Astma bij kinderen wordt bepaald door zeven genetische varianten, zo bleek uit een grootschalige Britse studie waarbij DNA van 26.000 kinderen en volwassenen, 10.000 met en 16.000 zonder astma, werd vergeleken.
Uit die analyse bleek ook dat allergieën eerder een gevolg zijn van astma dan dat ze astma veroorzaken. Door die ontdekking hopen de wetenschappers in de komende tien jaar nieuwe, effectievere medicatie te kunnen ontwikkelen.
Dat astma en allergieën hand in hand gaan, is al langer gekend. Ongeveer 60 procent van de astmalijders hebben ook een of andere vorm van allergie. Lang werd gedacht dat allergieën astma veroorzaakten, maar de relatie lijkt omgekeerd: wie gevoelig is aan astma, ontwikkelt sneller allergische reacties.
Een team van 164 professoren uit 19 landen deed meer dan 500.000 testen op de 26.000 genenpoelen. Daaruit kwamen zeven genetische varianten naar voren die gelinkt bleken aan astma. Het gen dat het vaakst astma bij kinderen opwekt, verschilt van het gen dat astma opwekt bij volwassenen. Het lijkt er dus op dat deze twee vormen van astma genetisch (en biologisch?) verschillen.
De resultaten betekenen niet dat een genetische test kan opsporen wie wel of niet astma zal ontwikkelen. Wel kan er medicatie of antilichamen worden ontwikkeld die de astma aanpakken bij zeker een op drie kinderen. Sommige van de geïdentificeerde genen hadden een invloed op het immuunsysteem en konden de luchtwegen beschadigen, anderen hadden een invloed op hoe snel de luchtwegen kunnen herstellen.
Ongeveer een op zeven kinderen lijdt aan astma, een aandoening die de luchtwegen vernauwt en ademenhaling bemoeilijkt. Een precieze oorzaak is niet gekend, maar het is wellicht een combinatie van genetische en omgevingsfactoren. (edp)
|