We kennen jou als de man van de vele typetjes. Zat het acteren je altijd al in het bloed?Wellicht wel, want het leukste moment van de lagere school was dat ik tijdens een soort improvisatietoneeltje een fotograaf speelde waarbij ik twee bordvegers als fototoestel gebruikte. Als ik dan een foto maakte, klopte ik de bordvegers hard tegen mekaar aan, wat een enorme krijtwolk veroorzaakte. Mijn leeftijdsgenootjes moesten daar verschrikkelijk hard om lachen. Een geweldig gevoel, maar uiteindelijk heeft het tot in de Normaalschool geduurd, waar we een tijdje les kregen van een professionele acteur, dat de toneelmicrobe terug begon te kriebelen. Die docent heeft mij toen weliswaar alle zin in theater ontnomen. Ik kwam toen al af met verschillende stemmetjes en dialecten en dat vond die man natuurlijk dikke flauwekul. Zijn pedagogisch einddoel bestond erin om ons allemaal te laten praten zoals Frank Aendenboom (lacht). Ik heb toen meteen de conclusie getrokken dat toneelschool niets voor mij was. Gelukkig misschien, want zo heb ik mijn eigen weg kunnen zoeken en iets kunnen maken dat echt van mij is.
Acteren was dus niet meteen een van mijn favoriete bezigheden, maar ergens moet het wel in de familie hebben gezeten want mijn grootvader zou -zo hoorde ik lang nadien- een sketchen- en liedjesshow gehad hebben. Hij trok met zijn accordeon en mondharmonica van het ene naar het andere café. Ik stel mij daar zoiets bij voor als De Paradijsvogels (lacht).
Werd je op andere vlakken cultureel gestimuleerd?
Mijn vader nam ons als kind vaak mee naar tentoonstellingen van schilder- en beeldhouwwerken. Op dat moment stak ons dat geweldig tegen. Maar achteraf heb ik er wel een hele grote interesse aan schilderkunst aan overgehouden. Het zat ook wel in de familie. Mijn grootouders aan beide kanten waren schilders en ook de broers van mijn vader schilderden.
Ook gingen wij als kind naar de Jefi-filmclub waar we op zaterdagnamiddag naar de betere jeugdfilm gingen kijken. Dat waren meestal Scandinavische producten. Mijn vader heeft ook een aantal keren de muziekschool laten vallen, maar ik sportte veel liever dan dat ik stil op een bankje notenleer volgde. Oorspronkelijk wilde ik trouwens sportleraar worden, maar kwetsuren en operaties hebben daar anders over beslist.
Zou je het acteren met het schilderen kunnen ruilen?
Ik kan echt stikjaloers worden van het talent van sommige schilders. De schilderkunst is de enige kunst waar ik met open mond naar sta te kijken. Hoe een mens vanuit het totale niets, een blank canvas, een hele wereld kan creëeren ... dat vind ik telkens weer onvoorstelbaar.
Welke kunstdiscipline zegt jou totaal niets?
Heel veel conceptuele kunst is totaal overroepen. Ik kan echt geen begrip opbrengen voor de Jan de Cocks van deze wereld die hun conceptuele rotzooi proberen te verslijten als kunst. Voor mij moet kunst in de eerste plaats een directe esthetische ervaring zijn en bij zogezegd conceptuele kunst heb ik altijd een bijluiter nodig. Een urionoir of een mosselpot van Broodthaers... dat is geen kunst, dat zijn denkoefeningen. Of in 't slechtste geval een soort straatanimatie. In Beaufort aan de Kust heeft iemand een krotwoning neergezet. Dat is toch gewoon een straatact?
Met welke drie kunstenaars kruip je een avond op restaurant?
David Bowie is zonder twijfel de allergrootste man in de popgeschiedenis, zowel qua uitstraling en presence, als zijn onnavolgbare stem. Vooral zijn nummers van begin jaren 80 zijn fenomenaal. Naast hem zet ik Frances Bacon. Ik ben elke keer van mijn melk als ik schilderwerken van hem zie. De getormenteerdheid spat van het doek. Wat kolkt en leeft in zo'n man? Dat zou ik wel eens willen weten. Dichter bij huis zoek ik ht dan bij Michaël Borremans. Een aantal jaar geleden zag ik van hem een tentoonstelling in het S.M.A.K. Schitterend, intrigerend en meesterlijk, net zoals Luc Tuymans overigens.
Benieuwd naar wat voor interactie dat zou opleveren?
Niet echt, maar als acteur zou ik hen natuurlijk wel goed observeren en zoals eens spons hun hele doen en laten in mij opnemen. Ik zou mij laven aan die drie bronnen. Trouwens, ik ben sowieso al vaak de lijdzame toeschouwer in gezelschappen.
Welk moment had je live willen meemaken?
Ik ben onlangs naar een tentoonstelling geweest van Alfred Stevens in het Museum voor Schone Kunsten in Brussel. Ik vond zijn werken heel erg onderschat. Er werd altijd nogal schamper over gedaan: "Hij schildert maar wat rijke madammen in hun rijke salons", maar je moet verder kijken naar wat het prentje op het eerste zicht biedt. Ik zie in hem een zeer virtuoos, heel sterk onderschat Belgisch schilder die op het tweede gezicht helemaal andere dingen schilderde dan een eerste aanblik doet vermoeden. Veel critici hadden blijkbaar die tweede laag gemist.
Nu, Stevens had in een immens grote cirkel een soort panoramisch zicht van Parijs gemaakt waarin hij alle grote figuren had geplaatst die leefden in de tijd van de Wereldtentoonstelling in Parijs. Henri de Toulouse-Lautrec, maar ook bepaalde baronnen, de burgemeester van Parijs, Victor Hugo, enz. Toen bekroop mij wel een bepaald sentiment. Graag had ik het impressionisme als levende toeschouwer meegemaakt. De mooiste schilderijen ooit gemaakt stammen uit die periode. Mijn favoriete museum is bovendien het Musée d'Orsay in Parijs.
Wat hoop je aan te treffen in de hemel?
Ik zou de hemel volhangen met al mijn favoriete schilderijen die nu nog in Musée d'Orsay hangen... Monet, Manet, Degas en zeker iets van de Toulouse-Lautrec. Ik neem ook een paar werken uit het Museum voor Schone Kunsten in Gent mee, ook een van mijn favoriete musea. Vandaar neem ik zeker het Portret van Marguerite van Mons van Theo van Rysselberghe mee. Op dat werk staat een meisje voor een deur met een soort blauw behan. Enorm intrigerend! Ten slotte miogen ook Rik Wouters en Spilliaert mij tot in de eeuwigheid vergezellen.
Wie verdient een standbeeld?
Alle schilders die ik hiervoor al opgesomd heb.Spiliaert, Borremans, Tuymans... het is echt een passie, veel meer nog dan de fotografie, waarin ik ook mensen bewonder. Denk maar aan Henri Cartier-Bresson of Raoul De Keyser. Maar waar het bij de fotografie neerkomt om op de juiste plaats op het juiste moment te zijn, blijft de schilderkunst toch altijd een overtreffende trap. (uit in Vlaanderen)