Dag vrienden, Een flinke boterham alweer, met mijn voorlopig laatste avonturen in Colombia.
Maandagmorgend, een beetje te vroeg: een jeep pikt Sophia en mij op en brengt ons naar het agentschap. Daar aangekomen blijkt dat we met negen zijn in onze groep en hoe kan het ook anders, van de negen zijn er 5 Nederlanders (ik ben nu wel zeker, Nederland is langzaamaan Colombia aan het overnemen). Op een wonderbaarlijke wijze geraken we allemaal in een jeep (4 op de achterbank en 4 op twee gammele bankjes in de koffer) en vertrekken we richting Ciudad Perdida. Na een uurtje asfalt, volgde een uurtje onverharde weg, geen pretje met zo veel man in één jeep, maar we houden het tof en zingen vrolijk mee met de muziek (zelfs als Grease een zevende keer wordt gedraaid). We laten de zee achter ons en verdwijnen in de bergachtige jungle van Noord Colombia.
De eerste dag wandelen we door een bergachtig landschap, langs vrij goed bewandelbare paadjes. De hitte zorgt er voor dat iedereen zich te pletter zweet, maar gelukkig kunnen we onderweg afkoelen in een riviertje. De omgeving is hier prachtig; dat belooft voor de volgende dagen (foto 1). Na een viertal uren wandelen komen we aan in onze eerste slaapplaats. We genieten van een net iets te dure, maar frisse pint en slapen in hangmatten.
De tweede dag vertrekken we s morgens vroeg, wan we hebben een stevige tocht voor de boeg. Al snel zorgt de extreme hitte en vochtigheid voor overdreven hoeveelheden zweet. We komen wel steeds meer in de !jungleterecht. De paadjes zijn niet meer aangelegd, maar uitgesleten door jarenlang gebruik en intensieve erosie door de extreme regenva (foto 2)l. Tot de middag houden we het droog (wat betreft het vocht dat uit de lucht valt althans) en een frisse duik in de rivier doet wonderen tijdens onze lunchstop. Na de middag vertrekken we vol goede moed (al komen bij velen de eerste blaren te voorschijn), maar al na vijf minuen moeten de schoenen (en voor velen de broek) uit om een rivier te doorkruisen (foto 3). Prachtig en lekker avontuurlijk. Iedereen probeert droog te blijven, hetgeen viijf minuten later overbodig bleek. Vlak na de rivier, brak de hemel open. We werden verfrist door een ware zondvloed. Ik denk niet dat ik het ooit al zo hard heb zien regenen en bovendien duurde dit enkele uren. De gigantische hoeveelheden water maakten beekjes (of zeg maar heuse beken) van de paadjes en alles en iedereen werd tot op het bot nat. Ik genoot van deze apocalyptische omstandigheden, terwijl we ons een weg baanden door beken, watervallen, modderstromen en veel te gladde stenen. Een half uurtje voor we onze kampplaats bereikten werden we echter gestopt door een rivier, die door de overvloedige regenval iets dieper en wilder was dan gepland. We wachtten een half uur tot iemand een touw bracht en geraakten zo relatief veiliug aan de overkant. Het water kwam tot boven ons middel en stroomde vrij snel, dus het touw was geen overdreven luxe. Ook het laatste half uur was nog prachtig. Klimmen, dalen, glijden, nog wat watervalletjes en beekjes passeren en uiteindelijk aankomen in het kamp. We kregen bedden deze keer en iedereen was vooral blij met de warme koffie (zelfs ik) en de popcorn die de gidsen voor ons maakten.
Op dag drie gingen we op zoek naar de Lost City. Na een wandeling van een half uurtje, met alweer vijf rivieroversteken (opnieuw tot een meter diep, dus weerom nat), kwamen we aan de voet van de lost city. Een 1600-tal trappen bracht ons tot bij de oude stad (foto 4). Deze stad is jarenlang overwoekerd geweest door de jungle en nu deels vrijgemaakt. Voor velen valt het voorkomen van de stad tegen, maar ik vond het imposant om te zien hoe de natuur deze oude religieuze plaats (die nu nog steeds voor religieuze diensten gebruikt wordt) helemaal verslonden had. De stad is behoorlijk groot, maar lechts een deel is vrijgemaakt (fotos 5 en 6) . Niet alleen de stad,maar ook het uitzicht van hier was geweldig. Boven de stad is momenteel een legerbasis die toeristen moet beschermen tegen de rebellen. Een aantal jaren geleden werden hier acht buitenlandse toeristen ontvoerd door rebellen en pas na maanden terug vrij gelaten. Nadien werd het leger hier dus gestationeerd en is dit een veilige plaats geworden. Na het bezoek aan de Lost City, startte onze weg terug. Het weer was beter en we haalden zonder regen de kampplaats.
De derde en de vierde dag waren behoorlijk relax. We wandelden slechts een drietal uren per dag en hadden dus tijd genoeg om te genieten van de prachtige natuur (fotos 7 en 8). Onderweg kwamen we enkele huisjes tegen van de lokale bevolking, die hier nog steeds in vrij primitieve omstandigheden leeft, ver weg van de drukke buitenwereld (fotos 9 11). Op de terugweg bleek één rivier te wild om door te waden, dus we moesten in een ijzeren karretje dat tien meter boven het water hing oversteken. Behoorlijk beangstigend, maar vooral zeer plezierig!
De Lost City trek was één van de mooiste en leukste trekkings die ik al gedaan heb. De prachtige natuur, in combinatie met de avontuurlijke rivieroversteken en bergachtige en modderige paadjes, maakten deze tocht zeker de moeite waard. Voor mij was de stad zelf ook zeer de moeite (anderen verwachtten een tweede Machu Picchu en waren teleurgesteld) en opnieuw hadden we geluk met onze groep. Een fijne trek, met fijne mensen.
Hoewel iedereen behoorlijk moe was, werd er die vrijdag nog een wild feestje gebouwd. Ik zag de zon opkomen boven de Caraibische zee en ging als een tevreden man slapen. Zaterdag was een broodnodige rustdag en uiteraard werd er s avonds opnieuw gefeest. Al vele avonden hebben we ons in de Zijbeuk in Rotselaar afgevraagd waar het café is met meer vrouwen dan mannen en jawel, ik heb het gevonden. Club Mirador in Taganga wordt op zaterdag bevolkt door een overschot aan vrouwen. Meer nog: een overschot aan uitzonderlijk mooie vrouwen, die maar wat graag een salsapasje zetten met de gelukkige mannen op de dansvloer. Genieten.
Zondag, maandag en dinsdag waren rustige dagen. Bezoekjes aan het strand, lekker eten, boekje lezen; een beetje vakantie dus. Maandag ging ik naar Santa Martha city, om dollars te halen voor Venezuela en eindelijk mijn postkaartjes te posten (een deel sleurde ik al van in Bolivië mee, de rest kocht ik op Galapagos). Een hele onderneming, die mij een dikke drie uren kostte. Dollars zijn niet gemakkelijk te vinden en een internationaal postkantoor al helemaal niet. Uiteindelijk lukte het me. Ik betaalde mij blauw om de kaartjes verstuurd te krijgen (één kaartje kostte ongeveer de prijs van een kleine maaltijd hier) en hoop dan ook dat de kaartjes voor mij thuis zijn. Afwachten... Dinsdagnamiddag vertrokken Daphne en Sophia richting Bogota. Opnieuw afscheid nemen dus. Dit moet één van de minst leuke dingen zijn aan reizen.
Woensdag begon ik aan mijn driedaagse duikcursus. De eerste dag begon met enkele oefeningen kort bij de kust. Een vreemd gevoel om onder water te ademen en te bewegen, maar een leuk gevoel. Na de eerste oefeningen doken we direct tot een diepte van 12 meter. Fantastisch! De onderwaterwereld is anders en bevreemdend, maar vooral prachtig. Door een juist evenwicht te zoeken, llijkt het of je tussen de koralen en de vissen in zweeft. We zagen een reuzekreeft en een massa vissen. Sommige had ik al eens gezien in een aquarium in de zoo, anderen waren totaal nieuw voor mij. Echt fantastisch. De tweede en derde dag waren meer van hetzelfde. Enkele oefeningen en daarna een diepe duik. De derde dag doken we tweemaal tot 18 meter diep. Ik genoot van de onderwaterwereld en vond het nu al jammer dat het bijna gedaan was. Na een theoretisch examen (niet moeilijk, maar ik had dan ook flink gestudeerd), werd ik officieel een Open Water diver, gecertifieerd door PADI (fotos 12 15).
De avonden bracht ik door met Anne (waar ik voordien al drie weken mee reisde) en haar huisgenoten José en José. De oplettende lezer weet al hoe de vrijdag- en zaterdagavond er uitzagen: feestje... Vrijdag werden we verleid om naar een beachparty te gaan op Playa Grande (tien minuten varen van Taganga). Na het nodig overleg werd ons een korting en een gratis pint belooft op het strand. Het werd een gratis avond voor ons. We betaalden de boottocht niet (niemand vroeg ons geld, vreemd) en gingen een vijftal keer onze gratis drank ophalen (en kregen ook telkens weer wat we vroegen). Op het strand was niet veel volk, maar wel muziek, dus wij dansten de hele avond. Dansen op een Caraibisch strand, met de zee en palmbomen naast je: een magisch moment.
Na een laatste feestje op zaterdag en een laatste Filet Mignot in mijn hostel op zondag (we hadden een Nederlandse chef kok die heerlijk eten maakte), was ik klaar om richting Venezuiela te vetrekken. Maandagmorgen zou ik samen met één van de Josés vertrekken richting Maracaibo. Door de vele horrorverhalen die ik al hoorde van Venezuela en het feit dat de meeste mensen hun trip hier stoppen, was ik wel een beetje zenuwachtig. Een spanning die mij deed denken aan het vertrek van mijn reis, nu bijna 8 maanden geleden. Spannend...
Groeten uit Merida (Venezuela), Jan















|