In een vorig leven leende ze haar stem aan de openbare omroep, maar de laatste tijd doet ze het vooral voor een live publiek. Maandelijks is zij gastvrouw van het literaire programma 'Uitgelezen' in de Gentse Vooruit. Ze is een vaste waarde op het Internationaal Filmfestival van Vlaanderen-Gent en op de Gouden Uil. Op zaterdag publiceert ze in de krant De Morgen. Daarnaast heeft ze iets met architectuur, Sam Dillemans en Jan Hoet. Kortom, zoals haar zie je er in je leven geen tien...
Open je ogen en oren voor SABBE FIEN!
Jouw vader was architect. Hoe heeft jou dat als kind beïnvloed? En hoe kijk je nu naar architectuur? Veel kinderen lijken niet te beseffen dat je een architect nodig hebt om een huis te bouwen, terwijl wij heel goed wisten dat een architect een beroep als een ander was. Ik dacht ook altijd dat architecten heel belangrijk waren. Meisjes en hun papa, zeker (lacht)? Ik was trots op mijn vader en op de huizen die hij ontwierp. Als kind al besefte ik dat het enorm tof moest zijn om een plek te kunnen creëren waar mensen zich goed voelen.
Mijn vader kon ook nog heel goed tekenen. Nu het meeste werk met de computer gebeurt, is de gave van het tekenen vast minder van tel. In tegenstelling tot de rest van de familie heb ik het grafische talent niet geërfd. Gelukkig heb ik aan mijn vaders genen wel het oog voor schoonheid overgehouden. Ik weet wat een mooie lijn is en hoe mooi eenvoud kan zijn. Ik woon in het laatste huis dat mijn vader heeft gebouwd net voor hij op pensioen ging. Als ik in mijn woonruimte zit, kan ik soms echt genieten van een ronde muur of een perfect vierkante raam.
Geef je dat gevoel voor schoonheid ook mee aan je kinderen? Ik probeer hen een gevoel voor esthetiek mee te geven, maar je kan daar ook niet te ver in gaan. Ze moeten dat zelf ontdekken. Waar ik wel ingrijp, is hun kleerkast. Ik vind het belangrijk dat ze weten welke trui ze met welke broek kunnen combineren.
Werd je als kind ook op andere gebieden gestimuleerd? Op zondag gingen wij -heel klassiek- naar tentoonstellingen kijken. Ik vond daar niets aan! Tegenwoordig heeft elk zichzelf respecterend museum een educatieve afdeling. Nu is een tentoonstellingsbezoek ook voor kinderen aantrekkelijk, maar vroeger was dat oersaai. Ik ging zelfs nog liever een kerk bezoeken, en in mijn geval wil dat wel iets zeggen (lacht).
Je bent ook een belezen iemand... Ja, dat had ik als kind al. Toch heb ik die leesmicrobe niet meteen van thuis uit gekregen. Non-fictie in de vorm van kranten en tijdschriften was er genoeg, maar echte literatuur heb ik -op de boeken van Jef Geeraerts na- nooit aangetroffen bij ons thuis. Dat ik toch veel romans las, had alles te maken met onze buurman. Elke zondagochtend ging die met zijn drie kinderen naar de bib. En ik mocht mee.
Herinner je je nog een specifiek boek uit die periode? Ik las gewoon de typische meisjesreeksen. Ik kreeg de goede boeken ook niet meteen aangereikt. Astrid Lindgren was er in mijn dagen ook al, maar van Roald Dahl bijvoorbeeld had ik nog nooit gehoord. En ook van Bart Moeyaert was nog geen sprake. Gelukkig zijn mijn kinderen ook hele gretige lezers. Het is fijn om samen met hen nieuwe boeken en auteurs te ontdekken.
Ik was ook heel hard met toneel bezig. Mijn vader zat in het amateurtheater, maar voor zijn dochter had hij een ander parcours uitgestippeld. Elke generatie heeft zijn jonge gasten die naar de toneelschool willen als ze achttien zijn, maar dat niet mogen van hun ouders. "Studeer eerst maar voor een echt vak", zoiets... Bij mij was het nog straffer. Als kind mocht ik al niet op toneelles. Waarschijnlijk vreesde mijn vader dat ik in een al te losbandig milieu zou terechtkomen (lacht). Wel zat ik op voordrachtles, waar ik braaf teksten en gedichten leerde opzeggen. Ik had gelukkig een fantastische leraar, die mijn theaterhonger wat compenseerde en mijn liefde voor het geschreven en het gesproken woord heeft aangewakkerd.
Je leeft voor de literatuur. In welke andere culturele discipline zou je willen uitblinken? Ik wilde altijd heel graag goed kunnen zingen. Ondertussen is die verre droom een beetje vervlogen, maar er is zeker een tijd geweest dat ik daar heel sterk in geloofde. Aan de universiteit zat ik in een gelegenheidsrockbandje en ik zag voor mezelf een hele grote toekomst. Daarna, toen ik voor de radio en televisie werkte , heb ik nog zangles gevolgd bij David Davidse, maar mijn zangkunst bleek geen grote belofte in te houden.
Welke discipline bekoort jou helemaal niet? Los van mijn liefde voor klassieke muziek, loop ik helemaal niet warm voor opera. De reden daarvoor ligt in het vrijwel onbestaande acteertalent van de doorsnee operazanger. Acteren is een vak apart. Een enkeling als Dimitri Verhulst of Erwin Mortier niet te na gesproken, heb ik hetzelfde gevoel vaak bij schrijvers die voorlezen uit eigen werk. Hoe graag ik hen ook lees of hoe zeer ik hen als auteur ook waardeer, mijn tenen krullen! Voor mij verknalt dat voorlezen echt soms wel het feestje. Gelukkig zijn er acteurs die daar wel geweldig goed in zijn.
Welke drie mensen vraag je mee voor een gezellige avond tafelen? Met Sam Dillemans praat ik graag. Naast hem zou ik een beetje een zotte doos zetten zoals Gerda Dendooven. Niet alleen is ze grafisch heel sterk, ze heeft ook nog eens een prachtige, wervelende pen en net als Sam een donkere kant aan haar ziel. Als laatste had ik graag Peter Van den Eede van Cie de Koe erbij gehad, gewoon omdat het lang geleden is dat ik hem gezien heb, en hem toch wel een fantastisch acteur vind. Toch ben ik liever gastvrouw bij mij thuis dan dat ik mijn gasten op restaurant ontvang. Op die manier kan ik voor de perfecte omstandigheden zorgen en daarna onopgemerkt in de kantlijn verdwijnen. Ik ben niet zo'n prater.
Welk cultureel-historisch moment had je live willen meemaken? Het is nog niet zo geweldig lang geleden, maar ik heb al mijn leven lang spijt dat ik de première van Ten Oorlog van Tom Lanoye heb gemist. Het stuk ging -als ik me niet vergis- in première in november 1997 en ik was toen net moeder geworden. Daar is toen theatergeschiedenis geschreven.
Wat neem je mee naar de eeuwigheid? Mijn boekenkast. Ik heb sinds vorige maand een nieuwe en ik kan daar echt van genieten. Ik las onlangs dat het lezen van een fictie een vorm van escapisme is. Het is natuurlijk een cliché, maar de eeuwigheid vraagt er wel om af en toe te verdwijnen.
Welke Vlaamse kunstenaar verdient een standbeeld? Jan Hoet. Niet als kunstenaar, maar als bezieler van de kunstenaar. Als eerbetoon aan de manier waarop hij hedendaagse kunst op de kaart heeft gezet. Onlangs won hij nog de Verdienstkreuz 1 Klasse der Bundesrepublik Deutschland, een van de belangrijkste onderscheidingen die een inwoner van Duitsland voor zijn verdiensten voor het land kan krijgen. En wat horen wij in Vlaanderen nog meer van hem dan paniekerige berichten over zijn medische toestand?
Wie zou je voor één dag uit de dood willen terughalen? Deze zomer hebben we met Uitgelezen aan Zee de Milleniumtrilogie van Stieg Larsson besproken. Die man is dood gevallen voor zijn eerste boek verscheen. Deze reeks is een enorm succes geworden. Zijn plan was om met het eventuele geld dat zijn boeken zouden opbrengen, een boerderijtje te kopen op het platteland. Uiteindelijk zijn er mensen op zijn erfenis gesprongen die hij al twintig jaar niet meer gesproken had. Triestig, toch?
Zondag 11 oktober is het Dag van de Architectuur. Wat pik je mee? Ik blijf die dag in Gent omdat het programma er heel sterk is. Ik zou graag eens in de toren van de Kantienberg willen gaan. Ook de productiestudio's van Les Ballets C de la B van Alain Platel worden opengesteld. En ook het Gerechtsgebouw wil ik eens van binnenuit bekijken. (uit in Vlaanderen)
|