Vic Anciaux is natuurlijk een belangrijke eminence grise uit ons politieke landschap. Maar hij heeft ook verborgen talenten: hij speelt amateurtoneel. Politici komen elke dag wel op het voorplan, maar amateurkunstenaars? Die worden van 23 april tot 2 mei op hun verdiende voetstuk geplaatst tijdens De Week van de Amateurkunsten.
Kwam je als kind veel in aanraking met cultuur? Ja, ik heb als kind cultuur in al haar eenvoud ervaren. Mijn grootvader bespeelde meesterlijk alle blaasinstrumenten en schreef muziek voor de plaatselijke fanfare. Mijn vader was een eenvoudige bediende die graag gedichten voordroeg. Als negenjarige vroeg ik mijn leraar of er op school geen toneel gespeeld werd. Hij testte me door me Boerke Naas te laten voordragen. Nadien speelde ik elk jaar toneel onder de kundige regie van Tante Corry.
Heb je een culturele herinnering die je is bijgebleven? Corry Lievens, de toenmalige directrice van het Jeugdtheater in Antwerpen, begeleidde me in de jaren 40 doorheen de toneelwerken van Joost van den Vondel, Alice Toen en A.A. Milne. Zij opende voor mij een nieuwe wereld: deze van de edele woord- en theaterkunst. Na de humaniora wou ik, op haar aanraden, acteur worden, maar mijn vader raadde me deze toekomst af. Met het hongerloon dat je in het theater verdient, kan je het zout op de patatten niet betalen, zei hij. Ik ben dan maar geneesheer geworden.
Ondertussen heb je toch die draad toch weer opgepikt en speel je amateurtoneel!
Wat zou je graag nog kunnen? Kon ik maar schilderen, zoals de kleinkunstzanger Willem Vermandere kan beeldhouwen. Kon ik maar pianospelen, zoals de beroemde artiest James Ensor kan schilderen. Kon ik maar heerlijke melodieën toveren uit een nederige mondharmonica, zoals de tachtigjarige Toots Thielemans de wereld blijft ontroeren.
Welke kunstdiscipline kan jou als publiek - het meest bekoren? Welke het minst? Het zal niemand verbazen dat theater en de podiumkunsten mij het meest kunnen bekoren. Daarom tracht ik de theaterproducties in Brussel, Antwerpen en Gent te volgen. De sociaalartistieke projecten, zoals Sering in Antwerpen of Bij de Vieze Gasten in Gent, zijn formidabel. Ik kan tevens met volle teugen genieten van de voorstellingen die amateurtoneelkringen op de planken brengen. Waar men mij met geen stokken naartoe krijgt, zijn de donkere danszalen met bonkend lawaai dat men voor moderne muziek wil verkopen. Och arme de jongeren die zo hun middenoor naar de vaantjes helpen. Stel: je mag een avond lang gaan tafelen met drie kunstenaars naar keuze. Wie zijn de uitverkorenen? Als ik mocht kiezen, zou ik met de grootste artiest aller tijden aan tafel willen zitten: de enige, echte Leonardo da Vinci. We zouden ongetwijfeld lekker eten en dronken worden, terwijl hij me de weg zou wijzen van de natuur- en wiskunde naar de verschillende kunstvormen die hij als een grootmeester heeft beoefend. Hij zou me zelfs inwijden in de geheimen van zijn werk. Diep buigend zou ik aartsbisschop Romero van El Salvador bidden me aan zijn tafel te noden. Ik zou hem eren om zijn diepe zorg voor de armen. Ik zou hem loven omdat hij een simpele woonst verkoos boven het rijke aartsbisschoppelijk paleis
Met Jacques Brel wil ik doorzakken in de Brusselse Geuze, terwijl hij me zou begeesteren met zijn revolutionaire en poëtische liederen, zo uit het leven gegrepen, spottend met de egoïstische maatschappij van bourgeois en dikke nekken.
In welke cultureel-historische periode had je wel willen leven? De tijd van de Lage landen aan de Zee had ik graag beleefd. De Heel-Nederlandse periode was een historisch moment dat nooit had mogen voorbijgaan. Zon Unie van Nederlandse cultuur en welzijn onze economische ontwikkeling en welvaart in Europa hebben verstevigd. De trieste kanten van wilde, winterse of dekselse grootsprekers zouden we samen overwinnen en in de Amsterdamse grachten verzuipen.
Welke hemelse kunstenaars zou je graag in het hiernamaals willen ontmoeten? Ook al geloofden zij in God noch gebod, toch zou ik in de hemel Paul Van Ostaiien, Gerard Walschap, Louis-Paul Boon, Hugo Claus en Johan Anthierens opzoeken. Ik zou hun handtekening vragen op de door mij meest geliefde bladzijde uit hun boeken. Samen zouden we het glas heffen op de vrijheid, het surrealisme en de vernieuwingsdrang van onze ongebreidelde geest. Ik zou hen deemoedig bekennen dat ze me begeesterd hebben om uit hun werk voor te lezen.
Welke Vlaamse kunstenaar verdient volgens jou een standbeeld en waarom? Op die vraag kan ik zonder aarzelen antwoorden: Wannes Van de Velde. Zijn heerlijke gezangen zijn van een bovenaardse grootheid, zijn ongekunsteldheid getuigt van een hoogstaande kunst, zijn opstandigheid en zin voor rechtvaardigheid worden niet door wetten of regels aan banden gelegd. Zijn eerlijkheid was daarenboven getekend door een zachte eenvoud en vanzelfsprekendheid die hoog tronen boven de verwelkende glans van macht en rijkdom. Wie hem heeft ontmoet, wie zijn liederen beluistert, wie zijn muziek hoort, wordt stil en kan een ingetogen glimlach van bewondering niet onderdrukken. In een nis nabij zijn vroegere woonst, prijkt hij reeds in een bas-reliëf, maar hij verdient een standbeeld in het centrum van Antwerpen, zijn stad. (uit in Vlaanderen)
|