Theater, film, tv
Deze dame heeft het allemaal gedaan. Gilda De Bal is in de loop der jaren uitgegroeid tot een éminence grise onder de Vlaamse acteurs. Ze speelt Meetje in De Helaasheid der Dingen van Felix van Groeningen en op dit moment is ze druk in de weer met opnames voor de tv-reeksen De Rodenburgs en Het Goddelijke Monster. En dan is er natuurlijk nog haar eerste liefde: het theater.
Heeft Gilda De Bal nog wel de tijd om cultuur op te snuiven? Mijn werkschema is momenteel eigenlijk wat te druk om naar collega's te gaan kijken. Als alles goed gaat begin ik volgend jaar aan een nieuwe productie bij Guy Cassiers: De Man Zonder Eigenschappen van Robert Musil. Maar het eerste waar ik tijd voor wil maken is de voorstelling Onder De Vulkaan van het Toneelhuis. En ik hou ook altijd wel de kalender van het S.M.A.K. en het Museum Dr. Guislain in de gaten.'
We kennen jou van theater, film en tv. Was je als kind ook al bezeten door het podium? Ik woonde met mijn ouders in Mechelen en zij waren lid van een plaatselijk amateurgezelschap. Die kring had een jeugdafdeling en van het een kwam het ander. Daar speelde ik mijn eerste rol, toen ik twee jaar was: ik was Cupido in een of ander kerstverhaal. (lacht) Daarna heb ik als kind elk jaar bij dat gezelschap meegespeeld. Tot mijn achttiende speelde ik in amateurgezelschappen, toen ik 21 was, ging ik naar het conservatorium in Brussel en drie jaar later kreeg ik een vast contract bij de KVS. Dankzij die voorliefde voor theater zag ik ook veel theater. Daarom niet altijd even boeiend of goed theater, maar mijn interesse voor het vak groeide op die manier mateloos. Als mijn vader op zondagnamiddag moest werken, bezocht ik met mijn moeder regelmatig musea. Ik heb heel wat tentoonstellingen gezien, van Van de Woestijne tot Ensor. Nadien gingen we altijd chinees eten. Mijn moeder en ik genoten grenzeloos van die uitstappen, ik heb er erg fijne herinneringen aan.
Aan culturele input had je thuis alvast geen gebrek. Las je ook veel? Nee, ik was geen grote lezer. Integendeel zelfs. Mijn ouders vonden lezers luie kinderen. Ik heb later moeten leren dat literatuur een zegen is.
Als je een artistiek talent zou mogen kiezen, waarin zou je dan heel goed willen zijn? Zingen! Maar dan bedoel ik echt goed zingen. Daarom geen klassiek geschoolde stem, opera hoeft ook niet
alhoewel, als ik Cecilia Bartoli hoor, krijg ik wel kippenvel. Jammer genoeg heb ik echt geen zangtalent. Ik zing wel thuis als ik alleen ben... zo kan ik niemand schade berokkenen. (lacht) Ik zou ook graag een instrument bespelen, piano bijvoorbeeld. Naast ons woont een dokter die klassieke gitaar speelt. Op zondagmorgen oefent hij vaak. Het is heerlijk wakker worden met klassieke gitaar in de verte.
Welke kunstdiscipline bekoort jou het meest? En welke het minst? De kunst van de taal, natuurlijk. Mensen die met woorden toveren zijn kunstenaars. En muzikanten: ik kan me helemaal verliezen in muziek. Het juiste nummer op het juiste moment brengt me in een andere wereld. Ik was vroeger zot van Motown, bijvoorbeeld. Met mimekunst heb ik dan weer niets. Elk jaar zie ik mimekunstenaars het beste van zichzelf geven op de Gentse feesten, maar het kan me niet boeien.
Welke drie kunstenaars (muzikanten, schrijvers, acteurs, schilders, enz.) vraag je mee voor een gezellig avondje tafelen? In de eerste plaats Maria Callas. Zij werd verguisd door de mensen die Renata Tebaldi aanbeden. Callas' tegenstanders vonden dat ze vals zong, maar ik vind haar geweldig. Ze deed meer dan alleen maar die onbereikbare noten halen. Zij gaf elke voorstelling een stukje van zichzelf weg. Haar noodlottige liefde voor Onassis bezorgde haar een gebroken hart. Haar leven lijkt wel een dramatische opera. Dan is er Antoni Gaudi. Ik bewonder hem omwille van zijn grenzeloze fantasie. Hij was architect, schilder, ontwerper, kunstenaar... Hij kon blijkbaar niet anders dan prachtige dingen ontwerpen. Zijn dood vond ik zo dramatisch: hij werd overreden door een tram toen hij 73 was en omdat hij er wat sjofel uitzag brachten ze hem niet naar een ziekenhuis. Twee dagen later overleed hij aan zijn verwondingen. Zo kan een scenarist het niet bedenken. En tenslotte: Hugo Claus. Omdat hij een grote woordkunstenaar was en een begenadigde geest. Zijn einde was ook zeer opzienbarend. Ik zou deze drie talenten gewoon onder elkaar laten keuvelen. Hugo stelt perfecte vragen, die ik nooit zou kunnen bedenken. Ik zou er dan gewoon stillekes bij zitten, en luisteren.
Welk cultureel-historisch moment had je live willen meemaken? In welke periode had je graag willen leven? Ik had wel graag een tijdje vertoefd in het Cuba van het begin van de twintigste eeuw, toen de Amerikanen van Havana hun speeltuin hadden gemaakt. Ik bezocht Cuba al tweemaal en Havana is nu een bouwval. De riante en ravissante huizen van toen storten in mekaar. Er is geen geld om deze ravage te stoppen. De mensen zijn er niet blij met de toestand, maar in de jaren dat de Amerikanen er waren, moet het een prachtige plek geweest zijn.
Stel dat in de hemel drie kamers gevuld zijn met kunst of met artistieke taferelen. In welke kamers zou je tot in de eeuwigheid kunnen verblijven? Zet mij maar in een kamer van Victor Horta. Met zijn meubilair, zijn servies, zijn bestek... Mooie dingen om je heen maken je leven gewoon aangenamer.
Welke Vlaamse kunstenaar verdient volgens jou een standbeeld? Geen kunstenaar! Mijn echte helden zijn en blijven de mensen van de witte sector. Het verplegend personeel op deze wereld dat nooit in de kijker staat. Maar als ik dan echt moet kiezen tussen de artiesten, hou ik heel veel van de werken van Michael Borremans. Ik zag zijn laatste tentoonstelling in het S.M.A.K. in Gent en vond die buitengewoon.
Welke artiest/kunstenaar zou je voor één dag uit de dood willen terughalen? En wat zou je hem of haar vragen? Ik zou Maria Callas terughalen, haar Norma laten zingen en hopen dat ik een kaartje op zak heb voor de eerste rij. (uit in Vlaanderen)
|