 |
Vraag het aan Hoofdinspecteur Werner, het gezicht van Kijk Uit.
Hoezeer een paard ook vertrouwd is met zijn ruiter en met de openbare weg. het blijft natuurlijk een dier. Andere weggebruikers moeten erop letten dat ze het niet doen schrikken of zenuwachtig maken.
Doordat de ogen van een paard langs weerszijden van het hoofd staan, heeft het een heel breed gezichtsveld. Het ziet veel meer dan de ruiter kan zien. Het is dan ook mogelijk dat het paard plots reageert op dingen die de ruiter nog niet opgemerkt heeft. Ook lawaai van een claxon, een autoradio, een fietsbel of iemand die roept, kan een paard zenuwachtig maken.
Angst Paarden hebben bovendien de neiging te vluchten als ze denken dat ze in gevaar zijn. Dit zelfbeschermingsinstinct is eigen aan alle dieren. Als het ene paard tekenen van angst vertoont, dan gaan andere dat imiteren. Omdat de ruiters hen beletten te vluchten, worden de paarden nog angstiger en kunnen ze beginnen steigeren of wild om zich heen trappen. In het slechtste geval kunnen de op hol geslagen paarden de ruiter van zich af gooien. Een paard dat panikeert, kan dus heel gevaarlijke situaties opleveren. De andere weggebruikers moeten daar rekening mee houden en hun gedrag aanpassen.
Ruiters in groep Als verschillende paarden de weg oversteken, moeten andere weggebruikers ze allemaal tegelijk laten oversteken. Zij mogen de groep niet doorbreken, ook niet als er maar twee paarden zijn. Groepen van 10 ruiters of meer kunnen een groepsleider aanduiden die toeziet op het goede verloop van de tocht. Hij of zij draagt om de linkerarm een band met de nationale driekleur en in de gele band het woord 'groepsleider'. Op kruis-punten waar het verkeer niet geregeld wordt door verkeerslichten, mag die groepsleider het verkeer stilleggen en de groep voorrang geven.
Hiervoor gebruikt hij een reflecterend signalisatiebordje C. Andere weggebruikers wachten het best tot alle dieren voor-bij zijn om het kruispunt op te rijden.
 |
Wat moet u doen? Stop bij elk teken van angst en wees geduldig.
Vertraag en hou voldoende afstand bij het kruisen of inhalen van het paard.
Vermijd bruuske bewegingen in de buurt van het paard.
Claxonneer niet of rinkel niet met de fietsbel.
|