Dialoog van .... Dat er al klaaskoeken te krijgen zijn; tot daaraan toe. Dat er al geblazen chocoladeventjes in de rekken liggen, hadden we liever nog niet gezien.
Maar dat er al kerstgerief te koop wordt aangeboden? Dat tart nu toch eens alle verbeelding. Wie, in Gods Heilige Naam, wil zich nu al inlaten met gouden, zilveren en rode bollen?
Wie, Och kerstekind, is nu al geneigd dergelijke boodschappen te doen? Wij kunnen er met ons simpel verstand niet bij. Commerçe, zegt u? We hebben er met een vriendin die een winkel van cadeau-artikelen heeft over gepraat. Wij willen niet zo vroeg met alles in onze etalages pronken", zei ze, "maar het zijn de supermarkten die ons de das omdoen. Als zij ermee be-ginnen, kunnen we niet anders dan mee op de kar springen.
De klanten krijgen het in die grote ketens te zien, en dus willen ze het ook bij ons aangeboden krijgen. En zij maar gerust dat negentig procent van mijn collega's die mening deelt.
Wat ons persoonlijk betreft, moet het allerergste nog komen. Dat vreselijke halloween! Die domme Amerikaanse heksen- en pompoenenkermis Die spoken en geraamten! Die stoeten waarbij kinderen aan de deur bellen en oudere mensen de schrik van hun leven bezorgen op zoek naar een onnozel snoepje! Wij zouden de ouders de kost niet willen geven die na zo'n stoet door huilende nachtmerrie-kinderen wakker worden gehouden.
Maar enfin; als u begin oktober in uw heksenplunje klaaskoeken zit te eten aan het ontbijt, terwijl u over uw tuin uitkijkt waarin pompoenen ver-sierd zijn met kerstballen en u daarvan geniet? Voor ons niet gelaten!
|