Wanneer wordt het te koud om te werken? De werknemers in onze onderneming klagen wel eens dat het te koud is om te werken. Bestaat er een wettelijke temperatuurslimiet waaronder niet meer moet gewerkt worden?
Wanneer de temperatuur op de werkplaats daalt, wordt het meestal lastiger om het werk nog op optimale wijze uit te voeren. Dit algemene principe geldt zowel voor kantoorwerk, als voor zwaar lichamelijk werk (bv. in de bouw). De temperatuur vanaf dewelke de kou echter echt zware hinder teweegbrengt, zal wel degelijk verschillen naargelang het type werk.
Wettelijk bepaald
Ook de wetgever heeft rekening gehouden met dit principe. Voor het werken in gesloten en doorlopend bezette ruimten zijn de minimumtemperaturen die op de werkplaats moeten heersen weergegeven in bijgaande tabel. Deze temperaturen zijn bepaald in functie van de aard van het werk (gaande van zeer licht tot zeer zwaar werk). Het metabolisme M staat voor het energieverbruik van de werknemer.
Aard van het werk M (kcal/uur) Min. temp. Zeer licht werk 90 20°C Licht werk 150 18°C Halfzwaar werk 250 15°C Zwaar werk 350 12°C Onder bepaalde voorwaarden mag het in lokalen waarin niet continu gewerkt wordt, toch kouder worden:
na advies van de arbeidsgeneesheer en akkoord van het comité voor Preventie en Bescherming op het Werk; de werknemers moeten regelmatig in verwarmde lokalen kunnen vertoeven; de werknemers moeten uitgerust zijn met aangepaste beschermingsmiddelen.
Voor het bijzondere geval waar het geen koude van klimatologische oorsprong, maar wel van technologische oorsprong betreft, gelden dezelfde minimumtemperaturen. Ook dan moet aangepaste beschermingskledij voorzien worden (eventueel met ingebouwd verwarmingssysteem). Daarnaast kan de arbeidsgeneesheer een rusttijd voorschrijven die in een behoorlijk verwarmd lokaal moet doorgebracht worden.
Andere omstandigheden, andere regels Voor open werklokalen of werkplaatsen in open lucht gelden andere regels. Tussen 1 november en 1 maart moeten daar een voldoend aantal verwarmingsinrichtingen voorzien worden. Deze moeten telkens in werking gesteld worden indien nodig, maar in elk geval indien het kouder wordt dan 5°C. Onder dezelfde voorwaarden dienen ook warme dranken verstrekt te worden. Eventueel (mits akkoord van het comité PBW) mogen de verwarmingstoestellen zich binnen bevinden, zodat werknemers zich regelmatig kunnen gaan opwarmen.
Een bijzonder geval zijn de winkelbanken in open lucht. Bij een buitentemperatuur van minder dan 5°C is het exploitanten van winkels voor detailverkoop absoluut verboden personeel te werk te stellen aan toonbanken of winkelbanken die zich buiten en in de onmiddellijke nabijheid van de winkel bevinden. Is de temperatuur tussen 5°C en 10°C, dan mag er onder bepaalde voorwaarden (o.m. inzake pauzeren en mogelijkheid tot verwarming) maximum 4 uur per dag gewerkt worden aan winkelbanken in open lucht. (jobat)
|