met de filosofie en theologie van de scholastiek. Zij hebben
er niets dan verachting voor over. Of ze dit nu doen uit onwetendheid of vrees,
of zelfs om beide redenen, zoveel is zeker dat hun drang naar nieuwigheden
altijd samengaat met haat tegen de scholastiek. Er bestaat geen duidelijker
aanwijzing dat iemand voor het modernisme begint te voelen dan dat hij blijk geeft
van beginnende afkeer van de scholastiek. Modernisten en hun supporters moeten
zich de veroordeling in het geheugen roepen, welke Pius IX heeft uitgesproken
over de stelling: "De methoden en beginselen, waarmee de oude scholastieke
geleerden de theologie beoefenden, passen allerminst bij de noden en
vooruitgang der wetenschappen van onze tijd".
b. Afbraak van de overlevering
De kracht en het wezen der traditie trachten zij met grote sluwheid te
ontzenuwen opdat zij haar belang en gezag zou verliezen. Maar voor altijd
blijft voor Katholieken het gezag bestaan van het Tweede Concilie van Nicea dat
de veroordeling uitsprak over "hen die het wagen ... met de misdadige
ketters de kerkelijke tradities te ontwrichten en een of andere nieuwigheid te
bedenken ... of kwaadaardig en listig te verzinnen om aldus iets uit de ware
traditie van de katholieke Kerk omver te werpen ..."
Ook blijft de belijdenis van het Vierde Concilie van Constantinopel van kracht:
Daarom belijden en verklaren wij alle voorschriften welke aan de Heilige Katholieke
en Apostolische Kerk overgeleverd werden door de Heilige en roemrijke Apostelen
en door de algemene en plaatselijke wettige en orthodoxe Concilies, alsook door
een verlichte Kerkvader en leraar, vast te houden en te bewaren". Daarom
wilden de pausen Pius IV en Pius IX dat aan de geloofsbelijdenis werd
toegevoegd: "Ik aanvaard zeer vast en omhels de Apostolische en Kerkelijke
tradities en de overige verordeningen en voorschriften van deze Heilige
Kerk".
Niet anders dan over de traditie oordelen de modernisten over de Heilige
Kerkvaders. Met zeer grote lichtvaardigheid beweren zij dat de Kerkvaders
eerbied en lof waardig zijn, maar dat deze zelfde Kerkvaders op kritisch en
historisch gebied volslagen onwetend waren, iets wat alleen door de tijd waarin
zij leefden verontschuldigd kan worden.
c. Bestrijding van het Kerkelijk leergezag
Tenslotte trachten zij met alle mogelijke middelen het gezag van het Kerkelijk
leerambt te verkleinen en te verzwakken. Dit doen zij door de oorsprong, de
natuur en het recht daarvan op heiligschennende wijze vals voor te stellen en
ook door allerlei lasteringen van tegenstanders opnieuw voor de dag te halen.
Betreffende de groep modernisten zijn de woorden van kracht, welke onze
Voorganger met grote droefheid geschreven heeft: "Om de mystieke Bruid
van Christus, die het ware Licht is, veracht en gehaat te maken, zijn de
kinderen der duisternis gewoon de Kerk bij het volk met hatelijke laster te
treffen en met verdraaiing van feiten en gezegden haar krenkend voor te stellen
als vriendin der duisternis, als steun der onwetendheid en als vijandin van het
licht der wetenschappen en van de vooruitgang".
d. Kwaadwillige bestrijding van de verdedigers
van de Kerk
Daar dit zo is, is het niet verwonderlijk, dat Katholieken die met kracht
opkomen voor de Kerk door modernisten met de grootste kwaadaardigheid en
bitterheid worden aangevallen. Geen enkel soort smaad wordt geschuwd om hen te
treffen. Meestal beschuldigen zij hen van onwetendheid en stijfkoppigheid. Als
zij hen vrezen om hun geleerdheid en invloed, maken zij hen machteloos door hen
als bij afspraak dood te zwijgen. Deze handelwijze blijkt voor Katholieken des
te kwaadaardiger naarmate zij anderzijds aan allen die het met hen eens zijn,
altijd weer buitensporige lof toezwaaien. Hun boeken, die overlopen van
nieuwigheden, worden met veel instemming ontvangen en verbreid. Hoe gedurfder
iemand oude waarden omver haalt, de traditie en het Kerkelijk leergezag
veracht, des te meer houdt men hem voor wijs.
Tenslotte - en ieder oprecht mens
zal het verafschuwen - als iemand van hen door een Kerkelijke veroordeling
getroffen wordt, dan wordt hij niet alleen openlijk en uitbundig geprezen, maar
zij vereren hem bijna als martelaar voor de waarheid. Al dat tumult van lof en
smaad dat het gemoed der jongeren aanspreekt en waardoor zij worden beroerd
bewerkt dat deze zich gewonnen geven en naar het modernisme overlopen omdat zij
niet voor dom willen doorgaan en omdat zij voor intelligent gehouden willen
worden. Zij worden evenwel innerlijk gedrongen door vernieuwingszucht en
hoogmoed.
e. Reclame-methodes
Dit behoort echter al tot de reclame waardoor modernisten hun waar aan de man
willen brengen. Wat ondernemen zij al niet om het aantal volgelingen te
vermeerderen? Op de geheiligde seminaries en universiteiten maken zij zich
meester van leerstoelen die geleidelijk aan tot zetels van verderf worden. Zij
dringen hun leer op tijdens preken in kerken, misschien nog wel bedekt, maar op
congressen doen zij het meer openlijk en in openbare instellingen drijven zij
ze door en geven haar de hoogste plaats. Zij geven boeken, kranten en
tijdschriften uit onder eigen- of schuilnaam. Soms dient een en dezelfde
schrijver zich onder meerdere namen aan om argeloze lezers wijs te maken dat ze
met meerdere auteurs te doen hebben. Kort gezegd: in woord en daad en in de
pers laten zij geen enkele poging onbenut hun leer te verspreiden, zodat men
kan zeggen dat zij door een bepaald soort krankzinnigheid getroffen zijn.
Het bedroevende resultaat
En welk gevolg heeft dit alles? Met droefheid
moeten Wij vaststellen dat veel jongeren met behoorlijke aanleg en van wie veel
hulp voor de Kerk verwacht kon worden, van de goede weg zijn afgedwaald. Wij
betreuren ook tallozen die wel niet zover gegaan zijn, maar door de bedorven
atmosfeer zijn aangestoken en nu veel vrijer gaan denken, spreken en schrijven
dan passend is voor Katholieken. Onder hen zijn leken, maar ook Priesters en ook
kloosterlingen. Zij bedrijven de bijbelwetenschap in modernistische trant. Onder
voorwendsel de waarheid te willen dienen vermelden zij in hun
geschiedschrijving met onverholen genoegen feiten waarmee zij de Kerk het best
kunnen bekladden. Met grote inspanning trachten zij geheiligde volksgebruiken
zo spoedig mogelijk op te ruimen. Door ouderdom eerbiedwaardige relikwieën
vinden zij bespottelijk. Zij worden verteerd door ijdel verlangen dat over
hen zal worden gesproken. Dat kan niet bereikt worden als zij alleen zeggen wat
anderen reeds altijd gezegd hebben. Intussen maken zij zich ook nog wijs God en
de Kerk te dienen, maar in werkelijkheid beledigen zij beiden zeer ernstig,
niet zozeer alleen met de daad, maar meer nog door hun geestelijke instelling
en omdat zij door hun daden zeer grote steun verlenen aan het gedoe der
modernisten.
3e hoofdstuk: Remedies (werd weggelaten, maar is terug te vinden in
rk-documenten)
4e hoofdstuk: Besluit
( ) Intussen smeken Wij u,
eerbiedwaardige Broeders, op wier hulp en steun Wij het volste vertrouwen
hebben, van ganser harte om overvloed van goddelijk licht, opdat gij het grote
gevaar voor de zielen wegens de overal rondsluipende dwalingen moogt
onderkennen en weten hoe te handelen, en dat gij alles met kracht en sterkte
moogt volbrengen. Moge Jezus Christus, de grondlegger en voltooier van ons
geloof u bijstaan met zijn kracht; moge de onbevlekte Maagd, de overwinnares
van alle dwalingen, u met haar gebed en bijstand helpen. Als onderpand van onze
liefde en van de goddelijke troost in tegenspoed, verlenen Wij aan allen, aan
u, aan de geestelijkheid en aan al uw gelovigen met de grootste welwillendheid
de Apostolische Zegen.
Rome, bij Sint
Pieter, 8 september 1907, in het vijfde jaar van Ons Pontificaat. Pius X, Paus.
Encycliek tegen het modernisme van Paus Pius X (3)
Een voorbeeld van modernistische ketterij: van
de website van Remonstranten
Godsdienstwetenschap
God mag zich dan wel niet laten
kennen in direct contact of in tekenen, gelovigen laten zich wel kennen. Zij
zijn dan ook een dankbaar onderzoeksobject en bron van kennis voor
godsdienstwetenschappers.
Waar gaat moderne godsdienstwetenschap over?
Godsdienstwetenschap
bestudeert godsdienst vanuit wetenschappelijk perspectief. Het doel daarvan is
inzicht verkrijgen over oorsprong, functie en betekenis van religieus denken.
Daarbij wordt niet gezocht naar de waarheid van godsdienstige opvattingen.
Het onderzoek van
de godsdienstwetenschap richt zich op de vraag welke geschiedenis, functie en
betekenis religieuze opvattingen hebben voor de gelovigen die deze aanhangen.
De manier waarop dit wordt onderzocht wordt intersubjectief onderzoek
genoemd. Er wordt dus gekeken naar de betekenis van geloof voor en de beleving
van een groep mensen (die eenzelfde religieuze overtuiging
aanhangen). Want gelovigen laten zich kennen: ze uiten zich in religieus
gedrag en religieuze ideeën. Zo laten ze zien wat ze geloven en welk
godsbeeld ze hebben. Dat is wat godsdienstwetenschap onderzoekt.
Theologie
Die invalshoek maakt ook het
verschil met de theologie als wetenschappelijke discipline. In de
theologie is niet de gelovige mens onderwerp maar is de bijbel uitgangspunt en
onderwerp van onderzoek.
Toch is er een
overeenkomst tussen moderne theologie en godsdienstwetenschap: namelijk
dat er zoveel mogelijk gevaren wordt op de rede, op feitelijkheid en dat het
metafysische -de openbaring- zoveel mogelijk buiten de wetenschappelijke
beschouwing wordt gehouden.
De bijbel wordt
binnen de moderne theologie dan ook volgens de kritisch-historische methode
gelezen. Godsdienstwetenschap laat dat bijbelonderzoek buiten beschouwing en
richt zich op de politieke en culturele context van religie. Bovendien houdt ze zich ook bezig met niet-westerse
en niet-christelijke religies. Interessant is dat er zich in de ontstaanstijd
van de godsdienstwetenschap een aantal wetenschappers op beide vakgebieden
bewogen. Zij waren zowel als (modern) theoloog als godsdienstwetenschapper
actief.
Moderne theologie
De moderne theologie ontwikkelde
zich in de 19e eeuw in een tijd dat de moderne wetenschap ontstond en
technologische en industriële ontwikkelingen een vlucht namen. In een tijd dus,
waarin het moderne leven en het moderne denken zich ontwikkelde.
Binnen de moderne theologie gold
toen het inzicht dat godsdienst ofwel religie een algemeen-menselijke behoefte
is. Gelovigheid moest zodanig ook als een
natuurlijk verschijnsel worden gezien. Waarheidsclaims werden daarbij
losgelaten. Ook speelde het verschil tussen leken-gelovigen en
theologen. De manier waarop beide groepen hun kennis over God vergaarden en hun
interpretatie van de bijbel liepen steeds meer uiteen. De kwestie was of de
(moderne) theologie de gelovige leken moest onderwijzen in de moderne theologie
en de historische bijbelkritiek om zo het christelijk geloof te behouden? Of
zou deze wetenschappelijke waarheid de gewone gelovigen juist de kerk uit
jagen? ( ) https://www.remonstranten.nl/
De oorzaken van de ontwikkeling
Om nog eens stil te staan bij de
evolutieleer, moet opgemerkt worden dat, hoewel behoeften of noodzaak stuwen
naar evolutie, deze niettemin toch gemakkelijk de perken der overlevering te
buiten kunnen gaan als alleen deze stuwende drang aanwezig is, waardoor de
evolutie zou kunnen worden afgebogen van haar levensbeginsel en veeleer de
ondergang tegemoet zou gaan dan de ontwikkeling dienen. Om nu de opvatting van modernisten
weer te geven moeten we de ontwikkeling van de strijd tussen twee machten
verklaren: de ene macht is progressief, de andere conservatief. De
conservatieve kracht in de Kerk leeft uit de traditie. Zij wordt gehanteerd
door het Kerkelijk gezag. Dit geschiedt "de jure" en "de
facto" (rechtens en feitelijk). Dit gebeurt "rechtens" omdat het
in de lijn ligt van een gezag om het overgeleverde te beschermen. "In
feite" gebeurt dit omdat het gezag buiten de levenswisselvalligheden staat
en de prikkels van de vooruitgang (evolutie) niet of nauwelijks voelt.
De progressieve kracht beantwoordt echter aan de meest innerlijke behoeften.
Zij ligt verborgen en is werkzaam in het bewustzijn van de enkelingen, speciaal
bij hen die het meest met het leven in contact staan.
Ziedaar deze allerverderfelijkste leer, die, zoals we gezien hebben, de kop
opsteekt. Zij stelt de leken in de Kerk als de elementen van vooruitgang
voor. Een zeker samenspannen en bondgenootschap van deze twee krachten, van
conservatieven en progressieven, het gezag namelijk, en het bewustzijn der
enkelingen of van sommigen, werkt in op het bewustzijn van de meerderheid. Dit
werkt dan weer aanstekelijk op de gezagsdragers. Dezen worden dan tot een
compromis gedwongen waaraan zij zich moeten houden.
De houding van de modernisten verklaard
Hieruit valt gemakkelijk op te
maken waarom de modernisten zo verbaasd zijn als zij een berisping ontvangen en
gestraft worden. Wat hun verweten wordt, beschouwen zij zelf als een heilige te
vervullen opdracht. Niemand kent immers beter dan zij de behoeften van het
bewustzijn, omdat zij daarmee inniger te maken hebben dan het Kerkelijk gezag.
Al die behoeften liggen immers als het ware bij hen opgestapeld. Daarom eisen
zij het recht op om daarover openlijk te kunnen spreken en schrijven. Laat het
gezag dan maar straffen als zij menen te moeten handelen, zij worden gesteund
door de gedachte dat zij hun plicht vervullen. Door innerlijke overtuiging
weten zij geen blaam maar lof te verdienen. Zij weten heel goed dat vooruitgang
zonder strijd niet mogelijk is en dat in een strijd ook slachtoffers vallen.
Zij moeten dan maar de slachtoffers zijn zoals de profeten en Christus dat
geweest zijn. Tegen de overheid hebben zij dan ook geen rancune of wrok wegens
de ondervonden slechte behandeling. De overheid meent immers te moeten doen wat
zij doet.
Zij klagen alleen dat men niet naar hen luisteren wil. Want daardoor
wordt de vooruitgang der geesten vertraagd. Maar het uur zal komen dat men een
einde aan het dralen zal maken. Dat staat vast. De wetten der evolutie kunnen
wel worden gehinderd, doch het is absoluut onmogelijk ze definitief te stoppen.
Zij gaan dus verder op de ingeslagen weg, ondanks berisping of veroordeling,
terwijl zij hun ongelofelijke vermetelheid verbergen onder de dekmantel van
geveinsde onderwerping. Zij buigen aldus in schijn het hoofd, doch gaan
onvervaard met inspanning van alle krachten door met wat zij begonnen zijn. Zij
handelen zo uit wel overwogen tactiek. Vooreerst omdat zij houden dat het gezag
niet omver geworpen, doch geprikkeld moet worden en verder ook omdat zij in de
Kerk willen blijven om van binnen uit het collectief bewustzijn geleidelijk aan
om te buigen.
Met deze bewering geven zij
zonder het op te merken toe, dat het collectief bewustzijn anders is dan het
hunne en zij dus allerminst het recht hebben zich als vertolkers daarvan aan te
dienen.
Hun opvattingen zijn reeds veroordeeld
Zo kan dan op gezag van de
modernisten, in de Kerk niets standvastig en onveranderlijk zijn. In deze leer
hebben zij hun voorgangers gehad. Het zijn degenen waarover Paus Pius IX reeds
schreef: "Deze vijanden van de goddelijke openbaring, die de hoogste
lof hebben voor de menselijke vooruitgang, willen die ook vermetel en met
heiligschennende durf invoeren in de katholieke godsdienst, alsof deze niet het
werk was van God, doch van mensen of een wijsgerig bedenksel, dat op menselijke
wijze tot ontwikkeling kon komen".
Vooral wat de openbaring en het
dogma betreft brengt de leer der modernisten hier niets nieuws. Het is
hetzelfde wat wij door Pius IX in de Syllabus Errorum reeds
veroordeeld vinden in de woorden: "De goddelijke openbaring is onvolmaakt
en derhalve voortdurend en onbepaald onderworpen aan de vooruitgang die
parallel loopt met de vooruitgang van de menselijke rede".
Noot: Syllabus Errorum(Latijn voor lijst van
dwalingen) is een lijst van 80 opvattingen en principes die de Rooms-Katholieke
Kerk ten dele reeds eerder als dwalingen veroordeeld had. Paus
Pius IX heeft hem samen met de encycliek Quanta Cura op 8 december
1864, het hoogfeest van Maria Onbevlekte Ontvangenis, aan
alle Bisschoppen werd toegezonden. De veroordeelde overtuigingen
betreffen onder andere het pantheïsme, het naturalisme, het rationalisme,
het indifferentisme, het socialisme, het liberalisme, een aantal ethische
kwesties, de politieke rechten van de Kerk en de secularisatie.
Dwalingen
over de burgerlijke maatschappij, beschouwd zowel op zichzelf als in
haar betrekking tot de Kerk
Dwalingen
over de natuurlijke en Christelijke zedenleer
Dwalingen
over het Christelijk huwelijk
Dwalingen
over de wereldlijke macht van de Paus van Rome
Dwalingen
betrekking hebbend op het huidig liberalisme
Op plechtige wijze geschiedde dit
op het Eerste Vaticaans Concilie met de woorden: "De geloofsleer welke
God heeft geopenbaard wordt niet voorgehouden als een wijsgerige vinding door menselijk
vernuft te vervolmaken, maar als een goddelijke schat van Christus aan Zijn
Bruid, die deze getrouw moet bewaren en onfeilbaar verklaren. Vandaar dat die
betekenis van de heilige dogma's voor altijd behouden moet blijven welke onze
Moeder, de Heilige Kerk eenmaal heeft vastgesteld; nooit mag, onder voorwendsel
of naam van beter inzicht, van deze betekenis worden afgeweken".
Hierdoor wordt allerminst afbreuk gedaan aan het werk van het verstand, ook
niet wat het geloof betreft. Het menselijk verstand wordt hierdoor niet
gehinderd, doch veeleer gesteund en veilig verder geholpen. Daarom vervolgt het
Vaticaans Concilie dan ook: "Moge daarom het inzicht, de wetenschap, de
wijsheid tot grote bloei komen en een machtig hulpmiddel zijn voor ieder
afzonderlijk en voor allen, zowel voor de enkeling als voor heel de Kerk van
alle tijden en opeenvolgende eeuwen, naar hun eigen aard, maar toch binnen
hetzelfde dogma, in dezelfde betekenis en in dezelfde opvatting".
Het modernisme in de beoefening van geschiedenis en kritiek
Nadat wij nu in de aanhangers van
het modernisme de wijsgeer, de gelovige, de theoloog bestudeerd hebben, rest
nog om in hen de historicus, de criticus, de apologeet, de hervormer te zien.
Sommige modernisten die als historicus werkzaam zijn schijnen erg bezorgd te
zijn om voor filosoof te worden aangezien. Naar hun zeggen hebben zij geen
verstand van filosofie. Dit is wel buitengewoon sluw bedacht. Bij niemand
mag de mening opkomen dat zij besmet zouden zijn met wijsgerige vooroordelen en
dat zij daarom, naar hun zeggen, niet volkomen objectief zouden
zijn. Niettemin is hun geschiedschrijving of kritiek helemaal in wijsgerige
termen vervat. Wat zij beweren is duidelijk afgeleid uit hun wijsgerige
beginselen. Voor een oplettend toeschouwer is dit duidelijk.
De toepassing van het agnosticisme en aanvullende beginselen
daarvan
In de geschiedenis
De drie eerste grondregels van
dit soort geschiedschrijvers of critici zijn precies dezelfde beginselen die
wij boven hebben aangehaald als zijnde die van hun filosofen:
1 Het "agnosticisme",
2 De theorie van de "omvorming" der dingen door het geloof en 3
Hetgeen wat men "vervorming" schijnt te kunnen noemen.
Laten wij hier de gevolgtrekkingen
daarvan eens wat nader bezien: Krachtens het agnosticisme is de geschiedenis, zoals de
wetenschap, enkel en alleen een zaak van verschijnselen. Daarom moeten God
alsook elke goddelijke tussenkomst in de mens, naar het gebied van het geloof
verwezen worden. Daar alleen hoort dit thuis. Als er dus iets voorvalt dat uit
een tweevoudig element bestaat, een goddelijk en een menselijk, zoals Christus,
de Kerk, de Sacramenten en meer dingen van deze aard, moeten zij zo van elkaar
gescheiden en losgemaakt worden, dat het menselijk element aan de geschiedenis
wordt overgelaten, het goddelijke aan het geloof. Daar vandaan treffen wij
bij de modernisten het onderscheid aan tussen de historische Christus en de
Christus van het geloof, de historische Sacramenten en de Sacramenten van het
geloof. Zo moet men ook handelen bij andere zaken.
Als men dus dit menselijk element
apart neemt, wat de historicus voor zich reserveert, zoals dit element zich uit
de historische gegevens doet kennen, dan moet men bedenken dat dit element door
het geloof door "omvorming" verheven is boven zijn historische
omstandigheden. De door het geloof aangebrachte toevoegsels moeten noodzakelijk
verwijderd worden. Zij moeten terug verwezen worden naar het gebied van het
geloof en naar de geschiedenis van het geloof. Handelt men dus over Christus
dan moet alles verwijderd worden wat boven het menselijke uitgaat. Alles wat
zijn natuurlijke conditie als mens te boven gaat, zoals de psychologie dat
leert en ook de omstandigheden van plaats en tijd waarin Hij leefde, waarmee
zijn situatie verweven was.
Bovendien moeten
volgens het derde wijsgerig beginsel ook die dingen welke binnen het bereik van
de geschiedenis liggen als gezeefd worden. Alles moet naar het gebied van het geloof gebracht worden wat volgens
hen niet ligt in de lijn van de zogenaamde logica der feiten
of wat niet passend geacht wordt bij de persoonlijke aard. Zo zou volgens hen
Christus de woorden niet gesproken hebben die het bevattingsvermogen van zijn
toehoorders te boven gingen. Daarom worden alle allegorische voorstellingen die
men in zijn onderrichtingen aantreft uit zijn werkelijk levensverhaal
verwijderd en naar het geloofsgebied verwezen.
We zullen misschien vragen waarom
deze elementen van elkaar gescheiden worden? Antwoord: uit de aard van de
persoon, uit de positie die deze persoon in de maatschappij inneemt, uit zijn
opvoeding, krachtens de samenhang van de gebeurtenissen en de samenloop van
omstandigheden. In één woord: als we goed begrijpen, krachtens een norm, die
per slot van rekening helemaal subjectief is. Zij trachten
de persoon van Christus te doorgronden en als het ware zelf te beleven: Wat zij
nu in zijn omstandigheden zouden gedaan hebben, dat laten zij Christus doen.
Daaruit leiden we af: Zij leren dus a priori, uitgaande van
wijsgerige beginselen, die zij niettemin beweren niet te kennen, dat in
de ware geschiedenis Christus geen God is en ook niets
goddelijks gedaan heeft of gezegd. Als mens heeft Hij niets anders gedaan en
gezegd wat zij, zich in die tijdsomstandigheden verplaatsend, Hem veroorloven
te doen en te zeggen.
In de kritiek
Zoals nu de geschiedenis haar
gevolgtrekkingen ontvangt uit de wijsbegeerte, zo haalt de kritiek deze uit de
geschiedenis. De uitspraken van de geschiedenis volgend komt de criticus tot
twee groepen van gegevens. Wat na de drievoudige geciteerde verminking
nog overblijft wordt aan de authentieke geschiedenis
overgelaten, het andere aan de geschiedenis van het geloof, ook wel interne geschiedenis
genoemd. Want zij maken nauwkeurig onderscheid tussen deze tweevoudige vorm van
geschiedenis: van het geloof en de echte geschiedenis, in zoverre deze reëel
is. Vandaar de tweevoudige Christus: de ene is de echte Christus; de andere
heeft in werkelijkheid nooit bestaan, maar behoort tot het geloof. De ene heeft
op een bepaalde plaats en tijd geleefd; de andere wordt alleen gevonden in
vrome geloofsoverdenkingen. Dit is bv. de Christus welke het Evangelie
van Johannes ons voorhoudt. Dit Evangelie is, naar hun zeggen, heel en al
bespiegeling.
De toepassing van de vitale immanentie
Maar de voogdij van de filosofie
over de geschiedenis is hierdoor nog niet compleet. Na de historische gegevens
in twee groepen verdeeld te hebben, is de filosoof er weer met zijn dogma van
de "vitale immanentie". Hij verzekert dat alles wat tot de
geschiedenis van de Kerk behoort, verklaard moet worden door de "vitale
emanatie" (emanatio = uitvloeisel of voortkomst). De oorzaak evenwel
of voorwaarde van elke levende voortkomst moet men zoeken in een zekere
noodzaak of behoefte. Een feit of gebeurtenis moet men dus zien als de vrucht
van een behoefte, en geschiedkundig gezien is het feit later dan de behoefte.
Wat moet de historicus nu doen?
Hij moet de gegevens uit de Schrift of van elders aangebracht onderzoeken. Hij
moet dan een lijst opmaken van alle noodzakelijkheden (behoeften) die
betrekking hebben op het dogma, de eredienst, de andere in de Kerk aanwezige en
elkaar opvolgende elementen. Deze lijst geeft hij aan de criticus. De criticus
bekijkt nu de elementen die bestemd zijn voor de geschiedenis van het geloof.
Hij rangschikt ze afzonderlijk naar tijd in overeenstemming met de ontvangen
lijst. Hij moet daarbij altijd de regel voor ogen houden, dat de noodzaak of
behoefte vooraf gaat aan het feit en dat dit feit weer vooraf gaat aan het
verhaalde. Nu kan het soms wel voorkomen dat sommige delen van de Bijbel, bv.
de brieven, het feit zelf zijn dat uit noodzaak ontstaan is. Maar wat er ook
van zij: de wet blijft van belang, dat de tijd van het ontstaan van een
document of gegeven, niet anders mag worden vastgesteld dan vanuit het
tijdstip waarop een bepaalde behoefte ontstond in de Kerk.
De toepassing van het beginsel van de ontwikkeling
Bovendien moet onderscheid gemaakt
worden tussen het ontstaan van een feit en de verdere ontwikkeling van dat
feit. Wat op één dag kan ontstaan komt pas na langere tijd tot ontwikkeling.
Daarom moet de criticus de gegevens die hij naar tijd geordend had, opnieuw in
twee groepen verdelen. Hij moet de gegevens welke betrekking hebben op het
ontstaan van een zaak scheiden van de gegevens die behoren tot de ontwikkeling
van die zaak. Daarna moet hij ze weer chronologisch ordenen.
Nu komt de filosoof weer aan het
woord: Hij geeft aan de historicus opdracht zijn studie zo in te richten als de
voorschriften en wetten van de evolutie dat willen. Tot dit doel moet de
historicus de gegevens opnieuw aan een onderzoek onderwerpen. Hij moet scherp
nagaan hoe de situatie en toestand van de Kerk in de verschillende tijdvakken
was, haar conservatieve kracht, welke de innerlijke en uiterlijke behoeften
waren die haar stuwden naar vooruitgang, de hindernissen die zich voordeden, in
één woord: Hij moet alles nagaan wat invloed uitoefende op de mogelijkheid de
evolutiewetten te handhaven. Vervolgens schetst hij de geschiedenis van de
ontwikkeling. De criticus is daarbij behulpzaam en past de overige gegevens in
het geheel. Dit alles nu wordt tot eenheid gemaakt: De geschiedenis is
geschreven.
Nu vragen we: Aan wie moet deze
geschiedenis worden toegeschreven? Aan de historicus of aan de criticus?
Klaarblijkelijk aan geen van beiden, maar aan de filosoof. Alles wordt hier
aprioristisch behandeld en wel met een apriorisme dat wemelt
van ketterijen. Deze mensen zijn wel te beklagen. De Apostel zegt van hen:
"Al hun denken is op niets uitgelopen ... Zij beweerden wijs te zijn
maar werden dwazen" (Rom. 1:21-22). Zij roepen echter ook
verontwaardiging op omdat zij de Kerk verwijten de gegevens zo door elkaar te
werpen en te schikken dat ze in haar voordeel spreken. Zij dichten aan de Kerk
toe wat hun geweten aan hen zelf met de grootste klaarheid verwijt.
Hun methode toegepast op de Heilige Schrift
Uit deze over tijdvakken verdeelde documenten
volgt van zelf dat de H. Boeken niet aan de auteurs kunnen worden
toegeschreven, aan welke dat in feite gedaan wordt. Daarom aarzelen modernisten niet om steeds te
verzekeren dat deze boeken, vooral de Pentateuch en de synoptische Evangeliën,
uit een aanvankelijk kort verhaal zijn gegroeid door geleidelijke toevoegsels
in de vorm van aanvullende verklaringen van theologische of allegorische aard
of simpelweg door verbindingen tussen de verschillende delen. Om het kort en
duidelijk te zeggen: Wij moeten een vitale evolutie van Heilige
boeken aannemen, voortgekomen uit de evolutie van het geloof en daarmee in
overeenstemming.
Zij beweren dat de sporen van
deze evolutie zo duidelijk zijn dat men er bijna een geschiedenis van zou
kunnen schrijven. Zij doen dat dan ook inderdaad met zoveel overtuiging, dat
men zou menen dat zij zelf met eigen ogen de schrijvers bezig gezien hebben bij
hun werk van de uitbreiding van de Heilige Boeken in de verschillende
tijdperken.
Om dit te bevestigen roepen zij
wat wij noemen de "tekstkritiek" ter hulp. Zij trachten
duidelijk te maken dat een of ander feit of gezegde niet op de goede plaats
staat. Zij gebruiken meer van dergelijke redeneringen. Men zou zeggen dat zij
zich een bepaalde trant van verhalen of spreken hebben eigen gemaakt, waaruit
zij met grote zekerheid oordelen wat op de goede en wat op de verkeerde plaats
staat.
Hoe zij op deze wijze mensen vinden die het begrijpen: Oordele wie kan! Maar
wie hen zo met kennis van zaken over de Heilige Boeken hoort redeneren, waarin
het hun gegeven is zoveel onjuistheden te ontdekken, zal wel denken dat voor
hen niemand de Heilige Boeken heeft ingezien. Men zou kunnen vergeten dat
een groot aantal zeer geleerde exegeten met een veel groter inzicht,
geleerdheid en Heiligheid dan zij de Heilige Boeken op alle mogelijke wijzen
hebben bestudeerd. Bij deze uiterst competente geleerden kwam het niet op om
misprijzend over een of ander deel van de H. Schrift te oordelen. Integendeel:
Naarmate zij dieper inzicht kregen in de Schrift, des te grotere dank brachten
zij aan God, omdat Hij zich gewaardigd had zo tot mensen te spreken.
Het is wel spijtig: Die geleerden hadden niet dezelfde hulpmiddelen als de
modernisten. Zij hadden geen godloochenende filosofie als lerares en
leidsvrouwe en zij stelden zich ook niet zelf aan als norm om te oordelen.
Het gevaar van de richting
Wij menen hiermee duidelijk
gemaakt te hebben welke methodiek modernisten volgen op geschiedkundig gebied.
De filosoof gaat voorop, de historicus vangt hem op, daarna leren ze volgens
schema wat de tekstkritiek zegt. En omdat de twee oorzaken hun kracht putten
uit de gevolgen van de eerste oorzaak is het duidelijk dat een dergelijke
kritiek niet zo maar een kritiek is zonder meer. Zij wordt terecht een agnostische
immanentistische en evolutionistische kritiek
genoemd. En als iemand een dergelijke kritiek onderschrijft en daar gebruik van
maakt, geeft hij blijk ook haar dwalingen te volgen en stelt hij zich op tegen
de Katholieke leer.
Daarom kan het zeer verwonderlijk
schijnen, dat zich ook bij Katholieken van onze tijd dit soort kritiek zo sterk
doet gelden. Hiervoor bestaat een dubbele oorzaak; daar is vooreerst de nauwe
band tussen historici en critici. Hier wordt niet gelet op nationale en
godsdienstige verschillen. Vervolgens hebben wij te doen met een verregaande
aanmatiging. Als iemand naar hun leer handelt wordt hij door de overigen hoog
geprezen en wordt hij voor een bevorderaar van de wetenschap gehouden. Maar als
iemand zijn bezorgdheid over dat nieuwe laat blijken, wordt hij in gesloten
gelederen aangevallen. En als iemand die leer durft te ontkennen wordt hij van
onwetendheid beschuldigd. Maar een voorstander wordt uitermate geprezen. In dat
laten velen zich afschrikken, die als zij de zaak eens wat nader onderzochten,
zich zouden distantiëren. Uit deze overweldigende arrogantie der dwaalleraren
en de niet-nadenkende aanhang van oppervlakkige lieden ontstaat een zekere
bedorven atmosfeer die alles doordringt en de besmetting verspreidt. Gaan we nu
echter over tot de apologetiek.
Noot: Apologetiek: De christelijke apologetiek
verdedigt de leer die uit de natuur en de Schrift verkregen zou
kunnen worden. Het wil een aanvulling, bevestiging van de kennis van God uit
de Schrift vormen.Apologetiek is
het verdedigen van levensbeschouwelijke, vaak religieuze, standpunten door
middel van redenering. Apologetiek kan naast de verdediging van het geloof
ook de theologische onderbouwing aanduiden van geloofsverdediging en
de geschriften waarin geloofsverdediging voorkomt.
De modernistische apologetiek
Haar afhankelijkheid van de modernistische wijsbegeerte
Ook de apologeet is bij de
modernisten op tweevoudige wijze afhankelijk van de filosoof. Vooreerst indirect:
Hij ontleent zijn stof aan de historicus, waarvan, zoals wij gezien hebben, de
filosoof de richtlijnen bepaalde. Direct: Hier bestaat
afhankelijkheid daarin dat de apologeet van de filosoof diens dogma's en
uitspraken ontvangt. Daarom is in de modernistische school de stelling van kracht:
de nieuwe apologie moet de godsdienstige controversen oplossen door historisch
en psychologisch onderzoek. Derhalve beginnen de modernistische apologeten hun
werk met een waarschuwing aan de rationalisten: Zij verdedigen de godsdienst
niet met een beroep op de Schriftuur, ook niet door argumenten te ontlenen aan
de gebruikelijke kerkhistorische stukken die in de oude trant geschreven zijn, maar
overeenkomstig de "ware" geschiedenis en volgens de moderne
richtlijnen, naar de moderne methode opgesteld. Zij doen dat niet omdat zij
zich naar hun tegenstander willen richten, maar omdat zij
overtuigd zijn dat deze geschiedenis alleen de waarheid weergeeft. Bij het
schrijven van wat zij betogen zijn zij zich van hun eerlijkheid bewust. Bij de
rationalisten zijn zij bekend. Onder hun vaandel strijdend hebben zij hun
sporen verdiend en oogsten hun lof. Een waar Katholiek zou die lof afwijzen,
maar zij achten zich daarmee gelukkig en stellen hem tegenover de berispingen
van de Kerk.
Haar methodes
Laten we eens zien hoe iemand van
hen de apologetiek samenstelt. Het doel wat hij zich voorstelt te bereiken is
dit: Een mens die nog zonder geloof is moet ertoe gebracht worden om dit geloof
te verkrijgen uit de ervaring van de Katholieke godsdienst.
Deze godsdienst is, naar zij leren, het enige fundament voor het geloof. Om
daartoe te komen ligt een dubbele weg open: een objectieve en
een subjectieve.
1. De objectieve methode
Wat wordt aangetoond
De objectieve is afkomstig van het agnosticisme. Hier tracht men duidelijk te
maken dat in een godsdienst, speciaal de Katholieke, een vitale kracht aanwezig
is die de psycholoog en de historicus van goede wil tot de overtuiging brengt
dat het niet anders kan of er moet in de geschiedenis iets verborgen liggen
dat onbekend is. Om dit aan te tonen is het noodzakelijk in te
zien dat de huidige Katholieke godsdienst precies dezelfde is welke Christus
gesticht heeft.
Zij is evenwel niets anders dan de geleidelijke ontwikkeling van de
oorspronkelijke kiem welke Christus gelegd heeft. Men moet dus eerst
vaststellen hoedanig deze kiem was. Zij willen dat in de volgende termen doen: Christus
heeft de komst van het Rijk Gods aangekondigd. Dit Rijk zou spoedig komen. Hij
zou daarvan de Messias zijn, nl. de stichter en inrichter door God daartoe
aangesteld. Daarna moet uiteengezet worden hoe deze kiem, altijd innerlijk (immanens)
en blijvend (permanens) bij de Katholieke godsdienst aanwezig is, zich
geleidelijk in de loop der geschiedenis ontwikkeld heeft en aangepast werd aan
de veranderende omstandigheden, waaruit hij met vitale kracht opnam wat nuttig
was voor de doctrinaire, de cultische en de kerkelijke vormen. Als zich
moeilijkheden voordeden konden deze worden uit de weg geruimd, tegenstanders
werden uitgeschakeld. De godsdienst hield zich staande bij alle tegenwerking en
vervolging. Bij het opruimen van al deze hindernissen, te weten: tegenstanders,
vervolging, strijd, bleven het leven en de vruchtbaarheid der Kerk bestaan
terwijl daarbij de evolutiewet en het verloop der geschiedenis onaangetast
bleven. Dit alles kan toch niet voldoende duidelijk zijn door een
geschiedkundige verklaring alleen. Een "onbekende" factor moet
aanwezig zijn. Hij dient zichzelf aan.
Aldus deze apologeten. Bij deze redenering zien zij een kapitaal punt over het
hoofd: De ontwikkeling van de aanvankelijke kiem wordt uitsluitend verklaard
met het apriorisme van de agnostische en evolutionistische
filosofie. De kiem zelf beschrijven zij naar willekeur, zoals het in hun
stelsel van pas komt.
Wat wordt toegegeven aan de rationalistische
kritiek op de leer van de Kerk en op de Heilige Schrift
Terwijl de nieuwe apologeten met de aangehaalde argumenten het Katholieke
trachten aanvaardbaar en overtuigend te maken, geven zij grif toe, dat daarin
veel te vinden is wat aanstoot geeft. Met niet verborgen genoegen zeggen zij
openlijk dat in dogmatische stellingen dwalingen en tegenspraken voorkomen.
Zij voegen daar echter aan toe, dat hiervoor niet alleen verontschuldigingen
aan te voeren zijn, maar dat deze toch terecht en wettig zijn uitgesproken. Zo
staan er volgens hen ook in de Heilige boeken nogal veel wetenschappelijke en
historische dwalingen. Maar, zeggen zij, in die boeken gaat het ook niet over
wetenschappelijke en historische vraagstukken, maar alleen over godsdienst en
zeden. De wetenschap en geschiedenis zijn daar alleen maar een soort kleed,
waarin de godsdienstige en zedelijke vraagstukken gehuld zijn.
Zo kunnen zij
gemakkelijker ingang vinden. Als een volmaaktere wetenschap of geschiedenis
aanwezig was, zou het volk er niets van begrijpen en zouden deze wetenschap en
geschiedenis veeleer tot nadeel dan tot voordeel strekken. Daar voegen zij nog
aan toe dat de Heilige boeken, van nature godsdienstig, ook noodzakelijk levend
zijn. Maar aan dit leven komt een eigen waarheid en logica toe die anders is
dan de waarheid en de logica van het verstand. De waarheid en de logica van het
leven behoren tot een heel andere orde: een waarheid van vergelijking en
verhouding (volgens hen) met het levensmilieu en het
levensdoel. Tenslotte gaan zij zover dat zij zonder enige restrictie beweren
dat alles wat uit het leven verklaard wordt waar is en ook rechtmatig.
Encycliek tegen het modernisme van Paus Pius X (2)
De modernistische theologie
1. De beginselen
Immanentie en symbolisme: Hier
nu wordt ons de toegang vrijgemaakt om de modernisten in het theologisch
strijdperk gade te slaan. Het is een kwalijke zaak. Wij zullen het echter kort
maken. De bedoeling is derhalve om geloof en wetenschap met elkaar in
overeenstemming te brengen. Maar dat moet zo zijn dat het geloof ondergeschikt
blijft aan de wetenschap. Maar over het algemeen maakt de modernistische
theoloog gebruik van dezelfde beginselen, ook gehanteerd worden door de
wijsgeer. De theoloog maakt ze pasklaar voor de gelovige. Het gaat, zeiden Wij,
over de beginselen van "immanentie" en "symbolisme". Deze
zaak wordt heel eenvoudig verklaard. Door de filosoof wordt geleerd dat het
geloofsbeginsel immanent of innerlijk is. De gelovige voegt daaraan toe dat God
zelf dit beginsel is. Dit houdt in dat God innerlijk is voor de mens. Dat is de
theologische immanentie. En verder; voor de wijsgeer staat het vast dat de
voorstellingen van het geloofsvoorwerp enkel en alleen symbolen zijn. Voor de
gelovige staat het eveneens vast dat God door zichzelf het voorwerp is van het
geloof. De theoloog vat het aldus samen: De voorstellingen van de Goddelijke realiteit
zijn symbolen. Vandaar de naam "theologisch symbolisme".
Dit zijn zeker heel grote dwalingen. Hoe uiterst verderfelijk deze dwalingen
zijn zal duidelijk worden als men de gevolgen daarvan gaat inzien.
Beginnen we met het
"symbolisme": Met betrekking tot het geloofsvoorwerp zijn het
voorstellingen van goddelijke symbolen, maar ten opzichte van de gelovigen zijn
het instrumenten. De gelovige moet dus allereerst, zeggen zij, er goed voor
zorgen, dat hij zich niet al te zeer vastklampt aan de formulering (dogma) als
zodanig. Deze dient alleen om te komen tot het aanvaarden van de absolute
waarheid, welke door de formulering ontsluierd maar tevens bedekt wordt. De
formulering tracht de absolute waarheid te ontsluieren, maar zal daar nooit in
slagen. De modernisten voegen daar bovendien aan toe dat de gelovige gebruik
moet maken van de formuleringen naar gelang het van pas komt. Zij zijn immers
gegeven als een hulpmiddel en niet als een hinderpaal. Maar de eerbied welke
aan de formuleringen gegeven wordt mag niet wegvallen vanwege hun sociaal
karakter, aangezien het openbaar leergezag ze geschikt bevonden heeft om het
gemeenschappelijk bewustzijn te verwoorden, tenminste zolang dit leergezag er
niet anders over gaat denken.
Het is moeilijk te beoordelen wat
de modernisten nu feitelijk bedoelen met "immanentie". De meningen
hierover lopen nogal uiteen. Sommigen zien daarin dat de handelende God inniger
tegenwoordig is dan de mens in zichzelf. Wel verstaan is dit onberispelijk.
Anderen zeggen dat Gods activiteit als eerste oorzaak samenvalt met die van de
natuur als tweede oorzaak. Deze opvatting sluit een bovennatuurlijke orde uit.
Anderen weer geven een verklaring die een pantheïstische uitleg doet vermoeden.
Dit strookt ook beter met hun andere leerstellingen.
Noot: Pantheïsme is een levensbeschouwing die
ervan uitgaat dat alles (en iedereen) goddelijk is. Het goddelijke is immanent en
alomvattend; universa, natuur en God zijn identiek. Pantheïsten geloven dus
niet in een persoonlijke of antropomorfe god. In de meest strikte zin
betekent het: gelijkstelling van God aan de wereld en al het bestaande. In elk
van zijn verschijningsvormen is het dus monistisch, al is monisme daarom
niet steeds pantheïsme.
Pantheïsme werd populair in de moderne tijd
vanwege het theologische en filosofisch werk van de 17de-eeuwse filosoof Baruch
Spinoza, wiens Ethica (1678) een antwoord was op René Descartes'
beroemde dualistische theorie dat het lichaam en de geest zijn te
scheiden. Spinoza had de opvatting dat geest en stof één zijn, en beide attributen zijn
van een oorspronkelijke substantie, God.
In het pantheïsme is er geen grens tussen het
goddelijke en het natuurlijke. In plaats van transcendentie te
bezitten - los van alles - bevindt god zich in alles (immanentie). Volgens het
pantheïsme kan men zich god niet persoonlijk indenken. Elk object én elk
subject is in wezen goddelijk. Pantheïsme verschilt bijgevolg op twee belangrijke
punten van de theïstische opvatting:
Pantheïsten
ontkennen meestal het bestaan van een "persoonlijke" God, een
wezen dat de karakteristieke eigenschappen van een 'persoon' bezit, zoals
de mogelijkheid om beslissingen te nemen.
Pantheïsten
ontkennen dat wat ze bedoelen met God volledig transcendent is: zij
ontkennen dat God "totaal anders" is dan de wereld. God en de
wereld zijn bij hen niet 'ontologisch onderscheiden'.
De Goddelijke permanentie: Aan
de "immanentieleer" voegen zij nog iets toe waardoor men kan spreken
van een "goddelijke permanentie". Immanentie en permanentie
verschillen ongeveer van elkaar zoals een individuele ervaring verschilt van
een door de traditie overgeleverde ervaring. Een voorbeeld zal het duidelijk
maken. Het is ontleend aan de Kerk en de Sacramenten. Dat de Kerk door Christus
zelf gesticht is en ook de Sacramenten door Hemzelf zijn ingesteld is niet aan
te nemen, zeggen zij. Het agnosticisme kan dat niet aanvaarden, het ziet in
Christus niets anders dan een mens, wiens godsdienstig bewustzijn, zoals dat
van andere mensen, geleidelijk aan gevormd werd. Ook de wet van de immanentie
kan dat niet aannemen. Naar hun zeggen staat deze wet geen van buiten komende
bijvoegsels toe. Ook de evolutiewet kan daar geen geloof aan hechten: voor de
ontwikkeling van de kiem is tijd nodig en een bepaalde reeks veronderstelt
opeenvolging van bijkomstigheden. Tenslotte moet ook de geschiedenis hier een
afwijzende houding aannemen. Zij laat zien dat de dingen inderdaad zo verlopen
zijn. Maar men moet vasthouden dat de Kerk en de Sacramenten
"middellijk" door Christus zijn gesticht en ingesteld.
Hoe is dat zo?
Zij beweren dat het Christelijk bewustzijn van allen in zekere zin ligt
opgesloten in het bewustzijn van Christus, zoals de plant virtueel ligt
opgesloten in het zaad. Daar nu de spruiten hetzelfde leven leiden als het zaad
of de kiem, zo moet men ook zeggen dat alle Christenen het leven van Christus
beleven. Maar het leven van Christus is volgens het geloof goddelijk. Het leven
der Christenen is dat dus ook. Als nu in de loop der tijden dit leven het
ontstaan gegeven heeft aan de Kerk en aan de Sacramenten, dan kan men ook met
het volste recht zeggen dat dit begin in Christus zijn oorsprong heeft en
goddelijk is. Op gelijke wijze beweren zij dat de H. Schrift en de dogma's
goddelijk zijn. Dit is zo ongeveer de samenvatting van de theologie der
modernisten. Hun bagage is zeker niet groot. Er is evenwel ruimschoots
voldoende voor hem die belijdt dat men altijd moet gehoorzamen aan de
wetenschap, wat deze ook voorschrijft. De toepassing van dit alles op wat wij
nog zullen zeggen zal iedereen wel gemakkelijk kunnen vatten.
2. Opvattingen omtrent bepaalde punten
Tot nu toe ging het over de
oorsprong en het wezen van het geloof. Het geloof heeft echter vele loten. De
voornaamste zijn de Kerk, de dogma's, de eredienst, godsdienstoefeningen en
boeken die wij Heilig noemen. Wij moeten nu onderzoeken hoe de modernisten daarover
denken.
Het dogma
Beginnen wij bij het dogma. Over
de oorsprong en het wezen daarvan werd reeds gesproken . Het
komt voort uit een zekere impuls of noodzaak. Dit brengt de gelovige tot
nadenken om daardoor zijn eigen bewustzijn en dat van anderen nog meer te
verhelderen. Dit werk bestaat in een nauwkeurig onderzoek en het vaststellen
van de rudimentaire formuleringen. Dit geschiedt door het verstand, maar niet
op de wijze van een logische uiteenzetting, maar naar de aanwezige
omstandigheden, of, zoals zij niet duidelijk zeggen "op vitale
wijze". Zo komt het dat de primaire formuleringen geleidelijk aan
evolueren tot secundaire formuleringen. Deze worden dan tot één geheel
geordend of tot een bouwwerk van lering samen gevoegd. Als dit nu door het openbaar
leergezag is aanvaard als zijnde in overeenstemming met het algemeen
bewustzijn, dan heten die formuleringen dogma's. Een en ander moet wél
onderscheiden worden van de bespiegelingen der theologen. Hun overpeinzingen, hoewel
verstoken van dogmatisch leven, zijn toch niet helemaal nutteloos. Ze kunnen
dienen om godsdienst en wetenschap met elkaar in overeenstemming te brengen en
tegenstellingen tussen beide weg te nemen. Ook kunnen zij van buiten af een
licht werpen op de godsdienst en zijn in staat deze te verdedigen. Zij kunnen
misschien ook wel dienstig zijn om de stof te verzamelen en gereed te maken
voor een toekomstig dogma.
De eredienst
Over de eredienst zou niet veel
te zeggen zijn, ware het niet dat ook de Sacramenten daaronder vallen. Over
de Sacramenten verspreiden de modernisten zeer grote dwalingen. Zij beweren dat
de eredienst voortkomt uit een dubbele drang of noodzaak. Volgens hun systeem
komt immers alles voort uit innerlijke drang. Men voelt vooreerst de
behoefte om de godsdienst zintuiglijk waarneembaar te maken; vervolgens ook om
hem bekend te maken. Dit kan echter in het geheel niet plaats vinden zonder
uiterlijk waarneembare vormen en Heiligmakende handelingen. Dit noemen we dan
Sacramenten. Voor de modernisten zijn de Sacramenten louter symbolen of
tekenen. Zij zijn echter niet helemaal verstoken van kracht. Om deze kracht
aan te tonen gebruiken zij het voorbeeld van bepaalde uitdrukkingen, die, naar
men zegt, wel eens succes hebben omdat in die uitdrukkingen de (suggestieve)
kracht zit om sommige denkbeelden te propageren. Dit geschiedt vooral als de
uitdrukkingen een zeker machtsvertoon inhouden en zo spreken tot de
verbeelding. Zoals deze termen zich verhouden tot denkbeelden, zo zijn ook de
Sacramenten geordend op het godsdienstig aanvoelen. Verder niets. Zij zouden
het veel duidelijker kunnen zeggen door vol te houden dat de Sacramenten enkel
en alleen zijn ingesteld om het geloof te voeden. Dit is echter
veroordeeld door het Concilie van Trente : "Indien iemand
zegt dat de Sacramenten alleen zijn ingesteld om het geloof te voeden, hij, zij
in de ban"
De Heilige boeken en de inspiratie
Wij hebben reeds iets gezegd over
de natuur en de oorsprong van de Heilige Boeken. In de trant der modernisten
zou men deze kunnen omschrijven als een verzameling van
"ervaringen", die niet door iedereen worden opgedaan, maar van
buitengewone en uitzonderlijke ervaringen, die in elke godsdienst hebben plaats
gevonden. Zo denken de modernisten over onze boeken, zowel van het Oude-
als van het Nieuwe Testament. In hun denkbeelden merken zij echter zeer
geslepen op: Ofschoon de ervaring ligt in de tegenwoordige tijd kan ze haar
stof toch ontlenen aan het verleden alsook aan de toekomst, in zover de
gelovige het verleden door herinnering in het tegenwoordige beleeft en het
toekomstige door vooruit te zien. Dit verklaart dan tevens hoe historische en
apocalyptische boeken tot de H. Schrift kunnen behoren. Zo spreekt God dus
in deze boeken door een gelovige, maar volgens de theologen van de modernisten
alleen door "immanentie" en door "vitale permanentie".
Nu vragen we: Wat is dan de
inspiratie? Hun antwoord is: De inspiratie is geenszins onderscheiden van de
drang naar het godsdienstige, tenzij wellicht door de hevigheid ervan,
waardoor de gelovige aangezet wordt om zijn geloof in woord en geschrift
kenbaar te maken. Iets dergelijks vindt men ook in de dichterlijke inspiratie.
De dichter Ovidius heeft daarvan gezegd: "Er is een god in ons; als deze
werkzaam is raken wij in gloed". Op deze wijze noemt men God het
begin der inspiratie van de Heilige Boeken.
Overigens, zo voegen de modernisten daaraan toe, staat er niets in de H. Schrift
wat niet onder de inspiratie valt. Daar zij dit bevestigen zou men hen
rechtzinniger kunnen achten dan hedendaagse andere auteurs die de inspiratie
willen beperken omdat zij bv. niet uitgesproken citaten invoeren.
Maar wat de modernisten feitelijk zeggen zijn alleen loze woorden en veinzerij.
Want als wij de Bijbel beoordelen naar agnostische maatstaven als een alleen
door mensen en voor mensen geschreven werk, al heeft ook de theoloog het
recht de Schrift door "immanentie" goddelijk te noemen, hoe
kan de inspiratie dan nog beperkt worden? De modernisten nemen dus een algemene
inspiratie van de Bijbel aan, maar zij doen dat niet in Katholieke zin.
De Kerk
Oorsprong en wezen van de Kerk en van het Kerkelijk
leergezag: De modernisten geven
ons meer stof ter overweging in wat zij fantaseren over de Kerk. Zij stellen
dat de Kerk uit een tweevoudige behoefte is ontstaan.
1 De ene is te zoeken bij alle
gelovigen en dan vooral bij hem die een oorspronkelijke en bijzondere
ervaring heeft opgedaan. Het is een drang om zijn geloof aan anderen
mede te delen.
2 De tweede behoefte ontstaat als
meerderen eenzelfde gemeenschappelijk geloof hebben en samen ertoe overgaan
een gemeenschap te vormen en daarin het algemeen geloofsgoed
verdedigen, het uitbreiden en verder willen propageren.
Wat is dan de Kerk?
Zij is de vrucht van het collectief bewustzijn of van het bij
elkaar voegen van het bewustzijn van ieder afzonderlijk. Dit alles heeft nu
weer plaats krachtens de "vitale permanentie", welke
afhankelijk is van een eerste gelovige. Voor een Katholiek is dat Christus.
Nu heeft elke gemeenschap een leidend gezag nodig dat tot taak heeft allen te
leiden naar een gemeenschappelijk doel en met wijs beleid de samengebrachte
elementen te beschutten. In een godsdienstige gemeenschap bestaan deze in de
leer en in de eredienst. Daar vandaan vinden wij in de Katholieke Kerk: een
wetgevend gezag, een leerstellig gezag en een gezag voor de eredienst.
De natuur van dit gezag is te
zoeken in zijn oorsprong en uit dit karakter van het gezag komen dan de rechten
en plichten te voorschijn. In het verleden dacht men algemeen ten onrechte dat
het gezag van buitenaf aan de Kerk gegeven was: God schonk dit gezag
onmiddellijk. Daarom werd de Kerk dan ook "autocratisch"
genoemd. In onze tijd wordt dat niet meer aanvaard. Precies zoals de Kerk, naar
hun zeggen, voortgekomen is uit een collectief bewustzijn, zo vloeit ook het
gezag voort uit de collectieve gemeenschap die de Kerk is. Het gezag heeft
derhalve, evenals de Kerk, zijn oorsprong in het godsdienstig bewustzijn en is
dus daaraan ook ondergeschikt. (Noot: dat Christus Zijn Kerk gebouwd heeft op
Petrus, de allereerste Paus, klinkt voor modernisten als gevloek.)
Wanneer het gezag deze afhankelijkheid
miskent, dan wordt het tirannie. Wij leven nu in een tijd waarin de zucht naar
vrijheid tot een hoogtepunt is uitgegroeid. In de burgerlijke maatschappij
heeft het algemeen bewustzijn een democratisch bestel in het leven geroepen.
Maar leven en bewustzijn vormen in de mens een eenheid. Wil men dus in dit
bewustzijn geen innerlijke onrust oproepen en aanwakkeren, dan is het voor het Kerkelijk
gezag noodzakelijk om democratische vormen aan te nemen. Dit vooral omdat bij
gebreke daarvan de gevolgen rampzalig zijn. Het zou toch onzinnig zijn om bij
deze algemeen heersende zin voor vrijheid te menen dat men de tijd weer terug
zou kunnen draaien. Als men deze zin voor vrijheid aan banden zou willen leggen
en opsluiten zou hij met te meer kracht een weg naar buiten banen en Kerk en
godsdienst wegvagen. Aldus redeneren de modernisten. Daarom zoeken zij uit
alle kracht naar mogelijkheden om het gezag van de Kerk met de vrijheidszin van
de gelovigen te verzoenen. (Noot: zolang de mens niet beseft dat alleen in God
de ware vrijheid ligt, en niet door zijn eigen opinie over vrijheid, zal hij
blijven dwalen in slavernij van de duivel.)
De betrekkingen tussen Kerk en staat: De Kerk heeft niet alleen binnen haar muren
huisgenoten waarmee zij gemeenschappelijk moet leven in vriendschap. Buiten de
Kerk zijn ook nog mensen. Niet de Kerk alleen bewoont de wereld: er zijn ook
medebewoners in de vorm van andere gemeenschappen waarmee omgang en
betrekkingen noodzakelijk zijn. Wij moeten dus vaststellen welke de rechten en
plichten zijn van de Kerk ten overstaan van de staten. Wij moeten daarbij
uitgaan van het wezen der Kerk. Een ander uitgangspunt is er niet. Zo denken
tenminste de modernisten. (Noot: de modernisten zien alleen een scheiding
tussen Kerk en staat zitten. En een suprematie van de staat over de Kerk,
waarbij Gods eeuwige Geboden het zwijgen moet worden opgelegd.)
Zij maken hier weer duidelijk
gebruik van de regels die voor de wetenschap en het geloof worden gehanteerd.
Daar ging het over het voorwerp van beide; hier echter over de doelstellingen.
Zoals we omwille van het voorwerp geloof en wetenschap als losstaande van
elkaar gezien hebben: zo staan ook Kerk en staat los van elkaar wegens de doelstellingen
die zij nastreven. De staat streeft naar een tijdelijk, de Kerk naar een
geestelijk doel. Vroeger was het tijdelijke ondergeschikt aan het geestelijke
(Noot: en eeuwige). Bij gemengde vraagstukken trad de Kerk op
als meesteres en koningin omdat werd aangenomen dat zij rechtstreeks door God
was ingesteld, de bewerker van de bovennatuurlijke orde. In onze tijd wordt dat
echter door wijsgeren en historici afgewezen. Kerk en staat moeten dus van
elkaar gescheiden worden, zoals de Katholiek van de staatsburger. Daarom heeft
ieder Katholiek, omdat hij ook staatsburger is, het recht en de plicht om het
welzijn van de staat te bevorderen, eventueel met afwijzing van het Kerkelijk
gezag, van de wensen van dit gezag, van raadgevingen en voorschriften, zelfs
met minachting van berispingen. Onder welk voorwendsel dan ook aan een
staatsburger een gedragslijn te willen voorschrijven is Kerkelijk
machtsmisbruik, waartegen men zo sterk mogelijk dient op te treden.
Dit alles vloeit uit dezelfde opvattingen voort, welke onze voorganger, Pius
VI, in de Apostolische Constitutie "Auctorem fidei - Errores Synodi
Pisoriensis " plechtig veroordeeld heeft.
Het kerkelijk bestuursgezag: Voor de modernistische richting is het echter niet
genoeg Kerk en staat van elkaar te scheiden. Zoals het geloof, volgens hen, wat
de verschijnselen aangaat onderworpen moet zijn aan de natuurwetenschap, zo
moet ook in goddelijke aangelegenheden de Kerk onderworpen zijn aan de staat.
Het is mogelijk dat dit nog niet zo sterk door hen openlijk beweerd wordt, maar
krachtens hun redeneringen moeten zij het wel aannemen. Neemt men aan dat
alleen de staat in tijdelijke zaken te beslissen heeft, dan moet bv. de
toediening en het ontvangen van de Sacramenten onder de competentie van de
staat vallen als de gelovige niet tevreden is met alleen innerlijke
godsdienstige akten en deze daarom ook met uiterlijke daden wil tonen. Dit moet
dan noodzakelijk tot de staatsbevoegdheid behoren. (Noot: in de coronacrisis
was het de staat die ging beslissen wat er met de uitreiking van de H. Communie
ging gebeuren en hoe het ging gebeuren. Priesters moesten met handschoenen de
Hosties consacreren.) En waar blijft dan het Kerkelijk gezag? Daar dit gezag
niet verder gaat dan uiterlijke daden is het in zijn gehele omvang onderworpen
aan de staat. Door deze conclusie gedwongen, hebben veel vrijzinnig
protestanten elke uiterlijke eredienst, zelfs elke uiterlijke
kerkelijke groepering afgewezen. Zij trachten een individuele godsdienst in te
voeren.
Als de modernisten niet openlijk zover gaan vragen zij toch dat de Kerk uit
eigen beweging toegeeft aan wat zij verlangen en zich aanpast aan de civiele
vormen. Dit is hun opvatting van het disciplinaire- of bestuursgezag.
Het kerkelijk leergezag: Wat zij houden over het leer- en dogmatisch
gezag is nog veel erger en verderfelijker. Het leergezag verklaren zij
als volgt: Een godsdienstige gemeenschap kan nooit tot eenheid worden als daar
niet het gemeenschappelijk bewustzijn is en niet dezelfde formulering gebruikt
wordt. Deze dubbele eenheid vraagt echter een eenheid van denken. Deze moet de
formulering vinden en vaststellen welke het beste met de opvattingen van allen
overeenstemt. Dit verstandelijk inzicht moet ook voldoende gezag hebben om de
eenmaal aangenomen formule op te leggen aan de gemeenschap. Het Kerkelijk
leergezag is naar modernistische opvatting nu niets anders als de verbinding en
de samensmelting van deze twee elementen: 1. het verstand dat de formule
opstelt en 2. de macht om deze dwingend te doen aanvaarden.
Omdat het leergezag primair dus
voortkomt uit het individuele bewustzijn en de openbare taak ten voordele van
het bewustzijn van ieder afzonderlijk vervult, moet daaruit wel volgen dat het
leergezag afhankelijk is van het individuele bewustzijn en zich dus ook naar
democratische vormen te voegen heeft. Als het leergezag nu aan het individuele
bewustzijn verbiedt om van eigen drang openlijk te getuigen en aan de kritiek
belet het dogma tot noodzakelijke evoluering te brengen, dan doet het leergezag
verkeerd en maakt een tiranniek gebruik van zijn macht, die het ontvangen had
voor het algemeen belang.
Bij het gebruik van die macht moet ook grote gematigdheid in acht worden
genomen. Het grenst aan dwingelandij het geschrift van een auteur buiten diens
weten zonder verklaring of bespreking met hem toe te laten, te veroordelen en
te verbieden (volgens modernisten). Hier moet men (volgens hen) dus zoeken naar
een middenweg om de rechten van het gezag en ook de vrijheid te waarborgen. Een
Katholiek moet intussen zo handelen dat hij in het openbaar het gezag
eerbiedigt zonder echter zijn eigen zienswijze te moeten prijsgeven.
In het algemeen schrijven zij aan de Kerk voor: Aangezien het doel van het Kerkelijk
gezag uitsluitend geestelijk is, moet het alle uiterlijk vertoon van praal en
pronk afleggen, waardoor het zijn zelfverheerlijking dient. Zij vergeten hier
echter dat de religie, al heeft deze allereerst betrekking op het heil der
zielen,toch niet heel en al in de ziel besloten blijft en dat de eer
welke aan het Kerkelijk gezag bewezen wordt, uiteindelijk alleen toekomt en
bewezen wordt aan Christus, die dit gezag heeft ingesteld. (Noot: Het feit
dat Christus Koning is, is voor modernisten een gruwel.)
3. De ontwikkeling
Het beginsel en zijn toepassingen
Om dit onderwerp over het geloof
en wat daaruit voortvloeit te besluiten, moeten Wij, nog nagaan welke
verklaring de modernisten hieromtrent brengen. Hun algemeen beginsel in deze
is: In een levende godsdienst is niets onveranderlijk en deze moet
daarom veranderlijk zijn. Als men hiervan uitgaat komt men tot wat men wel het
hoofdpunt van heel hun stelsel kan beschouwen: "De evolutie". Dogma,
Kerk, eredienst, Heilige boeken, ja ook het geloof, dat alles is onderworpen
aan de wet der evolutie, tenzij men aanneemt dat alles in een staat van
ontbinding verkeert. Dat kan niet verwonderlijk schijnen als men voor ogen
houdt wat modernisten over al deze dingen beweren.
Aangenomen dat de wet der
evolutie juist is, dan geven de modernisten het verloop van deze evolutie als
volgt weer; vooreerst wat het geloof betreft. Volgens hun leer was het geloof
aanvankelijk grof van vorm. Het was gemeenschappelijk aan alle mensen daar
deze geloofsvorm ontsproot aan de menselijke natuur en aan het leven zelf.
(Noot: zie het artikel hieronder over de gave van geloof) Met de
levensontwikkeling kwam de vooruitgang. Dit gebeurde niet door bijvoegsels die
van buiten gekomen zouden zijn, maar doordat het godsdienstig aanvoelen sterker
naar voren kwam in het bewustzijn. Deze evolutie voltrok zich op tweevoudige
wijze: Negatief, door uitsluiting van alle vreemde elementen, zoals
verwantschap en stamgebruiken. Verder positief: De grotere
verstandelijke ontwikkeling en cultuur gaven aan het godsbegrip een bredere
inhoud en brachten meer licht in het godsdienstig aanvoelen dat
hierdoor meer verfijnd werd.
De gave van geloof
Eén van de geestelijke gaven die
we gisteren tegenkwamen in 1 Korintiërs 12 is de gave van geloof. Deze
onderscheidt zich van de andere vormen van geloof (geloof als vrucht en geloof
waar je uit leeft) doordat het een soevereine, bovennatuurlijke manifestatie
is van de Heilige Geest die door de gelovige heen werkt. De twee
sleutelwoorden zijn soeverein en bovennatuurlijk.
In Matteüs 21 en in Marcus 11
lezen we hoe Jezus met Zijn discipelen bij een vijgenboom komt die langs de weg
staat. Jezus zocht naar vruchten. Toen Hij zag dat de boom alleen maar bladeren
had en geen vruchten, sprak Hij een vloek over de boom uit en zei: Laat
niemand meer vrucht van u eten in eeuwigheid! (Mar. 11:14). De
volgende dag, toen ze langs dezelfde boom kwamen, waren de discipelen verbaasd
toen ze zagen dat de boom binnen 24 uur vanaf de wortels verdord was. Rabbi,
kijk, was het commentaar van Petrus, de vijgenboom, die U
vervloekt hebt, is verdord (Mar. 11:21).
Jezus antwoordde: Heb
geloof in God (Mar. 11:22). Dat is althans de gebruikelijke
Nederlandse vertaling. Maar wat Jezus letterlijk zei, was: ,,Heb Gods geloof''
of ,,Heb het geloof van God.'' Deze opmerking brengt het speciale soort geloof
naar voren waar we hier in Korintiërs 12 over spreken, namelijk geloof als
een gave. Geloof heeft zijn oorsprong niet in de mens, maar in
God. Het is een aspect van Gods eigen eeuwige natuur. Door de gave van geloof
legt de Heilige Geest een deel van Gods eigen geloof op een directe en
bovennatuurlijke wijze in de gelovige. Dit is geloof op een Goddelijk niveau,
net zo hoog verheven boven gewoon menselijk geloof, als de hemel verheven is
boven de aarde. Door te zeggen: Heb Gods geloof, wekte Jezus Zijn
discipelen op om dit soort geloof te ontvangen en uit te oefenen, precies zoals
Hij dit Zelf had gedaan. Hij vertelde hun verder dat ze met dit soort geloof
niet alleen zouden kunnen doen wat ze Hem met de vijgenboom hadden zien doen,
maar door het spreken van een woord zouden ze een berg kunnen
verplaatsen: Voorwaar, Ik zeg u: als u geloof had en niet twijfelde,
zou u niet alleen doen wat er met de vijgenboom is gedaan, maar zelfs als u
tegen deze berg zou zeggen: Word opgeheven en in de zee geworpen, dan zou het
gebeuren (Matt. 21:21).
Overigens sprak Jezus hier in
Matteüs 21:21 niet alleen tegen de daar aanwezige discipelen, want als we
hetzelfde verhaal opslaan in het evangelie van Marcus, hoofdstuk 11:23, dan
lezen we:
Want, voorwaar, Ik
zeg u: wie tegen deze berg zou zeggen: Word opgeheven en in de
zee geworpen, en niet zal twijfelen in zijn hart, maar zal geloven dat wat hij
zegt, gebeuren zal, het zal hem gebeuren wat hij zegt.
Met het woord 'wie' geeft Hij aan
dat deze belofte geldt voor alle gelovigen. Jezus stelt aan
het bereik van deze genadegave van geloof geen grenzen. De uitdrukkingen die
Hij gebruikt omvatten alles en iedereen: er is geen beperking ten aanzien van
de persoon die spreekt, noch aan de woorden die gesproken worden en de dingen
die daardoor zullen gebeuren. Het enige waar het op aankomt, is de aard van het
geloof. Het moet Gods eigen geloof zijn. (derekprince.nl)
Met de evolutie van het geloof
ging het niet anders als met de hierboven beschreven oorsprong van het geloof.
Hierbij doet zich echter ook de invloed gelden van buitengewone mensen, die wij
profeten noemen en waarvan Christus de grootste was. Hun leven had iets
geheimzinnigs en het geloof schreef dit toe aan goddelijke inwerking.
Vervolgens deed men tot dusver onbekende ervaringen op die
aangepast waren aan de eigentijdse behoeften.
De evolutie van het dogma moet
men toeschrijven aan door het geloof te overwinnen tegenstand: vijanden moesten
worden verslagen; tegenspraak moest worden weerlegd. Hieraan is nog toe te
voegen een onaflaatbaar streven om steeds dieper door te dringen in de
mysteries van het geloof. Andere voorbeelden achterwege latend beperken we ons
tot één feit: Christus. Het bepaald goddelijke dat het geloof in Hem zag
groeide geleidelijk meer en meer aan totdat Hij uiteindelijk voor God zelf werd
gehouden.
De evolutie van de eredienst is
vooral het gevolg van de noodzaak zich aan te passen aan de gewoonten en
overleveringen der volkeren. Ook deed zich hier de behoefte gelden om voordeel
te halen uit de waarde welke bepaalde daden krijgen als zij tot gewoonte
geworden zijn.
Voor de evolutie der Kerk moet men de oorzaak uiteindelijk zoeken in de
noodzaak zich aan te passen aan historische omstandigheden en de gegeven vormen
van het burgerlijk bestuur. Zo spreken zij over bepaalde punten.
Vooraleer verder te gaan moeten Wij met nadruk wijzen op hun zogenaamde leer
der "noodwendigheden of behoeften". Bij alles wat Wij
besproken hebben is deze leer als de grondslag en basis en zo ook van de
merkwaardige methode, die door hen de geschiedkundige methode genoemd wordt.
Encycliek tegen het modernisme van Paus Pius X (1)
PASCENDI DOMINICI GREGIS
Inleiding
De taak van de Paus: Met de
aan Ons toevertrouwde opdracht de kudde des Heren te weiden bedoelde Christus
op de allereerste plaats, dat Wij het aan de Heiligen overgeleverde geloofsgoed
met de grootste waakzaamheid zouden bewaren met verwerping van profane
nieuwigheden en tegenspraak, die zich onder de valse naam van wetenschap
aandienen. Deze waakzaamheid van de Paus is zeker ten allen tijde voor de Katholieke
gelovigen noodzakelijk geweest: steeds werden op aansteken van de vijand van
het menselijk geslacht mensen gevonden "die verkeerde dingen leren"
(Hand. 20:30), "holle praters en verleiders"(Titus 1:10),
"anderen misleidend blijven ze zelf in dwaling" (2 Tim. 3:13).
Wij moeten echter vaststellen dat het
aantal vijanden van het Kruis van Christus in onze dagen aanzienlijk is
toegenomen. Zij trachten met heel nieuwe en vol sluwheid bedachte middelen de
levende kracht der Kerk uit te schakelen en indien zij konden zouden zij heel
het Rijk van Christus totaal vernietigen. Wij mogen niet langer zwijgen,
willen Wij niet de schijn wekken dat Wij in onze Heiligste opdracht tekort
schieten en de welwillendheid die Wij tot nu toe in de hoop op inkeer betracht
hebben als nalatigheid wordt aangerekend.
Noodzakelijkheid van onmiddellijk en streng
optreden: Dat Wij niet langer mogen dralen is allereerst vereist door
het feit dat de kwaadstichters niet zozeer te zoeken zijn onder de openlijke
vijanden, maar schuilen binnen de
eigen boezem, in de Kerk zelf. Zo zijn zij des te verderfelijker naar
mate zij minder opvallen. Wij spreken
hier over velen onder de Katholieke leken enover een aantal priesters, die onder voorwendsel van liefde voor de
Kerk, zonder een degelijke kennis van filosofie en theologie, maar van
vergiftigde leerstellingen doortrokken, geïndoctrineerd werden door leraren die
de Kerk haten, zich schaamteloos aandienen als vernieuwers van deze Kerk.
In vermetelheid tot één groep aaneengesloten tasten zij de Heiligste zaken aan
in het werk van Christus. Zij laten zelfs de Persoon van de Goddelijke
Verlosser niet ongemoeid en in vermetele Heiligschennis maken zij Hem tot een gewoon mens zonder meer.
Dat Wij zulke lieden als vijanden van de Kerk beschouwen
kan niemand verwonderlijk vinden, indien men kennis neemt van hun wijze van
spreken en van hun leerstellingen. Men late hun bedoeling, waarover het oordeel
alleen aan God toekomt, buiten beschouwing. Het is echter niet naast de
waarheid als iemand hen tot de verderfelijkste vijanden van de Kerk rekent, want
zij handelen niet van buitenaf, maar binnen de Kerk zelf beramen zij haar
vernietiging. Het onheil is daarom des te erger naarmate zij een intiemer
begrip van de Kerk hebben. Zij hanteren niet de bijl tegen de takken en
twijgen, maar tasten de wortel van het geloof aan en de diepste wortelvezels.
Als de wortel van onsterfelijkheid is doorgehakt laten zij de kiemen van
verderf in heel de boom zó doordringen, dat geen enkel deel van de Katholieke
leer nog onaangetast blijft. Zij laten geen enkele waarheid intact. Daarvoor
gebruiken zij duizenden streken; niets is voor hen te sluw of te kwaadaardig.
Zij voegen rationalisme en Katholicisme samen en dat op zon
geslepen manier, dat zij zelfs iedereen als hij niet op zijn hoede is in de
dwaling meeslepen. Zij schrikken voor geen enkele gevolgtrekking terug en
verkondigen deze botweg met de grootste zelfverzekerdheid. Om de geesten nog
des te beter te kunnen misleiden komt daar bovendien bij dat zij zeer actief
optreden, vol belangstelling voor alle vormen van wetenschap en bij hun streven
naar roem meestal een strenge levenswijze betrachten. Zij hebben door hun wetenschap een gesteltenis aangekweekt waarin
zij alle gezag verachten, geen enkele beperking aanvaarden en steunend op een
bepaald soort vals geweten schrijven zij aan hun liefde voor de waarheid toe,
wat in feite alleen toegeschreven kan worden aan hoogmoed en halsstarrigheid.
Wij hebben nog hoop gehad dit soort mensen tot inkeer te
brengen; allereerst door met zachtheid te handelen als met kinderen; daarna met
strengheid; tenslotte, ofschoon met tegenzin, door hen openlijk te berispen.
Gij weet echter hoe Wij dit tevergeefs hebben gedaan. Soms hebben zij voor een
korte tijd het hoofd gebogen, maar zij staken het spoedig weer trotser omhoog.
Als het nu nog ging om een enkele zaak, hadden Wij kunnen doen alsof Wij niets
zagen. Maar de veiligheid van het Katholicisme is hier aan de orde. Daarom moet
het stilzwijgen, dat bij voortduring misdadig zou zijn, noodzakelijk worden
verbroken om deze kwaadaardige lieden in hun ware gedaante aan heel de Kerk te
tonen.
Indeling van de Encycliek
Daar het nu tot de zeer geslepen tactiek van de modernisten behoort om hun
stellingen niet op de gebruikelijke manier voor te dragen in een ordelijk
geheel, maar los van elkaar alsof ze met elkaar niets hadden uit te staan,
alsof ze nog naar vastere formuleringen zochten, terwijl ze in tegendeel,
vaststaan en onwrikbaar, is het van belang dat Wij hier vooreerst die
leerstellingen samenvatten; dat wij vervolgens wijzen op hun onderling verband
en tenslotte de middelen voorschrijven om deze afschuwelijke dwaling te
overwinnen.
1e hoofdstuk: Uiteenzetting van het modernistisch stelsel
Onderverdeling van het 1e deel
Om echter in deze ingewikkelde zaak orde te scheppen moeten Wij voor alles
vaststellen dat ieder modernist als 't ware meervoudig is en meerdere personen
in één vertegenwoordigt: Hij treedt op als filosoof, gelovige, theoloog,
historicus, criticus, geloofsverdediger, hervormer. Het is noodzakelijk deze
apart te onderscheiden wil men hun systeem goed leren kennen en de
veronderstellingen en gevolgtrekkingen van hen doorzien.
De godsdienstwijsbegeerte van de modernisten
1. Het agnosticisme: Het
fundament van de godsdienst-wijsbegeerte leggen de modernisten in het zo
genaamde "Agnosticisme". Krachtens deze leer is het menselijk
verstand helemaal begrensd door verschijnselen, d.w.z. door klaarblijkelijke
dingen en alleen in de gedaante waarin ze zich aan het verstand voordoen. De
rede heeft noch het recht noch het vermogen om de grenzen daarvan te
overschrijden. Daarom kan het verstand niet opstijgen tot God en Zijn bestaan
niet aantonen en door het waargenomene gekend worden. Hieruit leidt men af dat
God nooit als zodanig voorwerp van wetenschap kan zijn; geschiedkundig gezien
kan God geen historische persoon zijn, geen onderwerp van geschiedenis.
Noot: Het
agnosticisme is de filosofische
bedenking dat kennis van (een) hogere macht(en) niet zeker kan zijn, omdat deze
niet (met de wetenschappelijke methode) te bewijzen is. Een atheïst ontkent het bestaan van
een godheid.
Na deze vooropstelling kan iedereen gemakkelijk zien wat er
nog overblijft van de natuurlijke Godsleer, van de geloofsmotieven, van de
uiterlijke Openbaring. Dit alles wordt door de modernisten geheel en al ter
zijde geschoven en overgelaten aan het intellectualisme: een, naar men zegt,
belachelijk stelsel, een systeem dat al lang dood is. Zij worden in het geheel
niet weerhouden door het feit dat de enormiteiten van deze dwalingen zo scherp
mogelijk door de Kerk veroordeeld zijn. Het Vaticaans Concilie deed dit met de
uitspraak: "Indien iemand zegt,
dat de ene en ware God, onze Schepper en Heer, uit het geschapene met het
natuurlijk licht van het menselijk verstand niet met zekerheid gekend kan
worden, hij zij in de ban". Eveneens: "Indien iemand zegt dat het niet
mogelijk is of van geen nut, dat de mens door goddelijke openbaring over God en
de Hem te brengen eredienst wordt onderricht, hij zij in de ban". En
ten slotte: "Als iemand zegt dat
de goddelijke openbaring door uiterlijke tekenen niet geloofwaardig kan worden
gemaakt, en dat derhalve alleen door een individuele ervaring of persoonlijke
inspiratie de mensen tot het geloof bewogen moeten worden, hij zij in de
ban".
Op grond van welke reden de modernisten van uit het
agnosticisme, dat alleen bestaat uit het "niet weten" overgaan tot
een wetenschappelijk en historisch atheïsme, dat alleen berust op ontkenning -
hoe men derhalve, juist redenerend, uit "niet-weten" of God in de
geschiedenis der mensheid al of niet heeft ingegrepen - niettemin diezelfde
geschiedenis wil verklaren met algehele uitschakeling van God, alsof Hij in
feite niet heeft ingegrepen,
moet ieder die het kan maar zien te begrijpen. Toch staat het voor hen
onomstotelijk vast dat de wetenschap, zoals ook de geschiedenis, Godloos moet
zijn. Binnen hun grenzen kan er alleen maar plaats zijn voor
"verschijnselen"; God en al wat goddelijk is zijn er totaal uit
verbannen. Wij zullen zien wat men in deze uiterst onzinnige leer moet denken
van de Allerheiligste Persoon van Christus, van de geheimen van Zijn leven en
dood, van Zijn Verrijzenis en Hemelvaart.
2. De vitale immanentie: In de
leer der modernisten moet dit agnosticisme uitsluitend als een negatief deel
gezien worden. Het positief deel bestaat naar hun zeggen in een "vitale
immanentie". Om van het negatieve tot het positieve deel te komen gaan zij
als volgt te werk.
De godsdienst, hetzij natuurlijk of bovennatuurlijk, of welk feit dan ook, moet
één of andere verklaring toelaten. Men zoekt echter tevergeefs naar een
verklaring buiten de mens, omdat ze met het opzij schuiven van de natuurlijke
theologie de toegang tot de Openbaring hebben gesloten vanwege het verwerpen
van de geloofwaardigheidargumenten en ze ook elke uiterlijke openbaring afwijzen.
Een verklaring moet dus in de mens zelf gezocht worden. En aangezien de
godsdienst een zekere vorm van leven is, dient men deze uitsluitend te zoeken
in het leven van de mens zelf. Met dit beginsel heeft men het beginsel van de
"godsdienstige immanentie".
Noot: Immanent (letterlijk:
'er in blijvend') en transcendent (letterlijk:
'er boven verheven') zijn twee begrippen uit de godsdienstfilosofie die worden
gehanteerd om het godsbegrip binnen een bepaald geloof of levensbeschouwing te
beschrijven.
3. Het aanvoelen, oorsprong van de godsdienst: De
eerste drijfveer van elk levensverschijnsel en ook van godsdienst, dient men te
zoeken in een zekere behoefte of drang. Het eerste beginsel is te vinden in een
zekere beweging van het hart, dat "aanvoelen" (sensus) wordt genoemd.
Omdat God het voorwerp is van godsdienst moeten wij dus wel aannemen, dat het
geloof, de aanvang en het fundament van elke godsdienst, gezocht moet worden in
een bepaald innerlijk "aanvoelen" dat ontstaat uit een
behoefte aan het goddelijke. Deze "behoefte" aan het goddelijke kan
evenwel niet behoren tot het gebied van het bewustzijn. Die behoefte wordt
immers uitsluitend ervaren in bepaalde, passende en samengestelde gevallen.
Aanvankelijk ligt deze behoefte verborgen in het onderbewustzijn. Daar ligt ook
de wortel ervan verborgen en blijft onopgemerkt.
Nu kan men vragen: hoe wordt deze behoefte aan het
goddelijke dat de mens in zich ervaart uiteindelijk tot Godsdienst? Hierop
geven de modernisten het volgend antwoord: De wetenschap en de geschiedenis
hebben een tweevoudige beperking: De ene grens ligt buiten de mens. Zij wordt
gevormd door de waarneembare wereld; de andere grens is innerlijk: het
bewustzijn. Als deze grenzen eenmaal bereikt zijn kan men niet meer verder. Men
staat dan voor het "onkenbare". Geconfronteerd met dit
"onkenbare", of dit nu buiten de mens ligt en uitgaat boven de waarneembare
natuur, ofwel verborgen ligt in zijn onderbewustzijn, dáár is het waar men aan
het punt komt waar de behoefte aan Godsdienst naar boven komt. Dit gebeurt
zonder een voorafgaand verstandelijk oordeel, zoals het "fideïsme"
leert. Dit "aanvoelen" omvat in zich zowel de goddelijke realiteit
als voorwerp, alsook de diepste en innerlijke oorzaak van de mens. Dit nu
bewerkt in zekere zin een band tussen de mens en God. Hier hebben we dit
"aanvoelen" dat door de modernisten "geloof" wordt genoemd.
Voor hen is dit het beginsel van godsdienst.
Noot: Fideïsme
is in de Christelijke theologie de naam voor een aantal opvattingen
die, op verschillende gronden, beweren dat de rede niet relevant is
voor het geloof. Volgens sommige versies van fideïsme is de rede een antithese van
geloof. Volgens anderen, heeft het geloof meer gezag dan de rede, en omdat rede
dus ondergeschikt is aan geloof kan het geloof niet bewezen of ontkracht worden
door de rede. Het woord is afgeleid van het Latijnse fides (=
geloof) en kenschetst de houding van de gelovige die zegt: "Ik geloof nu
eenmaal, God heeft mij dit geschenk gegeven. Ik aanvaard het, belijd en beleef
het en denk er verder niet over na." Fideïsten verdedigen hun geloof niet
volgens de lijn van de apologetiek.
Een
veelvoorkomend fideïstisch leerstuk is dat redelijke of wetenschappelijke
bewijzen voor het bestaan van God niet ter zake zijn en ondeugdelijk,
deze godsbewijzen hebben geen enkele reden van bestaan in de fideïstische
theologie.
De
redenering is vaak als volgt: de christelijke theologie leert dat de mens door
het geloof in God wordt gered (dat wil zeggen door te vertrouwen op het empirisch onbewijsbare).
Maar als het bestaan van God bewezen kan worden, dan wordt het geloof
overbodig. Dus, als de Christelijke, fideïstische theologie juist is, kan
er geen direct bewijs voor het bestaan van God zijn.
4. De Openbaring: Maar
aldus filosoferend, of beter gezegd raaskallend, zijn zij nog niet aan het
einde. Want onder dit "aanvoelen" verstaan de modernisten
niet alleen het "geloof", maar houden ze bovendien vast dat daarin
ook de "openbaring" ligt besloten. Noemen we het godsdienstig
"aanvoelen", dat in het bewustzijn naar boven komt niet in bepaalde
zin "openbaring" of tenminste het begin daarvan? Zou men dit opkomend
godsdienstig "aanvoelen" - al is het vaag - zelf niet als een
openbaring van God aan de mensen kunnen beschouwen? Volgens de modernisten is
deze openbaring omtrent God ook van God afkomstig, omdat God zowel de oorzaak
als het voorwerp is van het geloof. De openbaring heeft God zowel als de zich
openbarende als de geopenbaarde tot inhoud. Vandaar het absurde van de
stelling der modernisten, dat elke godsdienst van verschillend standpunt bezien
zowel natuurlijk als bovennatuurlijk genoemd moet worden. Daar vandaan de
verwisselbare betekenis van bewustzijn en openbaring. Beide woorden zijn
synoniem en kunnen dus hetzelfde betekenen. Vandaar ook dat het "godsdienstig-bewustzijn"
als algemene wet gegeven heel en al samenvalt met de openbaring, waaraan alles
moet worden ondergeschikt gemaakt, zowel het hoogste Kerkelijk gezag, het
leergezag, als de regeling van de eredienst en de Kerkelijke tucht.
5. Het geloof tegenover de verschijnselen: We mogenbij deze gedachtegang (van modernisten) met
betrekking tot geloof en openbaring een belangrijk punt niet uit het oog
verliezen: de historisch-kritische gevolgtrekkingen, die zij daaruit trekken. Het
"onkenbare", waarover zij spreken, is in het geloof innig
samenhangend met een verschijnsel, dat hoewel het behoort tot het gebied van
wetenschap en geschiedenis, toch in bepaald opzicht buiten dit gebied valt. Dat
verschijnsel kan van natuurlijke aard zijn. Het kan ook wel een bijzonder mens
zijn, wiens buitengewone aanleg, daden en woorden niet te verenigen zijn met de
gewone wetten der geschiedenis. Het geloof nu, opgeroepen door het
"onkenbare" en verbonden met dat "verschijnsel" doordrenkt
het in zekere mate met zijn eigen leven. Hieruit vloeien twee dingen voort:
1. Een zekere "gedaanteverandering" van het
"verschijnsel", dat namelijk door een verheffing boven zijn ware
aard geschikt wordt gemaakt om drager of subject te zijn van een goddelijke
vorm. Deze wordt door het geloof aangebracht in het "verschijnsel". 2.
Een bepaalde "vervorming" van hetzelfde verschijnsel op. Dat
komt omdat het geloof aan het verschijnsel, ontdaan van plaatselijke en
tijdelijke bijkomstigheden, daaraan iets toevoegt, wat er in wezen niet
bijhoort. Dit heeft in het bijzonder plaats als het gaat over verschijnselen
uit het verleden en dit te meer naarmate zij dieper in het verleden liggen. Dit
tweevoudig gebeuren wordt door de modernisten uitgedrukt in twee nieuwe
wetmatigheden.
Met de eerste wet, welke het agnosticisme reeds bracht,
vormen deze twee nieuwe wetten samen de grondslag van de historisch-kritische
gevolgtrekking. Ter verduidelijking hier een voorbeeld, wij nemen daarvoor de
Persoon van Christus. Wetenschap en geschiedenis, zeggen de modernisten,
ontdekken in de Persoon van Christus niets anders dan een mens. Daarom moeten
wij, overeenkomstig de eerste wet van het agnosticisme, uit geschiedkundig
oogpunt alles uitschakelen wat op iets goddelijks zou wijzen. Maar volgens de
tweede wet is de Persoon van Christus door het geloof van gedaante veranderd;
men moet deze Persoon dus ontdoen van alles wat boven zijn historische
werkelijkheid uitgaat. Door een derde wet is de Persoon van Christus enigszins vervormd
door het geloof. Wij moeten derhalve van zijn Persoon alle woorden en daden
losmaken; in één woord alles, wat niet overeenstemt met zijn aanleg, staat,
opvoeding, omstandigheden van tijd en plaats. Dat is wel een heel vreemde vorm
van redeneren, maar zo is nu eenmaal de modernistische "kritiek".
6. De verschillende godsdiensten en het Christendom:
Het
"godsdienstig aanvoelen" dat door de "vitale immanentie"
uit het onderbewustzijn te voorschijn komt is de kiem van elke godsdienst en
tevens de reden van alles wat ooit in welke godsdienst dan ook geweest is of
later zijn zal. Dit "aanvoelen" was aanvankelijk nog vrij vaag en
vormeloos. Geleidelijk aan en beïnvloed door dat geheimzinnig beginsel waaruit
het voortkwam, is het tot verdere ontwikkeling gekomen, samen met de
vooruitgang van het menselijk leven, waarvan het een zeker vormgevend beginsel
is.
Hier hebben wij dus de oorsprong van elke godsdienst, of hij nu bovennatuurlijk
is of niet. Alle godsdiensten zijn immers slechts pure ontplooiingen van een
"godsdienstig aanvoelen" (godsdienstige ervaring). Nu moet niemand
denken dat het Katholicisme daarop een uitzondering maakt. In tegendeel:
daarmee is het precies zo gesteld als met de andere godsdiensten: deze
godsdienst is immers opgekomen in het bewustzijn van Christus, een man met uitzonderlijke
begaafdheid, zoals er nooit een geweest is noch ooit gevonden zal worden: en
dat alles alleen door de ontplooiing van de "vitale immanentie".
(Noot: dus de ontkenning van het Goddelijke)
Velen die dit horen zullen verbaasd staan en met
verbijstering kennis nemen van deze ongehoorde en schandelijke heiligschennis!
En toch zijn dit niet alleen vermetele uitingen van ongelovigen; Katholieken,
zelfs meerdere priesters, hebben dit openlijk verkondigd. En zij verbeelden
zich nog dat zij met deze waanzin vernieuwers zijn van de Kerk. Het gaat hier
niet meer om een oude dwaling, welke de bovennatuurlijke verheffing van de
mens als een zeker hem toekomend recht beschouwde. Hier is men veel
verder gegaan: zij beweren dat onze allerheiligste godsdienst in de mens
Christus, zoals ook bij ons, spontaan en van nature is opgekomen. (Noot: dus
geen openbaring van God uit aan de mens) Er bestaat zeker niets dat meer
geschikt is om elke bovennatuurlijke orde weg te vagen. Daarom heeft het
Vaticaans Concilie met het volste recht gesproken en vastgesteld: "Indien iemand beweert dat de mens
door God niet verheven kan worden tot een kennis en volmaaktheid, welke zijn
natuur te boven gaat en hij door gestadige vooruitgang en inspanning tot
volledig bezit van alle waarheid en goedheid kan komen en moet komen: hij zij
in de ban".
7. De rol van het verstand: Tot nu toe hebben Wij nog geen aandacht
besteed aan het verstand. Ook dit heeft echter volgens modernisten, zijn
aandeel in de geloofsdaad. Daarom hierover enige opmerkingen. In het reeds
genoemde "aanvoelen" ("ervaring") zeggen zij - omdat het
"aanvoelen" en geen kennis is - plaatst God zich weliswaar
tegenover de mens, maar zo vaag en zozeer vermengd, dat Hij door het gelovig
subject nauwelijks of niet wordt opgemerkt. Het is dus noodzakelijk dat dit
zelfde aanvoelen door een of ander licht verhelderd wordt, waarin God dan
duidelijker te voorschijn komt en beter onderscheiden wordt. Dit nu behoort tot
het gebied van het verstand, welks taak het is te denken en te analyseren. Door
het verstand vat de mens zijn levensverschijnselen eerst in begrippen samen.
Daarna drukt hij deze begrippen in woorden uit. Vandaar de bekende uitspraak
der modernisten: "De godsdienstige mens moet het geloof in zijn denken
omzetten".
De geest neigt zich behulpzaam naar dit
"aanvoelen" en gaat daar te werk als een schilder die in een dof
geworden schilderij de lijnen naspeurt en scherper naar voren haalt. Op
ongeveer deze wijze legt een modernistisch geleerde deze zaak uit. Bij deze
bezigheid gaat het verstand op tweevoudige wijze te werk. Eerst wordt, door een
natuurlijke en spontane denkhandeling, een zaak op een eenvoudige en populaire
wijze uitgedrukt. Daarna graaft het verstand dieper, of drukt het verstand zich
nauwkeuriger uit door zijn denken te verfijnen en het overdachte in wel
overwogen zinnen te formuleren. Dit dieper denken is wel afgeleid uit het
eerste eenvoudige denken, maar het is nauwkeuriger en scherper. Als deze
secundaire gedachten uiteindelijk door het hoogste leergezag der Kerk worden erkend,
dan is een dogma tot stand gekomen.
8. Oorsprong en wezen van het dogma: In de leer der modernisten is dit
een hoofdpunt: de oorsprong en het wezen van het dogma zelf. De oorsprong van
het dogma ligt volgens hen in die aanvankelijk eenvoudige uitdrukkingen, die in
zekere zin noodzakelijk zijn voor het geloof. Want wil men kunnen spreken van
een openbaring dan is een duidelijke kennis van God in het bewustzijn
noodzakelijk. Een dogma zelf schijnen zij echter te zoeken in de secundaire, de
uitgedachte formuleringen.
Om het wezen van het dogma te vatten moet men allereerst nagaan welke
betrekking bestaat tussen godsdienstige formuleringen en het godsdienstig
"aanvoelen" door de ziel. Men zal dit gemakkelijk inzien als men
overtuigd is dat het doel van die godsdienstige formules van deze soort niets
anders is dan de gelovige het middel te verschaffen waarmee hij zich rekenschap
geeft van zijn geloof. Wat hun betrekking tot het geloof aangaat zijn het geen
volledige kenmerken van het geloofsvoorwerp. Zij worden meestal symbolen
genoemd. Wat de gelovige betreft zijn ze (de dogma's) louter hulpmiddelen.
Betreffende deze hulpmiddelen kan verstandelijk op geen
enkele wijze worden aangetoond dat zij absolute waarheid bevatten. Als symbolen
zijn het immers alleen maar afbeeldingen van de waarheid en moeten derhalve
aangepast zijn aan het godsdienstig "aanvoelen" ("ervaren")
in zover dit betrekking heeft op de mens. Als instrumenten zijn de dogma's
voertuigen van de waarheid en moeten dus ook aangepast zijn aan de mens waar
deze betrokken is bij het godsdienstig "aanvoelen".
Het voorwerp echter van het godsdienstig "aanvoelen" heeft, het
absolute bevattende, een onbeperkt aantal aspecten, waarvan nu eens dit, dan
weer een ander op de voorgrond kan treden. Evenzo kan de gelovige mens telkens
in andere omstandigheden geraken. Daarom moeten ook de formules, die wij
dogma's noemen, aan deze wisselvalligheid onderworpen zijn en derhalve ook
vatbaar zijn voor verandering. Zodoende ligt de weg open voor de innerlijke
evolutie van het dogma.
Dit is waarlijk een eindeloze opeenhoping van drogredenen, die elke godsdienst
aantast en ten gronde richt!
9. Veranderlijkheid van het dogma: Dat
het dogma niet alleen een evolutie kan doormaken en veranderlijk is, doch dat
zulks ook moet gebeuren, dit is een stelling die de modernisten uitdrukkelijk
vasthouden. Het is het gevolg van hun leer. Tot hun
voornaamste stellingen behoren wat zij afleiden uit het beginsel van de
"vitale immanentie". De godsdienstige formules moeten, willen zij
werkelijk godsdienstig zijn en niet alleen verstandelijke verzinsels ook
werkelijk levend zijn en deelnemen aan het leven van het godsdienstig
"aanvoelen". Men moet dit niet zo verstaan als zouden deze formules -
vooral als ze zuiver imaginair zijn - speciaal voor het godsdienstig
"aanvoelen" zijn uitgedacht. Hun oorsprong, aantal en kwaliteit doen
weinig ter zake. Het moet echter zó zijn dat het "godsdienstig
aanvoelen" deze formules, desnoods enigszins gewijzigd, in zijn
"levenssfeer" betrekt. Anders gezegd: het is noodzakelijk dat de
oorspronkelijke formulering door het hart wordt aanvaard en bevestigd.Onder
leiding van het hart moet ook het werk verricht worden waardoor de secundaire
of doordachte redeneringen tot stand komen. Vandaar dat deze formules, willen
zij vitaal zijn, aan de gelovigen moeten zijn aangepast en dat ook moeten
blijven. Als derhalve om een of andere reden deze aanpassing ophoudt, dan
verliezen de formules hun aanvankelijke betekenis en moeten dus veranderd
worden. (Noot: volgens modernisten zijn deze dogmas onderhevig aan wat door het
hart van de mens wordt aanvaard)
Daar nu de kracht en het lot van de dogmatische
formules zo onstandvastig zijn, is het niet verwonderlijk dat zij voor de
modernisten zozeer een voorwerp vormen van spot en minachting. Zij
spreken daarentegen over niets anders en met meer lof dan over het
"godsdienstig aanvoelen" en godsdienstig leven. Vandaar ook dat zij
de Kerk de grofste verwijten maken alsof deze de verkeerde weg heeft
ingeslagen, dat zij de godsdienstige en zedelijke kracht allerminst onderscheidt
van de innerlijke betekenis der formuleringen en door koppig vast te houden aan
zinledig geworden formules de oorzaak is dat de godsdienst zelf te gronde gaat.
Het zijn "blinden" en ook "leiders van blinden" (Mt.
15:14) , die opgeblazen van hoogmoed in naam van de wetenschap zoveel
dwaasheden uitkramen dat zij het eeuwig begrip der waarheid en de zuivere zin
van godsdienstigheid vervalsen. Met hun zelfbedachte vinding, "waarmee
zij met hun verzinsel en met een blinde begeerte naar nieuwigheden de waarheid
niet zoeken waar deze te vinden is, verachten zij de Heilige en Apostolische
tradities en komen met onzinnige, nietswaardige, onzekere, en niet door de Kerk
aanvaarde leerstellingen aandragen. En deze verdwaasde lieden menen dan op de
waarheid te steunen met hun stelsel en dat de waarheid door hen in stand wordt
gehouden".
Het geloof van de modernist
1. Religieuze ervaring: Tot
zover de modernist als filosoof. Als iemand weten wil, nu Wij de gelovige
modernist gaan beschouwen, hoe deze bij de modernisten onderscheiden is van de
filosoof, moet hij het volgende niet uit het oog verliezen. Hoewel de filosoof
de realiteit van het goddelijke als voorwerp aanvaardt, zoekt hij toch de
werkelijkheid van het goddelijke uitsluitend in de ziel van de gelovige als
object van zijn "aanvoelen" en "aanvaarden". Dit reikt dus
niet verder dan het gebied der verschijnselen. Of dit goddelijke nu ook buiten
de waarneming en aanvaarding bestaat, daarvan heeft hij als filosoof geen weet
en daaraan gaat hij voorbij. Bij de modernist als gelovige is daarentegen de
overtuiging aanwezig dat de realiteit van het goddelijke op zich bestaat en
niet helemaal afhangt van de gelovige. Als men vraagt waarop de zekerheid
van de gelovige uiteindelijk steunt, krijgt men ten antwoord: In de privé-ervaring van
ieder mens afzonderlijk. Met dit antwoord wijken zij wel af van de
opvatting der rationalisten, maar komen overeen met de zienswijzen van
protestanten en met die van pseudo-mystici. Zij stellen de zaak zo
voor: In het godsdienstig aanvaarden moet men een zekere intuïtie van het hart
zien. Hierdoor komt de mens in onmiddellijk contact met de goddelijke realiteit en
put daaruit zo'n sterke overtuiging omtrent het bestaan van God en Gods werking
in en buiten de mens, dat hij elke overtuiging welke van de kant der wetenschap
zou kunnen komen heel ver achter zich laat. Zij nemen dus een echte ervaring
aan en wel een zodanige dat zij elke verstandelijke ervaring overtreft. Als
iemand dit afwijst - zoals de rationalisten doen - dan wordt als reden daarvoor
opgegeven dat men zich niet wil schikken naar de zedelijke omstandigheden die
voor het opdoen van de ervaring noodzakelijk zijn. Deze ervaring maakt iemand
tot een waar gelovige zodra die ervaring is opgedaan. Hoever verwijderd staan
wij hier van de Katholieke leer! Wij hebben reeds gezien dat deze verzinsels
door het Vaticaans Concilie veroordeeld werden.
Dit eenmaal vastgesteld, samen met de reeds gesignaleerde
dwalingen, gaan Wij nu zeggen hoe door dit alles de weg naar het atheïsme open
ligt. Het is evenwel goed nu reeds te bedenken dat uit deze ervaringsleer samen
met die van het symbolisme volgt, dat elke godsdienst, ook het heidendom, waar
moet zijn. Vindt men zulke ervaringen niet in elke godsdienst? Meerderen nemen
dit aan. Met welk recht kunnen de modernisten de waarheid van een ervaring
afwijzen, die een Islamiet beweert te hebben en hoe kunnen zij de echte
ervaring alleen opeisen voor Katholieken? In feite geven de modernisten dit
dan ook toe en zeggen heel duidelijk dat alle godsdiensten waar zijn.
Het spreekt vanzelf dat zij vanuit hun standpunt niet anders kunnen denken. Welke
godsdienst zouden zij immers vals kunnen noemen die toch volgens hun stelling
uit hetzelfde beginsel stamt?
Dat zou slechts mogelijk zijn als het "godsdienstig
aanvoelen" vals zou blijken te zijn ofwel doordat de door het verstand
geformuleerde uitspraak foutief zou zijn. Welnu: het "godsdienstig
aanvoelen" is altijd een en hetzelfde, hoewel misschien hier en daar wat
onvolmaakter. Opdat de door het verstand opgestelde formulering juist is, is
het voldoende dat zij is aangepast aan het godsdienstig aanvoelen en ook aan de
gelovige, wat er ook zij van diens verstandelijke aanleg en kunnen. Op zijn
hoogst zouden modernisten bij de tegenstrijdigheden der religies kunnen zeggen,
dat het Katholicisme, omdat het levenskrachtiger is, meer waarheid bevat. Zo
ook dat het waardiger is de naam van Christelijk te dragen omdat het vollediger
beantwoordt aan zijn oorsprong.
Niemand zal betwisten dat deze conclusies getrokken kunnen
worden uit de gegeven premissen. Het meest verbazingwekkende is echter dat er Katholieken
en zelfs priesters gevonden worden die, deze ongerijmdheden wel afwijzen, doch
er niettemin naar handelen en ze onderschrijven. Zij zijn immers zo vol lof
voor de leraars van dergelijke dwalingen en bewijzen hun openlijk zoveel eer
dat men gemakkelijk tot het inzicht moet komen dat het niet zozeer de bedoeling
is om die mensen te eren, maar dat zij veeleer de dwalingen zelf aanhangen. Zij
verkondigen deze openlijk en trachten ze met alle kracht te verspreiden.
2. De religieuze ervaring en de overlevering: Er is
bovendien in deze leer nog iets dat helemaal in strijd is met de Katholieke
waarheid. Het ervaringsbeginsel wordt overgedragen op de traditie, die door de
Kerk tot vandaag toe wordt vastgehouden en nu totaal vernietigd wordt. Want modernisten
verstaan de traditie als een mededeling aan anderen van hun oorspronkelijke
ervaring, opgedaan door de prediking met behulp van verstandelijke formules.
Daarom, schrijven zij aan deze formuleringen, behalve de voorstellende kracht
ook een suggestief vermogen toe en dit enerzijds om bij een zwak geworden
gelovige het godsdienstig "aanvoelen" weer op te wekken en de
vroegere ervaring te hernieuwen en anderzijds om ook bij iemand die nog niet
gelooft het godsdienstig "aanvoelen" eerst op te wekken en daarna de
"ervaring" te laten ondervinden.
Zo wordt de religieuze ervaring
onder de volken wijd en breed verspreid, niet alleen onder de levenden door prediking, maar ook voor het nageslacht
bewaard, doorgegeven door boeken, geschriften en woorden van het ene geslacht
aan het andere. Deze overdracht van ervaring schiet soms wortel en gaat dan
groeien. Maar ze veroudert ook wel en sterft dan aanstonds af. Wanneer ze
wortel schiet is dat voor de modernisten een argument voor de waarheid.
Waarheid en leven zijn voor hen synoniem. Men is gerechtigd hier weer opnieuw
uit af te leiden, dat alle bestaande godsdiensten waar zijn, anders zouden zij
niet leven.
3. Geloof en wetenschap
a. Scheiding van geloof en wetenschap: Nu Wij zover gekomen zijn weten
we goed welke verhouding de modernisten zien tussen geloof en wetenschap. De
geschiedenis sluiten zij in bij het begrip wetenschap. Vastgesteld moet worden
dat de voorwerpen van wetenschap en van geloof geheel los van elkaar staan. Het
geloof beoogt alleen wat de wetenschap voor zich als onkenbaar houdt. Vandaar
het verschil van betekenis van beiden. De wetenschap houdt zich bezig met
verschijnselen, waarbij voor het geloof geen plaats is; het geloof daarentegen
houdt zich bezig met het goddelijke, dat voor de wetenschap totaal
ontoegankelijk is. Daaruit kan men dan opmaken dat er tussen geloof en
wetenschap nooit een botsing kan bestaan. Want als ieder zijn eigen plaats
bewaard kunnen zij elkaar nooit ontmoeten en elkaar dus ook nooit tegenspreken.
Maakt men hier de opmerking dat er in de zichtbare natuur
dingen zijn die ook tot het geloof behoren, zoals het menselijk leven van
Christus, dan zullen zij dat ontkennen. Zij nemen wel aan dat dit dingen zijn
die tot de verschijnselen behoren. Maar doortrokken als zij zijn door het
geloofsleven en daardoor van gedaante zijn veranderd en vervormd, zijn ze
onttrokken aan de zintuiglijk waarneembare wereld en behoren ze tot het gebied
van het goddelijke. En als men verder vraagt of Christus werkelijk wonderen
gedaan heeft, of Hij kennis heeft gehad van de toekomst, of Hij waarlijk
verrezen is en ten Hemels is opgestegen, dan zal de agnostische wetenschap dat
ontkennen. Het geloof zal echter een bevestigend antwoord geven. Dit heeft
echter geen strijd tussen beiden tot gevolg. Want de een ontkent als filosoof,
daar hij Christus alleen ziet als een historische realiteit. De gelovige echter
zal het bevestigen als hij spreekt tot gelovigen en het leven van Christus
beschouwt als opnieuw beleefd door en in het geloof.
b. Ondergeschiktheid van het geloof aan de wetenschap:Men zou echter een grote vergissing
begaan indien men van mening was dat geloof en wetenschap op geen enkele wijze
van elkaar afhankelijk zouden zijn. Wat de wetenschap betreft is dat zo. Met
het geloof is het evenwel anders gesteld. Het is niet in één, maar in
drievoudig opzicht ondergeschikt aan de wetenschap.
Vooreerst moet men opmerken dat in elk godsdienstig feit, de Goddelijke
realiteit waarvan de gelovige de bekende ervaring heeft buiten
beschouwing gelaten, al het overige, vooral de godsdienstige
formuleringen, binnen het gebied der verschijnselen valt en dus ook voorwerp
is van wetenschap. Als een gelovige dat wenst kan hij de wereld verlaten, maar
zolang hij in de wereld is zal hij, mét of tegen zijn zin, nooit kunnen
ontkomen aan de wetten, het toezicht en de oordelen van de wetenschap.
Als God verder alleen het voorwerp is van het geloof moet dit wel worden
toegegeven voor de goddelijke realiteit, niet echter voor het godsbegrip. Dit
valt onder de wetenschap. Het wijsgerig denken behandelt naar hun zeggen in de
logische orde ook het absolute en het gedachtelijke. De wijsbegeerte of
wetenschap heeft dus het recht dat Godsidee kenmatig te onderzoeken, leiding te
geven bij verdere evolutie en het te zuiveren van ingeslopen vreemde
bijvoegsels.
Vandaar de modernistische uitspraak: "De godsdienstige ontwikkeling moet
zowel aan de zedelijke als aan de verstandelijke aangepast zijn". Dit
betekent - aldus een van hun leiders - dat het godsdienstige onderworpen is aan
het verstandelijke. Daar komt tenslotte nog bij dat de mens geen innerlijke
dualiteit heeft. Daarom ondervindt de gelovige een innerlijke drang om geloof
en wetenschap met elkaar zodanig in overeenstemming te brengen, dat het geloof
niet afwijkt van het door de wetenschap algemeen aanvaarde wereldbeeld. Hieruit
volgt dan dat de wetenschap helemaal vrij staat van het geloof, maar dat het
geloof, ook al zegt men dat het vrij is, toch aan deze wetenschap onderworpen
is.
Dit alles is helemaal in strijd met wat onze voorganger,
Pius IX, geleerd heeft: "In
alles wat de godsdienst betreft komt het aan de wijsbegeerte niet toe te
overheersen, maar om te dienen; niet om voor te schrijven wat men geloven moet,
maar om met redelijke volgzaamheid te aanvaarden en niet om de diepte van Gods
geheimen te willen doorgronden, maar om deze in vroomheid en nederigheid te
vereren".
De modernisten draaien de rollen helemaal om. Daarom is op
hen van toepassing wat onze andere voorganger, Gregorius IX, over sommige
theologen van zijn tijd schreef: "Men
vindt er onder u, die gedreven door hoogmoed opgeblazen, de grenzen door God de
Vader gesteld met profane nieuwigheid trachten te verleggen. Het begrip van de
H. Schrift ... schikken zij (naar een wijsgerige leerstelling met vertoon van
een wetenschap die niet dienstig is voor de toehoorders.... Door verschillende
en valse opvattingen misleid keren zij alles om en willen de koningin
dienstbaar maken aan de dienstmaagd".
4. Hun opvattingen belicht door hun handelwijze:
Dit
alles wordt een toeschouwer nog duidelijker als hij ziet hoe modernisten precies
in overeenstemming met hun leer handelen. Veel geschreven of gesproken
stellingen van hen schijnen met elkaar in strijd, zodat men hen gemakkelijk als
weifelend en onzeker zou kunnen beschouwen. Zij doen dat echter opzettelijk en
wel overwogen. Die handelwijze komt voort uit hun mening dat geloof en
wetenschap totaal van elkaar gescheiden zijn. Daarom treffen wij in hun
boeken bepaalde gedachten aan die een Katholiek kan aannemen. Maar aan de
andere kant van de bladzijde krijgt men de indruk dat ze gedicteerd is door een
rationalist. Als zij geschiedenis schrijven vermelden zij niets over de Godheid
van Christus; bij hun preken in de kerken benadrukken zij deze echter zeer
sterk. Zo ook als zij het hebben over geschiedenis, de Concilies, de Kerkvaders.
Daar besteden zij niet veel ruimte aan. In de catechese zijn ze echter vol lof
voor dat alles. Vandaar dat zij ook de theologische en pastorale verklaring van
de Heilige Schrift scheiden van de wetenschappelijke en historische exegese.
Zo leren zij ook, dat de wetenschap in geen enkel opzicht afhangt van het
geloof, als zij kritisch over wijsbegeerte en geschiedenis handelen. Zij
aarzelen hier niet Luther te volgen, spreken hun onverholen afkeer uit
over Katholieke voorschriften, van de H. Kerkvaders, de oecumenische Concilies,
van het Kerkelijk leergezag. Worden zij daarover berispt dan beweren zij dat
hen de vrijheid ontnomen wordt. En als zij tenslotte belijden dat het geloof
onderworpen moet zijn aan de wetenschap verwijten zij de Kerk steeds en
openlijk dat zij haar dogma's stijfkoppig weigert te onderwerpen en aan te
passen aan wijsgerige meningen. Als zij tot dit doel de oude theologie hebben
opgeruimd willen zij een nieuwe invoeren, die gewillig de ongerijmdheden der
wijsgeren zal volgen.
26/7
Medjugorje: de nieuwe religie - Mystic Post TV
Aartsbisschop Jose Gomez van het Aartsbisdom van Los
Angeles, waarschuwde onlangs Katholieke gelovigen dat nieuwe ideologieën die
zich vormen uit progressieve, cancelcultuur, "Woke" denken niets
minder zijn dan een nieuwe religie, gebouwd om het traditionele Christelijk
geloof uit te dagen en te vernietigen. "De plaats die de Kerk en
gelovende Christenen krijgen, krimpt" dankzij het wokeïsme, zei de Aartsbisschop.
Kerkinstellingen en Christelijke bedrijven worden in toenemende mate
uitgedaagd en lastiggevallen. Hetzelfde geldt voor Christenen die werken in het
onderwijs,gezondheidszorg, overheid en
andere sectoren. Van bepaalde Christelijke overtuigingen wordt gezegd dat ze
een bedreiging is voor de vrijheden, en zelfs voor de veiligheid van andere
groepen in onze samenleving."
Deze nieuwe 'woke' religie, zegt Gomez, verwerpt de redding
van Christus voor de redding in de raciale en klassenstrijd. Constante strijd
tegen "onderdrukking" is het wokepad naar redding. Woke geloof is
onverenigbaar met Christelijk geloof om zeer eenvoudige redenen. Het is
atheïstisch en ontkent God en Christus. Het vervangt zonde en het pad van
Redding door een eigen pad, dat enkel een voortdurende oorlogvoering biedt.
"Door God te ontkennen, hebben deze nieuwe bewegingen de waarheid over de
menselijke persoon verloren," zei Gomez. "Dit verklaart hun
extremisme, en hun harde, compromisloze en onvergeeflijke benadering van de
politiek."
Aartsbisschop Gomez waarschuwt de Kerk om deze nieuwe
ideologieën als een nieuwe religie te zien en deze krachtig af te wijzen.
"We moeten niet worden geïntimideerd door deze nieuwe religies van sociale
rechtvaardigheid en politieke identiteit," zegt Gomez. "Het Evangelie
blijft de grootste kracht voor sociale verandering die de wereld ooit heeft
gezien."
In een boodschap van 25/3/2015 waarschuwde OLVrouw voor
deze nieuwe ideologieën en zei dat Satan achter deze nieuwe religies zit. Ze
zei dat we de hand van Satan kunnen zien in wat ze de cultuur van het
modernisme noemt. Lieve kinderen, ook vandaag staat de Allerhoogste mij
toe, bij jullie te zijn en jullie te leiden op de weg van de bekering. Veel
harten hebben zich gesloten voor de genade en zijn doof geworden voor mijn
oproep. Lieve kinderen, bid en strijd tegen de bekoringen en tegen alle boze
plannen die de duivel jullie door middel van het modernisme aanbiedt. Wees
sterk in het gebed en bid met het kruis in de handen, dat het kwaad jullie niet
gebruikt en niet in jullie overwint. Ik ben met jullie en ik bid voor jullie.
Dank dat jullie mijn oproep beantwoord hebben.
Woke: Afro-Amerikaans-Engelse variant
van woken; wakker geworden) is een term die verwijst naar het
bewust zijn van maatschappelijke
misstanden, ongelijkheid, racisme, discriminatie en polarisatie.
De term wordt verschillend gebruikt. Vanaf ongeveer 2020
evolueert de term 'woke' steeds meer tot neerbuigende term, als beschuldiging
van doorgeslagen politieke correctheid en wordt in verband gebracht
met cancelcultuur en gedwongen zelfcensuur. Het is
onderwerp van internetmemes, sarcastisch gebruik en kritiek.
Het wordt gebruikt in de Nederlandse uitdrukking 'woke
zijn'.
Cancelcultuur, soms
ook afrekencultuur, is een modewoord voor het fenomeen
dat mensen worden geboycot nadat zij in de publiciteit aan kritiek zijn
blootgesteld. Dit gebeurt meestal na een storm van verontwaardiging
op sociale media. Daarbij kunnen hun opdracht-/werkgevers en adverteerders
onder druk worden gezet om de samenwerking met hen te beëindigen
Modernisme
(wikipedia): Het modernisme is een
vooral Rooms-Katholiek, theologisch verzamelbegrip, theologisch
verzamelbegrip uit de 19e en begin van de 20e eeuw voor filosofische en
theologische opvattingen, die zijn gebaseerd op een nadruk op enerzijds de
historisch-kritische hermeutiek van Bijbelse en andere
geloofsdocumenten en anderzijds op de individuele geloofservaring. De
aanvankelijke doelstelling van de modernisten was het verzoenen van de
kerkelijke boodschap met de actuele ontwikkelingen in de wetenschap, filosofie
en maatschappij (dit laatste meer bepaald door onder andere te beweren dat
men de emancipatie van de leek in politiek en samenleving
nastreefde).
Een van de belangrijke punten uit deze stroming is het
afscheid nemen van het supranaturalisme (van de bovennatuur) en het
bestrijden van de historiciteit van geloofswaarheden (dogmas). Het modernisme
bepleitte tegenover het supranaturalisme en de neoscholastieke traditie
een grotere waardering voor de natuurlijke openbaring (zoals in
de natuurlijke theologie), benadrukking van de taalgebonden en
cultureel-historische omstandigheden waarin dogma's zijn vervat en erkenning
van een waarheidsgehalte in de pretenties van andere godsdiensten (zoals in
het irenisme). Kenmerkende exponent van modernistische opvattingen is
het historicisme.
Belangrijke vertegenwoordigers van het modernisme waren de
Brit George Tyrrell en de Franse theologen Joseph Turmel en Alfred
Firmin Loisy. Loisy verklaarde de inspiratie van de H. Schrift
slechts begrensd geldig en benadrukte een pantheïstische zienswijze
tegenover de transcendentie van God. Tyrrell meende dat de openbaring
niet te verzoenen is met de leerstellige aanspraken van de kerk.
Strijd
tegen het modernisme
Na de bekendmaking van de encycliek Quanta Cura en de Syllabus Errorum van paus Pius
IX in 1864, nam paus Pius X de bestrijding van het theologisch
modernisme ter hand. Het subjectieve religieuze gevoel, de evolutie van de
dogma's, de inhoudelijke verandering van de geloofswaarheden en de louter
naturalistische ervaringstheologie vormden het gevaar voor de ware godsdienst
en godsdienstbeleving. Met de apostolische constitutie Lamentabili Sane Exitu ("met waarlijk erbarmelijke
resultaten") in de zomer van 1907 en de encycliek Pascendi Dominici Gregis van
september 1907 veroordeelde Pius X het theologisch modernisme als "synthese
van alle ketterijen". In deze encycliek veroordeelde de paus
uiteenlopende opvattingen, die onder de term modernisme werden samengebracht.
In november 1907 vaardigde Pius X zijn motu propio Praestantia Scripturae uit, waarin elke modernist met excommunicatie werd
bestraft. In 1910 voerde Pius X de antimodernisteneed in, die door elke
geestelijke moest worden afgelegd, totdat de eed in 1967 door Paulus VI nog
slechts facultatief werd gesteld en niet langer verplicht werd afgenomen of
aangeboden.
Vanaf 1907 werden talrijke professoren en theologen op
grond van de verdenking van modernisme afgezet, die inmiddels binnen katholieke
instituten tot hoge posities waren opgeklommen. Onder leiding van
kardinaal Rafael Merry del Val werd ook binnen het Vaticaan elke
geestelijke getoetst op mogelijk aanwezig modernisme. Kardinaal Merry del Val -
voor wie thans een zaligverklaringsprocedure loopt - had aanvankelijk de
leiding over deze strijd tegen het modernisme, maar verloor enige tijd aan
invloed tegenover de enigszins fanatieke prelaat Umberto Benigni die al
snel theologische strijd verwisselde met politieke strijdbeelden. Onder leiding
van Benigni en zijn integralisten (de term 'integralisme' voor
Benigni kwam pas na 1947 in gebruik) werden vele theologen en geestelijken
ongemeen fel bestreden en beschuldigd van modernisme. De documenten van paus
Pius X hadden het modernisme zo omvattend geformuleerd, dat niet alleen
extreme, modernistische opvattingen zoals die van Loisy of Tyrrell verdacht
waren. Menig exegeet, theoloog of priester die vrijheid van onderzoek bepleitte,
kon een aanklacht wegens modernisme verwachten. Umberto Benigni richtte een
internationaal netwerk op van informanten, die verdachte activiteiten of
uitlatingen van priesters en leken aan hem moesten rapporteren. Deze
"inlichtingendienst" kon enige tijd openbaar opereren onder de
naam Sodalitium Pianum en
kwam pas in 1944 onder de Duitse bezetting in Italië tot een
einde, door bloedig ingrijpen van de Gestapo en nazi-censuur die een
reactionair-klerikale samenzwering tegen de nazi-autoriteiten en Mussolini
vermoedden.
Bekende priesters en leken zijn slachtoffer geworden van de
campagnes van Benigni en diens medestanders, in Nederland bijvoorbeeld de aalmoezenier
Henri Poels, maar ook de leerstellig rechtgelovige en slechts
politiek-progressieve Alfons Ariëns. De geschiedschrijving gaat er vaak
van uit dat de volgens huidige kerkhistorici ongenuanceerde opstelling van paus
Pius X voor een groot deel te wijten is aan de funeste politiserende invloed
van Umberto Benigni. Deze wanpraktijken werd met de komst van paus Benedictus
XV een halt toegeroepen, hoewel dezelfde paus verklaarde de strijd tegen
modernistische opvattingen voort te zetten. Benedictus XV noemde in zijn
encycliek Ad beatissimi apostolorum het
theologisch modernisme een "pestziekte".
In 1950 keerde Pius XII zich tegen een aantal
theologische ontwikkelingen in zijn encycliek Humani Generis. Hierin wordt de opvatting gehekeld, dat enkele
moderne stromingen de existentie van individuen loskoppelt van de ontologische
absoluutheid van de dingen. Dit existentialisme leidt logischerwijze
tot het historicisme, waarin elke waarheid haar absolute geldigheid
verliest en een product van historische en culturele factoren wordt. Verder
wordt ook gekritiseerd dat in de individuele godsdienstige beleving de
objectiviteit van de bovennatuurlijke openbaring en het leergezag wordt
verwaarloosd. Vanuit dezelfde houding komt men volgens Pius XII ook tot een "te
vergaand irenisme", waarin de geldigheid van het Rooms-Katholieke geloof
als hindernis voor oecumene wordt gezien.
Deze verschillende dwalingen en veroordeelde stromingen
werden reeds in 1950 en daarna als "neo-modernisme" betiteld, omdat
menig katholiek prelaat aan instellingen een duidelijke herleving van op het
oorspronkelijk veroordeelde modernisme gelijkende dwaalleren waarnam. Pius XII
liet echter geen buiten-curiaal netwerk toe dat ook deze neo-modernisten zou
moeten identificeren.
Humani
Generis en
de balans
Feitelijk betekende de encycliek Humani Generis reeds
een afsluiting van de strijd tussen modernisten en theologisch integralisten,
zoals die sinds het eind van de 19e eeuw en gedurende de eerste decennia van de
20e eeuw plaats had gevonden. De balans van paus Pius XII integreert enigszins
resultaten van de moderne wetenschap en filosofie in de theologie, dogmatiek en
pastoraal van de kerk. De moderne wetenschappen als instrumenten in het vrije
theologische onderzoek worden door Pius XII erkend en geprezen. Een gematigde
herbezinning op de oerkerk ("herbronning") wordt op zich positief
gewaardeerd. Anderzijds wordt de eenzijdige relativering van de dogma's
(waarheden van het geloof) als resultaat van historisch-semantische
ontwikkelingen ten strengste afgewezen. De individuele geloofservaring moet
toetsbaar blijven en zich verplichtend oriënteren aan het leergezag en de
opdracht van de kerk, aldus aan de bovennatuurlijke openbaringsleer.
Vooral in de Liturgische
Beweging die tot 1930 sterk restauratief en herstellend geweest was,
kwamen nieuwe - soms door het Vaticaan als gevaarlijk beschouwde (zie
hiervoor de encycliek Mediator Dei) - opvattingen tot bloei. Met behulp
van historisch-kritisch onderzoek werd geprobeerd een beeld te krijgen van de
wezenlijke liturgische elementen in de oude kerk. Onder Pius XII werden enige
liturgische vernieuwingen ingevoerd onder impuls van zowel gematigd- als
radicaal-veranderingsgezinde geestelijken onder wie Hannibale Bugnini. Paus
Johannes XXIII liet een concilie bijeengeroepen om de katholieke kerk in
dialoog te laten gaan met de moderne wereld en volgens een aggiornamento aan
de tijd aan te willen passen. Tijdens het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965)
kwam het binnen de kerk tot een nieuwe aanvaring tussen 'integralisten' en
degenen die in verschillende opzichten aanleunden tegen het modernisme. Zoals
Pius XII in 1950 in zijn encycliek anticipeerde en jammerlijk vreesde, zouden
de jonge aanhangers van de Nouvelle Théologie (Karl Rahner, Hans Küng,
Henri de Lubac, Yves Congar, en in mindere mate de jonge Joseph Ratzinger) ook
een door enkelen als neo-modernistisch bestempelde weg inslaan.
Postconciliaire
ontwikkelingen
Kort na het tweede Vaticaans Concilie kwam het, onder
invloed van sommige van de genoemde theologen, in sommige landen tot een
opleving van de uitwassen van een nieuw soort modernisme, dat neomodernisme
wordt genoemd. Het uit zich in verzet tegen de "ambtskerk",
geldigheid van dogma's en leergezag, relativisme, irenisme, symbolische interpretatie
van geloofswaarheden en historicisme. Dat uitte zich onder meer in
de Tweede Beeldenstorm, pseudoconciliaire structuren (Landelijk Pastoraal
Concilie te Noordwijkerhout), en het pleiten voor openstelling van het
priesterambt voor vrouwen, afschaffing van het pausambt, afwijzing van de
sacramenten en de kerk als heilsinstrument, loslaten van de absolute
beschermwaardigheid van het leven (abortus, euthanasie). Deze stroming is
vooral te vinden in de westerse academische theologie.
Anderzijds kwam het na het tweede Vaticaans Concilie
volgens onder andere Hans Urs von Balthasar ook tot een opleving van een
neo-integralisme, dat vooral belichaamd wordt door de zogenaamde katholieke
traditionalisten van Marcel Lefebvre. Deze wijzen de verbreding en
verdieping van de theologische uitspraken van het pastorale concilie af en
beoordelen de openingen naar de oecumene en de opkomst van het
oecumenisme, de individualisering in het geloof, de vergroting van de rol van
de leek in verschillende delen van de delen en de hervorming van de liturgie zelf,
alsmede de liberaliserende tendensen in de verhouding tussen Kerk en staat
zoals voorgestaan door het Vaticaan na 1965, uiterst negatief.
Actueel
spraakgebruik
In de 21e eeuw wordt de term neomodernisme volop
gehanteerd, vrijwel zonder uitzondering door anti-modernisten. Daarbij bestaat
er evenwel groot verschil wat onder neomodernisme en anti-modernisme begrepen
moet worden:
Traditionalisten
beschouwen verschillende besluiten en formuleringen van Vaticanum II als
uitvloeisels van het modernisme en gebruiken voor hen die deze
veranderingen en ingrepen ondersteunden of aanvuurden, ook wel de term
neomodernisme. Voor traditionalisten zijn bijvoorbeeld de
theologen Marie Joseph Lagrange, Karl Rahner, Henri de
Lubac en Yves Congar reeds neomodernisten.
Katholieken,
die de besluiten van het tweede Vaticaans Concilie ten volle aanvaarden
(maar vaak wel kritiek uitoefenen op de manier waarop deze in
post-conciliaire ontwikkelingen vorm kregen), gebruiken de term
neomodernisme voor de - in hun ogen - relativistische opvattingen zoals
die voornamelijk door westerse academische theologen en tegenstanders van
de "ambtskerk" worden vertegenwoordigd, bijvoorbeeld
door Hans Küng, Uta Ranke-Heinemann, Eugen Drewermann, Mary Daly,
Huub Oosterhuis en Edward Schillebeeckx.
Heer Jezus, ik kom voor U zoals
ik ben. Het spijt me voor mijn zonden, ik bekeer me van mijn zonden, vergeef me
alsjeblieft. In uw naam vergeef ik alle anderen voor wat ze tegen mij hebben
gedaan. Ik doe afstand van Satan, de boze geesten en al hun werken. Ik geef u
mijn hele zelf, Heer Jezus, nu en voor altijd. Ik nodig je uit in mijn leven,
Jezus. Ik accepteer U als mijn Heer, mijn God en mijn Redder. Genees me,
verander me, versterk me in lichaam, ziel en geest. Kom, Heer Jezus, bedek mij
met Uw Kostbaar Bloed en vul mij met Uw Heilige Geest. Ik hou van U, Heer
Jezus. Ik prijs U, Jezus. Ik dank U, Jezus. Ik zal U elke dag van mijn leven
volgen. Maria, mijn Moeder, Koningin van Vrede. H. Peregrinus, al jullie Engelen
en Heiligen, help me alsjeblieft. Amen.
De St-Pietersbasiliek zal van alles ontledigd zijn
25/7 Repost: De St-Pietersbasiliek zal van
alles ontledigd zijn, ook het Lichaam van Christus. - Mystic Post TV
8/1/2022 OLVrouw van Zaro aan Angela: Lieve kinderen, bedankt dat je gehoor hebt
gegeven aan mijn oproep door je naar mijn gezegende bossen te haasten. Geliefde
kinderen, ik hou van jullie, ik hou enorm veel van jullie, maar helaas, jullie
hebben niet dezelfde Liefde voor mij. Mijn kinderen, ik ben al heel lang onder
jullie, ik vraag jullie al heel lang om mijn boodschappen na te leven; Ik vraag
jullie al heel lang om te bidden, maar jullie luisteren niet allemaal. Mijn
kinderen, ik vraag jullie nogmaals om niet alleen te luisteren naar de boodschappen
die ik jullie geef, maar ze ook na te leven. Geliefde kinderen, vanavond
vraag ik jullie opnieuw om veel te bidden voor mijn geliefde Kerk: bid,
kinderen, want er wacht de Kerk moeilijke tijden, tijden van beproeving en
pijn.
Mijn kinderen, als ik dit tegen
jullie zeg, is het om jullie voor te bereiden en ervoor te zorgen dat jullie je
bekeren; Ik smeek je om je te bekeren - verander, voordat het te laat is. Geliefde
kinderen, bid dat het ware leergezag van de Kerk niet verloren gaat; bid en
buig je knieën. Bid voor het Heilig Sacrament van het Altaar: daar is mijn
Zoon, levend en waarachtig. Bid, zoek God niet ergens anders: Hij is daar, zeg
ik je elke keer, maar je zoekt Hem in de vreugden en valse schoonheden van deze
wereld. Alsjeblieft, lieve kinderen, luister naar me!
Toen liet onze Moeder me de
Sint-Pietersbasiliek in Rome zien. Binnen was het leeg - van alles ontdaan. In
het midden van de Basiliek stond een groot donker houten kruisbeeld, maar
zonder het lichaam van Jezus.
Onze Moeder zei: "Laten we samen bidden". We hebben lang gebeden,
toen lichtte het kruis op (het werd als een kruis van licht). Toen begon onze
Moeder verder te praten. Kinderen, bid, bid, bid.
Gisella Cardia op 29/12/2020 - Het Vaticaan zal
enorm schudden: Maria: Lieve kinderen,
bedankt dat jullie hier in gebed zijn en dat jullie in je hart gehoor hebben
gegeven aan mijn oproep. Kinderen, kijk naar de wereld: ze heeft [het punt van]
vernietiging bereikt. Ik heb jullie gevraagd en blijf jullie vragen om de
Heilige Rozenkrans te bidden en jezelf aan God, jullie enige redding, toe te
wijden. Jullie maken een tocht over een weg vol gevaren en toch geloven jullie
niet; open jullie hart, wees verenigd en wees één familie, zodat jullie elkaar
kunnen helpen. Binnenkort zullen jullie zoveel dingen zien. Jullie zullen ook
getuige zijn van het einde van deze strijd en samen met Jezus overwinnaars
zijn. Wees niet bang.
Hoevelen geloven dat dit alles
snel voorbij zal gaan: jullie hebben je laten vormen door wat de machtigen, de
wereldelite zeggen, zonder te begrijpen wat er aan het gebeuren is. Pas op: wat
ze jullie vertellen, zal niet altijd voor je bestwil zijn. Bid voor Italië en
voor de wereld, die in groot gevaar verkeert. Het Vaticaan zal enorm geschud
worden; veel prelaten zullen de duisternis in hun hart voelen. Ik vertrouw op
jullie gebeden, [mijn] geliefde zonen, zodat wat komen gaat, zal worden
verzacht. Nu verlaat ik jullie met mijn Moederlijke zegen in naam van de Vader
en de Zoon en de Heilige Geest. Amen.
Jezus:
Mijn geliefden, nu is de tijd gekomen om je toevlucht te nemen in Mijn H. Hart.
Ontvang Mijn zegening van Barmhartigheid dat uit Mijn H. Hart vloeit als een
zuiverende regen. Er komt een conformiteit in de vorm van een nieuwe religie
dat een vervalsing zal zijn van Mijn Kerk en dat in tegenstrijd zal zijn met Mijn
Woord. Deze conformiteit zal de weg effenen voor de Antichrist en zijn
merkteken zal dan gepresenteerd worden als uiterlijk teken van gemak en goede
wil, voor het welzijn van de mensheid. Laat je niet bedriegen! Wees niet bang,
en weet dat Ik de dagen heb verkort.
OORLOGEN EN OORLOGSGERUCHTEN
ZULLEN INTENSER WORDEN
De Wereldoorlog rukt op in de
maanden van sneeuw, terwijl de beer (Rusland) de landen blijft verwoesten met
massavernietigingswapens.
VOEDSELTEKORTEN ZULLEN ERGER
WORDEN
terwijl de derde ruiter van de Apocalyps opnieuw rijdt, de landen verontreinigt en het water vergiftigd.
ZIEKTEN/VIRUSSEN ZULLEN BLIJVEN
MUTEREN
in nieuwe virussen die het
immuunsysteem verzwakken en ervoor zorgen dat de mensheid kwetsbaar wordt.
Blijf de Hemelse remedies gebruiken, voorgeschreven door Mijn Gezegende Moeder,
waar Mijn zegen van bescherming besmetting zal afweren. Dagelijks gebruik van Olie
van de Barmhartige Samaritaan zal volstaan.
Blijf verborgen in Mijn H. Hart,
waar je zal beschermd worden tegen de komende calamiteiten. Ik hou van jullie
en wens dat niemand verloren gaat. Kom nu naar Mij met een nederig en hart vol
wroeging en berouw op jullie lippen, de overtredingen belijdend, die je
veroordelen. Weet dat Mijn Barmhartigheid voldoende is en een massa zonden
bedekt. Mijn Barmhartigheid is er voor allen. Zo spreekt de Heer.
12/7 Boodschap van Onze Lieve Vrouw Mystieke
Roos, Koningin van de Vrede
Geliefde zonen, vrede! Op deze
dag nodig ik jullie nogmaals uit om als een familie de Rozenkrans te bidden. Als
je naar vrede verlangt, begin dan vandaag te bidden.
Mijn kinderen, jullie:
moeten God liefhebben.
moeten het Evangelie beleven en
in praktijk brengen.
Niemand houdt van iemand die hij
niet kent... Begin daarom het Evangelie te lezen en te beleven, zodat je Jezus
leert kennen: mijn Goddelijke Zoon...
Dwaal niet af van het pad.
Keer zo snel mogelijk terug
naar God... God wacht op je terugkeer!
Vergeet God niet.
Bemin je naaste.
Vertrouw op God... de tijd is
kort!
Leid een gebedsleven.
Onthoud: je leeft in de wereld,
maar je komt uit de Hemel!
Ik ben Maria, Mystieke Roos, Koningin
van Vrede. Met liefde zegen ik jullie.
6/12/2020: Mijn kind, Ik vraag het aan Mijn kinderen, zijn jullie het die jezelf in
quarantaine zetten tegen Mij? Waar ligt jullie vertrouwen? Berust je vertrouwen
in Mij of in wereldse wegen? Je kunt geen twee meesters bedienen. Op een moment
waar zovelen jullie in grote twijfel en verwarring willen dompelen, moet je je
blik op Mij gericht houden. Deze wereld gaat voorbij en je ware thuis is in de
Hemel. Je wordt ontdaan en onthecht van je wereldse genoegens. Je wordt getoond
hoe je je kan afscheiden van deze wereld en je te voegen bij wat van Mij is,
want Ik ben Jezus. Blijf wakker, Mijn kinderen, want er komt grote verandering aan.
Je moet bereid zijn om de
waarheid en je geloof te verdedigen, getuige te zijn van de Evangelieboodschap.
Wanneer de wereld je zegt te zwijgen, zeg Ik tegen je, schreeuw het van de
daken en laat je stem weerklinken totdat het de harten doordringt van degenen
die zich hebben afgewend. Spreek de waarheid en je hebt niets te vrezen, want Ik
ben de God van Genade en gerechtigheid, en de tijd is nu gekomen dat Ik Mijn Licht
in de zielen van de mensheid zal schijnen, want het is Mijn Genade en
gerechtigheid die zullen zegevieren.
Kom en aanbid
25/12/2021 Mijn kind, Ik ben Jezus, het Licht van de wereld. Net zoals ik toen,
meer dan 2000 jaar geleden, in de wereld kwam en in een kribbe werd gelegd,
rust Ik vandaag stil in de Tabernakels van de wereld. Elke keer dat Mijn
kinderen naar de Mis komen en voor Mij knielen, brengen jullie hulde aan je Koning
en Redder, net als de drie Wijzen. Open je hart om de wil van je Hemelse Vader
te ontvangen en te vervullen, net zoals Mijn Moeder. Haar leven was een
overgave aan het Goddelijke Plan. De grootste manier om je Hemelse Moeder te
eren, is door naar haar Zoon te komen en Hem te aanbidden, want Ik ben Jezus.
Ik zeg Mijn kinderen om Mij in
jullie hart te ontvangen en Mijn Licht toe te staan de stralen van Mijn Liefde
jullie te laten doordringen, omdat dit het Licht is dat nooit kan worden
gedoofd.
Kom, Mijn kinderen, kom Me zoeken
zoals de drie Wijzen. Volg het Licht en laat nooit de bronnen van duisternis toe
om je in de verkeerde richting te leiden. Vraag om de genaden die nodig zijn
gedurende deze tijd en beleef de Evangelieboodschap. Ga nu heen, want Ik ben
Jezus en wees in vrede, want Mijn genade en gerechtigheid zullen zegevieren.
Degenen die zich
bemoeien met de vrije wil
16/2/2022: Mijn kind, Ik ben de God
van Barmhartigheid, de God van Gerechtigheid en de God van Goddelijke
Waarschuwing. Mijn kind, de geschiedenis is overal om je heen. Er zijn er
tegenwoordig velen die zichzelf tot koning van hun eigen koninkrijk willen
maken. Degenen die macht proberen te verkrijgen en handelen als Pilatus. Er
zijn tegenwoordig veel geldwisselaars die rondhangen binnen de muren van Mijn
Kerk, die spreken alsof Ik door hen spreek, maar hun tongen spreken geen
waarheid. Er zijn er binnen de muren van Mijn Kerk, die de Rots proberen weg te
hakken waarop Ik Mijn Kerk heb gebouwd.
Deze aarde gaat wankelen en beven.
Degenen die dit heiligdom van bedrog herbergen dat op Mijn Volk werd geplaatst,
zullen spoedig worden afgebroken. Ik kom, Mijn dochter, en de wereld zal
spoedig ontwaken voor Mijn Goddelijke Waarschuwing. De wereld zal spoedig alles
zien wat Mij niet behaagt. Degenen die zich met de vrije wil van hun broer of
zus willen bemoeien, komen niet in Mijn Naam. De stem van Mijn Volk wordt
onderdrukt door de grote bedrieger. Harten moeten veranderen omdat de mensheid
niet verder op ditzelfde pad kan. Ga nu heen, Mijn kind, en wees in vrede, want
Mijn Genade en Gerechtigheid zullen zegevieren.
De wereld zoals je
die ziet gaat voorbij
12/2/2022: Mijn kind, er zijn grote
tekenen uit de Hemel die komen met de veranderende wind. Ik vertel Mijn
kinderen dat de vijand zich niet langer verbergt, maar zijn macht probeert te
tonen door de voogdij over jullie ziel te nemen. Mijn kinderen moeten deze tijd
aangrijpen om hun stem te gebruiken om de waarheid te verdedigen. De Hemel
wordt verkregen:
*
wanneer de waarheid op deze aarde wordt beleefd;
* wanneer
de geest van angst niet de heerschappij over je hart, geest en ziel neemt;
* wanneer
Mijn kinderen proberen het pad te nemen dat door hun Schepper werd
uitgestippeld in plaats van in de rij te wachten om te worden gemarkeerd voor
de slacht.
Het is
tijd om te ontwaken, want het uur van grotere ontrafeling is aangebroken. Als
de wereld niet ontwaakt voor Mijn Barmhartigheid, zal ze alleen opstaan voor
Mijn Gerechtigheid. Het is tijd, Mijn kinderen, om de boodschap van het Evangelie
te beleven en je door de Heilige Geest te laten leiden. Voed jezelf in de
Eucharistie, want zonder voeding zal je de komende strijd niet volhouden, want
Ik Ben Jezus. Neem de hand van Mijn Moeder, want zij zal je altijd naar Mijn
Allerheiligste Hart leiden, waar je beschermd zult worden tegen een wereld die
je probeert te verzwakken.
Deze
wereld zoals je die nu ziet, zal vergaan. Leef niet in angst. Verlies de hoop
niet, want Ik heb de zonde en de dood al overwonnen door Mijn Lijden, Dood en
Verrijzenis. Kom leven in Mijn Licht en houd je ogen gericht op de eeuwigheid,
want Ik beloof dat je beloning groot zal zijn in de Hemel. Bid voor degenen die
geen acht hebben geslagen op Mijn woord van waarschuwing. Bid voor degenen die
de lege beloningen van dit leven zoeken en alleen beseffen dat ze tijd hebben
verspild door hun missie op deze aarde niet te vervullen.
Er komt een grote
verandering aan, want de wereld kan zichzelf niet langer in stand houden in de
leugens van de vijand. Bid voor degenen die zo velen in de duisternis van de
zonde hebben geleid. Bid voor hen die hun vertrouwen hebben gesteld in een wereld
die niet de belofte van eeuwig leven heeft. Ik roep Mijn gelovigen op om sterk
te blijven. Bid voor Mijn Priesters, Mijn uitverkoren zonen. Ga nu heen en leef
in Mijn licht, want Ik Ben Jezus, en Mijn genade en gerechtigheid zullen
zegevieren.
Mijn
kind, Ik ben de God van orde. Ik Ben de God van genade en gerechtigheid. Toen
de aarde werd geschapen, verordende ik dag van nacht, licht van duisternis. Ik
verordende man en vrouw, want er is geen tussenweg. Degenen die iets willen
voorschrijven dat daarbuiten is, komen niet van Mij. Ik ben niet de auteur van
verwarring of angst. Ik kom jullie vertellen dat grotere chaos zich over deze
wereld zal verspreiden wanneer de schalen van bedrog vallen, en Mijn volk de
leugens ziet waaraan ze gehoor gaven uit angst. Zonde is de reden waarom
ziekte, vernietiging en dood over de mensheid komen - toch overwint Mijn Barmhartigheid
al die dingen. Wanneer Mijn kinderen niet langer vertrouwen, verliezen ze alle
hoop.
Mijn
kind, regeringen zullen ten onder gaan - en als je Frankrijk, Israël, Italië en
vele anderen ziet vallen, weet dan dat de tijd van Mijn Bezoek nabij is. De
stemmen van Mijn kinderen zullen opstaan omdat er dagen van grote rouw over
deze wereld zijn gekomen. Je kunt geen twee meesters dienen. Je kunt je Hemelse
Vader niet om vrede smeken, maar dan gehoorzaam zijn aan goddeloosheid uit
angst. Je kunt niet zeggen dat je het leven verdedigt, maar dan dat van een
ander compromitteren om je eigen leven te redden. Mijn kinderen, ik roep jullie
zoals Ik tot Lazarus heb gedaan om uit het graf te komen en Mijn Barmhartigheid
te zoeken, want het uur is gekomen. Ga nu heen, want Ik Ben Jezus en heb vrede,
want Mijn genade en gerechtigheid zullen zegevieren.
Jullie Priesterroepingen
zullen op de proef worden gesteld
22/2/2022: Mijn kind, Ik zeg
tegen Mijn kinderen dat ze naar Mijn beeld moeten kijken. Het is niet alleen Bloed
en water dat uit Mijn zijdewonde stroomde en een oceaan van Barmhartigheid voorstelde,
maar een oceaan van Goddelijke Liefde. Het enige wat een ziel kan bevrijden van
de slavernij van zonde is Mijn Barmhartigheid. De enige hoop voor een ziel is om
te worden verlost van de slavernij van haat, lust, gulzigheid, trots, hardheid
van hart door Mijn Goddelijke Barmhartigheid, want Ik Ben Jezus. Mijn kind, Ik
zeg tegen Mijn kinderen dat ze moeten komen en zich met Mijn Liefde moeten
verzoenen. Kom naar de zetel van Mijn vertegenwoordiger [de Priester] op zoek
naar hoop, berouw en een hernieuwde geest die ernaar streeft om elke dag, elk
uur als Mijn discipel te leven.
Ik gaf
de sleutels van het Koninkrijk aan Petrus, en Mijn Kerk werd gebouwd. Er is
geen ander die je ziel kan vervolledigen met de volheid van Mijn Liefde; er is
geen ander die het brood en de wijn kan consacreren in Mijn Kostbaarste Lichaam
en Bloed dan Mijn uitverkoren zoon, Mijn Priester. Elk van Mijn Priesters is
een gewijd verlengstuk van Petrus. Er is niemand anders dan Mijn Kerk die je
ziel kan bevrijden van de slavernij van zonde. Ik roep Mijn kinderen op om naar
de grote bron van Mijn Barmhartigheid te komen, want Ik Ben Jezus, en Mijn Barmhartigheid
en gerechtigheid zullen zegevieren.
21/2/2022: Mijn kind, ik vertel Mijn
kinderen dat jullie tijd op aarde niet moet worden verspild. Elke dag, elk uur,
ben je hier om het Koninkrijk van de Hemel op te bouwen. Laat jullie tijd op
deze aarde vruchtbaar zijn. Laat jullie werk in Mijn Naam worden gedaan. Leef
en beleef je roeping. Als je getrouwd bent, eer dan je partner door vruchtbaar
te zijn in je huwelijk, altijd te streven naar gebed en Heiligheid om elkaar
naar de Hemel te brengen. Jullie kinderen zijn elk schatten van Mijn Koninkrijk.
Ze moeten geliefd en gekoesterd worden en in het oog gehouden als een boer op
zijn gewassen let. Je wordt als moeder en vader geroepen om geduldig en
liefdevol tot je kinderen te spreken, want elk is een gebreid meesterwerk van Mijn
Hemelse Vader. Leer je kinderen en vorm hen als jonge discipelen om in de
wereld te gaan als een getuige en voorbeeld van de Evangelieboodschap.
Ik zeg
tegen Mijn Priesters, Mijn uitverkoren zonen, dat je wordt geroepen om Mijn
kinderen te verenigen in de Mis. Het is de tijd waarin Hemel en aarde verenigd
zijn. Elke keer dat je het brood en de wijn consacreert tot Mijn Lichaam en Bloed,
breng je door je handen allen die verzameld zijn in de Hemelse sfeer, samen.
Elke Mis die wordt gecelebreerd, elke keer dat Mijn kinderen voor Mij komen in
aanbidding, gaan ze de Hemelse sfeer binnen. Het is tijd om je kinderen samen
te roepen en hen te verenigen met de waarheid, want Ik ben Jezus.
Mijn uitverkoren
zonen, jullie gaan een tijd tegemoet waarin jullie roepingen op de proef zullen
worden gesteld, wanneer het zal lijken dat alles verloren gaat in Mijn Kerk.
Blijf dicht bij Mijn Moeder en je zal altijd geleid worden als haar zoon, naar
haar grote triomf. Als het lijkt dat er geen morgen is, verlies dan je geloof
niet omdat er een grote overwinning komt. Dit is jullie Calvarie, Mijn zonen.
Degenen met ware gewijde handen moeten het Kruis dragen, want jullie zijn Mijn
handen en voeten op deze aarde. Ga nu heen, Mijn kinderen, want deze wereld
verandert in een oogwenk en het is door jullie dat veel zielen zullen worden
gered. Ga verder, want Ik Ben Jezus en wees in vrede, want Mijn genade en
gerechtigheid zullen zegevieren.
Waar zijn Mijn
Priesters?
26/4/2021: Mijn kind, Ik zeg tegen Mijn kinderen, jullie zijn elk een bloedvat in
de geschiedenis. De slagader waarin Mijn Bloed stroomt van en naar Mijn H. Hart.
Ik huil, Mijn kinderen. Ik huil om deze verloren en gebroken wereld die zich
heeft overgegeven aan de vijand. De duisternis bedekt deze aarde, want de ingewanden
van de Hel legen zich op deze aarde. Liefde gaat verloren te midden van deze
duisternis en velen keren zich tegen hun naaste. Ik zeg tegen Mijn gelovigen om
sterk en waakzaam te blijven voor de waarheid, voor degenen die met trots en
hooghartige harten wandelen. Degenen die in dit leven de gerechtigheid hebben
ontweken, maar het in het volgende zullen vinden, want hun tijd van Barmhartigheid
is verstreken.
Wee degenen die Mijn kleintjes
hebben geschaad. Wee aan degenen die de dood proberen te veroorzaken, wanneer
ik de Auteur van het leven en de dood ben. Waar zijn Mijn uitverkoren zonen?
Waar zijn Mijn Priesters om Mijn kinderen in de waarheid te leiden? Waar zijn Mijn
Priesters om de wereld te vertellen dat de weg naar de Hel wordt vergrendeld
met zielen die in Satans val zijn gevallen? Ik word gevangen genomen van Mijn
volk, terwijl de stem van de vijand door de muren van Mijn Kerk weergalmt.
Hoeveel hebben zich gemerktekend met het bloed van de onschuldigen uit angst?
Hoeveel hebben hun geloof en vertrouwen in Mij overgegeven voor de valse
wetenschap van de mens in plaats van de Schepper van de wereld, want Ik ben
Jezus. Waar woont je Geloof?
Ik vertel je dit, dat wanneer je
de overblijfselen van Mijn Kerk over de hele wereld verspreid ziet, in vrede te
zijn omdat de overwinning eraan komt en het uur van Mijn terugkeer aan de
horizon ligt. Ga nu heen, want Ik ben Jezus, en wees in vrede, want Mijn genade
en gerechtigheid zullen zegevieren.
De profeten oproepen
8/1/2021: Mijn kind, onthoud dat een goede timmerman moet demonteren om te kunnen
reconstrueren. Wanneer het lijkt alsof alles begint te ontmantelen, weet dan
dat het deel uitmaakt van Mijn plan. Wat de mensheid heeft gedaan is het
ontmantelen van Mijn schepping, Mijn plan. Je moet het kwaad uitroeien waar het
geworteld is, want waar het kwaad wordt geplant, daar woont zonde. Verlies de
hoop niet. Ik heb Mijn volk lange tijd gewaarschuwd dat de Grote Verschuiving
is aangebroken. Overal ter wereld zullen regeringen afbrokkelen. Mijn volk zal
opstaan om in opstand te komen omdat hun stemmen tot zwijgen worden gebracht.
De tijd is gekomen dat Ik degenen roep die Ik heb voorbereid om als Jeremia en
Elia om Mijn volk door deze tijd van wederopbouw te leiden. Open de H. Schrift
en luister naar de Evangelieboodschap; kom bijeen in gebed en richt je
smeekbeden tot je Hemelse Vader. Ga nu heen, reinig je ziel en sla acht op Mijn
woorden, want Ik Ben Jezus, en Mijn Genade en Gerechtigheid zullen zegevieren.
6/1/2021: Mijn kind, er zijn tegenwoordig velen binnen de regeringsmuren die
doorgaan met het eten van de verboden vrucht. Er zijn tegenwoordig leiders die
proberen te heersen in naam van de waarheid, maar hun daden zijn die van Judas.
Mijn kind wanhoop niet, want dit is een tijd waarin de wereld zal beginnen te
delen in de wonden van Mijn Lijden. Wanneer je hart pijn doet op de plaats waar
Mijn kleintjes genadeloos worden afgeslacht in de moederschoot, weet dan dat je
geweten reageert op de waarheid. Wanneer de onschuld van Mijn kinderen wordt
weggenomen in naam van lust en hebzucht, kan de aarde alleen maar beginnen te
beven. Deze wereld is een tijd ingegaan die de profeten van vandaag oproept om
op te staan en niet bang te zijn, want de wereld zal om je heen beginnen af
te brokkelen - maar het is jouw tijd, jouw uur om Mijn schapen terug te
leiden naar hun Herder. Dit is een uur van ontwaken en voor de wereld om op
haar knieën te gaan en zich te bekeren. Ik vertel Mijn kinderen om te bidden,
bid met een open hart en wanneer je bidt, geef je je smeekbede aan je Hemelse Vader,
want Ik ben Jezus en Mijn Genade en Gerechtigheid zullen zegevieren.
Het web zal worden vernietigd
9/12/2020: Mijn kind, het werk van een spin leidt altijd terug naar zijn web. Zodra
het web werd blootgesteld, wordt het altijd vernietigd om een schoongemaakte
woning te hebben. Het web zal binnenkort worden blootgesteld en de spin zal er niet
langer zijn omdat elke hoek van de woning door de bewoner wordt schoongemaakt.
Ik zeg je elk deel van het web en de oorsprong ervan zal te zien zijn waar het
begint en eindigt, want Ik ben Jezus en Mijn genade en gerechtigheid zullen
zegevieren.
30/11/2020: Mijn kind, wanneer de mensheid vrijheid zoekt, kiest hij ervoor om zijn
vrije wil te beleven die Ik sinds het begin van de schepping voor hem heb verordend
om de missie te vervullen waarvoor hij werd gestuurd. Het beperken van de
vrijheid van de mensheid is het beperken van zijn vermogen om te voldoen aan de
wil van de Hemelse Vader. Ga nu heen, want Ik ben Jezus en Mijn genade en
gerechtigheid zullen zegevieren.
24/7/2022 Maria: Geliefd volk van mijn Zoon, geliefde kinderen:
Ik benader elk van de mijne om hen mijn hand
aan te bieden op dit moment van blindheid, waarin de boosaardige onderdrukker
van zielen zijn gezanten heeft gestuurd om mensen zoveel mogelijk te verblinden.
Breng constant Gods Wet in
praktijk, de Sacramenten, de zaligsprekingen en andere vrome doelen.
Zonder wapenstilstand aan de vijand te bieden,
moet het volk van mijn Zoon constant groeien in het spirituele leven om meer in
(het H. Hart van) mijn goddelijke Zoon binnen te komen en zich meer met Hem te
verenigen.
Beoefen de lichamelijke en
geestelijke werken van Barmhartigheid (Matt 25: 31-46) zodat ze tot het goede
aanzetten en jullie niet ten prooi vallen aan degenen die je willen verblinden,
opdat je niet het goede doet en het hart verhardt.
Heb de zekerheid dat elke daad van Liefde voor
de naaste en voor Gods Liefde een bron van zegeningen voor je is, zelfs als je
er niet om vraagt.
Mijn kinderen zijn degenen die in
zichzelf een zondaar herkennen, ze zijn nederig, zachtmoedig van hart en mijn
goddelijke Zoon boven alles beminnen.
Kinderen, bevecht het kwaad met
het goede en het is het goede dat op dit moment in jou zou moeten bloeien,
zelfs als je kijkt met onverschilligheid en afwijzing, zodat jullie ertoe
geleid worden om nog meer op mijn Goddelijke Zoon te lijken.
Volk van mijn Zoon, de oorlog rukt op en
de mensheid kijkt er niet naar...
Volk van mijn Zoon, bid want de oorlog is gepositioneerd
om hard toe te slaan, zonder te worden verwacht.
Volk van mijn Zoon, een nieuwe plaag is de roep
van de machtigen. Woningen zullen opnieuw een toevluchtsoord zijn voor zijn
bewoners en de grenzen zullen opnieuw worden gesloten.
Volk van mijn Zoon, bid, ze zullen jullie het
merkteken aanbieden wanneer jullie honger lijden. Weiger het!
Kinderen, de natuur wordt
veranderd door (Groot)Machten in hun strijd om suprematie: sommige veranderen
het weer en anderen veranderen tektonische breuklijnen. Niet alles wat er
gebeurt, is het werk van de natuur.
Wees waakzaam, vergeet niet dat
de zon ervoor zorgt dat het land wordt getroffen en dit het lijden doet
toenemen.
Bid, een mens van macht valt in
politiek verraad, ze doen hem en er zal chaos op aarde zijn.
Volk van mijn Zoon, het
communisme rukt op en wereld-hongersnood is één van zijn grote wapens.
De Kerk van mijn Zoon is in duisternis...
De Kerk van mijn Zoon wordt
vervolgd in kleine landen en zal vervolgens oprukken in grote naties.
Verlies het Geloof niet, blijf trouw aan mijn Goddelijke
Zoon.
Jullie stevenen af op zuivering
en sommige van mijn kinderen worden moe en overweldigd vóór het wachten, maar
ze blijven in een constante verwachting en dat is zo diep in hun hart geworteld
dat ze luisteren: "Je moet vruchten dragen van eeuwige leven." (Joh
15:16)
Ik ben Moeder van de mensheid en
ik lijd door de dwaasheid van zoveel van mijn kinderen die, geroepen zijn om brandende
lampen te zijn, verwaand zijn en niet om hen heen verlichten wanneer ze zich in
het wereldse bevinden.
Kinderen:
Kom naar mij en neem mijn hand om
naar het ware pad te lopen.
Kom naar mij om je naar mijn Goddelijke
Zoon te leiden.
Geef me zonder angst je hand en loop zonder rond
je te kijken, alleen met het blik op mijn Zoon gericht.
Ik zegen jullie, geliefde
kinderen, wees niet bang.
Moeder Maria
3 x WEES GEGROET ONBEVLEKTE MARIA, ZONDER ZONDE
ONTVANGEN
Luz de Maria
Broeders en zusters:
Onze Gezegende Moeder, Koningin
en Moeder van de Eindtijd anticipeert op de laatste Triomf.
Het is bekend bij Gods Volk dat
vooraleer de grote genade te ontvangen, er een grote zuivering plaatsvindt en
dit werd bepaald door de H. Drie-eenheid voor deze generatie: hongersnood, duisternis,
vervolging, epidemieën, oorlog ...
Wees waakzaam broeders en zusters,
zonder in angst te vallen, maar aangemoedigd om vastberaden te zijn in Geloof.
We zijn geroepen om te groeien en
te erkennen dat het zonder een spiritueel pad niet vordert, want het is Gods
Wil, waarin zich de lichamelijke en geestelijke werken van Barmhartigheid zich
bevinden.
Lichamelijke werken van Barmhartigheid:
(1)
de hongerigen spijzen, (2) de dorstigen laven, (3) de naakten kleden, (4)
vreemdelingen herbergen, (5) zieken bezoeken, (6) gevangenen bezoeken en (7)
doden begraven
Geestelijke werken van Barmhartigheid:
(1) onwetenden onderrichten, (2) twijfelaars
goede raad geven, (3) bedroefden troosten, (4) zondaars vermanen, (5) lastige
mensen geduldig verdragen, (6) beledigingen vergeven, (7) bidden voor levenden
en doden
Onze Gezegende moeder herinnert
ons aan hetgeen vergeten word, ja het is vergeten dat we God en de naaste
moeten liefhebben, dat we niet alleen voedsel moeten delen, maar ook kennis dat
de H. Geest ons geeft wanneer de mens het met Liefde en nederigheid vraagt.
Broeders en zusters, we lopen ja,
maar in een veld ondermijnd door de duivel en het vlees. Wanneer we op het pad
van zuivering zijn en niet willen (h)erkennen, dan zal menselijke dwaasheid de
mens naar de verdoemenis blijven slepen.
Laten we het niet moe worden om het
goede te doen uit Liefde voor Onze Heer Jezus Christus en Onze Gezegende Moeder.
Amen.
Herwerkte bundel van het Kostbaar Bloed: Dossier Kostbaar Bloed
Lieve
lezers, ik heb de Handleiding tot het Kostbaar Bloed herwerkt en dit is nu Dossier Kostbaar Bloed geworden. Je
vindt het in Mijn Bibliotheek aan de zijkant van de blog. Het bevat de hele
devotie van Barnabas Nwoye tot het Kostbaar Bloed en de meditaties van het Kostbaar
Bloed in de juli-maand. Veel leesplezier!
1. Er zijn gevallen bekend dat mensen die uiterste angst hebben
geleden en baden in bloedzweet. In de tuin van Getsemane baadde Jezus in bloedzweet,
druppels bloed vielen op de grond. Ach, wat moet de intensiteit van Zijn
lijdensweg groot zijn geweest! Niemand heeft ooit zo'n verdriet gekend als het
Zijne. Niemand werd ooit zo verpletterd door het gewicht van ondraaglijke
ellende. Hoe kon dit gebeuren met de Gods Zoon? Voor mij zou het terecht zijn
wegens mijn zonden, maar voor Hem, een onschuldige, lijkt het onmogelijk,
onrechtvaardig en wreed.
2. Het overkwam Jezus omdat Hij toeliet dat alle
kwaadaardigheid van zonde op Hem werd aangericht, alle verwoesting waarvan de
onmetelijke intensiteit van het kwaad mogelijk is, voor zover verenigbaar met
Zijn zondeloosheid en Zijn goddelijke volmaaktheden. In sommige opzichten
zorgde juist de volmaaktheid van Zijn natuur ervoor dat Hij meer leed,
aangezien niemand zo gevoelig was voor pijn en teleurstelling als Hij, en Zijn
goddelijkheid werd alleen gebruikt om Zijn Heilige menselijkheid mogelijk te
maken. Het werd niet door Hem gebruikt om Zijn lijden te verlichten, integendeel,
maar meer te lijden .
3. Was dit onrechtvaardig? Nee, want Hij nam het op Zich en
droeg het gewillig. Was het wreed? Nee, want Zijn Heilige menselijkheid zou een
beloning krijgen die het lijden als het Zijne overtreft. Het was om tot in alle
eeuwigheid te genieten van de glorie van de hoogste Hemel in ruil voor Zijn
korte kwelling op aarde. Voor de vreugde die Hem in het vooruitzicht werd
gesteld, verdroeg Hij alles graag, de vreugde om ons te redden van zonde en
dood.
23/7 Het
derde vergieten van Zijn Kostbaar Bloed
1. Toen Pilatus ontdekte dat hij de Joden niet kon
overtuigen om toestemming te geven voor de vrijlating van Jezus, beval hij Hem
te laten geselen, een zo wrede straf. De geseling was om deze reden zwaar boven
wat gebruikelijk was, omdat de Farizeeën naar verluidt de beulen hadden
omgekocht en hen met een drankje hadden aangestoken om hen ertoe te brengen om
nog grotere barbaarsheid tentoon te spreiden. Kijk hoe alles zich leek te
verenigen om nog meer martelingen toe te voegen aan hetgeen Gods Zoon werd
toegebracht.
2. Bekijk het tafereel. Gods Zoon met Zijn handen
vastgebonden aan een korte pilaar, aan weerszijden van Hem een beul met een karwats
met vele touwen, waarvan sommige met ijzeren weerhaakjes, die ze met wrede gewelddadigheid
lieten neerkomen op Zijn Lichaam. Zijn Heilig Lichaam dat reeds was bedekt met
kneuzingen, werd vervolgens verscheurd en het Kostbaar Bloed dat eerst druppelde,
gutste vervolgens uit Zijn open wonden. Toch gingen ze door met hun niet-aflatende
wrede geselingen. De grond werd niet alleen bedekt met een plas bloed maar ook
stukjes Heilige vlees van Zijn Lichaam.
O
Jezus, wat lijdt U niet voor mij!
3. Hoor Hem zachtjes kreunen in Zijn pijn, en temidden van
het gekreun bidden tot de eeuwige Vader om elke slag te aanvaarden in uitboeting
voor de zonden van de mens, en vooral voor de zondige genoegens van het vlees.
O
Jezus, moge de gedachte aan Uw geseling me ervan weerhouden om ooit toe te
geven aan verleiding, en mag ik versterven aan mijn lichaam uit Liefde voor U!
24/7 Het
vierde vergieten van Zijn Kostbaar Bloed
1. Na de geseling bedachten de soldaten een nieuwe
marteling voor Gods Zoon. Ze weefden van de stekelige takken van een doornstruik
een doornenkroon en plaatsten het op Zijn H. Hoofd om het vervolgens aan te
drukken met hun speer. De lange scherpe doornen doorboorden Zijn vlees, en het
Kostbaar Bloed druppelde naar beneden over Zijn voorhoofd en vulde Zijn ogen.
Hij werd erdoor verblindt en het veroorzaakte Hem verse pijn en ellende.
2. Deze doornenkroning diende om voor onze trotse
gedachten, onzuivere gedachten en harteloze gedachten te boeten. Zijn Bloed dat
Zijn Heilige gezicht bedekte, diende om voor onze ellendige ijdelheid en het
verlangen om onszelf te verfraaien in de ogen van mensen te boeten. De
verblinding van Zijn ogen, voor onze onzuivere blikken, zorgeloze blikken, en
onze blikken van nieuwsgierigheid en trots.
O mijn
Heer, hoe verscheiden was het Lijden dat U moest ondergaan voor mijn vele
zonden!
3. Elke vorm van lijden die door Gods Zoon werd doorstaan, kreeg
zijn eigen passende beloning voor Zijn Heilige mensheid. Want elke striem werd
een verse glorierijke straal, elke belediging een nieuw loflied van Engelen en
Heiligen, zo werd de Kroon die Hij in de Hemel draagt glorierijk in verhouding
tot het lijden en de schande van de doornenkroon. Alles wat we voor Hem
doorstaan, zal een overeenkomstige en passende beloning in de Hemel hebben.
25/7 Het
vijfde vergieten van Zijn Kostbaar Bloed
1. Op de top van Golgotha, uitgestrekt op het ruwe Kruis,
met Zijn armen uitgestrekt langs de horizontale dwarsbalken, lag Gods Zoon. Hij
was reeds gewond, met Bloed bedekt, uitgeput door lijden en door Zijn herhaalde
valpartijen onderweg. De beulen zullen zeker tevreden zijn geweest met de
gewone methode om Zijn armen aan het Kruis te binden en Hem zo te laten
sterven. Maar nee, voor het onschuldige, smetteloze Lam van God stonden
nieuwe martelingen te wachten. Enorme nagels worden in het midden van Zijn
handen geplaatst en met wrede slagen van een zware hamer door Zijn delicate,
gevoelige handpalmen gedreven. De slagen weerklinken; het Kostbaar Bloed gutst eruit,
en Jezus kreunt onder de afschuwelijke pijn die door elke zenuw bonst.
2. O Jezus! hoe kunnen we het verdragen om U zo gewond te
zien! Die Handen die altijd uitgestrekt waren om goed te doen aan allen, om verdriet
te troosten en ziekten te genezen! Ze deden nooit iets anders dan goeds; hoe
kunnen wrede mensen dan zo ondankbaar, zo barbaars, zo goddeloos zijn om U zo
te vergelden? O, mag ik leren treuren om Uw smart, en, zoals Uw allerheiligste
Moeder, mijn mededogen verbinden met Uw Lijden!
3. Toch droevig en vreemd om te zeggen, maar mijn daden
komen maar slecht overeen met de uitingen van mijn verdriet. Het is voor zonden
begaan door mijn uitgestrekte handen dat U lijdt; voor mijn egoïsme,
onvriendelijkheid, onbescheidenheid, woede en hebzucht. Hoe zal ik U compenseren
voor mijn aandeel in deze wreedheid? O, help me om dat te doen, en laat me zien
hoe ik dat kan doen!
26/7 Het
zesde vergieten van Zijn Kostbaar Bloed
1. Niet alleen de handen, die voor de mens werken van Liefde
deden, maar ook de voeten, die rondgingen om goed te doen, werden doorboord
door de wrede nagels. Het lijkt alsof de mensen erop uit waren om de ledematen
die voor het welzijn van de mens werden gebruikt, te vergoeden met kwaad. Ze
haatten Hem niet alleen zonder reden, maar ze haatten Hem vanwege Zijn Liefde
voor hen. Zo is de mens wanneer hij in Satans macht is. Zo ben ik te vaak
ondankbaar geweest jegens God, opstandig tegen de middelen die Hij gebruikte om
mijn ziel te genezen en mij van zonde te verlossen.
2. Wat moet deze onuitsprekelijke pijn zijn geweest in die
drie uur waarin het H. Lichaam van Onze Heer met al zijn gewicht aan Zijn handen
en voeten hing. Wie kan het beschrijven? De pijn die elke zenuw pijnigde, zodat
er geen gezond deel in Zijn Lichaam was; de totale uitputting en, het ergste
van alles, de kwellende dorst die het gevolg was van de voortdurende stromen van
Zijn Kostbaar Bloed die uit Zijn H. Lichaam vloeiden. Wie kan het zich
voorstellen?
Zie,
allen die langs de weg gaan, of er enige smart is zoals Mijn smart.
3. Toch worden deze wonden, toegebracht door de
kwaadaardigheid van de mens, nu door Jezus gebruikt als argumenten die pleiten om
genade voor zondaars in de Handen van Zijn Vader.
O
Jezus, wanneer zal ik vergeven, zoals U mij hebt vergeven?
Wanneer zal ik leren dat het een voorrecht en een
heerlijkheid is om goed met kwaad te vergelden, en zo op U te lijken?
27/7 Het
zevende vergieten van Zijn Kostbaar Bloed
1. Zelfs toen het verlossingswerk volbracht was en Jezus
Zijn ziel in Zijn Vaders Handen had uitgeblazen, vergoot Hij nogmaals Zijn
Kostbaar Bloed voor de mens. Om de volledigheid van Zijn offer te kenmerken,
stortte Hij als het ware de laatste druppel uit die nog in Zijn Heilig Hart
bleef hangen. Het was een teken dat Hij niets voorbehield. Hij bewees Zijn
onuitputtelijke Liefde voor de mens door deze laatste daad waarmee Hij de mens
het laatste spoor van leven naliet dat nog over was. O, onsterfelijke,
onwankelbare Liefde van Jezus, die ons tot het einde toe met uiterste Liefde
heeft liefgehad!
2. Het water en het bloed dat uit de zijdewonde van Onze Heer
vloeide, waren de symbolen van de twee belangrijkste Sacramenten: het water van
het Heilig Doopsel en het Bloed van de Heilige Eucharistie. Zo werd gezegd dat
Christus door deze doorboring van Zijn zijde de fundamenten van de Kerk heeft
gelegd; en zoals Eva, de echtgenote van Adam, werd gevormd uit de zijde van
Adam, zo werd de Kerk, de H. Bruid van Christus, gevormd uit Zijn zijde toen de
speer van de honderdman Zijn zijde doorboorde. Bid om een intense Liefde voor
de H. Kerk, vanwege Christus Liefde voor Zijn ware Bruid.
3. De honderdman kende de betekenis en het belang van zijn
daad niet toen hij de zijde van Jezus doorboorde. Er kwam Bloed van Christus op
hem terecht en in een oogwenk werd hij genezen. Genade raakte zijn hart en
hij bekeerde zich. O, wonderbaarlijke kracht van het H. Bloed van Christus!
28/7
Het Kostbaar Bloed in het Doopsel
1. Bij het Doopsel reinigt het Kostbaar Bloed de smet van
de erfzonde. Dit voorrecht strekt zich uit tot allen die geldig met water
werden gedoopt, zowel binnen de Kerk als daarbuiten. En degene die doopt de voorgeschreven
woorden en de bedoeling volgens de Katholieke Kerk heeft gevolgd. Zo worden
door de kracht van het Kostbaar Bloed honderden en duizenden kleine kinderen in
staat gesteld om voor altijd het aangezicht van God in de Hemel te zien.
2. Het is niet alleen de afwezigheid van wat hatelijk is
voor God, dat het resultaat is van het Doopsel. De ziel van het gedoopte kind
ontvangt een deel van alle volmaaktheden en genaden die het Kostbaar Bloed voor
ons heeft gewonnen. Ze wordt niet alleen gereinigd, maar ook geheiligd. Het is
niet kleurloos zoals water, maar rood van liefdadigheid waarvan het Kostbaar
Bloed het teken en symbool is. De ziel van de gedoopte wordt gevuld met alle
gaven van de Heilige Geest; de deugden van geloof, hoop en liefde worden erin
gegoten. Het is buitengewoon mooi in Gods ogen, want ze heeft een
bovennatuurlijke gelijkenis met Hem.
3. Deze schoonheid blijft in de ziel van alle gedoopten
totdat ze een doodzonde begaan. Deze schoonheid wordt steeds groter bij elke daad
die voor God wordt gedaan. Niets kan het van ons wegnemen, behalve een
opzettelijke of ernstige daad van ongehoorzaamheid aan Zijn Heilige Wet. Bid om
een voortdurend toenemend besef van de onvergelijkbare schoonheid van onschuld
van het Doopsel.
29/7 Het
Kostbaar Bloed in het Sacrament van de Biecht
1. De taak van het Kostbaar Bloed bij het Doopsel is een
betrekkelijk lichte taak naast deze die het Kostbaar Bloed verricht in het Sacrament
van de Biecht. Bij het Doopsel wordt de erfzonde weggewassen; in de Biecht de
werkelijke zonde. De eerste klampt zich aan ons vast buiten onze schuld; het
laatste is het resultaat van onze eigen opzettelijke daad. Het maakt ons tot
vijanden van God in een heel andere zin dan deze die het gevolg is van erfzonde.
Het plaatst ons, of liever, wij plaatsen onszelf uit vrije wil onder de macht
van Satan. We verliezen vrijwillig ons erfdeel en roepen ons uit tot opstandelingen.
De taak van verzoening is veel moeilijker en is alleen mogelijk met onze eigen
samenwerking.
2. Toch herstelt het Kostbaar Bloed de zondaar tot zijn
trouw, en bevrijdt hem van de macht van Satan, wanneer hij werkelijk bezorgd is
om verlost te worden. Zodra het Kostbaar Bloed de ziel van de zondaar aanraakt,
reinigt ze de ziel alsof de ziel nooit gezondigd heeft, en herstelt ze hem in
vrede en vriendschap met God. Wie heeft zijn transformerende kracht niet gezien,
en de zondaar die eerder verhard, depressief, en bijna in wanhoop was, daarna
vol vrede, troost en vreugde onder zijn goddelijke invloed bemerkt?
3. We kunnen ons niet verwonderen over de kreet van
doodsangst van Onze Heer in Getsemane, of over Zijn bloedzweet, als we bedenken
wat het was dat het Kostbaar Bloed uit onze ziel moest wissen. Wat een
opgestapelde afschuw van trots, zelfzucht, onreinheid en hebzucht! Zo'n
reiniging kon alleen worden verkregen ten koste van een offer van oneindige
waarde.
O
Jezus! Laat mij Uw goddelijke Liefde meer waarderen.
30/7 Het
Kostbaar Bloed in de Heilige Communie
1. Als in andere Sacramenten het Kostbaar Bloed moreel
wordt toegepast op de zielen van degenen die het ontvangen, wordt het in de H.
Communie zowel in lichaam als ziel meegedeeld. Wij hebben het wonderbaarlijke
voorrecht in lichamelijk contact te worden gebracht met het Kostbaar Bloed, of
het nu onder de vorm van wijn in de kelk is, of van brood in de H. Hostie. Hoe
zuiver moeten onze lichamen zijn als ze op deze manier de Bron van alle
zuiverheid, het Heilige der heiligen, de God moeten raken, wiens oneindige
zuiverheid zodanig is dat de Engelen niet zuiver zijn in Zijn ogen! Hoe kunnen
we het wagen om Christus Zelf zo aan te raken? Om het Kostbaar Bloed in onze zondige
en onreine lichamen te ontvangen?
2. Toch nodigt Christus, Onze Heer, ons daartoe uit. In
Zijn onverklaarbare Liefde verlangt Hij naar ons, vraagt ons, om Zijn
Kostbaar Bloed te ontvangen in de H. Communie. In plaats van te zeggen, zoals Hij
tegen Maria Magdalena deed, raak me niet aan; zegt Hij: Drink, Mijn vrienden,
en word dronken, Mijn geliefden. Bewonder Zijn goddelijke goedertierenheid, en
pas op voor het veronderstellen van Zijn geduld en Zijn Liefde.
3. Hoe moeten wij de bereidheid, ja zelfs vurig verlangen
van Jezus om zo door zondige mensen te worden ontvangen, verklaren? Het is
omdat Hij, door Zichzelf aan ons mee te delen, ons meer laat lijken op wat Hij
Zelf is en wat Hij wil dat wij zijn. Het Kostbare Bloed schenkt onze zielen alle
Hemelse gaven en genaden als we het ontvangen zoals we zouden moeten. O Jezus,
sta toe dat ik U vaak en vurig mag ontvangen met een volledige offerande van
mijn hele zelf!
31/7 Het
Kostbaar Bloed in de Hemel
1. In de Hemel deelt het Kostbaar Bloed van Jezus niet
alleen in de glorie van Zijn Heilige mensheid, maar is het de bron zijn van Zijn
goddelijke schoonheid, want de glorie van Jezus bestaat in het feit dat Hij ons
voor een grote prijs heeft gekocht, en deze prijs was niemand minder dan Zijn
Kostbaar Bloed. Het zal een voortdurende bron van vreugde en dank voor ons zijn,
en ons altijd herinneren aan onze losprijs van zonde en Hel, en aan de
onuitsprekelijke zegeningen die we dan zullen genieten. Geef, O Heer, dat ik in
deze vreugde mag delen!
2. De bijzondere heerlijkheid van het Kostbaar Bloed lijkt
altijd aanwezig te zijn in de geest van de verlosten in de Hemel en het
onderwerp te vormen van hun lofliederen. "Waardig is het Lam dat geslacht
werd om eer, heerlijkheid en macht te ontvangen." "U werd gedood en
hebt ons voor God verlost in Uw Bloed." "We hebben onze gewaden
gewassen en wit gemaakt in het Bloed van het Lam." Als dit het
voortdurende lied van de Hemel is, moeten we proberen erop te anticiperen op
aarde door een toewijding aan het Kostbaar Bloed van Jezus te cultiveren.
3. Het Kostbaar Bloed zal ook de onophoudelijke eer van de
gezegenden in de Hemel ontvangen, omdat het voor hen al hun genaden heeft
verworven. Het kocht voor hen de glorie die ze nu genieten. In hun hart zullen
ze het herkennen als de bron van al die geneugten die hun ziel bedwelmen.
Daardoor drinken ze van de wateren van het leven, erdoor aanschouwen ze de
heerlijkheid van Jezus, en worden ze in extase opgenomen in de gelukzalige aanschouwing.
O mijn
Heer! het is aan Uw Kostbaar Bloed dat ik alles in dit leven te danken heb, en
ik zal ik mijn eeuwig geluk in het komende leven te danken hebben.
O, vul
mij met onuitsprekelijke dankbaarheid jegens U nu en voor altijd!
Uw digitale tweeling is dichterbij dan u denkt
- wat gebeurt er met uw data en privacy? Xandernieuws 27/7
Op 20 februari besteedden we uitgebreid aandacht aan het
destijds net verschenen World Economic Forum rapport Advancing Towards Digital
Agency, waarin werd aangekondigd dat iedereen in de Nieuwe Wereld Orde die moet
ontstaan na het voltooien van de inmiddels beruchte Great Reset een door A.I.
(kunstmatige intelligentie) aangestuurde digitale vertegenwoordiger of
digitale tweeling zal krijgen, die autonoom besluiten voor u gaat nemen. Wat
voor veel mensen nog als science fiction klinkt, wordt in de wetenschappelijke
wereld uiterst serieus genomen. Uw digitale tweeling de eerste versie van uw
digital avatar is volgens experts dichterbij dan u denkt.
Noot
Claudia: Het is vanzelfsprekend dat degenen die met deze zaken bezig zijn en
willen implementeren, niet in hun kaarten laten kijken. En gewoonlijk zijn ze
verder gevorderd met hun plannen dan ze laten uitlekken. Weet dat dit een
essentieel onderdeel is van de agenda van de Antichrist. En de Antichrist staat
te wachten om zijn opwachting te maken. Daarom is de termijn van 10 jaar uit de
lucht gegrepen, en zal het eerder bij 1 tot 2 jaar liggen.
De technologische ontwikkelingen op het gebied van A.I. en
kwantumcomputers gaan dermate snel, dat de geschatte periode van nog geen 10
jaar waarbinnen iedereen een digitale dubbel zal hebben, een digitale kopie
of avatar van uzelf waarschijnlijk veel korter zal worden. Zo werd
bijvoorbeeld al eerder besloten om de Great Reset en Agenda 2030 te versnellen
naar 2025 (The Accelerator).
Zelfs simpele apps verzamelen enorme
hoeveelheden data over u
Er worden enorme hoeveelheden gegevens over ons verzameld,
ook wel data lakes oftewel gegevens meren genoemd. Daarin wordt alles
verzameld en opgeslagen over onze houding, voorkeuren en gedragspatronen die
wij overal achterlaten. Hoewel iedereen van zichzelf denkt uniek te zijn, kan
een A.I. op basis van al deze data nauwkeurig inschatten wat voor
persoonlijkheid u heeft, hoe u zich sociaal gedraagt, en hoe uw koopgedrag
eruit ziet.
Noot
Claudia: De enorme hoeveelheden gegeven die over ons worden verzameld, is geen
nieuw fenomeen. Dit werd reeds eind jaren 90 gestart, met de supercomputer La
bête (Het beest) genaamd die ergens in
Brussel zou staan. Er waren toen meerdere verdiepingen voor deze computer
voorzien. Met de vooruitgang van de technologie zal dit geminiaturiseerd zijn
en verbonden met een netwerk aan systemen uit het buitenland.
U denkt dat dit nog steeds toekomstmuziek is? Een simpele
telefoon app die bijvoorbeeld wordt gebruikt voor het bestellen van koffie blijkt
iedere minuut enorme hoeveelheden data van de gebruikers te verzamelen. Eerder
ontstond er om dezelfde reden wereldwijd een privacyschandaal rond Facebook,
wat door de meesten echter alweer vergeten lijkt te zijn.
Kwantum computers nodig voor volledige Hi-Fi
digitale tweeling
Een volledige high fidelity (Hi-Fi) digitale tweeling (HDT:
Human Digital Twin) moet zoveel mogelijk real-world informatie in real-time
bevatten. Een systeem met menselijke digitale tweelingen moet daarom
gigantische hoeveelheden data kunnen bevatten, en toegang hebben tot de nabije
fysieke en sociale omgeving van gebruikers om voorspellingen te kunnen doen en
besluiten te kunnen nemen.
Een volledige digitale tweeling die
in alles als twee druppels water op u lijkt is dan ook pas
iets voor de volgende fase, vermoedelijk als kwantumcomputers waarmee de
eerste ontwikkelingssuccessen worden geboekt daadwerkelijk kunnen worden
ingezet.
Ook het low-Fidelity model kent grote ethische
en privacy kwesties
Op dit moment wordt vooralsnog eerst een low-fidelity model
ontwikkeld. Maar ook rond een instapmodel zijn er sociale en ethische
vraagstukken over de veiligheid en integriteit van uw data, de accuraatheid van
de voorspellingen van uw gedrag, en natuurlijk de verzamel- en controle
capaciteiten die nodig zijn om uw digitale tweeling te creëren en up-to-date te
houden. Daarnaast is er nog de prangende vraag wie nu eigenlijk de eigenaar van
uw digitale tweeling wordt, en wie daar allemaal toegang tot krijgen.
Kritische experts hameren er dan ook op dat volledig
inzichtelijk dient te worden gemaakt hoe alle data worden verzameld, verwerkt,
gebruikt en gepresenteerd, en worden gebruikt om besluiten voor u te maken. Tal
van privacy schandalen met de overheid en social media zoals Facebook hebben
aangetoond dat het met die benodigde transparantie tot op heden slecht is
gesteld.
Daarnaast zijn er nog aanverwante kwesties die niet kunnen
worden genegeerd, zoals de groeiende digitale ongelijkheid in de wereld, een
tweedeling tussen de degenen die wel en degenen die geen toegang hebben tot de
modernste tech. Die ongelijkheid geldt op menselijke schaal, maar ook op
internationale, omdat landen die minder ontwikkeld zijn ten prooi dreigen te
vallen aan een nieuwe vorm van kolonialisme door hi-tech mogendheden.
Overgeleverd aan overheden, banken en
multinationals?
Ook de eerste low-fidelity HDTs maken het andere partijen
zoals overheden, (centrale) banken, globalistische dictaturen zoals het WEF, en
grote multinationals mogelijk om de gebruikers te volgen en te monitoren,
conclusies te trekken op basis van hun gedrag, hen proberen te beïnvloeden en
hen op een bepaalde manier te presenteren en te vertegenwoordigen.
Dat zou in de gezondheidszorg en het onderwijs wellicht nog
kunnen werken, maar als gebruikers geen toegang krijgen tot hun eigen data en
daar geen enkele zeggenschap over hebben, zal de individuele autonomie van de
mens op het spel komen te staan, en daarmee de collectieve gezondheid van de
samenleving. Dan kunnen er wel toezichthouders in het leven worden geroepen,
maar ook die blijken vaak te worden ingevuld en aangestuurd door aan de
overheid en bedrijven gelieerde partijen.
Volgens het eerder besproken WEF rapport gaat dit dan ook
toe naar een volledig geautomatiseerd systeem van persoonlijke data
verzameling en verwerking Dit is een angstig en
fantastisch gebied, en duidelijk niet zo verschillend van een wereld
waar geen enkele data bescherming en privacy vereisten zijn.
Uw persoonlijke digitale god
Het
komt er dus op neer dat u een soort persoonlijke digitale god gaat krijgen
die alle belangrijke besluiten voor u gaat nemen, omdat die god op basis van
al uw persoonlijke data precies zou weten wat u wilt en nodig hebt, en wanneer
en waar. En het geruststellende aan dit geheel? In heel het rapport wordt er
automatisch vanuit gegaan dat de overheid IEDER aspect van dit
proces, deze god, en dus U,
totaal gaat controleren, en gaat bepalen wie betrouwbare partijen zijn
waarmee al uw data mogen worden gedeeld.
Als
veel mensen nu denken: dat zie ik niet zitten, daar werk ik niet aan mee, dan
heeft het WEF al bedacht dat het systeem er desnoods onder wettelijk dwang
(the force of law) moet worden doorgedrukt. Met door het WEF, de EU en de WHO
opgelegde directe of indirecte dwangmaatregelen hebben de afgelopen jaren al
vaak te maken gehad; denk aan de compleet onzinnige corona lockdowns en sociale
distancing/mondkapjes maatregelen, quarantaines, verplichte testen, afgedwongen
vaccinaties, het stikstofbeleid waarmee onze boerenstand en daarmee onze
voedselvoorziening opzettelijk in groot gevaar wordt gebracht, et cetera.
Uw verplichte digitale ID zal werkelijk aan ALLES worden
gekoppeld: gezondheidszorg (incl. verzekering), financiële diensten (zoals
toegang tot uw bankrekeningen), voedsel en duurzaamheid, reizen en mobiliteit
(= paspoort, het kopen van tickets), humanitaire respons (om toegang te hebben
tot diensten en kwalificaties te tonen om in het buitenland te kunnen werken),
E-commerce (om online te kunnen winkelen en betalen), sociale platforms,
E-overheden (inclusief stemmen, wat betekent dat verkiezingen digitaal gaan en
de uitkomst dus helemáál niet meer te vertrouwen is) en telecommunicatie, zo
wordt ons in het WEF rapport in het vooruitzicht gesteld.
Ingebed in uw lichaam: Teken van het Beest in
2025
Onder
het kopje Toekomst (pag.23) wordt letterlijk gesproken van de next level van
data intermediaries (embedded in your body = ingebed in uw lichaam, apparaten, huizen, steden, etc.).
Natuurlijk bevatten die ook de door niemand gewilde vaccinpaspoorten
(pag.24, Box 4).
In een Frans TV-interview in 2016 voorspelde WEF despoot
Klaus Schwab dat dit alles absoluut in de volgende 10 jaar zal gaan gebeuren,
beginnend met (nano)chips in onze apparaten en kleding, en daarna in onze
hersenen of in onze huid. En uiteindelijk misschien directe communicatie tussen
ons brein en de digitale wereld. We zien een soort samensmelting van de
fysieke, digitale en biologische wereld.
Het
WEF stelt alles in het werk om het in Openbaring voorzegde, digitaal (A.I. /
5G) aangestuurde systeem van het Beest in 2025 opgezet te hebben. In
april 2020 berichtten we over Microsoft patent aanvraag 2020-060606 voor
een technologie waarmee het menselijk lichaam rechtstreeks wordt gekoppeld aan
een digitaal betalingssysteem. Daar zouden wel eens verplichte mRNA nanotech
injecties (valselijk gepresenteerd als vaccinaties) zoals de huidige Covid-19
prikken voor kunnen worden gebruikt, zoals wel al in 2009 voorspelden.
Het Beest zou zelfs een letterlijke betekenis kunnen
hebben, want het is inmiddels technisch mogelijk om iedereen te injecteren met
deels menselijke, deel synthetische, deels dierlijke gen-veranderende stoffen.
Zijn deze mensen na vaccinatie dan nog wel volledig menselijk? Zou de reden dat
in Openbaring wordt gewaarschuwd dat de mensen die dit teken in hun lichaam
laten prikken, niet meer te redden zijn, omdat ze deels beest zijn geworden?
In ons artikel Astrofysici zien eerste bewijs voor bestaan
onzichtbare spiegel wereld (24-05) besteedden we al eens aandacht aan de
recente video Digitale Avatar sneller groeiend dan Bewust zijn van de mens
van de Nederlandse auteur en Lichtwerker Helma Broekman, die erop wees dat deze
HDT / digital avatar in werkelijkheid gecreëerd wordt om de toekomst van
Lucifer en zijn gevallen engelen (de elite) veilig te stellen. Als we
nu niets doen, wordt het bewustzijn van de mens opnieuw in een Luciferiaanse
schepping vastgezet.
Noot
Claudia: In taal van geloof: Het komt erop aan te strijden door middel van
gebed, sacramenten en gehoorzaamheid aan God en Zijn Wil om gered te worden. Deze
krijgen een zegel op het voorhoofd door Gods Engelen aangebracht. De ziel is
onsterfelijk en is de inzet van de strijd tussen God en Satan. Nu Satan en Zijn
Maitreya-Boeddha op aarde aan de zet zijn, zal door middel van de microchip het
DNA van de mens worden aangepast, geherprogrammeerd om in het digitaal systeem
van Satan (Lucifer voor de wereldelite) te passen, wat een systeem is van
totale controle. De eigen wil wordt dan uitgeschakeld en men wordt een robot,
een leeg omhulsel. De ziel is dan reeds van Satan.
Door de mensheid als manipuleerbare biologisch/ technische
machines te positioneren binnen een nieuwe (wereld)orde met een technologische
aangestuurde werkelijkheid (de Metaverse, gelinkt aan het Internet of
Bodys zoals is aangekondigd door het WEF), kan de schepping opnieuw
beginnen, ditmaal bij Genesis deel 2, schreef Broekman in haar artikel Doel
bereikt - missie voltooid? (29 april /Telegram artikel).
De Metaverse wereld ontwikkelt zich in ras tempo, en de
oude wereld blijft achter, waarin de verwoesting van de opbouw van de
transhuman wereld schrijnend zichtbaar zal zijn. In de holografische virtuele
Metaverse bel zullen de zintuigen anders functioneren. De achtergebleven mens
met zijn oude DNA en genenpool dient te overleven in wereld waarin niet meer
hetzelfde zal zijn. (De Metaverse wereld deel II /Telegram).
Het allerbelangrijkste van de Metaverse is het bezitten
van een online identiteit. De huidige mens MOET een virtueel alter ego krijgen
om Utopia te bereiken en verder te kunnen leven in de Smart City of life.
Echter in deze wereld is jouw ZIEL het handelswaar! (De Metaverse wereld - Het
Nieuwe Paradijs - deel 1/Telegram).
Noot Claudia:
Degenen die God volgen zullen ook een fijnstoffelijk lichaam krijgen om de
Nieuwe Aarde te bereiken en om langer te kunnen leven. Deze sterfelijke,
aftakelende lichamen zijn niet geschikt om de Nieuwe Aarde te bereiken.
Hier nogmaals Helma Broekmans video over
digitale avatars:
Kortom: via avatars, ontwikkeld uit de eerste generatie
HDTs (digitale tweelingen), zullen mensen in virtuele (Metaverse) werelden
worden gelokt die niet van echt te onderscheiden zijn, en die hen via dit
Internet of Bodys eeuwig gevangen kunnen zetten (zelfs inclusief de ervaring
van geboren worden, sterven, naar hemel of hel gaan, of reïncarneren).
Noot
Claudia: Het concept van reïncarnatie komt uit het Oosten, en is volkomen
onwaar. Het is een duivelse leugen om mensen tot zijn agenda te lokken.
Is er vanuit het perspectief van het duister, van Lucifer,
een briljantere eeuwige gevangenis denkbaar dan deze?
15/2/2007: Mijn kind, mijn vrede zij met je. Kom naar mij, lief kind, kom naar me
toe want ik wens dat je bij Mij bent. Het uur komt dichterbij, want er komen
veranderingen aan. De lichten van steden zullen zwart worden en sirenes van
door de mens gemaakte waarschuwingen zullen weerklinken. De winden zullen
verschuiven uit het Oosten en te midden van chaos en vernietiging, zal de
wereld zijn uur van oordeel zien. Ik heb mijn volk gewaarschuwd om te kijken
naar de duisternis die uit Rusland en China komt, want deze oorlog is pas
begonnen. De enige vrede van de mensheid zal voortkomen uit zijn vertrouwen in Mij
en Mijn Goddelijke Wil, want Ik ben Jezus. Bid elk uur het gebed van de H. Aartsengel
Michaël en wees waakzaam. Blijf waakzaam, want de dagen van verandering komen eraan.
Mijn kind, bid voor je vrienden
in Rome, bid voor de bescherming van de Heilige Vader, want mijn Zoon wordt
binnenkort omringd door gevaarlijke raketten. Ik kom naar je toe met Mijn
woorden, heb dus vertrouwen in wat Ik je uit grote liefde vertel. Ga nu heen
want Ik ben Jezus, en wees in vrede, want alles zal volgens Mijn Wil gebeuren.
Vroegere boodschap 22/5/2012: Ik huil vandaag Mijn kinderen, maar het zijn
degenen die Mijn waarschuwingen niet in acht nemen die morgen zullen huilen. De
winden van de lente zullen veranderen in het stijgende stof van de zomer, omdat
de wereld meer op een woestijn begint te lijken. Voordat de mensheid in staat
is om de kalender van deze tijd te wijzigen, zullen jullie getuige zijn geweest
van de financiële ineenstorting. Het zijn alleen degenen die op Mijn
waarschuwingen letten die zullen voorbereid zijn. Het Noorden zal het Zuiden
aanvallen als de twee Koreas in oorlog met elkaar raken. Jeruzalem zal
schudden, Amerika zal vallen en Rusland zal zich verenigen met China om Dictators
van de Nieuwe Wereld te worden. Ik smeek in waarschuwingen van Liefde en Barmhartigheid
want Ik ben Jezus en de hand van gerechtigheid zal binnenkort zegevieren.
Bergen zullen ontwaken
8/3/2005: Ik ben Degene die de bergen, de aarde, en alles wat er zich bevindt, de
diepte van je zonden kent en hoe de aarde op deze zondigheid reageert.
9/1/2005: Mijn volk, de tijden waarin je leeft, komen ten einde. Jullie bevinden
jullie in de strijd en het is een oorlog voor je ziel. Ik ben het, Jezus, die
je komt waarschuwen dat deze tijd van verwarring net begint, daarom is het
belangrijk om gefocust te blijven op het Kruis. Je zult geconfronteerd worden
met veel beproevingen onder je familie en vrienden en je zal moeten beslissen:
Mijn weg of de wereld. Je bent misschien de enige die standvastig is en
tegenover de menigte staat als je ervoor kiest om in Mijn Licht te lopen. Het
is geen gemakkelijk pad, maar de weg naar Golgotha brengt je naar het Koninkrijk.
Mijn volk, zoals Ik je heb verteld, vermenigvuldig je tijd in gebed. Aanroep je
beschermengelen om je te helpen want Satan heeft nog veel meer boze geesten
ontketend om je ziel te vangen. Hij zoekt niet degenen die van de wereld zijn,
hij zoekt degenen die ernaar streven in Heiligheid te lopen.
Mijn volk, er zijn veel
veranderingen aan de horizon en deze aarde zal schommelen en beven. Een natie
die heeft geslapen, zal binnenkort worden gewekt. Veel kwade zielen zoeken om
aan te vallen. Bergen die hebben geslapen, worden binnenkort gewekt en het zal
door mensen gemaakte structuren doen instorten. Veel as zal door de lucht filtreren
en het zal ertoe leiden dat velen omkomen door de as die de ringen van vuur
zullen volgen. Mijn volk, let op de staat van je ziel voor deze gebeurtenissen zich
zullen ontvouwen - ze zijn op handen, maar toch hangt je eeuwige bestemming af
van de staat van je ziel. Luister naar je Meester, want Ik ben Jezus...
30/5/2004: Mijn volk, de tijd is gekomen, het uur is nu en de bergen die hebben
geslapen, zullen binnenkort worden gewekt. Zelfs deze die in de diepten van de
zeeën hebben geslapen, zullen met enorme macht ontwaken. Mijn volk, nu is het tijd
om je relatie met je Hemelse Vader te versterken en je relatie wordt alleen
versterkt door gebed.
Mijn volk, je zult niet worden
gespaard voor deze gebeurtenissen, want de mensheid is Mijn smeekbeden, Mijn
woorden van waarschuwing blijven negeren. Dit is het moment om je ogen en
harten voor Mijn woorden te openen, want net zoals Ik je Barmhartige Redder ben
die stierf om je van je zonden te redden, kom Ik opnieuw om je te waarschuwen
dat je leven Me niet behaagt. Schakel de verstrooiingen uit en zet wereldse
wegen opzij omdat de wereldse dingen kunnen worden weggespoeld, maar je ziel
leeft voor altijd voort.
Naarmate je lava begint te zien
vallen uit deze bergen zullen meer slechte zielen worden losgelaten, blijf
daarom waakzaam. Wees deze keer niet bang, omarm het liever, wetende dat als je
de wil van je Hemelse Vader volgt, je gered zult worden. Ga nu verder en reageer
door de Evangelieboodschap te beleven, de geboden te beleven en je ziel vaak te
reinigen. Wees nu in vrede, want Ik ben Jezus en mijn Barmhartigheid en
gerechtigheid zullen zegevieren.
5/7/2004: Mijn volk, waar ben je? Waar zijn Mijn kinderen? Zo weinig van jullie
komen Me opzoeken en Mij aanbidden in Mijn meest gezegende Sacrament. Dit is de
tijd, lieve kinderen, dat de bergen die hebben geslapen binnenkort worden
gewekt en je communicatie zal snel tot stilstand komen.
... Het zal een tijd zijn van grote
epidemieën, hongersnood, stormen en aardbevingen en het zal vele gebieden
vernietigen. De bergen zullen ontwaken, zelfs deze die onder de diepten van de
zee liggen. Nogmaals, Ik zeg je, je realiseert je het ontwaken niet dat je zult
ervaren.
31/12/2004: Mijn volk, het uur van grote Barmhartigheid komt eraan. De bergen zijn
begonnen te ontwaken want, zoals Ik je heb verteld, zullen deze gebeurtenissen
komen als een reeks wagons op een spoor. Naarmate de ene gebeurtenis eindigt,
zal een andere beginnen. Terwijl de mens begint te herbouwen, zal de wind het
naar beneden halen. Deze wereld is geen plaats van troost, maar een tijdelijke
haven om je voor te bereiden op de Hemel.
23/1/2005: Mijn volk, zie de tekenen, want de dagen van grote verandering komen
eraan. Wee de dwazen die niet geloven dat Ik Jezus ben, jullie ware Messias.
Wee de dwazen die niet geloven dat Ik deze woorden van waarschuwing door mijn
vele boodschappers overal in deze wereld stuur. Ik kom deze woorden van
waarschuwing niet sturen om genegeerd te worden, want het zijn degenen die Mijn
woorden negeren die zullen vergaan.
Mijn volk, in een oogwenk kun je
voor Mij komen te staan. In een oogwenk zal de mens op zijn knieën worden
gebracht. De oceanen zullen niet langer rustig zijn en bergen zullen wakker
worden en as sturen om deze aarde met duisternis te bedekken. De ringen van
vuur zullen beginnen te culmineren, mijn volk. Laat je niet misleiden door de
tekenen, want de mens zal proberen deze gebeurtenissen te rechtvaardigen en
toch zal door al deze vernietiging deze wereld worden gezuiverd. Het is alleen
door de rechtvaardige Hand van Mijn Vader dat het leven zal worden hersteld,
het leven van Mijn kleintjes.
De grootste zonde is abortus en Ik
zal dit kwaad niet toestaan verder te gaan. De gebieden waar rijkdom en
krachten van de wereld het meest aanwezig zijn, zullen vallen. Er zijn veel
slechte zielen die proberen een natie neer te halen die de leider van de wereld
is geworden, maar ook de leider van het doden van mijn kleintjes. Terwijl de
aarde tekenen van nieuw leven begint te vertonen, zal de mensheid worden gewekt
door een groot teken. Wees deze keer niet bang voor dit teken, want het zal een
tijd van grote genade zijn.
27/2/2005: De zeeën zijn niet langer kalm, de ringen van vuur zullen binnenkort
culmineren en veel gebieden zullen uiteenvallen als as in een vuur ... Deze
tijd van kalmte verloopt binnenkort. Wees op je hoede, wees op je hoede want de
strijd breekt aan en je beproevingen en lijden zullen zich vermenigvuldigen.
Het is door het breken van het vijfde gebod dat deze wereld een grote
kastijding zal zien... Wees op je hoede want
naties zullen binnenkort tegen elkaar opstaan die grote storingen in je
manier van leven zullen brengen. De bergen zullen ontwaken, zelfs deze in de
verre diepten van de zee.
2/3/2005: Ik ben het, Jezus, die gekomen is om je te waarschuwen dat bergen die
hebben geslapen snel zullen ontwaken, die grote vuren en as zullen sturen. De
wateren zijn niet langer rustig en grote waarschuwingsgolven zullen binnenkort
velen naar hun uur van oordeel roepen. Gebieden die de wortel van zoveel kwaad zijn
geworden, waar het kwaad het hoogtepunt bereikt, zullen binnenkort worden
weggespoeld. Bergen zullen wakker worden en zullen over landen rimpelen, en hun
ware scheidingslijn tonen.
4/4/2005: Want, zoals Ik je heb verteld, wanneer de aarde tekenen van nieuw leven
begint te vertonen, zal de mensheid worden gewekt. Deze gebeurtenissen zullen
als wagons op een spoor komen en zullen overal in deze wereld zich verspreiden.
8/5/2005: Mijn kinderen, wees op je hoede voor een berg die heeft geslapen, en
binnenkort zal ontwaken en de mensheid zal verrassen. Nogmaals, Ik zeg je dat het
in een oogwenk is dat velen zullen worden geroepen om voor Mij te staan. Beleef
je missie en let op de staat van je ziel.
15/12/2005: Bereid je voor op het martelaarschap. Ik zeg je, dit is een tijd in de
geschiedenis dat het grootste aantal Heiligen zal verschijnen. De bergen zullen
ontwaken, de zeeën zullen stijgen, zelfs de sterren in de lucht lijken in
oorlog te zijn. Mens tegen medemens... en toch wordt de wereld gezuiverd temidden
van dit alles.
31/12/2005: Een grote golf komt binnenkort naar voren op het land waar een groot
aantal culmineert (?), een golf die op de eilanden zal beginnen en eindigen op
het eiland dat vrijheid vertegenwoordigt (het Vrijheidsbeeld (?) in NY staat op
een eilandje) - toch wordt het grootste aantal van Mijn kleintjes van hun
vrijheid ontdaan. Mijn volk, er zullen branden komen, de bergen zullen ontwaken
want deze aarde zal schudden en wankelen. Het zal een tijd zijn waarin velen
worden vervuld van twijfel en verwarring.
Het zal een tijd zijn waarin
velen zullen worden gemarteld voor hun geloof en het grootste aantal Heiligen naar
voren zal komen. Mijn volk, deze wereld zal niet rusten van oorlog, ziekte en
hongersnood, want Mijn volk zal binnenkort geconfronteerd worden met grote
verwoesting voor het aantal van Mijn kleintjes dat gedood werd door abortus.
Wanneer je het vijfde gebod verwerpt, wijs je het eerste gebod af. Jullie zijn
een wereld geworden die passief is voor zonde, passief voor het kwaad. Deze
wereld zal uit zijn slaap komen want de nieuwe dag ligt aan de horizon, want Ik
ben Jezus.
27/5/2008: De oorlog zal oprukken en het zal de financiële mogelijkheden in je
land doen instorten, want zelfs de rijken zullen onder de armen zijn, want
binnenkort zullen veranderingen in je valuta naar voren komen. Het Westen zal
tot in zijn kern worden geschud en het zal de bergen onder de zee doen ontwaken.
Ik zal Mijn rechterhand opheffen en de zeeën zullen stijgen, want gebieden die nu
bestaan, zullen niet langer bestaan. Verzamel je voedsel nu, want je zal
binnenkort getuige zijn van een grote epidemie die velen zal roepen om voor Mij
te komen staan.
30/11/2011: Mijn kind, de bergen zullen ontwaken, de heuvels zullen met grote kracht
vooruit rollen als de aarde zich opent in het midden van Amerika en je zal niet
langer een Grand Canyon zien, maar een grotere. Je zal zien dat er een oorlog
begint als het noorden door mensen gemaakte raketten tegen het zuiden zal
ontsteken, omdat de twee Koreas geen vrede met elkaar kunnen sluiten. Ik
vertel je mijn kinderen, je probeert stabiliteit te vinden op de markten, maar Ik
zeg je dat je vrede zich niet in wereldse wegen bevindt, want totdat de
mensheid zich bekeert en zich richt tot Mijn Barmhartigheid, zal er grotere
onrust komen...
1. Het brandoffer kon een os, schaap, of tortelduif zijn,
volgens de mogelijkheden van degene dit het aanbood. Het bloed moest worden
vergoten en het hele lichaam moest achteraf op het altaar worden verbrand. Daarom
bood Christus Zichzelf aan als brandoffer aan God. Er was geen enkel deel van
zijn menselijke natuur dat niet werd geofferd voor de zonden van de mens. Alle
vermogens van Zijn ziel, elke gedachte, verlangen en neiging, elke zenuw en
vezel in Zijn Lichaam, werden allen aan God aangeboden en aan Hem toegewijd.
Probeer de omvang van dit offer te realiseren.
2. In dit offer liet Christus ons een voorbeeld achter. Als
we echt in Zijn voetsporen treden, is een gedeeltelijk offer niet genoeg.
Zolang we iets voor onszelf bewaren en het aan God ontzeggen, is er roof in ons
brandoffer; dat wil zeggen, dat we een deel voor ons houden van wat we beweren
volledig aan God te offeren; en een dergelijk aanbod kan niet acceptabel zijn.
Is er iets dat ik bewust nog steeds weerhoud van God?
3. Allereerst moest het bloed van het brandoffer worden
vergoten, en het bloed, zoals we in de H. Schrift lezen, betekent het leven. We
moeten daarom ons leven aan God toewijden voordat we volledig tot Hem kunnen
behoren. Vandaar de deugd van religieuze geloften. Als we hier niet toe worden
geroepen, zijn we tenminste geroepen om de dienst van God het einde en het doel
van ons dagelijkse leven te maken. Is dit het karakter van mijn leven?
9/7 Het
Kostbaar Bloed in zijn aardse oorsprong
1. Een kind in de moederschoot leeft met het fysieke leven
van zijn moeder. Het wordt gevoed door zijn moeder en haar bloed circuleert in
zijn aders. Het Kostbaar Bloed van Jezus, dat door Zijn aders stroomde, kwam van
Maria. Zij leverde van haar Onbevlekt lichaam het Kostbaar Bloed dat Jezus voor
ons vergoot. Hoe dicht moet de vereniging van Jezus en Maria zijn geweest! We kunnen
ons afvragen dat ze de Heiligheid overtrof toen ze niet alleen haar God in haar
moederschoot droeg, maar ook het Lichaam waarmee Zijn mensheid zichzelf bekleedde?
2. We vinden in deze gedachte ook een nieuw bewijs van Maria's
ongeschonden zuiverheid. Het is weerzinwekkend voor onze eerbied voor de Tweede
Persoon van de H. Drie-eenheid om zich voor te stellen dat Hij in een moederschoot
woonde die ooit door zonde was verontreinigd, en nog veel meer om te
veronderstellen dat het Kostbaar Bloed dat in Zijn aders stroomde en de prijs
van onze Verlossing was, niet uit een bron kwam, die zo zuiver was als God kon maken.
Bid een akte van geloof in de Onbevlekte Ontvangenis van Maria, en dank God voor
dat voorrecht dat aan haar werd verleend.
3. We moeten ook niet vergeten dat het Bloed van Jezus
volledig van Maria was. Het was niet zoals in het geval van andere kinderen die
een aardse vader hebben. Het Lichaam van Jezus werd in de moederschoot van
Maria gevormd door de werking van de H. Geest, en natuurlijk was Jezus helemaal
van haar. In de Hemel is het Lichaam dat Jezus draagt nog steeds het Lichaam
dat van Maria kwam, en hun vereniging is nu nauwer dan ooit. In de Heilige Communie
is Jezus helemaal van ons. Brengen we ons in overeenstemming met Hem, net zoals
Maria deed?
10/7 Het
Kostbaar Bloed op Calvarie
1. In oude foto's en gravures van de Kruisiging zien we
vaak engelen die een kelk vasthouden om de druppels van het Kostbaar Bloed op
te vangen terwijl ze uit de H. Wonden van Jezus handen en voeten vloeien. Ons
wordt ook verteld dat de engelen al het bloed verzamelden dat Onze Heer tijdens
Zijn Lijden had vergoten, opdat geen druppel verloren zou kunnen gaan. Wat moeten
ze elke druppel hebben geteld als een schat van oneindige waarde! Wat waren
alle schatten van de aarde vergeleken met deze druppels, bezield met de godheid
van Jezus! Bid dat je alle aardse dingen kunt minachten in vergelijking met het
Kostbaar Bloed van Jezus.
2. De engelen koesteren niet alleen het Kostbaar Bloed,
maar ze brengen ook aan elk hun hoogste eerbetoon. Daarom knielen we en
aanbidden we het Kostbaar Bloed in de kelk op het altaar. In elke druppel is
Christus onverdeeld aanwezig. Bid een akte van geloof in dit wonderlijk mirakel
en bid dat je een eerbiedig eerbetoon brengt zoals dat van de engelen die
aanwezig zijn bij de Kruisiging.
3. Naarmate de drie uur verstrijken, wordt het Lichaam van
Jezus steeds meer ontledigd van het Kostbaar Bloed. Daarom volgt een dorst die
zo pijnlijk is dat Jezus riep: "Ik dorst!" Wanneer onze lippen
uitgedroogd zijn van ziekte of van de pijn van de dood, laten wij U dan
herinneren, O Heer, en Uw Heilige dorst die U voor ons hebt doorstaan, en mogen
wij ons lijden in vereniging aanbieden met Uw onuitsprekelijke en pijnlijke
dorst op het Kruis!
11/7 De
universaliteit van het Kostbaar Bloed
1. Het ons geloof dat Christus stierf, niet alleen voor de
uitverkorenen, maar voor iedereen. Er was geen enkel individueel lid van het
hele menselijk ras, die niet genoot van het voorrecht om door Christus te
worden verlost. Zelfs niet de meest onwetende of meest verharde in zonde. Het
Kostbaar Bloed werd op iedereen besprenkeld, en als ze geen gebruik maakten van
de voordelen ervan, was het hun eigen schuld. Niemand zal vervallen in de
eeuwige ellende van de Hel, die niet opzettelijk de vergeving heeft verworpen
dat het Kostbaar Bloed voor ons heeft gewonnen.
2. Hoe zit het met het onschuldige kind dat sterft zonder
doopsel? Ook daarvoor werd het Kostbaar Bloed vergoten; En als het geen eeuwig
geluk in de Hemel bereikt, is dit te wijten aan de opzettelijke zonde van de
mens, en niet aan enig gebrek aan werkzaamheid van het Kostbaar Bloed. Het zal
op zijn minst veel natuurlijk geluk genieten in alle eeuwigheid. Hij die Zijn Kostbaar
Bloed voor iedereen heeft vergoten, is niet onachtzaam voor degenen die door
geen enkele schuld falen om de vreugde van de zalige aanschouwing te bereiken.
3. Doet het Kostbaar Bloed iets voor zondaars die het
hebben afgewezen? Ja, want hoewel hun afwijzing ervan hen uitsluit van alles om
te delen in de zegeningen die het voor de mens heeft gewonnen, en voor hen de
eeuwige straf heeft verdiend, en is hun straf verschrikkelijk, zal ze desalniettemin
op de een of andere manier minder zijn dan wat ze verdienden. En dit door de verdiensten
van het Kostbaar Bloed. Dank God om Zijn oneindige barmhartigheid, en bid dat je
nooit één van de genaden, die voor jou werd gewonnen, verliest.
12/7 De
zege van het Kostbaar Bloed
1. Het Kostbaar Bloed heeft zonde en satan overwonnen. Het
was het vergieten aan het Kruis dat de dodelijke slag toebracht aan het
koninkrijk van de duivel. Het was toen de Zoon van God door het verlies van Zijn
Heilig Bloed werd gereduceerd tot de extremiteit van zwakte en van ellende, en
tot de poorten van de dood werd gebracht, dat Hij triomfeerde over de tiran die
de wereld tot slaaf had gemaakt, en dat Hij alle opstandige engelen dwong de
knie te buigen voor Zijn Heilige mensheid. Verheug je met je overwinnende
koning en bid dat je het mag verdienen om Zijn triomf te delen.
2. Het Kostbaar Bloed heeft ook vele duizenden zondaars overwonnen,
die, als het niet werd vergoten, tot het einde verharde zondaars zouden zijn
gebleven. Wie kan zijn stille aantrekkingskracht weerstaan, terwijl het uit Zijn
hoofd, Zijn handen, Zijn voeten druppelt? Wie kan weigeren te luisteren naar
zijn stille smeekbeden? Wie kan zich van Hem afkeren die zelfs tot de dood van
ons heeft gehouden? O mijn Jezus, sta niet toe dat ik me ooit afwend van Uw
stem die mij van Uw troon op het kruis roept om van U te houden en Uw stem te
gehoorzamen!
3. Het Kostbaar Bloed heeft ook Gods Toorn overwonnen en afgewend,
wiens decreet van rechtvaardige vergelding zou zijn, omdat het op zondaars zou
vallen. Kan de Vader de smeekbeden van zijn mede-gelijkwaardige Zoon weerstaan
wanneer Hij Zijn handen uitsteekt, die nog steeds de littekens van zijn
heilige wonden dragen, en vraagt om Barmhartigheid en vergeving voor de
zondaar?
Moge Uw
wonden, O Jezus, nu voor mij pleiten en in het uur van de dood!
13/7 De
veroveringen van het Kostbaar Bloed
1. Een overwinning zonder verovering heeft maar weinig voordeel
voor iemand die het grondgebied van de vijand binnenvalt. Onze Heer kwam niet
alleen om Zijn vijanden te onderwerpen, maar ook om een Koninkrijk voor Zichzelf
te verkrijgen. Door het vergieten van het Kostbaar Bloed werden de koninkrijken
van deze wereld de koninkrijken van Onze Heer en van Zijn Christus, en Hij zal
voor eeuwig heersen. Het Bloed van Jezus die de grond doordrong, gaf deze aarde
een nieuw leven. De vloek was verbroken, het nieuwe tijdperk was begonnen dat
uitmondt in de Nieuwe Hemel en de Nieuwe Aarde waarin rechtvaardigheid woont.
Bid dat de Koning binnenkort dit Koninkrijk in bezit kan nemen.
2. Het vergieten van het Kostbaar Bloed won voor Christus,
onze koning, niet alleen een nieuw territorium, maar ook een veelvoud van
nieuwe onderdanen. Als de materiële wereld door het Kostbaar Bloed werd
geheiligd, hoeveel temeer dan degenen die op dit territorium vertoefden! Wat
moet de vreugde van Jezus zijn om neer te kijken op hele landen die hem trouw
zijn te midden van beproevingen en vervolgingen! Ierland, België, Spanje, Oostenrijk,
Frankrijk, Italië, bedekt met menigten onderworpen en in vreugdevolle
gevangenschap gehouden door het Kostbaar Bloed. Verheug je in de verspreiding
van het geloof en bid dat het zich steeds meer kan verspreiden.
3. Bovenal is het Kostbaar Bloed onderworpen aan ontelbare Christelijke
Priesters, monniken, nonnen, Heiligen in de wereld en in religie, allemaal
verheugden ze zich om slaven te zijn onder de band van het Kostbaar Bloed. Hun Hoofd
noemt Zichzelf de Dienaar van Dienaren van God. Bid dat je je kunt verheugen om
een gewillige slaaf van Jezus Christus te zijn.
14/7
Heiliging door het Kostbaar Bloed
1. Het Kostbaar Bloed spoelt niet alleen zonden van de mens
weg, maar herstelt hen ook tot vriendschap met God. Dit is slechts het begin
van zijn werk van Liefde en Genade. Het heeft een onbeperkte macht om de mens
op hoogten van Heiligheid te brengen, om in hen elke deugd te veroorzaken, om
alle gaven van de H. Geest in de ziel te brengen. Daarom lezen we in het Boek
Openbaring dat het Lam van God niet alleen onze zonden in Zijn eigen Bloed
heeft gewassen, maar ons ook heeft gemaakt om koningen en priesters van God te
zijn. Daarom wordt mij niet alleen reinheid van mijn eerdere zonden geschonken,
maar ook genaden om me mooi te maken in Gods ogen.
2. Hoe wint het Kostbaar Bloed deze genaden voor ons? Het
spreekt Gods Liefde aan en herinnert Hem eraan dat, omdat Hij ons de
overtreffende gave van Zijn eigen Zoon heeft gegeven om voor ons te worden geofferd,
Hij ons ook met Hem vrijelijk alle dingen moet geven. In deze ene gave is al
het andere opgenomen, en hebben we een soort claim op wat we willen ontvangen
uit Gods handen.
3. Het Kostbaar Bloed van Christus verkrijgt ook onze Heiliging
door de verdiensten die het voor ons heeft gewonnen. Elke druppel die werd vergoten
was voldoende, en meer dan genoeg, om onbeperkte genaden te kopen. Alle acties
van onze Heer hadden een oneindige waarde vanwege Zijn oneindige waardigheid.
Hoeveel meer is dan het vergieten van dat Bloed dat op zichzelf de hoogste
aanbidding vraagt!
15/7
De verspilling van het Kostbaar Bloed
1. Het lijkt vreemd om te zeggen dat het Kostbaar Bloed van
Jezus werd verspild, en in zekere zin is het waar dat elke druppel het plan
vervulde waarvoor het werd vergoten voor de eer die het gaf aan God en de onmetelijke
beloning dat het won voor de Heilige mensheid Gods Zoon. Maar wat mensen betreft,
voor wie het werd vergoten, werd het in grote mate verspild, omdat zij in hun
dwaasheid en schuld de zegen weigerden die hen werd aangeboden. Helaas! Wat een
waanzin om zo'n schat af te wijzen, waarvan elke druppel een miljoen werelden
waard is!
2. Hoe verspillen mensen het Kostbaar Bloed? Wanneer ze
enige genade afwijzen die het voor hen heeft gewonnen, of het nu een genade is
om zonde te vermijden, of een genade die bedoeld is om hen naar een hoger
niveau van deugd te brengen, maakt hun afwijzing het Kostbaar Bloed, wat hun betreft,
ondoeltreffend. Het wordt tevergeefs aangeboden, vanwege hun niet-aanvaarding
van de genade die hen wordt aangeboden.
3. Hun afwijzing ervan laat hen niet alleen achter waar ze
waren, maar plaatst ze in een slechtere positie dan voordat het werd ontvangen.
Ze zijn minder klaar om verdere genaden te ontvangen. Ze hebben zichzelf
gediskwalificeerd voor ten minste een deel van de rijke opslag van genade die
God voor hen had voorbereid. Het Kostbaar Bloed werd niet alleen tevergeefs
voor hen vergoten, maar door hun perversiteit is het voor hun nadeel geweest,
en niet voor hun voordeel, met betrekking tot de genade die ze hebben afgewezen
en andere genaden die daaruit zouden zijn gevolgd. Bid dan dat je nooit
opzettelijk genade afwijst, anders zou je geboorterecht, zoals dat van Esau,
een vloek moeten blijken in plaats van een zegen.
16/7 Het
vertrappen van het Kostbaar Bloed
1. Er zijn sommigen die niet alleen het Kostbaar Bloed
verspillen, maar het eigenlijk onder hun voeten vertrappen. Dit zijn zij die,
worden gereinigd van al hun zonden in het Kostbaar Bloed van Jezus, en opzettelijk
weer terugkeren naar de zonden die ze hebben verlaten en Zijn aangeboden Liefde
en vriendschap opzij hebben gezet, waarbij ze aan het einde veel erger worden
dan ze in het begin waren.
Mijn
Jezus! Moge ik nooit schuldig zijn aan zo'n lage ondankbaarheid!
2. Maar er zijn anderen, die nog erger zijn: nadat ze toetraden
tot het leger van Jezus Christus, zijn standaard verlaten en beweren niet in
staat te zijn de leer van de Kerk te accepteren. Door trots, ondeugd of
hebzucht verliezen ze al hun liefde voor hun Heilige Geloof en hun waardering
voor de waarheid ervan. Deze vertrappen inderdaad het Kostbaar Bloed en brengen
Christus Onze Heer te schande. Laat me elk moment beseffen dat ik, zonder Gods
genade, me schuldig kan maken aan een soortgelijk verlaten van mijn Geloof.
O mijn
God, maak me altijd trouw aan U!
3. Er is zelfs een nog lagere diepte. Sommigen verliezen
niet alleen hun Geloof, maar worden ook Zijn vijanden en verraders. Ze achten
het Bloed waarmee ze worden geheiligd tot een onrein ding, en beledigen de Geest
van genade. Ze vallen de Kerk aan, haar dienaren, haar Sacramenten, haar leerstellingen
met leugens en open beledigingen. Hoe kan iemand ooit zo laag vallen? Toch
zullen onder hen sommigen worden gevonden, die God nog meer aangenaam waren dan
ik. Moge ik deze waarschuwing aannemen en mij vernederen, en de genade die het
Kostbaar Bloed voor mij heeft gewonnen, koesteren als een onschatbare schat!
17/7 Het
Kostbaar Bloed dat de vlammen van de Hel dooft
1. Doodzonde kan slechts twee eindes hebben: uitgewist worden
door het Kostbaar Bloed, of vervallen in de eeuwige straf van de Hel. Bij de
eerste wordt de doodzonde volledig gedoofd, bij de tweede wordt de doodzonde
behouden als een getuigenis van Gods Gerechtigheid en Zijn oneindige Heiligheid,
die het niet kan verdragen om ongerechtigheid te bekijken. Bid voor een grote afschuw
voor doodzonde, die dergelijke gevolgen inhoudt: eeuwige ellende voor de onboetvaardige
zondaar en de uitstorting van het Kostbaar Bloed als enige remedie, zelfs voor
degenen die boete doen voor hun zonden.
2. De schuld van doodzonde wordt volledig teniet gedaan
door het Bloed van Christus, en ook de eeuwige straf die eraan vasthangt. Maar
de tijdelijke straf pas voor zover de zondaar voldoende berouw heeft over zijn zonde
en alles doet wat in zijn macht ligt om ervoor te boeten. Voor velen die
sterven in Liefde en ontzag voor God, zal er nog steeds een zware schuld
blijven om te betalen.
3. Hoe moeten we het Bloed van Christus op onze ziel
toepassen, zodat we mogelijk vrij zijn van tijdelijke straf, als van
schuldgevoel?
1. We moeten ons lijden
aanbieden in vereniging met die van de Zoon van God, en ze verdragen met
zachtmoedigheid en berusting omwille van Hem.
2. We moeten frequente daden
van Gods Liefde verrichten en proberen Hem voortdurend te herinneren.
3. We moeten enkele doelbewuste
boetedoeningen uitvoeren voor bepaalde zonden, zowel voor zonden in het
verleden, als neigingen om in het heden te zondigen.
4. We moeten aalmoezen geven
als we kunnen.
5. We moeten proberen onze
eigen zonden te doven door anderen van zonde te redden. Want een doodzonde voorkomen,
is het doven van een virtuele Hel.
18/7 Het
Kostbaar Bloed is een les van Offer
1. Waarom koos de Eeuwige Vader voor Zijn
mede-gelijkwaardige Zoon dat Hij Zijn verblijf op aarde zou moeten beëindigen
door wrede pijn en een onuitsprekelijke verlaging tot zelfs het vergieten van
de laatste druppel van Zijn Kostbaar Bloed? Zou het niet voldoende zijn geweest
om ons van de zonde te verlossen als Hij op aarde was verschenen voor een moment
in menselijke vorm? Ja, maar dan zou de mens nooit de les van opoffering hebben
geleerd. Hij zou niet bewogen zijn om het lijden te aanzien als een
noodzakelijk onderdeel van het ideale leven.
Wij
danken U, O Heer, voor Uw medeleven voor onze blindheid en onze onwetendheid!
2. Het leven van Onze Heer leert ons de les van opoffering
omwille van anderen. Niets voor Zichzelf; Geen toegeving aan Zijn menselijke
natuur voor Zichzelf. Niet het vermijden van pijn of verwijten vanwege het
lijden dat het inhoudt, maar eerder een vreugdevolle aanvaarding van alles wat voor
de mens een bron van genade en een deugd kan zijn.
Mag ik
me verheugen, O Heer, om het voorrecht U stap voor stap te kunnen volgen langs Uw
pad van lijden!
3. Dit pad van lijden is ook een pad dat ons leidt tot onwankelbaar
geluk in deze wereld en eeuwige vreugde in de volgende. Het is in ons eigen
belang om onszelf op te offeren. Wie zijn zo gelukkig als degenen die hun bloed
voor Christus vergieten? Voor hen geen Vagevuur, door wat ze deden in hun aardse
leven, maar een onmiddellijke toegang tot het Hemelse Paradijs. Zo'n offer kan
misschien niet aan mij worden gevraagd, maar laat mij offers maken waarvan ik
weet dat ze Hem, Die Zichzelf volledig voor mij opofferde, aangenaam zijn.
19/7 Het
Kostbaar Bloed is een les van Geduld
1. Als we de Zoon van God bekijken tijdens de taferelen van
Zijn H. Lijden waarin Hij Zijn Bloed voor ons vergoot, merken we Zijn
buitengewoon en onvergelijkbare geduld. Tijdens de pijn in de Tuin van Getsemane
was het de aanblik van de brute ondankbaarheid van de mens die ervoor zorgde
dat het bloedzweet uit Zijn H. ledematen vloeide. Hoe zou Hij kunnen lijden
voor zulke ellendelingen? Toch doorstond Hij zachtmoedig en geduldig hun heiligschennis,
godslasteringen, onzuiverheden, moedwillige haat tegen God, die voor Hem opkwam
toen Hij daar knielde in Getsemane.
2. Bij de zuil, wat een Goddelijk geduld! Geen blik van
woede, geen woord van verwijt. Daar staat Hij, het beeld van geduldig
uithoudingsvermogen. Wat een les voor mij! Wat ben ik klaar om te klagen, zelfs
als ik een licht of onbeduidend letsel ontvang! Hoe anders ben ik tegenover Gods
Zoon! Wat een contrast is er tussen mijn gedrag en het Zijne!
O
Jezus! Leer me zonder klagen mijn lijden te verdragen, dat inderdaad klein is
in vergelijking met het Uwe!
3. Zie Hem nog een keer op het Kruis! Luister naar de spottende
opmerkingen en hatelijkheden die de Hogepriesters Hem toewierpen, hun beschuldigingen
van Zijn onvermogen om Zichzelf als Messias te redden, hoewel Hij de Messias was.
Hoe zal dit alles Zijn fysieke pijn hebben verergerd! Toch was Zijn constante
gebed: Vader, vergeef het hen!
O
Jezus, schenk me meer van het geduld en de zachtmoedigheid die U hebt getoond
terwijl Uw Kostbaar Bloed op het altaar van het Kruis wegvloeide!
20/7 Het
Kostbaar Bloed is een les van Naastenliefde
1. Openbaring 1:5:
Hij houdt zoveel van ons, dat Hij ons door Zijn Bloed heeft schoongewassen van
onze ongehoorzaamheid aan God.
De H. Johannes, de Apostel van Liefde, noemt dit als het
primaire kenmerk van Jezus Liefde voor ons. Hij bewees Zijn Liefde door
degenen van wie Hij hield te redden van dat wat hen voor altijd van Hem zou
hebben gescheiden: en dit hoewel het verlies van hen uit kwam, niet van Hem, en
hoewel het een verlies was dat ze rijkelijk verdienden als ze het op de hals
haalden. Hier is een voorbeeld voor ons, wanneer anderen ons verkeerd hebben bejegend
en een slechte wil betonen voor onze liefde.
2. Hij voerde deze verzoening uit ten koste van Zijn eigen
Bloed. We lezen soms van een kind dat zijn bloed voor zijn vader of moeder vergiet,
of een echtgenoot die zijn bloed voor zijn geliefde echtgenote vergiet. We
bewonderen buitengewoon zon nobele en gulle zelfgave. Maar wie heeft ooit
gehoord van iemand die zijn bloed heeft vergoten om zich met zichzelf te
verzoenen en vrede en geluk te herstellen aan vijanden die hem opzettelijk hadden
beledigd? Een Liefde zo geweldig als deze was alleen mogelijk voor Gods Zoon.
3. Maar als we echt van Hem moeten leren om in Zijn voetsporen
te treden, moeten we Hem navolgen in deze Liefde voor onze vijanden. Hij
beveelt het zelf: Houd van je vijanden! Als je van degenen houdt die van jou
houden, welke beloning zal je dan hebben? Dit gebod lijkt onmogelijk te
vervullen en wordt alleen mogelijk als we nadenken over Hem die de laatste
druppel van Zijn Bloed vergoot voor degenen die Hem haatten. Kijkend naar U, O
Heer, zal ik niet alleen degenen vergeven die mij hebben beledigd, maar zal ik proberen
hen goed te doen, opdat ik het geluk heb om hen goed te doen, zoals U met mij
hebt gedaan!
21/7 Het
eerste vergieten van Zijn Kostbaar Bloed
1. Het was maar een paar dagen na de geboorte van Onze Heer
dat Zijn Kostbaar Bloed voor het eerst vloeide voor de zonden van de mens. Het
was ter gelegenheid van Zijn besnijdenis, het ritueel dat algemeen wordt
verondersteld de erfzonde te reinigen onder het Joodse Verbond. O Jezus, vanaf Uw
vroegste dagen begon U aan Uw verlossingwerk. In Uw hunkerende Liefde verlangde
U naar lijden voor degenen die U liefhad, en U liet geen vertraging zien.
2. Het Kostbaar Bloed dat in die vroegste dagen vloeide,
leert ons nog een les. Het laat zien hoe zonde er altijd in slaagt lijden met
zich mee te brengen. Dit was het geval van de Mensgeworden God, en dat gedurende
Zijn hele leven, zodat Hij nooit vrijgesteld was van lijden. Hoe redelijker zou
het zijn in het geval van de zondige mens! Als het zulke dingen heeft gedaan in
de groene boom, wat zal er dan met de dorre boom gebeuren? Hoe kan ik dan met
al mijn zonden verwachten te ontsnappen aan het lijden?
3. Toch was dit eerste bloedvergieten, dit vroege lijden,
de gelegenheid dat de Naam Jezus werd gegeven aan het kind dat het heeft
doorstaan. Hij was onze Redder in, en vanwege Zijn lijden - in en vanwege het
vergieten van Zijn Kostbaar Bloed. Vandaar dat lijden voor Hem, bereid zijn ons
bloed voor Hem te vergieten, het delen is in Zijn glorierijke werk als Redder
van de wereld. Zonder lijden, zonder bloedvergieten, is er geen vergeving.