Toogfilosoof 'Man bijt hond' is citatenkeizer.
Bizarre nieuwe rubriek in 'Man bijt hond': de toogfilosoof die ons met citaten stof tot nadenken geeft. De man is niemand minder dan Gerd de Ley, de Vlaamse citatenkeizer. Tom de Leur
'De rijkdom is de voornaamste oorzaak van de armoede.' Met dat citaat van Tolstoj plaatste de toogfilosoof van Man bijt hond vorige week nog een kritische noot bij nieuwsbeelden van een bijeenkomst van de Verenigde Naties rond het terugdringen van de armoede in de wereld. De toogfilosoof van Man bijt hond heeft geen vaste dag, hij komt in beeld wanneer het hem past.
Zijn rubriek is altijd kort: er wordt een nieuwsfeit aangehaald, waarna de filosoof zich aan de toog van een café naar de camera draait en een citaat van Confucius of Seneca uitspreekt. De kijker blijft een beetje verweesd achter: wat moet een mens met zo'n citaat? 'Niet noodzakelijk heel veel', zegt toogfilosoof Gerd de Ley (66). 'Ik gebruik bewust citaten uit de klassieke oudheid om duidelijk te maken dat er na al die eeuwen niks veranderd is. Meer zit er niet achter.'
Gerd de Ley is een leraar moraal en Engels die in 1975 beroepsacteur werd. Hij is de citatenkeizer van België, een titel die hem werd gegeven door de legendarische Nederlandse schrijver Simon Carmiggelt. 'Citaten houden me al héél lang bezig', zegt Gerd. 'Als tiener moest ik de gaten in het schoolblaadje opvullen. Dat deed ik met citaten. Het viel me toen al op dat iedereen vooral klassieke citaten gebruikte terwijl ik overal mooie uitspraken van moderne auteurs vond. Ik verwerk die citaten nog altijd in een plaatselijk krantje in Mortsel, mogelijk is dat de oudste column van België. Ik doe dat tot ik geen citaten meer heb. Dat punt hebben we nog lang niet bereikt.' (lacht)
Genetische afwijking
Voor zijn rubriek in Man bijt hond heeft Gerd al tweehonderd citaten opgenomen. Dat moeten er vijfhonderd worden. 'Ik heb genoeg citaten om uit te kiezen: ik heb er ongeveer zeventigduizend in het Nederlands liggen en nog eens zoveel in het Engels. Die ken ik niet uit het hoofd, hoor: dan zit mijn interne harde schijf vol. Het is een beetje een afwijking, vrees ik. Mogelijk genetisch bepaald. Mijn grootvader, die ik nooit heb gekend, sprak ook in grappige wijsheden.'
Gerd blijft ook nieuwe citaten ontdekken. 'Kranten, tijdschriften, boeken: je vindt ze overal. Dit weekend ga ik naar Londen, dan keer ik sowieso met een nieuwe lading terug. Ze staan ook niet altijd geschreven, soms zégt iemand het gewoon. Dertig jaar geleden zat ik in een café in Mortsel en hoorde ik twee mannen praten. Moet jij niet naar huis, zei de ene. Waarop de andere: Ne vent moet niet veel thuis zijn, hij moet een vent zijn áls hij thuis is. Die uitspraak had ik nooit eerder gehoord en ik heb die man als auteur in mijn boek gezet.'
Als 'citatenkeizer' weet Gerd als geen ander dat citaten heel vaak verkeerd worden gebruikt of aan de verkeerde persoon worden gelinkt. 'Neem nu deze uitspraak: Een acteur is iemand die niet luistert als je niet over hem praat. Dat citaat wordt altijd in de mond van Marlon Brando gelegd, maar hij heeft alleen gezegd: Mijn leraar zei altijd... Die uitspraak van president John Kennedy is nog zoiets: Vraag niet wat jouw land voor jou kan doen, maar wat jij voor je land kunt doen. Dat is niet van Kennedy en niet eens van zijn tekstschrijver. Dat is van de Romeinse filosoof Cicero. Die tekstschrijver moet gedacht hebben: die Amerikanen weten dat toch niet.' (lacht)
Gerd de Ley heeft thuis een enorme bibliotheek vol citaten. Aan de muur hangt er niks. Ook niet in de woonkamer. 'Wat heb ik aan een citaat om op te kijken: ik ken het toch al? Ooit heeft er eentje aan de muur gehangen. Ik had het gekocht op een rommelmarkt: Le seul bonheur qu'on a, c'est le bonheur qu'on donne. Het enige geluk dat je hebt, is het geluk dat je geeft.'
Eén mogelijk misverstand wil Gerd wel rechtzetten: hij mag dan toogfilosoof zijn, een zware caféganger is hij niet. 'Ik heb een stamcafé, Lawn Tennis in Blankenberge, de stad waar ik het grootste deel van mijn tijd doorbreng. In Antwerpen heb ik een half stamcafé, Den Hovenier. Maar de filosoof hang ik nooit uit. Het moet wel plezant blijven.' (nieuwsblad Tom de Leur, foto koen fasseur)
|