Philippe Gilbert, wegrenner. Niels Albert, veldrijder. Didier Mbenga, basketballer. Tom Boonen, wegrenner. Sven Nys, veldrijder/mountainbiker. Iets opgevallen aan deze lijst? Dat het business as usual is: vier topsporters in de topvijf van Sportman van het Jaar zijn wielrenners.
De vreemde eend in de bijt, Didier Mbenga, dankt zijn derde plaats aan zijn titel in de NBA, wellicht de slopendste sportcompetitie ter wereld. Hoewel de basketballer afgelopen seizoen weinig speelde bij de Lakers, toch werd zijn rol als role player naar waarde geschat in België.
Dat Gilbert met zon ruime voorsprong wint van Niels Albert 137 (!) keer zette de stemgerechtigden Gilbert op de eerste plaats, tegenover 19 keer voor Albert heeft te maken met onder meer drie dingen.
Eén: Gilbert heeft, hoewel niet naar behoren op gang getrokken, gewoon een superjaar achter de rug, met als absolute uitschieter zijn najaarstriomfen. Dit seizoen heeft hij zich ontpopt tot een van de patrons van het peloton.
Twee: Gilbert wordt gewaardeerd in zowel Wallonië als in Vlaanderen, terwijl Albert voornamelijk in Vlaanderen scoort. Dat heeft een gegronde reden. Over veldrijden wordt amper gepraat aan de andere kant van de taalgrens, en dus worden de atletische kwaliteiten van Albert en zijn wereldtitel minder geapprecieerd.
Drie: hoe je het draait of keert, wegwielrennen is pak mondialer dan veldrijden, en dat speelt mee bij het beoordelen van prestaties.
Kortom, een redelijk simpele logica, ook al zijn de wegen van sommige sportjournalisten 198 van hen stuurden hun ranglijstje door, samen met de tien ex-laureaten die hun stem dit jaar uitbrachten ondoorgrondelijk. Hoe anders te verklaren dat Michel Kleinjans met alle respect voor de man, die solo om de wereld is gezeild op de ranglijst prijkt voor bijvoorbeeld Brian Ryckeman, absolute wereldtop in het langeafstandszwemmen, of Stijn Devolder, die zichzelf opvolgde als winnaar van de Ronde van Vlaanderen? Of waarom de judoka Dirk Van Tichelt, dit jaar nummer één op de wereldranglijst, brons op het WK, winnaar van Wereldbekertornooien, slechts op tien staat? Maar dit terzijde.
Kim Clijsters 
Is Philippe Gilbert behoorlijk voorspelbaar en valt er weinig op af te dingen, dan is Kim Clijsters als laureate nog veel logischer. Dat de piepjonge Clijsters na het winnen van haar eerste WTA-tornooi, in Luxemburg, haar eerste Sportvrouw-titel vergaarde, daar kon nog over worden gedebatteerd. Ze was toen zestien, kon in Luxemburg onder meer een karretje meenemen, maar had nog geen rijbewijs.
Inmiddels heeft Clijsters een rijbewijs, een wagen, een man, een dochter, én een tweede grandslamtitel, nota bene na een inactiviteit van meer dan twee jaar. Geheel terecht dat de Comeback van het Jaar, de tennismama die voor de tweede keer de US Open wint, een zesde trofee oplevert.
Ook Clijsters wint, net zoals Gilbert bij de mannen, afgescheiden. Ook al staat Yanina Wickmayer, dit jaar echt doorgebroken tot de top en gisteren tweede, hoger dan Clijsters op de wereldranglijst. Eline Berings, regerend Europees indoorkampioene op de hordesprint, eindigde zoals te verwachten was als derde.
In 2008 ging de olympische hoogspringkampioene Tia Hellebaut nog met de meest gewaardeerde sporttrofee van het land naar huis. Het was toen voor het eerst sinds 1997 dat de eretitel niet naar een tennisster ging. Met Clijsters (en de wederoptredende Justine Henin) is de tennistrein is zo goed als zeker weer vertrokken.
België, land van wielrenners en tennissters, business as usual. (standaard)