26/7
Medjugorje: de nieuwe religie - Mystic Post TV
Aartsbisschop Jose Gomez van het Aartsbisdom van Los
Angeles, waarschuwde onlangs Katholieke gelovigen dat nieuwe ideologieën die
zich vormen uit progressieve, cancelcultuur, "Woke" denken niets
minder zijn dan een nieuwe religie, gebouwd om het traditionele Christelijk
geloof uit te dagen en te vernietigen. "De plaats die de Kerk en
gelovende Christenen krijgen, krimpt" dankzij het wokeïsme, zei de Aartsbisschop.
Kerkinstellingen en Christelijke bedrijven worden in toenemende mate
uitgedaagd en lastiggevallen. Hetzelfde geldt voor Christenen die werken in het
onderwijs, gezondheidszorg, overheid en
andere sectoren. Van bepaalde Christelijke overtuigingen wordt gezegd dat ze
een bedreiging is voor de vrijheden, en zelfs voor de veiligheid van andere
groepen in onze samenleving."
Deze nieuwe 'woke' religie, zegt Gomez, verwerpt de redding
van Christus voor de redding in de raciale en klassenstrijd. Constante strijd
tegen "onderdrukking" is het wokepad naar redding. Woke geloof is
onverenigbaar met Christelijk geloof om zeer eenvoudige redenen. Het is
atheïstisch en ontkent God en Christus. Het vervangt zonde en het pad van
Redding door een eigen pad, dat enkel een voortdurende oorlogvoering biedt.
"Door God te ontkennen, hebben deze nieuwe bewegingen de waarheid over de
menselijke persoon verloren," zei Gomez. "Dit verklaart hun
extremisme, en hun harde, compromisloze en onvergeeflijke benadering van de
politiek."
Aartsbisschop Gomez waarschuwt de Kerk om deze nieuwe
ideologieën als een nieuwe religie te zien en deze krachtig af te wijzen.
"We moeten niet worden geïntimideerd door deze nieuwe religies van sociale
rechtvaardigheid en politieke identiteit," zegt Gomez. "Het Evangelie
blijft de grootste kracht voor sociale verandering die de wereld ooit heeft
gezien."
In een boodschap van 25/3/2015 waarschuwde OLVrouw voor
deze nieuwe ideologieën en zei dat Satan achter deze nieuwe religies zit. Ze
zei dat we de hand van Satan kunnen zien in wat ze de cultuur van het
modernisme noemt. Lieve kinderen, ook vandaag staat de Allerhoogste mij
toe, bij jullie te zijn en jullie te leiden op de weg van de bekering. Veel
harten hebben zich gesloten voor de genade en zijn doof geworden voor mijn
oproep. Lieve kinderen, bid en strijd tegen de bekoringen en tegen alle boze
plannen die de duivel jullie door middel van het modernisme aanbiedt. Wees
sterk in het gebed en bid met het kruis in de handen, dat het kwaad jullie niet
gebruikt en niet in jullie overwint. Ik ben met jullie en ik bid voor jullie.
Dank dat jullie mijn oproep beantwoord hebben.
Woke: Afro-Amerikaans-Engelse variant
van woken; wakker geworden) is een term die verwijst naar het
bewust zijn van maatschappelijke
misstanden, ongelijkheid, racisme, discriminatie en polarisatie.
De term wordt verschillend gebruikt. Vanaf ongeveer 2020
evolueert de term 'woke' steeds meer tot neerbuigende term, als beschuldiging
van doorgeslagen politieke correctheid en wordt in verband gebracht
met cancelcultuur en gedwongen zelfcensuur. Het is
onderwerp van internetmemes, sarcastisch gebruik en kritiek.
Het wordt gebruikt in de Nederlandse uitdrukking 'woke
zijn'.
Cancelcultuur, soms
ook afrekencultuur, is een modewoord voor het fenomeen
dat mensen worden geboycot nadat zij in de publiciteit aan kritiek zijn
blootgesteld. Dit gebeurt meestal na een storm van verontwaardiging
op sociale media. Daarbij kunnen hun opdracht-/werkgevers en adverteerders
onder druk worden gezet om de samenwerking met hen te beëindigen
Modernisme
(wikipedia): Het modernisme is een
vooral Rooms-Katholiek, theologisch verzamelbegrip, theologisch
verzamelbegrip uit de 19e en begin van de 20e eeuw voor filosofische en
theologische opvattingen, die zijn gebaseerd op een nadruk op enerzijds de
historisch-kritische hermeutiek van Bijbelse en andere
geloofsdocumenten en anderzijds op de individuele geloofservaring. De
aanvankelijke doelstelling van de modernisten was het verzoenen van de
kerkelijke boodschap met de actuele ontwikkelingen in de wetenschap, filosofie
en maatschappij (dit laatste meer bepaald door onder andere te beweren dat
men de emancipatie van de leek in politiek en samenleving
nastreefde).
Een van de belangrijke punten uit deze stroming is het
afscheid nemen van het supranaturalisme (van de bovennatuur) en het
bestrijden van de historiciteit van geloofswaarheden (dogmas). Het modernisme
bepleitte tegenover het supranaturalisme en de neoscholastieke traditie
een grotere waardering voor de natuurlijke openbaring (zoals in
de natuurlijke theologie), benadrukking van de taalgebonden en
cultureel-historische omstandigheden waarin dogma's zijn vervat en erkenning
van een waarheidsgehalte in de pretenties van andere godsdiensten (zoals in
het irenisme). Kenmerkende exponent van modernistische opvattingen is
het historicisme.
Belangrijke vertegenwoordigers van het modernisme waren de
Brit George Tyrrell en de Franse theologen Joseph Turmel en Alfred
Firmin Loisy. Loisy verklaarde de inspiratie van de H. Schrift
slechts begrensd geldig en benadrukte een pantheïstische zienswijze
tegenover de transcendentie van God. Tyrrell meende dat de openbaring
niet te verzoenen is met de leerstellige aanspraken van de kerk.
Strijd
tegen het modernisme
Na de bekendmaking van de encycliek Quanta Cura en de Syllabus Errorum van paus Pius
IX in 1864, nam paus Pius X de bestrijding van het theologisch
modernisme ter hand. Het subjectieve religieuze gevoel, de evolutie van de
dogma's, de inhoudelijke verandering van de geloofswaarheden en de louter
naturalistische ervaringstheologie vormden het gevaar voor de ware godsdienst
en godsdienstbeleving. Met de apostolische constitutie Lamentabili Sane Exitu ("met waarlijk erbarmelijke
resultaten") in de zomer van 1907 en de encycliek Pascendi Dominici Gregis van
september 1907 veroordeelde Pius X het theologisch modernisme als "synthese
van alle ketterijen". In deze encycliek veroordeelde de paus
uiteenlopende opvattingen, die onder de term modernisme werden samengebracht.
In november 1907 vaardigde Pius X zijn motu propio Praestantia Scripturae uit, waarin elke modernist met excommunicatie werd
bestraft. In 1910 voerde Pius X de antimodernisteneed in, die door elke
geestelijke moest worden afgelegd, totdat de eed in 1967 door Paulus VI nog
slechts facultatief werd gesteld en niet langer verplicht werd afgenomen of
aangeboden.
Vanaf 1907 werden talrijke professoren en theologen op
grond van de verdenking van modernisme afgezet, die inmiddels binnen katholieke
instituten tot hoge posities waren opgeklommen. Onder leiding van
kardinaal Rafael Merry del Val werd ook binnen het Vaticaan elke
geestelijke getoetst op mogelijk aanwezig modernisme. Kardinaal Merry del Val -
voor wie thans een zaligverklaringsprocedure loopt - had aanvankelijk de
leiding over deze strijd tegen het modernisme, maar verloor enige tijd aan
invloed tegenover de enigszins fanatieke prelaat Umberto Benigni die al
snel theologische strijd verwisselde met politieke strijdbeelden. Onder leiding
van Benigni en zijn integralisten (de term 'integralisme' voor
Benigni kwam pas na 1947 in gebruik) werden vele theologen en geestelijken
ongemeen fel bestreden en beschuldigd van modernisme. De documenten van paus
Pius X hadden het modernisme zo omvattend geformuleerd, dat niet alleen
extreme, modernistische opvattingen zoals die van Loisy of Tyrrell verdacht
waren. Menig exegeet, theoloog of priester die vrijheid van onderzoek bepleitte,
kon een aanklacht wegens modernisme verwachten. Umberto Benigni richtte een
internationaal netwerk op van informanten, die verdachte activiteiten of
uitlatingen van priesters en leken aan hem moesten rapporteren. Deze
"inlichtingendienst" kon enige tijd openbaar opereren onder de
naam Sodalitium Pianum en
kwam pas in 1944 onder de Duitse bezetting in Italië tot een
einde, door bloedig ingrijpen van de Gestapo en nazi-censuur die een
reactionair-klerikale samenzwering tegen de nazi-autoriteiten en Mussolini
vermoedden.
Bekende priesters en leken zijn slachtoffer geworden van de
campagnes van Benigni en diens medestanders, in Nederland bijvoorbeeld de aalmoezenier
Henri Poels, maar ook de leerstellig rechtgelovige en slechts
politiek-progressieve Alfons Ariëns. De geschiedschrijving gaat er vaak
van uit dat de volgens huidige kerkhistorici ongenuanceerde opstelling van paus
Pius X voor een groot deel te wijten is aan de funeste politiserende invloed
van Umberto Benigni. Deze wanpraktijken werd met de komst van paus Benedictus
XV een halt toegeroepen, hoewel dezelfde paus verklaarde de strijd tegen
modernistische opvattingen voort te zetten. Benedictus XV noemde in zijn
encycliek Ad beatissimi apostolorum het
theologisch modernisme een "pestziekte".
In 1950 keerde Pius XII zich tegen een aantal
theologische ontwikkelingen in zijn encycliek Humani Generis. Hierin wordt de opvatting gehekeld, dat enkele
moderne stromingen de existentie van individuen loskoppelt van de ontologische
absoluutheid van de dingen. Dit existentialisme leidt logischerwijze
tot het historicisme, waarin elke waarheid haar absolute geldigheid
verliest en een product van historische en culturele factoren wordt. Verder
wordt ook gekritiseerd dat in de individuele godsdienstige beleving de
objectiviteit van de bovennatuurlijke openbaring en het leergezag wordt
verwaarloosd. Vanuit dezelfde houding komt men volgens Pius XII ook tot een "te
vergaand irenisme", waarin de geldigheid van het Rooms-Katholieke geloof
als hindernis voor oecumene wordt gezien.
Deze verschillende dwalingen en veroordeelde stromingen
werden reeds in 1950 en daarna als "neo-modernisme" betiteld, omdat
menig katholiek prelaat aan instellingen een duidelijke herleving van op het
oorspronkelijk veroordeelde modernisme gelijkende dwaalleren waarnam. Pius XII
liet echter geen buiten-curiaal netwerk toe dat ook deze neo-modernisten zou
moeten identificeren.
Humani
Generis en
de balans
Feitelijk betekende de encycliek Humani Generis reeds
een afsluiting van de strijd tussen modernisten en theologisch integralisten,
zoals die sinds het eind van de 19e eeuw en gedurende de eerste decennia van de
20e eeuw plaats had gevonden. De balans van paus Pius XII integreert enigszins
resultaten van de moderne wetenschap en filosofie in de theologie, dogmatiek en
pastoraal van de kerk. De moderne wetenschappen als instrumenten in het vrije
theologische onderzoek worden door Pius XII erkend en geprezen. Een gematigde
herbezinning op de oerkerk ("herbronning") wordt op zich positief
gewaardeerd. Anderzijds wordt de eenzijdige relativering van de dogma's
(waarheden van het geloof) als resultaat van historisch-semantische
ontwikkelingen ten strengste afgewezen. De individuele geloofservaring moet
toetsbaar blijven en zich verplichtend oriënteren aan het leergezag en de
opdracht van de kerk, aldus aan de bovennatuurlijke openbaringsleer.
Vooral in de Liturgische
Beweging die tot 1930 sterk restauratief en herstellend geweest was,
kwamen nieuwe - soms door het Vaticaan als gevaarlijk beschouwde (zie
hiervoor de encycliek Mediator Dei) - opvattingen tot bloei. Met behulp
van historisch-kritisch onderzoek werd geprobeerd een beeld te krijgen van de
wezenlijke liturgische elementen in de oude kerk. Onder Pius XII werden enige
liturgische vernieuwingen ingevoerd onder impuls van zowel gematigd- als
radicaal-veranderingsgezinde geestelijken onder wie Hannibale Bugnini. Paus
Johannes XXIII liet een concilie bijeengeroepen om de katholieke kerk in
dialoog te laten gaan met de moderne wereld en volgens een aggiornamento aan
de tijd aan te willen passen. Tijdens het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965)
kwam het binnen de kerk tot een nieuwe aanvaring tussen 'integralisten' en
degenen die in verschillende opzichten aanleunden tegen het modernisme. Zoals
Pius XII in 1950 in zijn encycliek anticipeerde en jammerlijk vreesde, zouden
de jonge aanhangers van de Nouvelle Théologie (Karl Rahner, Hans Küng,
Henri de Lubac, Yves Congar, en in mindere mate de jonge Joseph Ratzinger) ook
een door enkelen als neo-modernistisch bestempelde weg inslaan.
Postconciliaire
ontwikkelingen
Kort na het tweede Vaticaans Concilie kwam het, onder
invloed van sommige van de genoemde theologen, in sommige landen tot een
opleving van de uitwassen van een nieuw soort modernisme, dat neomodernisme
wordt genoemd. Het uit zich in verzet tegen de "ambtskerk",
geldigheid van dogma's en leergezag, relativisme, irenisme, symbolische interpretatie
van geloofswaarheden en historicisme. Dat uitte zich onder meer in
de Tweede Beeldenstorm, pseudoconciliaire structuren (Landelijk Pastoraal
Concilie te Noordwijkerhout), en het pleiten voor openstelling van het
priesterambt voor vrouwen, afschaffing van het pausambt, afwijzing van de
sacramenten en de kerk als heilsinstrument, loslaten van de absolute
beschermwaardigheid van het leven (abortus, euthanasie). Deze stroming is
vooral te vinden in de westerse academische theologie.
Anderzijds kwam het na het tweede Vaticaans Concilie
volgens onder andere Hans Urs von Balthasar ook tot een opleving van een
neo-integralisme, dat vooral belichaamd wordt door de zogenaamde katholieke
traditionalisten van Marcel Lefebvre. Deze wijzen de verbreding en
verdieping van de theologische uitspraken van het pastorale concilie af en
beoordelen de openingen naar de oecumene en de opkomst van het
oecumenisme, de individualisering in het geloof, de vergroting van de rol van
de leek in verschillende delen van de delen en de hervorming van de liturgie zelf,
alsmede de liberaliserende tendensen in de verhouding tussen Kerk en staat
zoals voorgestaan door het Vaticaan na 1965, uiterst negatief.
Actueel
spraakgebruik
In de 21e eeuw wordt de term neomodernisme volop
gehanteerd, vrijwel zonder uitzondering door anti-modernisten. Daarbij bestaat
er evenwel groot verschil wat onder neomodernisme en anti-modernisme begrepen
moet worden:
- Traditionalisten
beschouwen verschillende besluiten en formuleringen van Vaticanum II als
uitvloeisels van het modernisme en gebruiken voor hen die deze
veranderingen en ingrepen ondersteunden of aanvuurden, ook wel de term
neomodernisme. Voor traditionalisten zijn bijvoorbeeld de
theologen Marie Joseph Lagrange, Karl Rahner, Henri de
Lubac en Yves Congar reeds neomodernisten.
- Katholieken,
die de besluiten van het tweede Vaticaans Concilie ten volle aanvaarden
(maar vaak wel kritiek uitoefenen op de manier waarop deze in
post-conciliaire ontwikkelingen vorm kregen), gebruiken de term
neomodernisme voor de - in hun ogen - relativistische opvattingen zoals
die voornamelijk door westerse academische theologen en tegenstanders van
de "ambtskerk" worden vertegenwoordigd, bijvoorbeeld
door Hans Küng, Uta Ranke-Heinemann, Eugen Drewermann, Mary Daly,
Huub Oosterhuis en Edward Schillebeeckx.
|