Het kan nu behoorlijk stormen Reken deze maand maar op slecht weer. De wind kan flink tekeer gaan, dus zorg dat planten die los kunnen waaien goed zijn aangebonden. Takken kunnen afbreken (netjes bijsnoeien), hoge herfstbloeiende vaste planten kunnen omwaaien (aan stokken aanbinden). Ook de eenjarige planten worden flink door elkaar geslagen, vooral de hogere soorten. Haal bij goudsbloemen en leeuwenbekjes de uitgebloeide bloemen weg, dan bloeien ze zelfs in oktober nog door. De dahlia´s geven het pas op als het gaat vriezen, bloemen en bladeren worden dan zwart. Een tip: snij snel de open dahliabloemen die nog goed zijn af en zet ze op de vaas. Dan heb je er nog een tijdje plezier van. Het werkt alleen met vol bloeiende bloemen, dahliabloemen die half open worden gesneden, verleppen meteen. Bind losgewaaide scheuten van klimplanten opnieuw vast.
Klimop snoeien De klimop heeft lange ranken gemaakt en lang niet alles heeft zich al vastgehecht aan de muur of schutting. Haal weg wat te veel is, want anders kan de plant gemakkelijk loswaaien en zo hou je hem ook in toom. Laat hem in ieder geval niet over schilderwerk groeien. Die hechtvoetjes krijg je daar heel lastig af.
Zogenaamd ´bijgoed´ planten Tulpen, narcissen en hyacinten ken je, net als blauwe druifjes en krokussen. Maar er zijn veel meer bol- en knolgewasjes die erg leuk staan in de tuin. Die hele groep van tamelijk onbekende soortjes wordt ´bijgoed´ genoemd, de kwekers telen ze er zo´n beetje bij. Maar er zitten prachtige tussen: sneeuwklokjes, kleine irissen, winterakonieten, lenteklokjes, sneeuwroem en echte botanische krokusjes. Je kunt ze nu allemaal kopen en planten. Vooral de klokjes en akonieten zijn ideaal voor verwildering. Eenmaal geplant heb je er geen omkijken meer naar. Ze vermeerderen zich ieder jaar vanzelf. Plant groepjes van zo´n 20 à 30 stuks, 3 cm uit elkaar en ca. 5 cm diep. De mini-irisjes plant je ook zo, sneeuwroem met zijn prachtige blauwe bloempjes moet je op 5 cm uit elkaar planten.
En als je gek bent op krokussen, moet je de botanische (nog bijna wilde) soorten eens proberen. Die hebben iets minder grote bloemen dan de gewone tuinkrokussen, maar ze zijn veel verfijnder. Crocus chrysanthus bijv. heb je met witte, crème, gele en heel lichtblauwe bloemen. Plant deze op 8 cm uit elkaar en 6 cm diep. Ook deze kun je gewoon laten verwilderen. Dat betekent: eenmaal geplant, gaan ze gewoon hun eigen gang. Je hoeft de bolletjes of knolletjes niet uit de grond te halen als ze zijn uitgebloeid, zoals dat bij tulpen moet.
Laatste maal gras maaien Het gras groeit nu al veel minder, onder de 6 °C helemaal niet meer. Het moet goed verzorgd de winter in. Maai het nog eens netjes, maar niet te kort (siergazon 3 cm, speelgazon 4 cm). Hark alle rommel en het afgemaaide gras uit de grasmat en haal al het onkruid dat je tegenkomt weg.
Hark het blad van het gazon Minstens eenmaal per week zul je afgevallen blad van het gras weg moeten harken (met een draadhark). Als je het laat liggen, kan het gras eronder gaan rotten.
Niet-winterharde bollen en knollen oprooien Als het blad van de dahlia´s zwart wordt, is het tijd de knollen te rooien. Snijd de stengels kort af, laat de knollen drogen en sla ze vorstvrij op in dozen of kistjes met tuinturf. Hetzelfde geldt voor Canna´s, knolbegonia´s, fresia´s, Acidanthera, Tigridia, Gloriosa etc.
Plant bollen van tulpen, narcissen en hyacinten. Laat de bollen op de gekozen plek in groepjes op de grond vallen en plant ze met de groeipunten omhoog op de plekken waar ze zijn gevallen. Een tip: vul de gaten boven de bollen op met potgrond. Zo loop je het minst de kans dat de bollen tijdens de winter beschimmelen en gaan rotten. In bakken planten kan natuurlijk ook.
Sierheesters planten De bladverliezende heesters gaan nu in winterrust en dat is de ideale periode om ze te planten en te verplanten. Dat geldt zeker voor planten die met zogenaamde ´kale wortels´ (niet in pot met kluit gekweekt) worden geleverd. In pot gekweekte planten kunnen het hele jaar door de grond in (als het tenminste niet vriest, erg droog of erg nat is). Maak steeds een ruim plantgat, verbeter de grond met veel organisch materiaal (compost, potgrond etc.) en meng er wat beendermeel doorheen. Plant steeds zo diep als de plant ook eerder stond (te zien aan de verkleuring onderaan de stam of grondtakken). Schud tijdens het inplanten de in het gat teruggebrachte grond goed tussen de wortels (de plant een beetje op en neer schudden), trap de grond daarna stevig aan en geef royaal water.rtl.nl
|