Goedenavond allemaal, Op verzoek en na een zekere periode van spanning: de Galapagosfoto's. Het kostte me moeite om een selectie te maken, maar bij deze een kleine impressie van het natuurschoion dat we daar zagen, vergezeld van het relaas van vijf dagen cruise in het paradijs.
Na een vlucht van anderhalf uur over de oceaan en een extra half uurtje rondcirkelen wegens slecht weer, landden we op Baltra, één van de Galapagoseilanden. De luchthaven was zeer klein en stond half onder water, maar we waren toch blij hier te zijn(foto 1: de oranje route was de onze). Onze gids stond ons op te wachten en per boot en per jeep reden we naar het eerste excursiepunt op het eiland Santa Cruz. Daar aangekomen zagen we de eerste rariteit van de Galapagoseilanden: de typische 50-65 jarige toeristen, voorzien van een hoed met brede rand (bij voorkeur wit of licht beige) en een veel te groot fototoestel. Deze toeristen verplaatsen zich meestal in groep en zijn vaak behoorlijk schreeuwerig, zeker als het om de Duitse of Amerikaanse variant gaat. Onze eerste fotos maakten we dan ook van deze befaamde soort: de Galapagostoeristen.
Gelukkig werden we snel daarna bliigemaakt door enkele reuzenschildpadden (fotos 2 en 3). De naam verklapt het al een beetje, maar deze schildpadden zijn behoorlijk reusachtig. Het leek bijna of we ergens in een prehistorisch park terecht gekomen waren. Na de schildpadden gingen we naar het havenstadje, waar we nog aten aan wal en daarna op ons gemotoriseerde zeiljacht gingen, om tijdens de nacht naar het volgende eiland (Isla Santa Maria/Floreana Island) te vertrekken. We waren met 13 toeristen op de boot. De boot was chique, maar normaal genoeg om zelfs voor ons comfortabel te zijn.
Na een heerlijk ontbijt, was er een natte landing op Post office bay (foto 4: de Angelique met het rubber bootje ernaast). Dat houdt in dat we in een rubberbootje tot vlak bij het strand werden gebracht en daar, met natte voeten, aan land gingen. We hadden een korte wandeling en daarna gingen we voor het eerst snorkelen. Aangezien ik geen snorkelexpert was, ging dit voor mij gepaard met enkele flinke slokken zout water. Na de gewenning werd ik echter beloond met hele scholen prachtige vissen en zelfs een gigantische waterschildpad (foto 5). Na de middag gingen we naar Cormorant point, voor een kort bezoek aan het eiland en twee uurtjes snorkelen aan Devils Crown. Het snorkelen was memorabel. Naast massas prachtige vissen zwommen we hier ook tussen zeeleeuwen, zeeschildpadden en zelfs haaien. Toegegeven, de eerste haai die passeerde deed me even schrikken, maar toen bleek dat de haaien niet echt van het hongerige type waren, veranderde de angst in bewondering. Haaien zijn prachtige beesten en het is fantastisch om ze in hun natuurlijke omgeving van dichtbij te kunnen observeren. Toch blijft het grappig dat de uitroep shark hier eerder mensen lokte dan wegjoeg.
Tijdens de nacht vaarden we richting Isla Española, waar we devolgende dag op het strand tussen een imposante hoeveelheid zeeleeuwen wandelden. De originele bewoners van dit eiland hadden duidelijk geen schrik van de cameras en soms leek het zelfs of ze gewillig poseerden voor de kiekjesjagers (fotos 6 en 7). We konden weer tussen de zeeleeuwen snorkelen en in de namiddag gingen we elders op het eiland aan land. Hier konden we onze ogen de kost geven aan land- en zee-iguanas van uiteenlopende groottes en lavahagedissen (fotos 8 en 9). In een meer zaten nog enkele flamingos die niet helemaal doorhadden dat het niet hun seizoen was en daarnaast konden we ook de typische Darwinvinken zien, die evolutiegewijs van hun Europese soortgenoten verschillen door hun vreemdgevormde snavel.
Tijdens onze traditionele nachtelijke verplaatsing, werd onze boot vergezeld door enkele dolfijnen. Ik was sterk onder de indruk van de dolfijn die minuten lang vlak voor de boot zwom en omgeven was door fluorescerende algen, waardoor hij felgroen omlijnd werd. De volgende morgen op Santa Fé zagen we een hoop albatrossen en de intussen gebruikelijke zeeleeuwen. Tijdens de lunch, vaarden we naar Plazas Island, waar we een wandeling maakten tussen de geelrode landiguanas (foto 10). Ook hier besloop mij het gevoel dat ik enkele tienduizenden jaren terug in de tijd was gegaan. Een frisse duik in het water later, genoten we van ons laatste avondmaal en vaarden we het laatste excursiepunt. s Nachts werd onze boot omringd door een vijftal haaien. Stoer als we waren, overwogen we een zwempartijtje tussen deze roofdieren, maar nadat we een aardappel in het water geworpen hadden, bleek dat deze beestjes s nachts wel hongerig waren. Geen nachtelijke zwempartij tussen de haaien dus.
Na de blue footed boobies (de naam is te leuk in het Engels om te vertalen; zie foto 12), de albatrossen en de darwinvinken, zagen we de laatste dag de fregatvogels (foto 13). Een rare vogel (hahah!), waarvan de mannetjes hun felrode keel opblazen om indruk te maken op de vrouwtjes.De gemiddlede fuif in België zou er veel spectaculairder uitzien, moesten wij dezelfde versiermethode hanteren.
Na het ontbijt was het tijd om afscheid te nemen, de laatste fotos (foto 14: Yvette, Katie en ik, veilig als altijd) te nemen en terug naar het vliegveld te gaan. Ik kan alleen maar zeggen dat de Galapagoseilanden zeer de moeite waard zijn. Een dure uitstap, maar volgens mij de enige plaats ter wereld waar je al deze dieren van zo dichtbij kunt bewonderen. Het cruise-aspect maakt alles nog een beetje specialer, maar voor mij primeerde de schoonheid van de ongerepte (en beschermde) natuur.
Na deze trip door het paradijs op aarde, keerden we terug naar Guayaquil om s avonds de bus naar Baños te nemen, op naar nieuwe avonturen...
Mancora, Guayaquil en Montañita 25 maart â 6 april
Vakantie!
In Mancora verbleven we in het enige overgebleven Loki-hostel dat ik nog niet bezocht had. Het was eerder een vakantieresort dan een hostel en alle gasten gedroegen zich dan ook zo (foto 1). Buiten aan het zwembad liggen, naar het strand gaan (op 50 meter van het hostel), eventueel deelnemen aan de georganiseerde activiteiten (die aan een Club-Med vakantie deden denken, maar dan meestal met meer alcohol), s avonds een feestje bouwen en de volgende morgen maar net op tijd wakker zijn voor het ontbijt , gebeurde hier niet veel actiefs. Ik had me voorgenomen om te leren surfen, dus na twee dagen rust, waagde ik me op een surfplank. Met een beetje uitleg van een Australische vriend, trachtte ik de golven de baas te kunnen. Geef nu zelf toe, surfen ziet er niet moeilijk uit. Wel dus... Al bij mijn eerste poging om door de branding heen naar de juiste plaats te geraken, besefte ik waarom surfers steeds sportieve en breedgeschouderde mensen zijn. Peddelen, peddelen en nog eens peddelen. Op de juiste plaats aangekomen, wachtte ik eerst (zoals het echte surfers betaamt) op de goede golf. Grappig om tientallen zongebruinde mensen op hun plank richting de zee te zien staren, in afwachting van enige actie. Enthousiast probeerde ik de aankomende golf te volgen om dan te proberen rechtstaan... Het resultaat was eerder een wasmachineachtige actie, met de consumptie van een heleboel zout water als gevolg. Surfers geven niet op; ik dus terug peddelen, wachten, proberen, half verzuipen en jammer genoeg niet rechtstaan op de plank. Na een uurtje hield ik het voor bekeken (fysiek gezien een noodgedwongen beslissing) en begaf ik me terug naar het veilige, golfloze zwembad.
Twee dagen later raapte ik mijn moed terug samen en besloot deze keer les te nemen. Na 10 minuten uitleg op het strand (met het verplichte nummertje zandsurfen; op uw buik in het zand liggen en rechtspringen alsof ge op het water staat; de voornaamste reden waarom ik liever geen les wou nemen) ging ik het water in en met behulp van de aanwijzingen van de surfleraar lukte het mij vrij snel om recht te staan. Victorie! (foto 2; net voor de val)Een tiental keren rechtstaan later zat de les er op en was ik voldaan. Ik had gesurft! De volgende dag probeerde ik het alleen en het lukte (weliswaar iets minder vlot, maar toch). Missie geslaagd! Ik kon met een gerust geweten een nieuwe cocktail bestellen en genieten van de zoveelste prachtige zonsondergang (foto 3 en 4).
Mancora was een oase van rust, met oude en nieuwe vrienden. Ik besef maar al te goed dat het zeer decadent klinkt, maar deze week was als een vakantie van mijn reis voor mij (en voor velen die op dezelfde plaats zaten). Een week lang niet inpakken en uitpakken, geen bussen nemen, nieuwe hostels zoeken en plannen maken. Dat was Mancora.
Na het betalen van een pijnlijke rekening, vertrok ik richting Guayaquil (Ecuador) om daar een tripje naar Galapagos te plannen. Dit bleek minder eenvoudig te zijn dan verwacht. Samen met Katie en Yvette zochten we goedkope lastminute opties, maar de ene keer zat de boot vol en de andere keer het vliegtuig naar Galapagos. We genoten dan maar van de rust in ons hostelletje (dat door de afwezigheid van andere gasten en meestal zelfs de eigenaars eigenlijk meer een privé vakantiehuis was; zie foto 5) en besloten eerst nog enkele dagen naar Montañita te gaan: het surfoord van Ecuador.
In Montañita zagen we Bart, Nicolas en German weer, samen met een hoop andere Lokivrienden. We verbleven op de zolder van een hostel (el centro del Mundo). Een grote zaal, met een 40-tal bedden en een prachtig zicht op zee (fotos 6 tot 8) en dat voor slechts 4 dollar per nacht. Montañita was meer van hetzelfde als Mancora. Strand, surfen, rusten, zonsondergangen en feesten. De golven waren nog iets hoger dan in Mancora, met meer wasmachinemoves tot gevolg tijdens het surfen. Surfen is leuk, maar na deze twee weken ben ik er van overtuigd dat er geen grote surfer in mij schuilt, hoogstens een recreant die al blij is als hij langer dan twee seconden op zijn plank blijft staan.
Via de computer en de telefoon slaagden Katie, Yvette en ik er in om in Montañita een trip naar Galapagos te boeken. Na een laatste feestje (met onder andere de Canadese Herman Schuermans, maar dan cooler), namen we afscheid van Bart en Nicolas (deze keer waarschijnlijk de laatste keer) en vertrokken we terug naar ons hostel in Guayaquil (Funky Monky). In Guayaquil bezochten we nog een prachtig park (foto 9) en een kunstenaarswijk. In tegenstelling tot wat velen zeggen, is er in Guayaquil wel degelijk iets te zien (weliswaar niet meer dan één of twee dagen). Onze beweegredenen om hier te zijn, waren echter niet de stad zelf, maar eerder de luchthaven vanwaar onze trip naar de Galapagoseilanden vertrok.
s Morgends om 9 uur vertrokken we naar de luchthaven, klaar voor een cruise van 5 dagen langs eilanden die door velen als paradijselijk worden beschouwd. We waren er vreselijk klaar voor en ik kan nu al zeggen dat het de moeite was... Fotos volgen in overvloed...
Ik leef nog! Drukke bezigheden (lees uitrusten op het strand, proberen surfen en een cruise naar de Galapagoseilanden) hebben mij een tijdje van mijn blog gehouden, maar ik probeer de komende dagen terug enkele posts te doen.
Na Machu Picchu en Lima beslisten we dus om naar Huaraz te gaan en daar een laatste trektocht te doen. Nathalie, Bart, Nicolas en ik sliepen in een leuk hostelletje (La Tomba) en zochten uit hoe we de Santa Cruz trek het best aanpakten. We wilden alleen gaan (zonder gids en ezels), maar blijkbaar kwam ons dat amper goedkoper uit, dus we namen dan toch maar weer een georganiseerde tour. Een gids en een arrero (ezelbegeleider, tentenopzetter en kok) maakten de trip een pak eenvoudiger en tevens interessanter.
Na een hectisch vertrek (alweer)bleken we met zijn zessen te zijn: wij vier, Claudia (Duitsland) en Tiehun (Korea). Ondanks het mindere weer waren de landschappen die we voorgeschoteld kregen weer adembenemend (fotos 1 en 2). De tocht was niet te zwaar, al was de beklimming tot de top (4750 meter) wel een serieuse inspanning. Toch weer hoog genoeg om het zuurstofgebrek te voelen. Op de top werden we echter beloond met zicht op een mooie lagune en een lief klein sneeuwbuitje (foto 3: Bart en de lagune).
Het voordeel van een georganiseerde tocht was dat de arrero de tenten reeds opzette, zodat die konden drogen voor wij toekwamen. Aangezien het de eerste nacht flink geregend had (en berekoud was geweest), was dit zeker geen overdreven luxe. Het drogende tentenkamp en warme thee wachtten ons dan ook op (foto 4). Ik vond het maar niks dat de ezels onze spullen droegen, maar het maakte alles wel een pak gemakkelijker (foto 5).
De tweede en derde dag waren minder zwaar en de nachten minder koud, maar het weer bleef een beetje tegenvallen. Enkele goede vriendinnen hebben mij de raad gegeven om slecht weer mijn dag niet te laten verpesten en die raad heb ik dan ook ter harte genomen. De wandeling was zeker de moeite en Huaraz is een hikersparadijs (met blijkbaar één van de mooiste hikes ter wereld; 8 dagen lang maar nu niet geopend). Voor de die-hards onder jullie: hier is heel wat hike- en klimwerk te beleven (mooiste hike, mooiste berg, beklimmingen tot boven de 6000 meter,...). Na onze tocht was ik echter volledig klaar om naar het strand en de warmte te gaan. Huanchaco, here I come.
Huanchaco is een klein kustdorpje, ten zuiden van Trujillo. Een busrit van een dikke acht uren bracht ons langs een cañon, die mij deed twijfelen of de weg in La Paz wel echt de gevaarlijkste ter wereld is. Een zeer smalle weg, een dertigtal tunnels en een hondertal meter onder ons, maar vlak naast ons een kolkende rivier. Een blind vertrouwen in de buschauffeur (een oude en positief gezien dus zeer ervaren man)was hier geen overbodige luxe.
Huanchaco bleek wel een surfdorp te zijn, maar jammer genoeg niet gezegend met aangenaam warm zeewater of een mooi strand. Vlak bij Huanchaco konden we echter de ruines van Chan Chan terugvinden. Ondanks mijn voornemen om de eerstkomende weken geen oude stenen meer te bezoeken, liet ik me toch weer verleiden en bezocht het museum en de ruïnes van deze pre-Incabeschaving. Mooi, vooral heel groot (pakken groter dan Machu Picchu) en in volle restauratie. (fotos 6-9: oude stenen en ikzelve die probeert geluid te krijgen uit een oud communicatiemiddel; een grote schelp dus) De verhalen over hoe deze beschaving door de Incas is overgenomen maakten duidelijk dat de Incas zeker geen doetjes waren en dat het ingenieuze systeem van waterkanalen zeer kwetsbaar was.
Na twee dagen in Huanchaco was het tijd voor de echte beachvakantie: Mancora. Zon, zee en strand zullen te bewonderen zijn in de volgende post...
Na een rustige busrit van een achttal uren kwamen we aan in Cuzco. Eerste plan: een dagje rusten en rustig rondkijken hoe we Machu Picchu zouden bezoeken. Tijdens onze wandeling door de stad konden we genieten van de plaatselijke carnavalfestiviteiten. Een grote optocht met vooral veel dansende mensen in traditionle klederdracht en zeer veel mensen met schuimspuitbussen, waterbalonnen, watergeweren en zelfs hele emmers water om locals en toeristen nat en beschuimd te maken. Een onderhoudend gebruik, doch niet ongevaarlijk voor elektrische apparaten en net gekamd haar. Gelukkig waren wij op het einde enkel nat en voorzien van behoorlijk wat schuim en vrolijke slingers.
Terug naar onze zoektocht. Vele opties en nog veel meer agentschappen met sterk variërende prijzen. De Incatrail (duur en beter op voorhand te boeken), Salkantay (5 dagen wandelen), de jungletrek (1 dag mountainbiken, twee dagen wandelen en één dag Machu Picchu) of één van de andere opties.Wij kozen voor de jungletrek en dwongen een treffelijke prijs af(160 dollar per persoon; veel geld, maar zeker een aanvaardbaar resultaat van onze onderhandelingen). Dinsdagmorgend vertrekken we naar één van de imposantste bouwwerken uit de menselijke geschiedenis, door de jungle.
Na een zeer chaotisch pick-up s morgens en een busrit van enkele uren door de Heilige Vallei, kwamen we boven op de berg aan, waar onze moutainbikeafdaling zou beginnen. Jammer genoeg was het koud, aan het regenen en bewolkt (op deze hoogte dus mistig). Met een minimum aan zichtbaarheid reden we naar beneden, hetgeen ondanks de voorgenoemde ongemakken toch leuk was. Het laatste stuk was er zelfs zichtbaarheid en ging de snelheid beduidend de hoogte in. Jammer genoeg geen prachtige uitzichten, maar wel de nodige dosis adrenaline. We kwamen net op tijd in het (rudimentaire) hostel om Barcelona Arsenal te zien verslagen en na eengezellige avond met de groep (Ingeborg en ik, de vrolijke Nederlanders Tom en Elmar, het Koreaanse koppel M.K. en Angela en onze gids) gingen we op tijd in bed om uitgerust aan de wandeling te beginnen.
De tweede dag was een flinke wandeling met een zeer stevige klim, een welverdiende snack bij een plaatelijke familie (ongelofelijk hoe mensen hier kunnen en willen leven en werken; een uitdaging), mooie uitzichten (foto 1) een oud incatrail (links op foto 2 terug te vinden) en een brug die de wenkbrauwen deed fronsen. (foto 3) De derde dag bleven we nog slechts met drie toeristen en een gids over (Tom verstuikte zijn voet en het Koreaanse koppel had de inspanningen fout ingeschat en tevens last één of andere bacterie; zij reden een deel met de auto). Alweer moesten we het water over, de eerste keer over een hangbrug (foto 4), de tweede keer via een karretke dat onder ene staalkabel hing (foto 5). Met zijn tweeën in een oud karretje (in ons geval met de gids er naast hangend) door een touw naar de overkant getrokken worden : spectaculair en door de razende rivier er onder ook wel een beetje beangtigend. Na de middag volgden we de sporen (foto 6) verder tot aan Aquas Calientes, waar we na drie dagen eindelijk een lekkere warme douche konden nemen.
De vierde dag startte om half vijf. Aan de brug werd de ingang van het pad naar boven geopend om 5 uur stipt en begon een slopende klim tot aan de ingang van Machu Picchu. Enkel de eerste 400 kregen het voorrecht om later op de dag de Waynu Picchu te beklimmen voor een uniek zicht op de oude Incastad. We stapten redelijk goed door en bereikten de ingang ruim op tijd om het gewilde stempeltje op ons inkomticket te verkrijgen (foto 7). We waren bij de eersten in het park en konden de oude stad dus aanschouwen zonder hordes toeristen met felgekleurde regenjasjes tussen de gebouwen (foto 8). Alleen daarvoor al was de snelle klim de moeite waard. Ik moet toegeven dat ik, ondanks de reeds hoge verwachtingen, nog stevig onder de indruk was van dit bouwwerk. Onze gids gaf de nodige uitleg bij de architecturale hoogstandjes (waterkanalen onder de gebouwen, trapeziumvormige ramen en deuren om bestand te zijn tegen aardbevingen en meer van dat leuks). Na de uitleg genoot ik nog meer van dit sterk staaltje Incatechniek.
Na de uitleg gingen Elmar, Tom en ik de beklimming van de Waynu Picchu aan (foto 9). Opnieuw een serieuse kuitenbijter, maar boven zouden we een prachtig zicht op Machu Picchu krijgen. Jammer genoeg was het geweldig bewolkt en moesten we ons een uur lang tevreden stellen met korte en zeer plaatselijke opklaringen. Ons geduld werd echter beloond en na een dik uur klaarde de hemel gedurende een kwartiertje op en kregen we inderdaad een volledig zicht op de mysterieuse stad (foto 10). Na de afdaling wandelden we nog rond, namen we nog enkele tientallen fotos (fotos 11 en 12, de ultieme classic van Machu Picchu met de Waynu Picchu op de achtergrond, uiteraard gehuld in een mythisch wolkentapijt) en bezochten we nog een oude incabrug. De brug was weerom een sterk staaltje van bouwkunde en vooral een bewijs dat de gemiddelde rondwandelende Inca stalen zenuwen moet gehad hebben om hier vrolijk fluitend over te wandelen.
Machu Picchu was geweldig en tevens een welverdiende TO DO in Zuid-Amerika. Na een nieuwe rustdag namen we de bus naar Lima. De normaal 22 uren durende rit, duurde bij ons 31 uren, door een landverschuiving die de weg gedeeltelijk bedekte met stenen en rotsen. Om twee uur s nachts stopte de bus en bij het ochtendgloren werd duidelijk waarom. Niet alleen was de weg grotendeels bedekt en dus onmogelijk te gebruiken, er vielen ook geregeld stenen en rotsen naar beneden, waardoor de doortocht behoorlijk onkogelijk werd zonder uw leven te riskeren. Na enkelel uren van wachten, stenen kijken en uiteindelijk puin ruimen (door een bulldozer uiteraard), dachten we door te kunnen rijden, tot plots een rotsblok ter grootte van een moderne gezinswagen de berg afraasde. Toch nog maar eventjes wachten dus. Na negen uren wachten gaf iemand (?) groen licht en met een klein hartje reden we voorbij de vrijgemaakte weg. Na 31 uren bus, zouden vele arsten vlot een vorm van ADHD kunnen waarnemen bij mij. De laatste 5 uren waren afzien voor mij (en bijgevolg vermoedelijk ook eenbeetje voor Ingeborg).
In Lima konden we nog net een pintje (of twee) drinken voor het slapengaan. De volgende dag ontmoette ik vele bekede gezichten. Mijn drie Israelische vrienden van Isla del Sol en Bart en Nicolas die ik in La Paz reeds tegenkwam. Ingeborg moest jammer genoeg huiswaarts keren, maar gelukkig bleef ik niet alleen achter. Ik besliste samen met Nathalie naar Huaraz te reizen, om daar Bart en Nicolas terug te zien (zij gingen met de moto, ik was jaloers) en amen nog een laatste trektocht te doen voor we naar het strand trokken.
Het was een aangename afwisseling om 18 dagen samen te reizen met een bekend gezicht. Na vijf maanden reizen begin ik ondertussen een aantal kleine dingen van ons belgenland te missen. Desalnietemin geniet ik nog steeds van dit continent en het onderweg zijn en met het strand, de Galapagoseilanden en de Lost City in Colombia als grote plannen en daartussen een hoop kleinere plannen voor de komende maanden, ben ik nog niet terug thuis. Voor de nieuwsgierigen (ja moeder, vooral voor u): vermoedelijk zal ik ergens in juli terug naar huis komen. Tot dan!
Ne goeienavond allemaal, Met excuses voor de vertraging, maar hierbij een nieuw stukje van mijn Zuid-Amerikaanse avontuur:
In Nazca wilden we de beroemde Nazcalijnen vanuit de lucht bezichtigen. Deels omdat dat de enige manier is om alle figuren te kunnen zien, deels omdat vliegen in een klein vliegtuigje op zich een avontuur is. Jammer genoeg lukte het ons niet om een vliegtigje vast te krijgen, om uiteenlopende redenen (geen brandstof, te veel wind, enkele kapotte vliegtuigjes, te laat,...). We beslisten de lijnen dan maar vanop een toren te bezichtigen (foto 1). Niet zo spectaculair als vliegen, maar de lijnen blijven fascinerend. Perfecte figuren en uitzonderlijk rechte lijnen, die hier een 2000 jaar geleden gemaakt zijn (sommigen beweren uiteraard dat aliens de daders zijn; waar zijn Scully en Mulder als je ze nodig hebt?).Door de extreme droogte en de hete temperaturen zijn deze lijnen bewaard gebleven en wie ze ook gemaakt heeft en waarom, toeristisch gezien was het een goede zet.
Diezelfde avond namen we de bus al naar Arequipa, de tweede grootste stad van Peru. Een prachtige stad met heel mooie koloniale gebouwen, een igantisch klooster (dat we uiteraard bezochten, toeristen als we zijn) en heel wat trekkingmogelijkheden. Wij gingen op een driedaagse trektocht naar de Colca Canyon, één van de diepste canyons van de wereld (dieper dan de Gran Canyon).
De eerste dag spotten we condors. Imposant hoe deze gigantische beesten door de lucht klieven (mooi woord toch) en als bij wonder buiten het bereik van mijn camera bleven (geen fotos dus). Na een mooie afdaling van 4 uur (foto 2) kwamen we met ons vijven (Ingeborg, een Amerikaans koppel, de gids en ik) bij een zeer klein dorpje. Daar nam ik de beste douche van mijn leven. Eem uit bamboe opgetrokken douche, waar zowel de zonnestralen als een lichte bries doorheen kwam, terwijl het hete, door de zon opgewarmde water rijkelijk stroomde. Dit gecombineerd met het zicht op de canyon maakte van een weinig spectaculaire actie als douchen een waar festijn.(foto 3, weliswaar zonder mij er in).
Da twee was een leuke wandeling door de canyon met heel wat interessante uitleg van de gids. Topper tijdens de uitleg waren de witte insecten die op cactussen zitten die, eens platgewreven, veranderen in een felrode natuurlijke kleurstof, die ooit voor veel geld verkocht werd aan de cosmetische industrie. Na een wandeling van een drietal uren, langs een ander klein dorpje met een vrouwtje dat lekkere cactusvruchten verkocht (foto 4), kwamen we aan in het aards paradijs. Blauwe zwembaden, palmbomen, zon, hutjes van bamboe en een vrije namiddag om van dit alles te genieten (foto 5 en 6). Het aards paradijs ligt verborgen in een 1200 meter diepe canyon in Peru.
De derde dag moesten we om 5 uur s morgends aan een klim van 1200 hoogtemeters beginnen. Zweten, maar tegen dat de zon volledig opgekomen was, waren we blij en bezweet boven (foto 7). Na een deugddoend ontbijt, een laatste blik op de canyon (foto 8) en een bezoek aan warmwaterbaden (foto 9), keerden we terug naar Arequipa. s Avonds gingen we met 8 man lekker alpaca eten en daarna naar een plaatselijke discotheek, waar we, zelfs voor onze eerste danspassen, al zeer raar bekeken werden. Gringos!
Het werd leuk en dus zwaar om s morgends op te staan, maar we hadden afgesproken om ergens Cavia te gaan eten. Na een lange zoektocht met minibusjes en taxis kwamen we in een klein dorpje, waar we ons waagden aan de Peruviaanse specialiteit (fotos 10-12). Cavia smaakt een beetje naar kip, heeft niet veel vlees en is vooral en beetje vreemd, zo met dat kopje en die pootjes. Op aanraden van een Peruviaanse vriendin beet ik het kopje open, haalde er een botje uit, beet dat ook open en vond daar een zeer klein beentje in de vorm van een vos, hetgeen blijkbaar geluk moet brengen. We zullen zien. Ik ben blij dat ik cavia geproefd heb, maar zou het nu niet bepaald als culinair hogtepunt benoemen.
Ingeborg en ik namen de bus naar Cusco, hetgeen met een bezoek aan Machu Picchu een nieuw hoogtepunt van de reis moet worden.
De verhalen en de foto's van Cusco komen weldra, nu vertrek ik naar het noorden voor een laatste trektocht en dan wat beachtime. Zon, zee en surfen roepen mij...
Na mijn avonturen in La Paz ben ik samen met 3 Israeli (Nathalie, Sharon en Eyal) richting Copacabana vertrokken. Een fijn stadje aan de oevers van het Titicacameer. Een twee uren durend boottochtje bracht ons naar Isla del Sol, waar we een tocht deden langs enkele bezienswaardigheden (voetstappen van de zon, de geboorteplaats van de zon, een oude ruïne en een hoop prachtige uitzichten: fotos 1 tot 6). Na een nacht op dit mooie eiland namen we de boot terug en was ik klaar om naar Lima te vertrekken.
Drie uren tot in Puno, daar twee uren wachten in de terminal en dan nog eens 24 uren tot in Lima: goed voor mijn langste verplaatsing tot nu toe. Een vijftal films, een beetje slaap, een mechanisch defect aan de bus en veelgezweet later kwam ik toe in Lima. Op naar Loki...
Een rustig dagje om te starten en de tweede dag een bezoek aan het strand. En jawel, daar is het gebeurd. Na vier maanden en een half relatief met rust gelaten te worden ben ik overvallen. Half drie in de namiddag in de trappenhal van het strand (waar wel veel volk passeert) werd ik door twee Peruvianen vriendelijk verzocht om mijn centjes af te geven. Met een mes tegen de buik, was ik niet echt bereid de held uit te hangen en ik heb mijn 50 sol (15 euro) dus vlotjes afgegeven. Ik had de indruk dat de twee Peruvianen zenuwachtiger waren dan ik, maar echt leuk was het nu ook weer niet. Nu ja, 15 euro is niet het einde van de wereld...
De dag nadien kwam Ingeborg toe in Lima. Braaf als ik ben, ben ik ze gaan opwachten op de luchthaven (een hele trip in Lima, wat echt wel een grote stad is). In tegenstelling tot wat velen beweren, is er in Lima wel vanalles te doen en te zien. Wij bezochten enkele interessante musea en een park vol gekleurde fonteinen(fotos 7-9) en genoten vooral van de zon. Na twee dagen Lima maakten we ons klaar voor Nasca en Arequipa. Een busrit naar het zuiden (waar ik een kleine week eerder dus al eens gepasseerd was).
Na een verschrikkelijke busrit (onderweg van 9 uur s avonds tot drie uur de volgende namiddag, met verscheidene tussenstoppen, noodstoppen, wegblokkades en bijna ongevallen), kwam ik aan in Loki, het befaamde feesthostel (volgens Lonely Planet: If you havent heard of it, you probably shouldnt stay there!). Toegegeven: de feestjes zijn hier ok.
La Paz is niet meteen de mooiste stad, maar er is vanalles te doen. De eerste dag heb ik me beperkt tot uitrusten en enkele bezoeken aan musea (cocamuseum en musea de arte temporada).De dagen daarna heb ik een aantal leuke activiteiten gedaan, die telkens gepaard gingen met een zekere adrenalineproductie. Geen probleem moeder en vader, ik heb alles overleefd!
Zondag heb ik samen met Bart (een Belg die ik 5 jaar terug op vorming ben tegengekomen in België; de wereld is soms klein) een bezoek gebracht aan de San Pedro gevangenis. Deze befaamde bezoeken zijn illegaal (foei) en worden vaak afgeraden, maar het was zeer boeiend en absoluut een unieke ervaring. Na het betalen van het nodige smeergeld (in Bolivia kan je alles kopen) werden we door de politie binnengelaten en kregen we een gids en een veiligheidspersoon. Beide gedetineerden uiteraard. We kregen een rondleiding door het arme gedeelte van de gevangenis. Zeer bizar. Als je hier opgesloten wordt, moet je een cel kopen. Naargelang hoe veel geld je neertelt (200-2000 dollar in het arme gedeelte) heb je een kleine of grote cel, soms met enkele luxeartikelen zoals douches en TVs. De gevangenis ziet er uit als een dorp met winkels, restaurants, saunas, sportzalen enzovoort. De gevangenen proberen elk op hun manier wat geld te verdienen. Vrouwen en kinderen van de gevangenen wonen ook gewoon in de gevangenis en kunnen vrij binnen en buiten lopen. Elke sectie heeft zijn eigen chef, die jaarlijks verkozen wordt en de gevangenis heeft een president, die ook jaarlijks door de gevangen verkozen wordt. Er is een eigen veiligheidsdienst en eigen wetten en regels voor elke sectie. Buiten de dagelijkse telling heeft de politie hier duidelijk niet veel in de pap te brokken. Allemaal zeer vreemd. Op het einde van de rondleiding werd ons in een apart lokaal zelfs cocaïne aangeboden (uiteraard wodrt dit ook in de gevangenis gemaakt, in een eigen lab), waarvoor we vriendelijk bedankten. Een unieke, bevreemdende ervaring (zonder fotos, de camera moesten we aan de politie geven wanneer we binnengingen).
De volgende dag was het tijd voor de deathroad. Met een mountainbike daalden we de World most dangerous road af. Een afdaling van 44km,waarop een hoogteverschil van een dikke 3000 meter werd afgedaald. Het betere daalwerk dus. De weg dankt zijn naam aan twee zaken. Het feit dat hier vroeger politieke tegenstanders in het ravijn werden gegooid en uiteraard het hoge aantal doden dat op deze weg gevallen is (en soms nog valt). Een weg, bezaaid met modder en stenen, die soms amper 2,5 meter breed is met een afgrond van 600 meter langs de kant van de weg: er zijn comfortabelere fietsroutes te bedenken. Ondanks de regen en de koude (boven sneeuwde het zelfs, hetgeen de afdaling nog net dat tikkeltje spannender maakte) genoot ik van de afdaling. Een trip van enkele uren, zonder noemenswaardige incidenten en met een spuuglelijke T-shirt als geschenk. Een tweede avontuur overleefd. (fotos 1-3)
De volgende drie dagen stond een trektocht naar de top van de Huayna Potosi op het programma. Een berg van 6088 meter hoog, 25 km ten noorden van La Paz. De eerste dag reden we naar basecamp, op een hoogte van 4700 meter. Een 200-tal meter hoger oefenden we het wandelen met cramp-ons en het ijsklimmen (foto 4). Een wandeling van een dik uur, twee uur oefenen en een wandeling terug later waren we behoorlijk uitgeput, vooral door het gebrek aan zuurstof. Dat beloofde voor de volgende dagen... Dag twee leek mij vooraf a walk in the park. We zouden amper drie uur wandelen naar High camp. Bleek ik even fout te zitten. De wandeling duurde inderdaad een drietal uren, maar aangezien we al ons materiaal moesten meesleuren (rugzak met warme kleren, helm, ijsbijl, cramp-ons, een soort van skibotten, water voor twee dagen en nog wat kleinigheden)en we steeds hoger gingen (en er dus steeds minder zuurstof was), was de klim over de rotsen en door de sneeuw behoorlijk zwaar(foto 5: een mooie, zware wandeling, met de top dreigend voor ons uit). Iedereen was dan ook bijzonder blij wanneer we aankwamen in het High xamp op 5130 meter hoogte. Na de lunch hadden we een vrije namiddag, die door de koude voornamelijk in onze slaapzakken werd doorgebracht. Na het avondeten en de briefing gingen we slapen. (foto 6: een groepsfoto voor het slapengaan) Niet evident om half zeven s avonds, maar noodzakelijk. Door de kou en de opwinding voor wat komen zou, werd het een korte nacht met bitter weinig slaap. We werden wakker gemaakt om 12 uur s nachts en nadat we thee dronken en cake aten en onszelf volledig inpakten en klaarmaakten, begon om één uur s nachts de tocht naar de top. Met een gids per twee man, verbonden met een touw en voorzien van een hoofdlamp en cramp-ons gingen we de kou en de sneeuw in. Al na enkele meters werd het zuurstoftekort pijnlijk duidelijk. Nog een zestal uren te gaan en 900 meter te stijgen... Twee uren later moesten we plots een ijsmuur beklimmen, uiteraard met een gapende afgrond onder ons. In het licht van de hoofdlamp en met veel gezucht en gekreun en een stevige portie angstzweet geraakte ik op de muur. Nog 500 meter te gaan en het zuurstofgebrek begon mij echt parten te spelen. Zelfs water drinken tijdens de korte pauzes was te vermoeiend hier (foto 7: duidelijk niet meer superfris). Stap voor stap (en het waren kleine stapjes) kwamen we dichter bij de top. Door de radio hoorden we dat er al enkele van onze groep opgegaven hadden. Langzaam maar zeker begonnen mijn vingers en tenen ook behoorlijk kou te krijgen (niet abnormaal bij temperaturen van min 15 graden), maar het was toch vooral het zuurstofgebrek dat mij bijna deed terugkeren. Het laatste gedeelte moesten we over een richel van eem halve meter breed met aanbeide zijden een flinke afgrond (foto 8). Niet simpel in deze omstandigheden.
Om 6.30 haalden we de top (fotos 9 en 10: mijn gezel Guido en ik zijn duidelijk zeer blij). Een prachtig uitzicht en vooral een fantastisch gevoel dat ik het gehaald had. De zon zien opkomen op 6088 meter hoogte, boven de wolken (foto 11), met aan de andere kant zicht op het Titicacameer en La Paz; ik heb nog niet dikwijls zoiets moois gezien. We bleven een vijftal minuten op de top, om dan terug af te dalen. Een afdaling van twee uur en een half, die ook absoluut geen lachertje was, maar ons wel de kans gaf om de mooie landschappen in daglicht te zien (foto 12). De vermoeidheid woog serieus en ik was dan ook zeer blij om aan te komen in High camp. Jammer genoeg moesten we, na een soep en broodmaaltijd, inpakken en verder afdalen naar het basecamp. Nog eens een tweetal uren afdalen, met alle uitrusting in de rugzak.
Deze driedaagse is één van de zwaarste, maar ook één van de mooiste dingen die ik ooit gedaan heb. Fantastisch!
Na deze prachtervaring was ik klaar om enkele dagen te rusten in La Paz, nog een beetje (?) te feesten en dan naar het Titicacameer te vertrekken. Binnen een kleine week krijg ik bezoek uit België en ik heb er zin in. Het zal deugd doen om met Ingeborg Nederlands te kunnen spreken en vooral om wat tijd door te brengen met iemand die ik al langer ken dan enkele dagen.
De laatste drie weken in Bolivia waren echt drie topweken. Een heleboel nieuwe ervaringen en uitdagingen, die ik nooit meer zal vergeten...
Waarschijnlijk voor de laatste keer uit Bolivia: gegroet!
Alweer een kleine update met een verslag van mijn twee weken werken als vrijwilliger in Villa Tunari.
Na een lange busrit (Santa Cruz-Cochabamba-Villa Tunari, met dank aan de bus die niet stopte in Villa Tunari) werd ik met open armen ontvangen in park Machia van de Comunidad Inti Wara Yassi, een opvangcentrum voor wilde dieren. Ze hebben onder andere apen, poemas, een heleboel vogels, een aantal kleine dieren en een beer. Wegens het grote tekort aan vrijwilligers waren ze maar wat blij met vers bloed. Na een wandeling door de jungle en enkele uren wachten, kreeg ik een kamer en een job. Ik werk twee weken in de quarantina bij de apen. Hier zitten 75 apen: 71 Kapucijnaapjes en 4 zwarte spinapen.
In quarentaine zitten de meeste apen in ruime kooien en 21 Kapucijnapen en twee spidermonkeys lopen overdag vrij rond aan een touw. De bedoeling is om de apen een zo goed mogelijk leven te bezorgen en sommigen kunnen misschien ooit vrijgelaten worden. De apen die hier zitten komen bijna allemaal uit gevangenschap, gaande van huisdier en circusdier tot mishandelde baraap (mensen betaalden geld om op zijn ezicht te slagen: verschrikkelijk!). Velen hebben een vreselijke geschiedenis en dat verklaart dan ook waarom sommigen soms agressief zijn.
Onze dagen zagen er veelal hetzelfde uit. Starten om 7 uur s morgens, alle apen een banaan geven, api geven (een soort havermout met melk en suiker), de apen die uit hun kooi mogen aan hun touw hangen, de kooien kuisen (en de dekentjes ophalen en wassen; 75 smerige dekentjes wassen is een stevige voormiddagbezigheid), snack geven, 150 rieten takken gaan afsnijden ergens in de jungle, de takken uitdelen (amusement voor de apen, ze vermalen ze tot hele kleine deeltjes), de restanten van de snack en de takken oprapen, lunch maken en uitdelen, alles opnieuw kuisen (ongelofelijk hoe apen hun lunch kunnen verspreiden en hoeveel kak apen produceren), opnieuw een snack geven, weer takken uitdelen om mee te spelen, de snack en de restanten van de takken opruimen, avondeten maken en geven, api geven, de vrije apen in hun kooi steken, 75 dekentjes uitdelen en de gordijnen toedoen en tot slot de heleboel nog een laatste keer opkuisen.Voornamelijk eten geven en kuisen dus en ik moet zeggen dat die apen verdorie lekker eten kriijgen (zie foto 1).
We werkten met 4-6 personen in quarentaine, ikzelf en een bende aantrekkelijke vrouwen, hetgeen het werk al een pak lichter maakte. Het werk was niet simpel en vooral het feit dat we dagelijks 10-11 uren werkten en dat 7 dagen op 7 woog wel zwaar. De eerste 4 dagen was het heet en zonnig en kloeg iedereen over de hitte. De volgende 10 dagen werd duidelijk dat het regenseizoen was. Minstens vier uren per dag (en vaak heel de dag) regen en als ik regen zeg, dan bedoel ik regen waar de gemiddelde douche qua waterdebiet verdomd jaloers op zou zijn. Gevolg: 10 dagen lang was alles nat. Continue natte voeten, kleren geraakten niet meer droog, de kamers waren zeer vochtig en alles begon lichtjes te schimmelen. De laatste dag heb ik de haartjes van mijn rugzak moeten wassen met het desinfecterend product dat we gebruikten om de kooien te kuisen.
Erger nog dan de regen en het zware werk, waren echter de muggen. Aan de rand van de jungle werden we gezegend met een gigantische hoeveelheid muggen (en tussendoor ook een beetje zandvlooien). Aangezien wij geen chemische antimuggenproduct mochten gebruiken (de apen kunnen daar niet tegen en durven al eens aan onze armen, benen en gezicht te lekken), stond ik letterlijk vol muggenbeten. Ik overdrijf niet (voor ne keer) als ik zeg dat ik er honderden had (foto 2: mijn been na één dag werken). Die beestjes staken door één en zelfs soms door twee lagen T-shirt heen. Zelfs een jeansbroek was onvoldoende bescherming. De enige manier om niet gestoken te worden was het dragen van een regenbroek en regenvest, hetgeen dan weer behoorlijk heet was op momenten dat het niet regende. Om u een idee te geven van de hoeveelheid muggen: één slag met de hand doodde gemakkelijk 4-5 muggen en het record muggen doden in één slag staat op 27 dode muggen in één slag. Behorlijk wat muggen dus.
Ne mens zou zich kunnen afvragen waarom iemand dit werk doet (en er nog voor betaalt ook). Zeer eenvoudig; de apen waren werkelijk fantastisch leuk. Op de vrije momenten die we soms hadden, konden we met de apen spelen en die beesten zijn bijzonder leuk en intelligent. Ik stond er van te kijken hoe slim en hoe menselijk de Kapucijnapen soms zijn. Er waren er bij die zonder problemen musketons openmaakten en enkele slimmerds slaagden er zelfs in hun kooien te ontmantelen en cijfersloten los te krijgen (wat vaak tot ontsnappingen en boeiende pogingen om ze terug te vangen leidde). De meeste aapjes waren echte schatjes, al waren er wel enkele die (om te spelen) iets te hard beten of krabden. (foto 3: Ruperto, één van de schattigste apen; fotos 4 en 5: Marocha, één van de spinapen; foto 6: een baby op moeders rug; foto 7: hoe een groot stuk riet vakkundig tot heel veel kleine stukjes werd verwerkt; foto 8: Romina met de zieke apin Natalia; foto 9: Katy met één van de aapjes; foto 10: altijd maar eten; foto 11: het allerkleinste aapje kreeg dagelijks de fles). Werkelijk zeer leuk om met de apen te spelen en hun menselijke gelaatsuitdrukkingen te zien!
Naast de apen waren de mandere vrijwilligers ook zeer leuk. Elke middag konden we een lekkere lunch kopen in het café voor slechts 11 bolivianos ( een dikke euro). Na het werk een pintje drinken (foto 12: Francesca, Romina en hun moeder die op bezoek was, Brad, Doña, de vrouw die voor ons kookte en aan ons oren trok als we te lang waren uitgeweest en op de achtergrond ons café) en s avonds in het stadje gaan eten met nen hoop volk. Elke zaterdag werd er naar de plaatselijk disco gegaan. Zeer leuk vertier, alleen een beetje pijnlijk om zondag om 7 uur terug te beginnen werken. Woensdag of donderdag waren er de themafeestjes in één van onze hostels met dezelfde gevolgen als de discobezoeken op zaterdag. Ik kan jullie bij deze verzekeren dat apenstront kuisen geen goede bezigheid is als je een kater hebt en slechts drie uur geslapen hebt (ik geef toe dat dit weinig verrassend was).
Het afscheid van Inti Wara Yassi viel me zeer zwaar. De laatste keer dat ik mijn apen gedag ging zeggen, had ik echt zin om te blijven ( en heb ik zelfs een klein traantje gelaten). Misschien kom ik ooit nog wel terug, hetzij om terug met de apen te werken, hetzij om met de beer te gaan wandelen (vrijwilligers die een maand of langer blijven kunnen met poemas of een beer gaan wandelen om die zo een gelukkiger leven te geven dan een kooileven). Dit was een prachtige ervaring en deze twee weken waren op een speciale manier twee van de beste weken van mijn reis, ondanks alle ongemakken en schadegevallen (gebroken visakaart, scherm van de camera stuk, een aantal kleren vakkundig vernield door apen).
Na twee weken was ik echter klaar voor een beetje meer comfort, geen muggen meer en mogelijkheid tot uitslapen (zelfs 9 uur is al uitslapen). Aangezien in Villa Tiunari niet echt een busstation is, moet je daar een nachtbus richting La Paz doen stoppen en hopen dat er plaats is. Geen sinecure!
Potosi, Sucre, Cochabamba en Santa Cruz 11-26 januari
De busrit naar Potosi was al een klein avontuur: ne platte band in the middle of nowhere en een tussenstop op 40 km van de eindbestemming om te eten (lama in pikante saus voor een ne goeien euro, daar wil ik al eens voor stoppen). Tijdens de wandeling naar het hosgtel liet de hoogte zich al voelen. Op 4000 meter is gewoon wandelen met een rugzak een sportieve beproeving.
Potosi bleek een zeer mooie stad met veel koloniale gebouwen. De eerste twee dagen namen we de nodige rust na de zoutvlakte. Hoogtepunt van een bezoek aan Potosi is uiteraard een bezoek aan de actieve zilvermijnen. Een bezoek dat uiterst interessant, maar tegelijkertijd ook een beetje pijnlijk was. Hier werken nog steeds 10000 mensen in de mijnen, in uitermate zware omstandigheden. Ze werken vaak zeven dagen op zeven en tien uur per dag in een hitte van 35-40 graden en dat vanaf een leeftijd van twaalf jaar (mag hier ook niet, maar gebeurt toch). We trokken een overal en botten aan (foto 1)en gingen de mijn in tussen de werkende mensen, we moesten tegen de muur leunen om niet gegrepen te worden door voorbijrazende karretjes vol vol stenen ( een tweetal ton, voortgeduwd en getrokken door 4 man of bergaf razend zoals in de betere Indiana Jones film) en hadden problemen om te ademen door de hoogte, het stof, de hitte en het gebrek aan zuurstof. Zoals het hoort hadden wij cadeautjes mee voor de mijnwerkers (cocabladeren, frisdrank en dynamiet) en in ruil daarvoor mochten we fotos nemen van de wrrkende medemens. Voor mij blijft het zeer moeilijk om fotos te nemen van mensen die ik niet ken, maar ik deed mijn best om de sfeer daar beneden in de mijn toch te vatten (fotos 2 en 3). Na het bezoek werd nog wat dynamiet tot ontploffing gebracht (hier voor een goeie twee euro vrij te kopen op de markt vanaf de leeftijd dat je kunt wandelen). Het bezoek was de moeite waard, maar zowel fysiek als mentaal een zware dobber.
Na nog enkele musea te hebben bezocht nam ik de bus naar Sucre. Damian had meer last van de hoogte (en na een ziekenhuisbezoek blijkbaar ook van uitdroging) en nam de bus naar lager gelegen gebied.
De aankomstin Sucre was verrassend. Er was juist een haelstorm gepasseerd en de mensen waren volop hagel aan het ruimen. De straten waren bedekt met stenen en modder en werden door buldozers terug vrij gemaakt. Palmbomen in een wit landschap: een bizar zicht.
Sucre is een leuke stad, met enkele interessante musea (Casa de libertad over de geschiedenis van Bolivia en Zuid-Amerika was behoorlijk leerrijk) massas kerken, een aantal goede bars en restaurants en een indoor markt om U tegen te zeggen. Ik vond een non-profit organisatie die trektochten organiseerde en was direct verkocht. Zondag ging ik met enkele van hun vrijwilligers naar een plaatselijke eersteklasse voetbalmatch. Ik moet zeggen dat het spelniveau van de kampioen van vorig jaar bedroevend laag was, maar het de spektakelwaarde behoorlijk hoog. Twee rode kaarten in de eerste helft (met uiteraard de bijhorende hoogoplaaiende discussies) zorgden er voor dat bij het rustsignaal vier zwaarbewapende agenten de scheidsrechter moesten beschermen. Na afloop van de wedstrijd waren er nog de betere rellen tussen supporters onderling en supporters en politie. Ik ging rustig een hamburger eten en genoot van de sfeer rond het stadion. Dinsdag vertok ik op een trektocht van drie dagen, samen met een Oostenrijkse, een Boliviaanse gids en een Amerikaanse vrijwilliger.
De tocht brachgt ons langs een oude Incatrail, weerom prachtige landsschappen, een krater (van een oude vulkaan of een meteorietinslag), dinosaurusvoetstappen en vele plaatselijke boerderijtjes (fotos 4-7). Ongelofelijk hoe mensen zo afgelegen en zo hoog kunnen leven, wachtend op regen om hun akkers vruchtbaar te maken.De laatste avond sloten we af bij thermische baden en sliepen we in een vervallen en door een kleine steenlawine gedeeltelijk verwoest gebouw (foto 8). Het meest memorabele deel van de trektocht was echter de terugkeer met een camion (foto 9). In the middle of nowhere komt een vrachtwagen (waar je normaal schapen of andere runderen in zou vervoeren) rond een uur of tien in de ochtend. Van overal in de bergen komen mensen afgedaald, met grote zakken en pakken vol groenten, fruit, kruiden en andere handelswaar. Iedereen wringt zich op de camion (en iedereen merkt luidop de aanwezigheid van gringos op)en de camion vertrekt over modder- en aardewegen. De passagiers, gaande van 1 tot 71 jaar, staan recht, zitten neer of leunen tegen hun handelswaar. Het lijkt alsof de camion vol zit, maar onderweg pikken we nog minstens 30 mensen op, incusief zakken en pakken en een occasionaal schaap. Het wordt uitermate druk en bewegen wordt dan ook quasi onmoelijk. Ik vrees voor het voortbestaan van mijn dikke teen, die vakkundig geplet wordt door het benige achterwerk van een 60-jarige vrouw, die zelf ook in de onmogelijheid is om te bewegen. Mijn fles limonade (ik dacht verstandig te zijn voor een rit van bijna vijf uur in de zon) bevindt zich buiten mijn bereik en onder heel wat groenten en fruit. Dorstig. Het laatste half uur worden we afgekoeld door een fikse regenbui en je kan al raden waar mijn reganjas was: buiten bereik. Uiteindelijk komen we aan in Sucre, kan ik tot mijn verrassing mijn teen nog bewegen en eindigt dit leuke inlandse avontuur. Geweldig dat mensen dit hier regelmatig moeten doen om een beetje geld te aan verdienen op de markt.
Van Sucre reed ik naar Cochabamba. Een rit van een goede tien uur, met aankomst om vijf uur s morgends. Het plan was om daar te couchsurfen, maar door omstandigheden is dat niet doorgegaan. Ik heb dan maar een hostelletje gezocht en daar een Uruguayaanse leren kennen. Een avondje in de Irish pub met een Boliviaanse metalgroep (best te pruimen)en een bezoek aan een grote markt later, besloten we de bus naar Santa Cruz te nemen. Het was een flitsbezoek aan Cochabamba, maar ik heb niet het gevoel dat ik veel gemist heb.
Sucre is een atypische Boliviaanse stad. Heel wat dure autos en op de plaza zijn verrassens veel maatpakmensen te zien. Dit is duidelijk een rijke stad. We bezochten enkele mooie musea, alweer een markt (foto 10) en de plaatselijke Irish pub. Waar je ook gaat, de Irish pub is altijd een goeie plaats om iets te gaan drinken (dank u Tine voor deze tip). Mijn nieuwe hobby is de krant lezen op de plaza en binnen enkele minuten ben je wel in gesprek met een plaatselijke babbelgrage mens. Boeiende gesprekken en een aangenaam tijdverdrijf.
Ik beslis om de volgende twee weken vrijwilligerswerk te gaan doen in Villa Tunari in een opvangcentrum voor dieren. Werken met apen of pumas lijkt mij een mooie afwisseling en ik ben wel klaar om eens twee weken op dezelfde plaats te blijven.
Na een nachtje in Quiaca, staken Damian, Elaine en ik de grens met Bolivia over. Geen sinecure, zo bleek, want we moesten een drietal uren aanschuiven om een stempeltje te krijgen. Het is ook gewoon mogelijk om de gres over te wandelen zonder stempeltje, maar ik vermoed dat ik dan later in de problemen zou komen. Het is direct duidelijk dat de zaken heel anders verlopen in Bolivia. Een ander groot verschil merken we wanneer we de bus naar Tupiza nemen. De bus ziet er uit alsof hij zeer weldra de geest zal geven en we zijn zeer blij wanneer we levend en wel Tupiza bereiken en onze rugzakken uit het bagageruim zien verschijnen. Bolivia is een pak goedkoper, maar duidelijk veel minder Europees en gestructureerd dan Argentinië en Chili. Een niet onverwacht cultuurverschil dus.
Tupiza blijkt een mooi stadje te zijn, waar we paardrijden in de bergen. Een zeer mooie tocht, maar 5 uren op een paard,dat geregeld al eens begint te lopen (draf noemen ze da zeker) is een pijnlijke zaak voor de achtersteven. Verder koken we heerlijk eten voor een luttele 15 boliviano (een kleine euro).
En dan begint het avontuur. Een vijfdaagse jeeptocht van Tupiza naar Uyuni, door woestijnen, langs de grens met Chili, langs verschillende lagunas en uiteraard door de Salar de Uyuni. Een trip die mij weer naar verschillende superlatieven doet grijpen.
We zitten in een jeep met een Hollands koppel en hebben een sympathieke chauffeur, zijn vrouw om voor ons te koken en hun dochtertje van een jaar of drie in de wagen. De eerste dag passeren we prachtige landschappen (fotos 1 en 2) en slapen we in een klein dorpje (San Antonio de Lopez), op een hoogte van 4200 meter. Er worden duchtig cocabladeren gesabbeld om geen last te hebben van de hoogte. Een zeer rudimentaire slaapplaats en we moeten al om 4 uur opstaan om verder te rijden. De tweede dag rijden we langs een verlaten dorpje, een heleboel lamas, lagunes met massas flamingos (foto 3; vrij imposant in het midden van deze woestenij), thermische baden (foto 4: Damian, ik zelve en Elaine), de woestijn van Dali (foto 5) en een eerste kleine zoutvlakte. Vandaag ontdekken Elaine en ik dat een eindje lopen in de woestijn op een hoogte van bijna 5000 meter geen goed plan is.
De derde dag kwam een nieuw hoogtepunt van mijn reis: de laguna colorado. Eem immens mooie lagune, met (zoals de naam zegt) verschillende kleuren, alweer een massa flamingos. De chauffeur moest ons na 50 minuten letterlijk weghalen bij dit natuurschoon, dat jammer genoeg onmoelijk op foto vast te leggen is (foto 6 en 7 zijn verdienstelijke pogingen). Op mijn lijstje van dingen die uitzonderlijk mooi zijn komt dus de Laguna Colorado bij, liefst bij de opkomende zon.
Nadien bezochten we nog de arbol de piedra (stenen boom), waar wij ons vooral amuseerden door op de vreemde rotsformaties te klimmen. Enkele lagunes (uiteraard met flamingos) later kwamen we aan aan de rand van de Salar de Uyuni. We sliepen in een hostel, opgebouwd uit blokken zout en vertokken de volgfende dag om 5 uur om de zon te zien opkomen boven de zoutvlakte.
De Salar de Uyuni is immens. De beloofde superlatieven schieten te kort om deze gigantische witte vlakte te omschrijven. Eindeloos wit (fotos 8 en 9). Vanop het Isla del pescado lijkt de zoutvlake een grote zee. Uiteraard maken we de nodige fotos locos, gebruik makende van de witte vlakte en wat visueel bedrog.
Marjolein en Jan (het Nederlands koppel) verlaat ons en wij rijden naar de voet van de Volcano Tunupa, een vulkaan van 5435 meter, die we morgen gaan proberen beklimmen (foto 10). Tijdens de beklimming sterven we meermaals, door een gebrek aan zuurstof op deze hoogte. We moeten de beklimming staken op een hoogte van 4700 meter door het slechte weer op de top, maar worden toch beloond voor onze inspanningen door een prachtig uitzicht op de vulkaan en de zoutvlakte (foto 11). Tijdens de afdaling bezoeken we nog een grot met enkele mummies die hier al eeuwen lang liggen (foto 12). Een ietwat lugubere plaats.
Na 5 prachtige dagen, zoeken we vrij uitgeput een slaapplaats in Uyuni city, een vrij droevige plaats. De warme douche doet deugd. De volgende dag vertrekken Damian en ik naar Potosi en Elaine naar La Paz. Alweer afscheid nemen, deze keer na twee weken samen reizen. Jammer maar helaas.
Met deze vijfdaagse heb ik alweer een hoogtepunt van mijn reis gehad. Iets te veel in de jeep zitten naar mijn zin, maar meer dan de moeite waard. Ik blij om samen met Damian naar Potosi te rijden. De bus nemen in Bolivia is toch een groter avontuur dan in Argentinië (maar ook wel een zeer goedkope trip). In Potosi wachten de zilvermijnen...
Na mijn
verblijf bij de familie was ik behoorlijk blij om een hostel te vinden met veel
sociale mensen. Al de eerste avond zijn we met een internationaal gezelschap de
stad gaan verkennen en ik moet toegeven dat de naam Salta la linda niet
gelogen is. Een zeer mooie stad, me heel wat interessante uitstappen.
De eerste
uitstap begon met een verrassende stop na 5 minuten om cocbladeren te kopen. We
gaan naar meer dan 4000
meter boven zeeniveau en cocabladeren helpen tegen de
hoogteziekte. Het werkte; ik werd niet ziek. De uitstap bracht ons langs
ruïnes, een oud mijndorpje, zoutvlaktes (foto 1) en de berg met zeven kleuren.
Een vermoeiende dag, maar zeer de moeite waard.
Op amper
een half uur van Salta gingen we wandelen in een natuurpark, dat mij sterk aan
het regenwoud deed denken (foto 2). Dolle pret en goedkoop: een prima
combinatie.
Een derde
uitstap ging richting Cafayate, een wijndorp in de bergen. De weg naar daar was
werkelijk adembenemend. Uitgestrekte berglandschappen (foto 3)en vreemde rotsformaties (foto 4: het
amfitheater) volgeden elkaar in een snel tempo op.
Tussendoor
was er tijd om af te spreken met een vriendin die hier woont en samen enkele
gebouwen en musea te bezoeken, uiteraard afgesloten met een frisse Salta
negra, het plaatselijke bier (foto 5).
Nieuwjaar
werd in heet hostel gevierd met een traditionele asado. Massas vlees! Tegen
twaalf uur trokken we de stad in en hier kwam het gedeelte dat ik mij iets
anders had voorgesteld. Het regende spreekwoordelijke oude wijven en we waren
quasi alleen op de Plaza, op 20 politieagenten (die massaal vuurwerk afstaken)
en een dakloze na. Neemt niet weg dat we goed vierden in de patio (foto 6) en
nadien in een plaatselijke discotheek. We eindigden in het hostel en zoals het
hoort was iedereen op het einde voldaan.
Voor de
eerste keer in mijn reis moest ik hier mijn plannen gedwongen aanpassen. De
eerstvolgende bus met vrije plaatsen naar San Pedro de Atacama was op 8 januari
en een hele week wachten lijkt mij net iets te veel. Bijgevolg besliste ik om
op 1 januari samen met enkele anderen naar het noorden te reizen. Christine en
Jack (USA, maar momenteel vrijwilligers in Paraguay), Damian (geboren in
Argentinië, maar woonachtig in Israel), Elaine (USA) en ik reisden met een
lichte nieuwjaarskater langs Jujuy naar Tilcara.
In Tilcara
hebben we twee dagen gewandeld in een gezonde 35 graden en brandende zon.
Prachtie wandelingen langs grotten (foto 7), een cactusbos (foto 8), kloven
(foto 9), opnieuw prachtige berglandschappen (foto 10) en een plaatselijk
schooltje met speeltuintje (foto 11: laat het kind in je los!). Niet evident,
wandelen op een hoogte van meer dan 3000 meter boven zeeniveau, maar we hebben ons
rot geamuseerd!
Uiteraard
werd ook hier maté gedronken (foto 12), een voornamelijk Argentijnse traditie.
Aangezien we hierna naar Bolivia gaan, genieten we van onze laatste maté en een
superlekkere asado in het hostel. We leren een Argentijn kennen die een hotel
heeft in Tilcara en worden pompt uitgenodigd om de volgende morgen gratis in
het hotel te komen ontbijten. Een ontbijt met vers brood, verse croisants,
fruit, ontbijtgranen, vers appelsiensap en thee. Een verademing na weken met
brood met confituur.
We nemen
afscheid van Christine en Jake, en daarenboven ook van Argentinië. Goedkoop Bolivia, here we come!
Door de vele festiviteiten en uitstappen en de beperkte internettoeang van de laatste week, krijgen jullie nu pas verslag van mijn verblijf in Tucuman en weldra Salta en Tilcara.
In Tucuman werd ik (op mijn verjaardag) opgewacht door Lourdes en Andrea (foto 1), twee meisjes die ik in BA leerde kennen. Lourdes had mij uitgenodigd bij haar thuis en haar ouders waren zo vriendelijk om mij uit te nodigen om te blijven tot na Kerstmis. 10 dagen bij een Argentijnse familie dus. Veel tijd om het leven hier te leren kennen en dingen mee te maken die in geen enkel reishandboek staan.
Mijn verjaardag vierde ik met een aantal mensen die ik al kende van in BA en een hoop nieuwe mensen. Een stevig Zuid-Amerikaans feestje (foto 2). De tweede dag ging ik met de vader mee naar een veteranenvoetbalmatch. Volksvertier zoals veteranenvoetbal in België ook kan zijn. Vooral het vieren van de overwinning met veel bier in de straten van een ontieglijk klein dorpje was op zijn minst gezegd amusant te noemen (foto 3). Ik werd prompt uitgenodigd om mee verjaardagen te vieren, BBQ te eten of op uitstap te gaan. Dolle pret. s Avond ben ik met Maxi (mijn 20-jarige broer) naar een verjaardagsfeest geweest. Eerst drinken met de papa en daarna met de zoon. Prima dag. De komende dagen waren eerder rustig. De Argentijnse manier van leven in de zomer is niet heel inspannend. Opstaan rond 9 uur, ontbijten, rustig niks doen, lunchen om 13 uur, nog een beetje niks doen en dan een siesta (het is dan ook te warm om iets te doen; ca. 35 graden). Tegen een uur of vijf in de namiddag kan er dan gestart worden met de activiteiten. In mijn geval was dat de stad bezoeken, wat oude gebouwen bekijken en musea bezoeken om de geschiedenis van de stad en het land te leren kennen.
Ik maakte een daguitstap met Lourdes en July naar een dorpje met een indrukwekkende dierentuin. Leeuwen, beren, tijgers, toekans, apen, Nen dierentuin dus. (foto 4)
Een andere topper was de tweedaagse met Lourdes en Maxi naar oude incaruïnes van Quilmes (foto 5 en 6), een incamuseum en Amaicha (foto 7),een dorpje waar we met de mountainbike een lagune bezochten in een kloof (foto 8). Zeer aangenaam en mooi.
Kerstavond in Argentinië. Ik had gehoopt om dit samen met een familie te vieren en dat is dus gelukt. Na een hele dag koken, kon er om 11 uur s avonds (wat hier een normaal uur is om te eten s avonds)begonnen worden. Een tafel vol empenadas, kip, boterhammen met kaas en hesp en mayonaise, een soort van ambachtelijke bitterballen en fruitsla stond in de tuin op ons te wachten (foto 10). Na een overdadige maaltijd werd het twaalf uur en kerstmis worrdt hier gevierd zoals nieuwjaar bij ons. Champagne en gelukwensen om twaalf uur en vooral heel veel vuurwerk. Gedurende een half uur dacht ik dat ik in de betere wijk van Bagdad zat, ten tijde van de golfoorlog. Nadien moesten we de buren gaan groeten. Een tocht van een uur of drie langs zes verschillende huizen, telkens met gelukwensen en vooral veel eten en drinken. Een nachtelijke discussie met een dronken, oude nationalist en veel eten en drinken later, belandden we bij wat vrienden, waar we tot een uur of zes gebleven zijn. Kerstmis in Argentinië is meer dan alleen een familiefeest.
Op kerstdag kwam er meer familie en s avonds hebben we een stapje in de wereld gezet. Tussen de tijd dat we vertrokken en effectief de discotheek binnengingen, zat meer dan twee uur. Ik zou dus van het landelijke Rotselaar gemakkelijk naar een discotheek in Londen kunnen gaan in die tijd, maar hier vinden de mensen dat niet abnormaal. Uiteindelijk toch goed gevierd.
De 26ste was er nog een grote asado (BBQ) s middags om mij uit te wuiven. Weerom tijd om afscheid te nemen. Dit keer van een familie waar ik toch 10 dagen verbleef, wat het niet gemakkelijk maakte.
Mijn verblijf bij de familie was een zeer verrijkende ervaring en ik hoop nog meer bij mensen thuis te kunnen blijven (foto 9 en 11: de familie en het huis). Nu heb ik echter even nood aan de vrijheid van een hostel. Eten wanneer je wilt, gaan en staan waar je wilt, opstaan en vertrekken als jij klaar bent,
4 uur op de bus naar Salta, om daar weer de draad op te pakken en een hostel te zoeken. En ook Salta was de moeite. Verslag volgt na onze trip door de zoutvlakte.
Groeten uit Bolivia!
Jan
De foto's volgen als ik beter internet heb ('t Is wa ziekskes). Hier lukt het niet.
Hola, que tal? Jawel, ik leef nog steeds! Het was dringend tijd om nog eens wat fotootjes en verhalen te delen, dus bij deze het relaas van Santiago, Valparaiso, Vina del Mar en Mendoza. Na een goeie maand natuurschoon in Patagonië, was het tijd om meer noordwaarts te keren, richting de hitte dus. In Santiago ben ik 10 dagen bij Emma gebleven, in eenhuis met een 15-tal mensen van overal ter wereld. Saniago was voor mij vooral een goede rustplek om eens wat langer te verblijven. Als stad is Santiago minder interessant dan Bueno Aires, maar het gezelschap maakte veel goed. Na de afgelegen dorpjes inhet zuiden, deed het deugd om (op bijna dagelijkse basis) feest te vieren met veel volk, te dansen, te drinken, te eten en niks te doen in de zon. Naast het gerust en gefeest, heb ik de tijd genomen om het Museo de la Memoria te bezoeken, over de staatsgreep, het militaire regime van Pinochet (met bijhorende horrorverhalen over vervolginen, uitwijzingen en folteringen) en het einde ervan. Zeer interessant en best wel een stevige brok geschiedenis die niet lichtverteerbaar te noemen is. Zowel in Santiago als in Valparaiso heb ik het huis van Pablo Neruda bezocht (foto 4). Een Chileense dichter die voor zijn werk in '71 de nobelprijs kreeg. Zijn huizen waren uitzonderlijk mooi en zijn werk (zelfs voor mijn Spaans) heel mooi (zie verder). Barbequeën op de Cerro San Cristobal, met zicht over de stad, is uiteraard een unieke ervaring. Tijdens de dag is de stad amper zichtbaar door de smog, maar 's avonds kan je zien hoe groot Santiago wel is (foto 1). Ndien nog een rustig terrasje om af te sluiten (foto 2). Een bezoek aan de salsatheek (bar waar salsa gedanst wordt) maakte duidelijk dat Zuid-Amerikanen toch nog net dat tikkeltje meer gevoel voor ritme hebben en blijkbaar heupbewegingen kunnen maken waar wij Europeanen nog niet aan moeten denken. Dit neemt niet weg dat er toch ook door mij lekker gedanst kon worden en met Zuid-Amerikaanse dames is dat een zeer aangeneem tijdverdrijf. Een flitsbezoek van twee dagen aan Valparaiso (een havenstad op twee uur rijden van Santiago), was een aangename afwisseling voor de grote stad. In Valparaiso zijn de huizen en de straten op zich kunst (foto 3)! Hou u vast, ik ben in Santiago naar het ballet geweest (foto 5). Eerste keer ooit, maar ik moet zeggen dat het de moeite was. De dansers en danseressen zijn niet uitgemergeld zoals bij Europees ballet (werd mij verteld) en ik moet toegeven dat de controle die deze mensen over hun lichaam hebben bewonderenswaardig is. Ik denk nu niet dat ik een frequent balletbezoeker ga worden, maar het was toch weer een niuewe ervaring. Een dagje paardrijden in de Andes, uiteraard met hoed, afgerond met een traditionele "pastel de choclo", bracht mij weer even in de mooie natuur van Zuid-Amerika (foto 6 en 7). Een andere topper in Santiago was zwemmen op het dak van een 30 verdiepingen hoog gebouw (foto 9). Prachtig zicht over de stad, een fleske champagne en een zwembad; wat kan een mens meer willen... Enkele feestjes (foto 8, 10 en 11) later was het dan tijd om te gaan. Na 10 dagen was het jammer om de mensen en het huis achter te laten, maar the show must go on en ik wil graag een dagje Mendoza bezoeken alvorens mijn verjaardag te vieren in Tucuman. Mendoza was een flitsbezoek meer dan waard. Toekomen om 4 uur 's nachts, een hostel zoeken in een donkere en onbekende stad, busticket kopen voor 's avonds en een wijntoer doen. Samen met een Hollandse en twee Australiërs huurde ik een fiets bij de befaamde "Mister Hugo" (foto 12) en fietsten we van bodega naar bodega. Heel wat wijntjes en een emmertje zweet later, nam ik de bus naar Tucuman. Wijn trouwens is een prima plan om goed te slapen op een bus! In Tucuman wacht mij een verblijf bij de familie van Lourdes (die ik in BA leerde kennen). Reizen, rusten, feesten, cultuur, natuur, veel zon, eten en drinken: Santiago heeft me het mij allemaal kunnen bieden. Met veel dank aan Emma om mij uit te nodigen in Housing Horizonte. Groeten uit het foorhete Salta! Geniet van de sneeuw, Jan
Voor de liefhebber, die een woordje Spaans verstaan: een gedicht van Neruda:
Pido silencio Ahora me dejen tranquilo. Ahora se acostumbren sin mi. Yo voy a cerrar los ojos. Y solo quiero cinco cosas, cinco raices preferidas. Uno es el amor sin fin. Lo secundo es ver el otoño. No puedo ser sin que las hojas vuelen y vuelvan a la tierra. Lo tercero es el grave invierno, la lluvia que ame, la caricia del fuego en el frio silvestre. En cuarto lugar el verano redondo como una sandia. La quinta cosa son tus ojos. Matilda mia, bienamada, no quiero dormir, sin tus ojos, no quiero ser sin que me mires. Yo cambio la primavera porque tu me sigas mirando. Amigos, eso es cuanto quiero. Es casi nada y casi todo. Ahora quieren se vayan.
Een goedenamiddag allen, Na een week Santiago, vind ik eindelijk de tijd om mijn ijdrage over El Bolson en Bariloche te posten. Voor de eerste keer vanop mijn eigen netbook (klein cadeautje van de Sint, die ik dit jaar met Visa moest betalen). Na mijn avonturen in Chili op de Careterra Austral, ben ik tot in Trevelin gelift, verder naar Esquel gelift en dan met de bus naar El Bolson gegaan. El Bolson, volgens de Lonely Planet het hippiestadje bij uitstek en voor een keer hadden ze gelijk. Vanag het moment dat ik de bus afstapte, was ik gecharmeerd door de sfeer die in dit stadje hing. Ik zocht een leuke jeugdherberg en maakte 's avonds direct kennis met de andere gasten. Al die avond besliste ik om de volgende dag mee te vertrekken op een tweedaagse trektocht met Selma. De tocht was prachtig (de brug kon veiliger, maar we geraakten veilig aan de overkant; zie foto1), de refugio waar we sliepen werkelijk een paradijselijke houten hut (foto 2 en 3) en weerom had ik geluk met het weer. 's Avonds maakten we kennis met een Argentijnse hippie van een jaar of 60. Zijn verhalen waren op zijn minst gezegd boeiend en de volgende dag was hij onze persoonlijke gids naar de gletsjer (foto 4). Een unieke tocht, mede door zijn inbreng ("un poco más peligroso, pero más rapido"). Zijn shortcut bleek langer te zijn en door een net iets te steile rots, moesten we toch maar de gewone weg nemen. In de afdaling kwam het toppunt. De kranige zestier zette zich op zijn jas in de sneeuw en sleede pijlsnel naar beneden, tussen de rotsen door. Uiteraard volgden wij. Dolle pret! Weer een zeer mooie tocht dus. Zondag was een absolute rustdag, zoals het hoort. We gingen naar een meer, waar we een strandje vonden met enkel locals. Geen toeristen, veel zon en koud water om (heel even) in af te koelen (foto 5). 's Avonds alweer een heerlijke zelfgemaakte maaltijd (koken kan toch leuk zijn als je er de tijd voor hebt) en de volgende dag afscheid nemen en de bus op naar Bariloche. Moe maar voldaan na een aangenaam verblijf in El Bolson (foto 6). In Bariloche waan je jezelf in een skioord in de Zwitserse bergen. De eerste avond genoot ik vooral van Barcelona-Real Madrid. Gewoon naar een (prachtie) voetbalmatch kijken in de zetel, met een Argentijns biertje en zicht op een prachtig meer. Meer moet ik niet hebben. De eerste dag huurde ik een mountainbike om nen toer van 35km te doen. Ideaal om redelijk snel veel natuurschoon te zien. Onderweg rustig de tijd nemen om wat te eten, te lezen en te genieten van het uitzicht was uiteraard een must (foto 7). Het was twee maanden geleden dat ik gefietst had en dat liet zich voelen. De dag erna toch maar wat extra geld gespendeerd aan een raftinguitstap. Niet supermoeilijk, maar wel heel leuk en vooral ijskoud. Een professionele fotograaf maakte heel wat schone foto's (en verkocht ons die uiteraard; zie foto 8 tot 11). Ik denk wel dat ik hier in Bariloche nog meer tijd had kunnen spenderen, maar de lokroep van de grote stad werd te groot. Een stad, met veel mensen, warm weer en feestjes; redenen genoeg om vrijdag een hele dag op de bus te spenderen richting Santiago, waar ik Emma (een Belgische vriendin) ga bezoeken. Uit het zeer zonnige en warme Santiago groet ik jullie allen, Jan
Een vrij snelle internetverbinding en een uurtje tijd: genoeg om
de blog nog eens aan te vullen dus.
Vorige week de Carretera Austral gedaan en het was een waar avontuur.
Ik ben begonnen in Chili Chico en heb mijn eerste nacht doorgebracht in een
duister hostelleke bij een oud koppel (foto 1). Een beetje vreemd, maar 's
avonds heb ik nog een uurtje met hen en de rest van het gezelschap (hun
vrienden/familie) gepraat. Leuk om met locals te praten, maar niet simpel. Net
nu ik gewend ben aan het Argentijnse dialect, krijg ik nen hop Chilenen (al da
niet met tanden) voorgeschoteld.
De eerste liftdagkwam er aan en na een eerste korte lift met een jonge kerel,
moest ik een drietal uren wachten op een plaats waar twee auto's per uur
langskomen. Gelukkig had ik een boek bij en was het mooi weer. Een koppel pikte
mij op, maar achteraf bleek dit minder gelukkig uit te draaien. De weg was
mooi, maar bochtig, niet geasfalteerd en links begrensd door rotsen en rechts
door een afgrond met beneden een meer. Het noodlot sloeg toe en de vrouw
verloor de controle over het stuur. Gevolg: de jeep ging van de baan en vertrok
achterwaarts de dieperik in. Ik dacht effe dat hier een einde kwam aan mijn
Zuid-Amerikaans avontuur (of erger), maar gelukkig stopte enkele rotsen onze weg
naar beneden en kantelde de jeep niet. Iedereen was ongedeerd en ik vooral heel
blij dat ik nog leefde. De vrouw dacht haar wagen nog handmatig te kunnen
bevrijden, maar dat was een beetje te optimistisch (foto 2 en 3). Na enkele
uren wachten, een aantal nieuwsgierige stoppers en een beetje nutteloos heen en
weer gesleur met stenen, zijn we achterin een vrachtwagen van de wegenwachters
terug naar Chili Chico gereden, waar ik rustig iets gegeten heb, een fleske
wijn gekelderd om te bekomen en een nachtje extra in dit (verder vrij doodse)
stadje doorgebracht. De auto zouden ze later met een "macina"
proberen redden. De dag erna lag hij er nog. Ik besef nog eens dat we veel
geluk hebben gehad.
De volgende dag kreeg ik een lift van een Argentijns koppel en hun vriendin tot
in Puerto Rio Tranquilo en daar heb ik een fantastische avond gehad bij een
Chileene familie (familie van het koppel). Een traditionele BBQ (asado) en
nadien muziek met nen trekzak en een gitaar. Er werd gedanst, gezongen en
moppen getapt. Een prachtige avond. (foto 4 en 5) Ik voelde mij alleen een
beetje onwennig bij mijn "gastenstatuut".
De volgende morgen samen met eem neef van de familie de bus genomen naar
Coihaique (tegen een voordelig tarief, dat normaal enkel aan Chilenen wordt
verleend) en beslis om daar twee dagen te blijven. Ik bezoek een natuurpark,
laat mijn kleren wassen en rust vooral een beetje uit. Alleen op restaurant
gaan wordt elke keer iets minder onomfortabel, maar blijft toch een beetje
raar.
Na Coihaique wil ik naar Puyuhuapi. Het is schijtweer en regent de
spreekwoordelijke oude wijven. Met behulp van 7 verschillende liften (van zeer
korte tot enkele uren durende) geraak ik zelfs tot in La Junta en daar blij ik
een nachtje. De weg is hier duidelijk belangrijker dan het einddoel. De wegen
zijn knap en meestal niet geasfalteerd. De natuur verandert elke 50km en zelfs
in de regen zijn de uitzichten prachtig. (foto's 6-8) Liften is leuk, want je
ontmoet mensen van alle slag (van bejaarden tot jongeren of werklui onderweg
naar een job 400km verder). Er wordt gestopt om foto's te nemen of een soort
van plaatselijke rabarber te plukken (foto 9).
De volgende dag lift ik weer met een zestal verschillende auto's mee. Achterin
een jeep of met een 30-tonner (28 koeien en 10 stieren onderweg naar Santiago),
die vlot over brugjes van max 14ton rijdt; allemaal anders, maar leuk. (foto's
10-12) Ik wandel sommige stukken en neem de tijd om te genieten.
Ik geraak in Futaleufu, waar ik hoop te raften, maar alles bljkt nog toe tot
begin december. Impulsief beslis ik om verder te gaan tot aan de grens, maar
dit blijkt niet de meest verstandige keuze. Zeer weinig auto's, geen lift en
een grens die sluit om acht uur (een half uur na mijn passage), dwingen mij om
in een gesloten camping aan de grnespost te slapen, kilometers van elk dorp.
Met een blikje tonijn en een halve liter wijn als avondeten, breng ik helemaal
alleen de nacht door op een verlaten plek aan de grens, naast een rivier.
Vernieuwend, ietwat beangstigend, maar weer een belevenis die ik niet had
verwacht mee te maken.
De volgende dag lift ik tot in Trevelin, waar een dorpsfeest aan de gang is.
Door de te saaie speeches, reis ik door naar Esquel en nadien El Bolson. Dit
zou een hippiestadje moeten zijn. Ik verwacht één dag te blijven, maar het
worden er vier. De moeite dus. Nu zit ik in Bariloche. Verslag ven Bariloche en
El Bolson komen later.
Het blijft leuk en boeiend hier. Voor de mensen die het zich afvragen, de baard
gaat er waarschijnlijk af in Santiago volgende week, maar ik beloof niks. Ik
mis niet veel uit Belgie, behalve dan wat mensen en vooral het feit van ergens
te kunnen binnenkomen en volk te kennen. Hier moet je altijd opnieuw van nul
beginnen en dat is boeiend, maar soms ook wel vermoeiend. Mijn Spaans is er
door het liften en door de dagen in El Bolson sterk op vooruit gegaan. Alleen
als er nen hoop locals onder elkaar begint te praten, moet ik afhaken.
Nog steeds super dus, ik kijk uit naar een dikke week rust in Santiago, zonder
inpakken en uitpakken en naar de volgende avonturen.
Ik groet jullie, geniet van de sneeuw en drink nen Duvel voor mij!
El Calafate-El Chalten-Los Antiguos 10-18 november
Hey allemaal, De afgelopen week ben ik vooral bezig geweest met rusten en noordwaarts reizen. Na de 5-daagse in Torres del Paine, heb ik in El Calafate vooral van het zonneke genoten en daar (dank u wel gat in de ozonlaag) ne serieus rode neus aan overgehouden. Tussen het rusten door heb ik uiteraard de Perito Moreno gletsjer bezocht. Een prachtig stuk natuur en ook hier weer stond ik met verbazing te kijken naar de immensheid van de natuur. Een gletsjer van 60 meter hoog en enkele kilometers breed, waar voortdurend gigantische brokken ijs afvallen in het water. Dit gaat gepaard met een moeilijk te omschrijven gedonder. Een spectakel waar je uren naar kan kijken en luisteren. (eerste twee foto's) Verder had ik het geluk dat het jaarlijkse folkloristisch gauchofestival plaats vond (foto 3). Veel volk in traditionele klederdracht, weinig toeristen en vooral een rodeowedstrijd, begeleid door een uiterst ééntonige stem en dito gitaar, maken dit tot een uniek gebeuren. Zotte paarden proberen nog zottere gaucho's van hun rug te werpen. De manier waarop de paarden worden behandeld, zou ene Michel VDB van Gaia zelf doen steigeren, maar ik catalogeer het onder folklore en de paarden lopen telkens vrolijk weg nadat ze verlost zijn van de gaucho. Het was de moeite. Ik koop een boek in het Spaans om zo wat te oefenen (Isabel Allende: El Reino del Dragón de Oro) en het lukt zowaar redelijk goed om dit te lezen. Zaterdag bezoek ik een meertje, dat vooral opvalt door de vele flamingo's (foto 4). Verder ontdek ik in El Calafate dat er gigantisch veel Israelische jongeren na hun legerdienst Zuid Amerika bezoeken. De meesten zijn redelijk sympathiek, maar als ze in groep zijn (wat vrij vaak gebeurt) zijn ze enorm associaal en spreken ze enkel Hebreeuws, zelfs als er anderen bij zijn. Vreemd volkje. In de (goedkope) jeugdherberg zitten gelukkig weer zeer veel nationaliteiten en er wordt weer duchtig verbroederd. Ik zie zelfs Itto terug (de Japanner die ik in BA leerde kennen). Met twee Israeli (Tal en Neria) vetrek ik naar El Chalten om daar twee dagen te gaan wandelen (foto's 5-9). Na een ritje van een uur of vier (bijna niks dus), beginnen we direct te wandelen. Weerom zeer schone landschappen en na een nachtje op de camping, staan we op om de Fitzroy (berg van 3400meter) te zien bij zonsopgang. Pech, want de wolken belemmeren het zicht. Gelukkig geeft de zon op de wolken toch nog wat mooie beelden. De tweede dag is zwaar en het weer zeer wisselvallig, maar we komen tijdig in het dorpje aan om de superclasico (River Plate-Boca Juniors) op TV te kunnen zien. Zoals de meeste klassiekers een saaie match. De volgende dag wacht ons een busrit van 11 uur naar Los Antiguos. Een kleine, oncomfortabele bus, zonder TV of toilet brengt ons over de Ruta 40 tot in Los Antiguos. Gelukkig is de weg (meestal niet geasfalteerd) en de omgeving (onmetelijk uitgestrekte landschappen, met af en toe wat guanaco's, struisvogels, koeien, schapen en paarden, meestal met kleintjes bij) een goede bezigheid. 11 uur is evenwel lang en ik ben vooral blij dat ik zelf muziek bij heb (11 uur naar Alanis Morisette van de chauffeur luisteren is geen optie voor mij). In Los Antiguos zoeken we samen met twee Hollanders en twee Franse dames een jeugdherberg en de volgende dag bezoeken we het meer. Het tweede grootste meer van Zuid Amerika is immens groot (uiteraard). Ik steek de grens met Chili te voet over en tussen de twee grensposten, ervaar ik een aangenaam gevoel van vrijheid. Alleen met de rugzak ergens tussen twee landen in (foto 10) wandelen in een aangenaam zonnetje; het kan veel slechter. Nu wacht mij Chili Chico en de Careterra Austral. Ik hoop meer locals te zien dan toeristen en beslis dan ook om alleen te reizen en niet met Tal en Neria. Een aangename spanning maakt zich van mij meester. Terecht, zo blijkt later. Maar dat zal voor de volgende keer zijn... Groeten, Jan
Zoals beloofd een verslagje en vooral enkele foto's van de trektocht door Torres del Paine, een nationaal park in Chili. Vrijdagmorgend vroeg met de bus vertrokken naar het park en onderweg bleek al dat de omgeving hier echt prachtig is. Bergen, meertjes, guanaco's,... In het park namen we eerst de catamaran om daarna aan de bekende W te beginnen (één van de opties om het park te ontdekken). Maren en ik vertrokken vol goede moed de berg op, met een veel te zware rugzak (eten voor vijf dagen, tent, slaapzak, matje en een paar properen onderfonskes wegen toch wel door). Na een prachtige tocht van een 15-tal km (en ook vandaag wogen de laatste loodjes enrom zwaar) bereikten we de eerste camping. Gratis, dus met een minimum aan comfort en dat is vrij letterlijk te nemen. Een houten hutje met een gat in grond was het toilet (ik verkies de vrije natuur) em buiten een bordje dat je geen vuur mocht maken was dat het enige ingerichte element op de camping. Water kwam van het beekje. Prachtig toch, dat he je water gewoon uit de beek kunt nemen. 's Avonds aten we met zicht op de gletsjer (eerste foto), samen met Jolien en Joachim, een Antwerps (maar toch sympathiek) koppel. De camping was niet erg druk, maar het leuke was dat we deze mensen vermoedelijk elke dag zouden tegenkomen. Een Engels koppel op wereldreis (Jonathan en Stacy) en een Parijsenaar (Matthieu) vervolledigden ons groepje van zeven. Verder liepen er nog wat zotte Israelieten rond (die zitten echt overal, omdat ze na hun legerdienst allemaal op reis gaan). Een eerste nacht in mijn toch wel kleine tent en ik was klaar voor de volgende dag. We liepen min of meer samen met Jolien en Joachim en de eerste pijntjes begonnen de kop op te steken. Na een behoorlijke lunch in een beschut hokje bij een refugio, kwamen we 23km later ruim op tijd aan onze volgende gratis camping. Niets lekkerder dan een blikje cola (te duur gekocht in de refugio) en daarna iets pasta-achtig (foto 2), op smaak gebracht met chilipoeder en parmesaan (de manier om zakjeseten toch wat smaak te geven). We zijn officieel met zijn zevenen om de rest van de tocht te doen. Echt leuk om dit met een toffe bende te doen. De derde dag klommen we, zonder rugzak, naar het midden van de W. De Valle del Frances. Werkelijk adembenemend mooi (foto's 3-4) en als kers op de taart waren we getuige van enkele vrij grote lawines (aan de overkant van de vallei gelukkig). Nadien met de rugzak naar de enige betaalcamping die we bezoeken en na een tocht van 21km (foto 5), kunnen we genieten van een redelijk warme douche. Zalig! Mooie camping met vooral prachtige kleuren in de lucht bij de zonsondergang (foto 6-7). 's Avonds nog een spelletje regenwormen gespeeld en terug in de koude tent. Grappig trouwens om te zien dat de mensen die binnen in de refugio slapen een heel andere ervaring hebben. Ze zitten binnen in hun T-shirt en luisteren naar muziek op de laptop, terwijl wij al onze kleren aantrekken om warm te hebben en het muzikaal moeten doen met "·My way" op de mondharmonica. Ik verkies onze manier van hiken! Het vriest hier 's nachts, dus er wordt met kleren aan geslapen en de camelback wordt met warm water gevuld om de voetjes toch een beetje op temperatuur te houden). Dag vier zou de zwaarste moeten zijn (21km, met heel wat steile stukken), maar dankzij een mooie shortcut (foto 8) en een steeds lichtere rugzak, blijkt dit nogal mee te vallen. Hoe hoger we komen, hoe kouder het wordt en we zoeken een uurtje beschutting in een refugio. Bovern in de laatste camping is het berekoud. Na enkele liters thee (door de koude en onze Engelse vrienden), kruipen we vroeg in bed. Morgen staan we om 4 uur op, om de zonsopgang bij de Torres te zien. Opstaan om 4 uur in de vrieskou om dan 1km af te leggen, maar wel 300 meter te stijgen, wie haalt het in zijn hoofd? We lopen een beetje verkeerd, maar komen net voor zonsopgang bij een mooi uitkijkpunt. Het was de moeite waard (foto 9-12)! Een laatste tochtje naar beneden en in de stralende zon beslissen we de laatste acht km naar de bus toch nog maar te voet te doen ipv een pendelbusje te nemen. Ma een laatste 20km is iedereen moe, maar zeer voldaan (om het met een cliche te zeggen). Ik heb echt genoten van de tocht. Niet enkel de schone natuur, maar ook het prachtige weer en vooral het gezelschap maakten dit tot een prachtige ervaring. Ik leef toch echt op als ik in een groep kan onderweg zijn en om de zoveel tijd met een onnozele opmerking de sfeer er in kan houden. Het was ook grappig om te zien hoe een groep nieuwe mensen elkaar leert kennen en evolueert als groep (deed me een beetje aan de scoutscursussen denken, waar we daar zeer actief mee bezig zijn). Na Torres del Paine brengt een bus me naar El Calafate, waar eerst en vooral een beetje rust wacht, een gletsjer en nadien een trip naar El Chalten (met misschien een nieuwe trektocht). Het idee speelt in mijn hoofd om daarna de Carretera Austral te nemen in Chili (met de bus of waarschijnlijk al liftend) om zo naar het noorden te gaan. We zullen zien...
Na een tripje naar het einde van de wereld en een trektocht in Torres del Paine heb ik nog een uurtje tijd om de blog aan te vullen en enkele mailtjes te sturen voor ik naar Calafate vertrek. Bij deze het relaas en de foto's van Ushuaia. Torres del Paine volgt weldra (en zal zeer de moeite zijn).
Buiten de stinkende Aziaat naast mij op het vliegtuig naar Ushuaia heb ik een vlotte vlucht gehad en al vanuit de lucht viel op dat de natuur hier prachtig is: besneeuwde bergtoppen en overal meertjes. Op de luchthaven kennis gemaakt met een Spaans koppel en samen de taxi genomen en een jeugdherberg gezocht. En dan het volgende gedeelte: what to do in Ushuaia? Tientallen reisagentschappen proberen boottrips, kanotochten, fietstochten, vliegtuigtripjes enzovoorts aan de man te brengen en dit uiteraard allemaal voor een hele hoop pesos. Ik beslis om de eerste dag een museum over de Yamana-indianen te bezoeken, de tweede dag een boottocht te maken en een ander museum te bezoeken en de derde dag naar het nationaal park te gaan. Het bezoek aan de pinguins was echt de moeite. Na een busritje van anderhalf uur door de prachtige natuur en een kort boottochtje, mochten we rondwandelen op het eiland waar de pinguins zaten. Aangezien het broedseizoen is, zaten veel pinguins stil op hun nest, dus ideaal om foto's te nemen. Echt wel een unieke ervaring om tussen de "wilde" pinguins te wandelen. Het nationaal park was mooi, maar ook niet super. ik durf te spreken van een mooie wandeling in een knap bos met hier en daar wat meertjes en bomen en planten die je bij ons niet ziet. De musea in Ushuaia zien er eigenlijk allemaal een beetje hetzelfde uit: een gedeelte over de indianen, een stukje over de kolonisatie, wat geografische uitleg en een beetje informatie over de plaatselijke fauna en flora. Alleen het Museo del Presidio voegt hier wat extra aan toe. Doordat het een oud gevangenisgebouw is, straalt dit een zekere sfeer uit en zijn er enkele leuke verhalen over de gevangenen, die hierheen werden gestuurd om vanalles te bouwen in erbarmelijke omstandigheden. Ushuaia was al bij al zeer mooi, maar moet het toch vooral hebben van de titel "meest zuidelijke stad ter wereld" (en eigenlijk is Puerto Williams in Chili nog iets zuidelijker). Ik zou Ushuaia alleen bezoeken als je veel tijd hebt (zoals ik) of veel geld om alle mogelijke boottochten en avontuurlijke uitstappen te doen. Na een aangenaam bezoek aan Ushuaia, heb ik donderdagmorgend de bus naar Puerto Natales genomen. 16 uren onderweg, twee keer overstappen, de grens met Chili passeren (inclusief aanschuiven en controles op het binnensmokkelen van appels en appelsienen). Er is geen nachtbus, dus dat was een hele dag door het raam kijken. Mooie landschappen, dolfijnen in het water bij de oversteek van de Magellanesstraat, zeer uitgestrekte vlaktes, één enkele film, een kleine koffiekoek en 16 uur later kwam ik aan in Puerto Natales (Chili), om mij daar klaar te maken voor een trektocht van vijf dagen in het natuurpark van Torres del Paine. Ik geniet hier nog steeds van elke dag, ontmoet steeds weer nieuwe mensen en denk dat ik dit leventje nog wel enkele maanden kan volhouden. Na de grote stad en het (voor mij iets te) toeristische Ushuaia is het park van Torres del Paine een verademing. de verhalen en vooral de foto's van de trektocht komen een van de volgende dagen op de blog. Nu nog snel een pizza eten voor ik weer zes uurtjes op de bus ga zitten naar Argentinie. Groeten uit Chili! Jan
OK, da van da sterven is een beetje voortijdig, maar wauw, wa was da! De afgelopen dagen heb ik de watervallen van Iguazu bezocht en ik heb nog niet dikwijls zoiets moois en imposants gezien. Zowel vanuit Brazilie (dinsdag gedaan en te zien op de eerste 3 foto`s) als vanuit Argentinie (donderdag en de volgende zes foto`s) een ongelofelijk mooi zicht. Aan Braziliaanse kant beperkte het bezoek zich tot een wandeling van 1200 meter, met een deel op een brug over en onder de watervallen, maar hier kreeg ik wel een mooi overzicht van de grootte van de watervallen. Aan Argentijnse kant waren er enkele wandelingen over, rond en onder de watervallen met fantastische zichten, een jeeptocht door het subtropische regenwoud en als absolute topper een boottocht op de rivier en onder (tot bijna in) de watervallen. Gevolg: een waanzinnige ervaring, prachtige beelden (door het vele water jammer genoeg niet op camera vastgelegd, al toont de voorlaatste foto wel waar we iets later onder gegaan zijn), volledig kletsnat geworden onder de watervallen en geweldig onder den indruk. De foto`s doen de watervallen geen eer aan, maar geven een klein beetje weer hoe fantastisch overweldigend ze zijn. Ik betrapte mezelf er meermaals op dat ik minutenlang stil naar het neerdonderende water heb staan kijken, met tranen in de ogen van verwondering.
Wat is er nog gebeurd de laatste dagen?
Een kleine impressie van een 17-18 uur durende busrit (2 keer uiteraard):
veel plaats en zetels die bijna plat liggen
genoeg slaap, maar te vaak onderbroken en dus twee vermoeiende ritten
4 films per busrit en geloof me, slechtere films zijn moeilijk te vinden. Komt daar nog bij dat het geluid afwezig was en er Spaanse ondertitels waren (wel weer een goeie oefening).
1 toilet voor een 40-tal mensen: aanschuiven en beslist geen dennegeur in het kleine kamertje
2 maaltijden van het niveau "matige vliegtuigmaatschappij"
1 paspoortcontrole door de Argentijnse politie
geen enkele tussenstop, nog een reden bij om blij te zijn dat ik een niet-roker ben...
Een topervaring dus, die mijn totale bustijd in Argentinie op 39 uren brengt ( de korte ritten van 1-2 uur ook meegeteld)! Woensdag was een vreemde dag. Blijkbaar doen ze in Argentinie om de tien jaar een volkstelling en dan is werkelijk alles geloten. Geen bal te beleven in Iguazu dus. Aangezien in mijn hostel ook niets te beleven viel en het 30 graden was, ben ik dan maar op zoek gegaan naar een betere plek. Bingo: een nabijgelegen hostel met gezellige tuin en zwembad. Ik heb me daar gezet, een boek gelezen en kennis gemaakt met drie Belgen en drie Duitsers. `s Avonds zeer lekker gaan eten (buiten de gegrilde maag en niertjes, die ik geproefd heb, maar niet helemaal opgegeten) en nog gezellig iets gaan drinken. Beter dan alleen in mijn jeugdherberg blijven, me dunkt! Nu juist terug in BA toegekomen en met Sophie en Magalie gegeten. Straks op restaurant en het nachtleven van BA nogmaals verkennen. Er heerst hier wel een zeer vreemde en drukke sfeer in de stad, nadat de ex-president eergisteren gestorven is. Morgen ga ik een kijkje nemen op de Plaza del Mayo, waar enkele duizenden Argentijnen met vlaggen en bloemen verzamelen.
Het bevalt me hier dus nog steeds. Op de "dode" momenten (wachten op de bus, wachten op mijn kamer,...) zou een reisgezel wel aangenaam zijn, maar rustig in `t zonneke zitten en een beetje lezen (Sarah, uw boek is bijna uit en goed bevonden, waarvoor dank) is ook best wel ok en alleen zijn opent een heleboel mogelijkheden die er anders misschien minder gemakkelijk zouden zijn. Maandag vertrek ik naar het koude zuiden (raar maar waar) en laat ik de grote stad voor een hele tijd achter mij (denk ik). Een vlucht van een goeie 3000km naar Ushuaia, door Zuid-Amerikanen het einde van de wereld genoemd. Voor de collega`s leerkrachten een fijne vakantie gewenst, voor de vormingsmensen een leuke cursus (laat vooral de zon in je hart ) en voor al de rest, tot binnenkort!
Jan
PS (das gelijk vroeger in de brieven): Mijn Argentijns telefoonnummer is 005491165042845. Ik probeer mijn Belgisch nummer wekelijks effe te checken, dus berichten daarop worden maar zeer langzaam beantwoord. Mailen is de snelste manier om mij te bereiken.