Voor zij die willen, is niets onmogelijk. Met die woorden begon Bart De Wever zijn overwinningsspeech. Een stabiele federale regering vormen, moet dus binnen de mogelijkheden liggen. De kiezer heeft de kaarten in elk geval duidelijk geschud. Vlaanderen telt op dit moment maar één grote partij: N-VA. Daarna volgen een aantal middelgrote partijen: CD&V, SP.A, Open VLD en Vlaams Belang. Groen! blijft zijn eigen kleine zelf.

Over één zaak zijn alle Vlaamse partijen het eens: N-VA is als grote overwinnaar nu aan zet. Bart De Wever laat vooralsnog niet in zijn kaarten kijken wat betreft zijn voorkeur. Tijdens de eerste debatten toonde hij begrip voor de partijen die verlies lijden en de emoties die daarbij te pas komen. Dat lijkt op een uitgestoken hand naar in de eerste plaats CD&V, mogelijk ook Open VLD. Met beide partijen kan N-VA zich vinden op economisch vlak, maar dat betekent nog niet dat deze coalitie voor de hand ligt. Bij Open VLD likt men de wonden en lijkt voorzitter Alexander De Croo al langer uit te kijken naar de oppositie.

De Wever benadrukte gisteren dat hij het "niet alleen kan". Daaruit lijkt de vrees te spreken van hetzelfde lot te ondergaan als Yves Leterme, die zijn populariteit bij de kiezer maar niet kon vertalen in concrete resultaten, ook omdat zijn Vlaamse partners hem die niet gunden.

De Wever zoekt het daarom in een "Vlaams front", met "partijen waarmee je ergens naartoe kan gaan". Welke dat zijn, is nog niet duidelijk. Toch lijkt een zogenaamde afspiegelingscoalitie in de maak, waarbij de samenstelling van de federale regering die van de regionale regeringen weerspiegelt. Dat betekent aan Vlaamse kant N-VA, CD&V en SP.A. Dit heeft het grote voordeel dat de regionale regeringen moeilijk stokken in de wielen kunnen steken bij pijnlijke beslissingen, op het institutionele of sociaal-economische vlak.

Di Rupo premier

Het eclatante succes van De Wevers N-VA leidt aan Vlaamse kant de aandacht wat af van een andere waarschijnlijkheid. In Franstalige België is de PS immers de grote winnaar. De eerste woorden uit Elio Di Rupo’s mond waren niet toevallig dat "de socialistische familie de grootste van het land is". De logische conclusie is dat die familie de premier mag leveren, meer bepaald Elio Di Rupo zelf.

Op het eerste zicht lijkt het misschien wat vreemd: in Vlaanderen haalt de partij die een groot deel van de politieke stilstand verwijt aan de PS een monsterscore en toch mag Di Rupo waarschijnlijk zijn intrek nemen in de Wetstraat 16. Bij een vorige stembusslag waarschuwde de N-VA zelfs nog voor de "verstrikking" van Vlaanderen - een verwijzing naar Di Rupo’s vlinderdas.

Toch is er een logica: het is immers gebruikelijk dat de partij die de premier levert zich ietwat inschikkelijker opstelt. Het is precies dat waar Bart De Wever op hoopt. Bovendien heeft de PS zich de afgelopen jaren relatief constructief opgesteld tegenover een eventuele staatshervorming. In het verleden is ook gebleken dat een socialistische as, over de taalgrens heen, een betere garantie geeft op insititutionele vooruitgang.

Di Rupo premier maakt De Wever en zijn N-VA natuurlijk kwetsbaar voor aanvallen vanuit de oppositie. Bovendien zijn er ook op economisch vlak stevige verschillen te overbruggen. Zo zijn SP.A en PS voorstander van een vermogenstaks, terwijl N-VA en CD&V aandringen op besparingen. Het blijft ook de vraag hoe CDH zich opstelt in deze totaal nieuwe omstandigheden.