Het Thuis-personage Eric Bastiaens zit sinds enkele weken ergens op een ver eiland, maar de acteur die hem gestalte gaf, Kurt Defrancq, voelt zich het beste op eigen bodem. Vier jaar was hij te zien in Thuis. Peanuts in vergelijking met zijn 20 jaar op de planken. Het zwarte gat gaapt zeker niet voor deze actieveling. Ideeën genoeg! Dat bleek al uit het boek dat hij schreef, de Vuile Lollenavond die hij organiseert, zijn inzet als docent op Academies voor Woord, zijn eigen cabaretshows of zijn rollen in theaterproducties Caveman, Ladies Night of Carmen. Het leven van Kurt Defrancq zoals het is.
Ben je opgevoed met veel cultuur om je heen? Ik heb in mijn jeugdjaren niet veel kunst gezien. West-Vlaanderen blinkt niet meteen uit op het gebied van zijn kunstaanbod. Mijn grootvader was wel een bezield dirigent van de dorpsfanfare. Langs moeders zijde waren er allemaal klassieke muzikanten. Mijn grootvader langs andere zijde was veel met taal bezig. Maar kunst bleef iets raars. Ik wist zelfs niet dat acteren een beroep was. Toch was alles aanwezig om tot dit beroep te komen en dat vind ik minstens even belangrijk. Ik heb mijn weg gevonden, zoals een distel in de natuur.
Is er een bepaalde herinnering uit je jeugd blijven hangen? Ik volgde Woord aan de muziekschool en mocht als jongetje van 6-7 jaar eens in het Guido Gezellemuseum gedichtjes opzeggen omdat Koningin Fabiola kwam. Paul Snoeck zei toen tegen Fabiola: Mevrouw, ik vind dat u een lelijk kleed aan heeft. Ik heb toen gemerkt dat alle mensen - de jaknikkers, de vazallen van de maatschappij - gechoqueerd waren. Ik als kind was dat absoluut niet, want het wàs ook een lelijk kleed! Toen ik 14 jaar was, kwam Herman Van Veen optreden in de Stadsschouwburg in Brugge. Hij was iemand met een bijzondere aantrekkingskracht op het podium.
Ik ben niet gelovig, maar wat die man daar deed, dat was goddelijk
Het zal wel de onbezonnen jonge Kurt Defrancq geweest zijn die nadien aan de artiestenuitgang op hem stond te wachten. Ik vroeg hem: Wat moet ik doen om ook zoals u te worden? Loop maar mee tot aan mijn hotel, zei hij. Toen ben ik de tijd uit het oog verloren: we praatten en praatten. Uiteindelijk zei hij: Je heb gewoon het lef, je mot het gewoon maar doen. In het donker ben ik terug naar huis gefietst. Mijn moeder was uiteraard ongerust. Toen ik haar zei dat ik van bij Herman Van Veen kwam, kon ze dat maar moeilijk geloven
Welk artistiek talent heb je helemaal niet in jou? Ik vind het spijtig dat ik nooit een muzikaal talent heb ontwikkeld. Welk instrument ik zou verkiezen? Het meest gevoelige instrument is natuurlijk de vrouw - maar dat is geen antwoord op je vraag, zeker?
Welke kunstvorm kan je wel bekoren en welke eigenlijk niet? Waar heb je voeling mee en waarmee niet? Alle kunst kan mij bekoren. Ik heb enkel een hekel aan kunstsnobisme. Ik ben wel een enorme operafan. Ik vind niet alle operas even leuk, maar het is wel een geweldige kunstvorm.
Heb je je ooit zelf aan opera gewaagd? Ik woon in het Gentse en op de Gentse Feesten zie ik elk jaar opnieuw dat tonnen plastic bekertjes gewoon op de grond worden gegooid. Dat stoot mij tegen de borst. Met mijn zotte kop had toen het idee van de Propera (2006). Met een aantal vrienden kropen we in de kostuums van de vuilnisdienst. We maakten eerst proper en begonnen dan arias te zingen. Opera op straat: zo hoort het. De verwondering van de mensen, dat was leuk om zien!
Als je met drie artiesten naar keuze een gezellig avondje mag gaan tafelen, wie zou je dan uitnodigen? Ik zou je aanraden om nooit drie kunstenaars aan één tafel te zetten. Ik heb een paar keer al met grote namen uit de kunstwereld samen gezeten en ik kan je zeggen dat het niet de meest leuke mensen zijn
Zelfs niet als je ze zelf mag uitkiezen? Neen. Ze staan meestal zo geïsoleerd in de maatschappij, dat ze absoluut geen manieren hebben tijdens zon diner. De nieuwe generatie kunstenaars - de Luc Tuymansen, de Wim Delvoyes - zitten tegenwoordig trouwens niet met elkaar, maar met managers aan tafel om hun stront te verkopen. Ik kies liever voor drie têteà-tête- afspraken.
Op nummer 1 wil ik graag met mijn kameraad Pjeroo Roobjee tafelen. Hij heeft ooit een mooie, ontroerende tekst voor mij geschreven. Ik zie hem graag als schilder, als mens en als causeur.
Ten tweede: Peter van Straaten. Ik vind hem geweldig. Elk jaar organiseer ik in Gent de Nacht van de vuile lollen. Omdat er vaak een decadent snobisme rond poëzie hangt, wil de kleine anarchist in mij het tegenovergestelde doen: alleen maar vuile praat. Dit jaar komt Peter Van straaten en ik kan je verzekeren dat het geen vuilemanieren-avond wordt! Op drie wil ik een vrouwelijke artieste uitnodigen, maar wie
? Het zou mij wel interesseren mocht iemand mij eens uitnodigen.
Zal ik zorgen voor een blind date? Ja, doe dat. Een toffe kunstenares wel, he. Niet iemand met paarse schoenen, gele veters en piekhaar!
Ik zal er eens over nadenken
Over naar de volgende vraag: tijdens welke periode uit de kunstgeschiedenis had je wel graag willen leven? Ik ben ooit opgepakt in een museum in Wenen. Ik keek naar een schilderij van Bruegel en ervoer, voor de eerste keer in mijn leven, een fysieke ontroering in mijn lichaam. Het schilderij zoog mij letterlijk aan. Ik wist niet dat er een onzichtbare veiligheidsperimeter rond het werk was. Ik kwam te dichtbij en het alarm ging af. Ik ben het moeten gaan uitleggen... Wat ik wil zeggen is: de tijd van Bruegel had ik wel willen meemaken.
Welke kunstwerken zou je in het hiernamaals voor eeuwig en altijd rondom je heen willen hebben? Kwaliteit heeft vaak met duurzaamheid te maken. Alles wat de tijd heeft gefilterd en is blijven bestaan, is de eeuwigheid waard. Persoonlijk vind ik dat dat zeker het geval is met klassieke muziek. Mijn vader had een doos vol vinylplaten met klassieke muziek. Ik herinner me dat ik uren op mijn buik heb liggen luisteren naar Mahler, Bach,
. Hemels!
Welke artiest verdient volgens jou een standbeeld? Ik zeg altijd aan mijn kinderen: het beeld is de optelsom van het beeld + uw eigen verbeelding. Veel mensen kijken echter zonder verbeelding naar kunst. Ik vind dus dat kunstenaars geen standbeeld verdienen, ze moeten er zelf een maken.
Niet elke kunstenaar kan dat, natuurlijk. Toch wel, kijk maar naar het verhaal van iemand als Facteur Cheval. Die maakte zijn eigen monument, een palais idéal. Zijn naïeve architectuur is een mooie ode aan de fantasie. (uit in Vlaanderen)
|