De rupsen van stippelmotten of spinselmotten (Ypo-nomeuta sp.) kunnen elk jaar in mei en juni zorgen voor opvallende spinselnetten in diverse soorten struiken en bomen.
In die netten leven groepjes rupsen van deze kleine nachtvlinder veilig beschut tegen de meeste vogel-predatoren. De groepen rupsen kunnen hele struiken op enkele weken tijd kaal vreten. Bij voedsel-gebrek verlaten ze de struik op zoek naar een nieuwe van dezelfde soort, intussen overal spinsel achterlatend.
Opgelet: verwar stippelmotten niet met de beruchte processierupsen. Deze laatsten komen trouwens (voor-lopig) nog niet voor in West-Vlaanderen. Er zijn meerdere soorten stippelmotten, elk gespe-cialiseerd op één of enkele boom- of struiksoorten. Soorten die geregeld rupsenplagen te verduren hebben, zijn Europese kardinaalsmuts, meidoorn, sleedoorn, vogelkers, andere Prunus-soorten (pruim, kers), e.a ..
De rupsen verpoppen begin juni. In juli-augustus komen de kleine nachtvlindertjes uit de pop en zetten eitjes af op struiken in de nabije omgeving. Na enkele weken sluipen de kleine rupsjes uit en over-winteren op de plant. In het voorjaar hernemen ze hun activiteiten en groeien door tot de verpopping in juni.
Een plaag? Sommige jaren zijn de rupsen talrijker dan andere jaren. Dit wispelturig voorkomen is normaal voor alle vlinder-soorten. De diverse levensstadia ei, rups, pop en vlinder zijn immers elk op hun manier af-hankelijk van de weersomstandigheden. Schommelingen in het weer beïnvloeden bovendien ook de timing van struiken en bomen om uit te lopen, te bloeien enzovoort.
Daarnaast zijn de belangrijkste natuurlijke vijanden van die rupsen, nl. sluipwespen, ook van het weer en van hun eigen voortplantingssucces het jaar voordien afhankelijk. Onze struiken en bomen zijn aangepast aan deze geregelde vraatbuien en hebben er weinig last van. Er kan wat groei-vertraging optreden, maar dit stopt wanneer de rupsen verpopt zijn en het vreten ophoudt.
Bestrijden De natuurlijke vijanden van de rupsen zijn sluipwespen die hun eitjes in de vlinderrupsen leggen. De larven van de sluipwesp verorberen de vlinderrups. Het spinsel weerhoudt veel vogels ervan de rupsen te vangen, maar het gebeurt toch wel. Meestal is bestrijding niet nodig, aangezien de plaag van tijdelijke duur is en de plant spoedig herstelt. Bij kleinschalige aantastingen, b.v. in tuinen of plantsoenen, kunnen de rupsennesten manueel uit de struik gehaald of geknipt worden. Het is van belang om er vroeg bij te zijn, omstreeks half mei [variabel van jaar tot jaar).
Grootschalige aanwezigheid kan in probleemgevallen eventueel met een biologisch bestrijdingsmiddel bestreden worden op basis van bacteriën [Bacillus thuringiensisl. Chemische bestrijdingsmiddelen zijn ten zeerste af te raden omdat ze een bredere werking hebben en dus ook de natuur-lijke vijanden van de rupsen, de sluipwespen, doden.
Bovendien zullen insectenetende vogels hier zo goed als zeker veel last van ondervinden, rechtstreeks door vergiftiging en onrechtstreeks door een sterk verminderd algemeen voedselaanbod.
|