Ik leef nog! Drukke bezigheden (lees uitrusten op het strand, proberen surfen en een cruise naar de Galapagoseilanden) hebben mij een tijdje van mijn blog gehouden, maar ik probeer de komende dagen terug enkele posts te doen.
Na Machu Picchu en Lima beslisten we dus om naar Huaraz te gaan en daar een laatste trektocht te doen. Nathalie, Bart, Nicolas en ik sliepen in een leuk hostelletje (La Tomba) en zochten uit hoe we de Santa Cruz trek het best aanpakten. We wilden alleen gaan (zonder gids en ezels), maar blijkbaar kwam ons dat amper goedkoper uit, dus we namen dan toch maar weer een georganiseerde tour. Een gids en een arrero (ezelbegeleider, tentenopzetter en kok) maakten de trip een pak eenvoudiger en tevens interessanter.
Na een hectisch vertrek (alweer)bleken we met zijn zessen te zijn: wij vier, Claudia (Duitsland) en Tiehun (Korea). Ondanks het mindere weer waren de landschappen die we voorgeschoteld kregen weer adembenemend (fotos 1 en 2). De tocht was niet te zwaar, al was de beklimming tot de top (4750 meter) wel een serieuse inspanning. Toch weer hoog genoeg om het zuurstofgebrek te voelen. Op de top werden we echter beloond met zicht op een mooie lagune en een lief klein sneeuwbuitje (foto 3: Bart en de lagune).
Het voordeel van een georganiseerde tocht was dat de arrero de tenten reeds opzette, zodat die konden drogen voor wij toekwamen. Aangezien het de eerste nacht flink geregend had (en berekoud was geweest), was dit zeker geen overdreven luxe. Het drogende tentenkamp en warme thee wachtten ons dan ook op (foto 4). Ik vond het maar niks dat de ezels onze spullen droegen, maar het maakte alles wel een pak gemakkelijker (foto 5).
De tweede en derde dag waren minder zwaar en de nachten minder koud, maar het weer bleef een beetje tegenvallen. Enkele goede vriendinnen hebben mij de raad gegeven om slecht weer mijn dag niet te laten verpesten en die raad heb ik dan ook ter harte genomen. De wandeling was zeker de moeite en Huaraz is een hikersparadijs (met blijkbaar één van de mooiste hikes ter wereld; 8 dagen lang maar nu niet geopend). Voor de die-hards onder jullie: hier is heel wat hike- en klimwerk te beleven (mooiste hike, mooiste berg, beklimmingen tot boven de 6000 meter,...). Na onze tocht was ik echter volledig klaar om naar het strand en de warmte te gaan. Huanchaco, here I come.
Huanchaco is een klein kustdorpje, ten zuiden van Trujillo. Een busrit van een dikke acht uren bracht ons langs een cañon, die mij deed twijfelen of de weg in La Paz wel echt de gevaarlijkste ter wereld is. Een zeer smalle weg, een dertigtal tunnels en een hondertal meter onder ons, maar vlak naast ons een kolkende rivier. Een blind vertrouwen in de buschauffeur (een oude en positief gezien dus zeer ervaren man)was hier geen overbodige luxe.
Huanchaco bleek wel een surfdorp te zijn, maar jammer genoeg niet gezegend met aangenaam warm zeewater of een mooi strand. Vlak bij Huanchaco konden we echter de ruines van Chan Chan terugvinden. Ondanks mijn voornemen om de eerstkomende weken geen oude stenen meer te bezoeken, liet ik me toch weer verleiden en bezocht het museum en de ruïnes van deze pre-Incabeschaving. Mooi, vooral heel groot (pakken groter dan Machu Picchu) en in volle restauratie. (fotos 6-9: oude stenen en ikzelve die probeert geluid te krijgen uit een oud communicatiemiddel; een grote schelp dus) De verhalen over hoe deze beschaving door de Incas is overgenomen maakten duidelijk dat de Incas zeker geen doetjes waren en dat het ingenieuze systeem van waterkanalen zeer kwetsbaar was.
Na twee dagen in Huanchaco was het tijd voor de echte beachvakantie: Mancora. Zon, zee en strand zullen te bewonderen zijn in de volgende post...









|