Mijn wildwater ervaring was geen succes. Ik kan het gewoon niet. Maar voor duizenden toeristen lokt elk jaar weer de Ardèche. In een bont-gekleurde stoet peddelen complete families per kano onder de Pont d'Arc door. De kano is niet meer van de Ardèche weg te denken.
De Ardèche is 's zomers volledig in de ban van het kanovaren. Begrijpelijk, want het is hier vaak bloedheet en in de auto krijg je niet af en toe een verkoelende golf water over je heen. In een kano wel. Daar ontkom je niet aan een nat pak, maar dat is een deel van de charme van het kano-varen op een rivier. Op het einde van de tocht is er niemand meer zonder natte onderbroek.
Je kunt dat een beetje in de hand houden door alleen 'familieafdalingen' te nemen, en daar ontstaat dan ook de meeste drukte. Zoals rond de bekende Pont d'Arc, waar het af en toe filevaren is. Er zijn ook stukken met minder verkeer - bij Ruoms bijvoorbeeld, of Balazuc. Of je wijkt uit naar andere rivieren in de Ardèche. Ook de Beaume, de Libie en de Chassezac zijn per kano te bedwingen. Als je eenmaal de kick van het kanovaren hebt ervaren ben je verkocht. Zeggen ze ...
Kano's en kajaks Wat ik, onwetend, een kano noem is eigenlijk een kajak. Dat zijn de eenmansbootjes waar normaal gesproken een eskimo de ijszee mee op gaat om robben te jagen, waarbij een soort leren schortje moet voorkomen dat hij natte voeten krijgt en de boot volloopt. Het origineel is van dierlijke materialen gemaakt, maar de plezier kajak van tegenwoordig is van één stuk superlichte kunststof.
Ook het schortje is gemo-derniseerd tot een soort minirokje van dun plastic. Stroomversnellingen die zelfs forellen teveel zijn worden bij voorkeur bedwongen per kajak, met een adrenalinegehalte dat vergelijkbaar is met dat van een bungef; jumper.
Een andere groep peddelaars beweegt zich voort in een open bootje, de kano. Dat gaat wat minder efficiënt dan bij de kajakker. Die heeft een blad aan beide einden van de stok, en daarmee een wat rustiger manier van voortbewegen dan de rugklachten-vragende kanoër die met een haal aan één kant van de boot moet volstaan.
Moeilijkheidsgraad De moeilijkheidsgraad van stroom-versnellingen wordt aangegeven met Romeinse cijfers. Men begint bij II (I zal wel een stilstaande poel zijn) wat als 'eenvoudig' te boek staat. Vervolgens loopt de moeilijkheidsgraad op tot V, en er schijnt ook nog een VI-klassering te zijn. Eén blik op een klasse- V waterval doet mij vermoeden dat met VI een afdaling over de Niagara watervallen wordt bedoeld.
Net als bij een ski-afdaling wordt de moeilijkheidsgraad van een stuk rivier bepaald door dat ene venijnige stukje, want als je daar eenmaal voorbij bent heb je weer tijd genoeg om in rustig water je haren uit te knijpen. Je kunt de lastige stukken ook overslaan. Dan trek je het ding gewoon op de kant en gaat na de stroom-versnelling weer verder langs de bewonderende blikken van de toeschouwers aan de kant die de fraude niet hebben gezien.
Achterstevoren U heeft al gemerkt dat mijn kano-ervaring niet heeft geleid tot de devotie van de echte liefhebber. Ik heb bewondering voor durfals die zich in kolkende stroomversnellingen storten en er aan de andere kant nog uitkomen ook. Tijdens mijn vakantie in de Ardèche heb ik het geprobeerd op een stuk dat als 'facile' te boek stond.
In de kano was mijn positie pal voorin (daar kon ik het minste kwaad), waar mijn voornaamste taak leek te bestaan uit het terugkoppen van het overslaande water. En als kajakker slaagde ik erin om de meeste stroomversnellingen onbedoeld achterstevoren af te leggen. Mijn kajak deed gewoon wat ie zelf wilde, zoals ezels of pony's ook vaak doen. Nee, ik ben niet in de wieg gelegd voor waterbedwinger. Ik pak wel een boek en kijk vanaf het kiezelstrandje naar de bontgekleurde optocht vol vrolijke mensen. Geeft ook een prima vakantiegevoel. Ineke
|