Willem Vermandere (Lauwe, 9 februari 1940) is een Vlaams kleinkunstenaar, schrijver, dichter, beeldhouwer, levensfilosoof, zanger en schilder.
Willem Vermandere werd geboren in 1940 in Lauwe, een deelgemeente van Menen. Hij groeide op in muzikale sferen tussen moeders keuken en de werkbank van vader-wagenmaker-klarinettist. Hij stapte zelf al heel vroeg mee in de dorpsharmonie Sint-Cecilia. Willem leerde Grieks en Latijn, maar was meer geboeid door de gitaar.
Ook tekende hij zijn kladschriften vol ventjes en karikaturen van zijn leraren (bron?). Later begon hij melodietjes te componeren en zette gedichtjes op muziek. Op latere leeftijd studeerde Vermandere godsdienstwetenschappen te Gent en gaf hij drie jaar les in Nieuwpoort. Hij beschouwt zichzelf eerder als beeldend kunstenaar dan als muzikant.
In de jaren 60 werd Vermandere vooral bekend door zijn kleinkunstliedjes in het West-Vlaams over de dagelijkse dingen, zijn Westhoek en de verschrikkingen van de Grote Oorlog. Soms worden zijn liedjes kritisch over de maatschappij en de kerk. Zijn optredens worden afgewisseld met luchtige en doodernstige, droevige en levenslustige liedjes en muziek en zijn typische spitse 'vertelelementen'.
Hij maakte acht langspeelplaten en even zoveel cd's. Zijn vaste kompanen zijn Freddy Desmedt (fluiten en klarinet) en Pol Depoorter (gitaren en mandoline).
Zijn bekendste nummers zijn Lat mie mar lopen, Als ik zing, Blanche en zijn peird, Bange blanke man, Duizend soldaten en Ik plantte ne keer patatten. In 2000 werd hij omwille van zijn diverse kunstactiviteiten ereburger van Veurne; hij woont er in de deelgemeente Steenkerke. (wikipedia)
|