'Schandalig goedkoop!' Onder dit motto voert FOS - socialistische solidariteit campagne. Een aanklacht tegen de wan-toestanden in de groente- en fruitindustrie in Zuid-Amerika. Vooral vrouwen krijgen daar geen loon naar werk. Zoals Maria uit Peru.
Maria Inga Navarro (40) werkt lange dagen voor een hongerloon. Ze verpakt asperges voor minder dan 0,50 euro per uur, nochtans het wettelijke minimumloon. Elke morgen staat ze om 3 uur op om ontbijt te maken voor haar gezin. Om 4.30 uur vertrekt ze naar haar werk, pas om 20 uur komt ze thuis. Maria werkt 6 dagen op 7 en 60 uur per week. Zoals Maria zijn er velen. Agro-export is een arbeidsintensieve én competitieve industrie, er werken vooral vrouwen.
Ze zaaien, plukken en wieden op het land, selecteren en verpakken groenten en fruit in de fabrieken. Werkgevers zoeken werknemers die lange uren willen kloppen tegen lage lonen. Veel jobs zijn bovendien tijdelijk of seizoensgebonden. Van een contract is zelden sprake.
Knokken om rond te komen In Peru is de asperge-industrie in volle bloei. Niet dat de Peruanen zo verzot zijn op asperges, ze worden louter geproduceerd voor de export. Peru is de grootste exporteur van verse asperges en nummer twee voor asperges in blik. Vooral Europa en de Verenigde Staten zijn gretige afnemers. Goed nieuws is dat voor de exportbonzen, die flink geld verdienen aan asperges en andere groenten en fruit. Hun economische cijfers zijn rooskleurig, toch leiden ze niet tot meer welvaart voor de bevolking. Om de concurrentie het hoofd te bieden, wordt er bespaard op de lonen. Campagne voor leefbare lonen in asperge-industrie In Peru bedraagt het wettelijke minimum-loon 19,51 sol per dag (4,48 euro) of 550 sol per maand (125 euro). Toch verdient 32% van de werk-nemers in de aspergesector nog altijd minder. Slechts een kleine minderheid (5,7%) krijgt net iets meer. Bovendien is zelfs het minimumloon onvoldoende: in Peru heb je 1.350 sol per maand (306 euro) nodig om een gezin van vier te onderhouden. Voor het gros van de Peruanen blijft het dan ook knokken om rond te komen.
Strijd tegen wanpraktijken Lage lonen, erbarmelijke arbeidsomstandigheden, overuren die niet correct worden uitbetaald, ... De Peruaanse overheid laat begaan. Ze beschouwt de exportindustrie als een belangrijke motor voor de ontwikkeling. Daarom wil ze grote ondernemers weinig in de weg leggen. Toch blijven de Peruanen niet bij de pakken zitten. Ze organiseren zich en komen samen op voor hun arbeidsrechten. In Peru voert de Confederación General de Trabajadores del Peru (CGTP) - partner van FOS én boegbeeld van de campagne - strijd tegen de wan praktijken in de landbouwex¬port. CGTP is met I,S miljoen leden de grootste vakbond in Peru.
Ook Maria Inga Navarro bijt van zich af. Haar drie kinderen en alle andere kinderen in Peru wil ze een beter leven geven. Daarom werd ze vakbondsmilitante: "Er zijn geen vakanties, geen toiletten. Er zijn de overuren en het feit dat je pas een week later loon krijgt uitbetaald. Er is enkel uitbuiting. Ik werk van maandag tot en zaterdag. Vakbondswerk doen we op zondag, dan gaan we leden werven en geven we vormlllg. Het vergt veel energie, maar uiteindelijk voeren we deze strijd voor onze kinderen. Via vakbondswerk kunnen we betere arbeidsrechten en een leefbaar loon afdwingen. En dat is broodnodig."
Wat kan jij doen? Steek Maria en haar vakbond een hart onder de riem, en onderteken de postkaart elektronisch via www.fos-socsol.be. De papieren postkaarten kan je vinden in de loketten van het ABW en de socialistische mutualiteiten in de grote steden in Vlaanderen. Je kan ze gratis bestellen via sissi.vlamynck@fos-socsol.be of 025520314.
|