|
Veiligheidstips voor klussers. Beperkte wondjes kunt u zelf de baas als u enkele elementaire regels in acht neemt.
Prikwondjes, bijvoorbeeld van doornen, van een naald of door een insect lijken op het eerste gezicht onschuldig maar kunnen soms verraderlijk zijn omwille van hun grote kans op infectie. Een prikwondje is immers moeilijk of niet tot in de diepte te ontsmetten en het wondje sluit zich erg snel. Maar binnenin de vinger of de hand kunnen de bacteriën zich rustig ontwikkelen. Omdat de stevige huid van de hand gesloten is, zoekt de infectie de weg van de minste weerstand: de infectie zal zich via pezen en inwendige structuren snel verspreiden. Daarom is het belangrijk een arts te raadplegen bij het eerste teken van infectie (kloppende pijn, roodheid, zwelling, warm aanvoelen). Zorg er bij een prikwonde dan ook voor dat er niets in de wonde blijft zitten (een angel, een stukje van een doorn, een splinter,...). Ontsmet meteen zo grondig mogelijk.
Sneetjes moeten eerst en vooral proper gemaakt worden door ze te spoelen met zuiver water en ongeparfumeerde zeep, eerst rond daarna in de wonde. Maar denk eraan, als u een wonde een halfuur onder de kraan houdt, zal ze ook een halfuur blijven bloeden vermits u de stollingsfactoren voortdurend wegspoelt. Eens de wonde proper is, moet u het bloed de kans geven om te stollen. Krijgt u de wonde niet helemaal proper, raadpleeg dan een arts die ze eventueel onder verdoving met een borsteltje kan schoonmaken. Ontsmet het sneetje met een goed ontsmettingsmiddel. Doe er een verbandje omheen om de wonde zuiver te houden en om het bloedstolsel te beschermen.
Als u twijfelt of een wonde al dan niet gehecht moet worden, raadpleeg dan een arts. Een wonde zal zich altijd wel sluiten maar als ze gehecht is geneest ze sneller, loopt u minder risico op besmetting en verwikkelingen. Een wonde moet steeds gehecht worden binnen de zes uur. Na die tijd is het risico op besmetting te groot en bestaat er ook een te grote kans dat de wondranden zullen afsterven.
Blaren hoeven niet noodzakelijk doorgeprikt te worden. Een kleine blaar laat u beter intact. Grote blaren zijn meestal hinderlijk en riskeren spontaan open te gaan. In dat geval kunt u ze beter ontsmetten en openmaken met een steriele naald (houd de punt even in het vuur en laat ze afkoelen). Druk de blaar voorzichtig leeg door er een wattenstokje overheen te rollen. Dek ze af met een pleister. Er bestaan voor blaren specifieke hydrocolloïdpleisters (type Compeed).
Brandwonden moeten eerst gekoeld worden, onder koel stromend water. Houd dit minimaal 15 minuten vol. Eerstegraads (rood zoals bij zonnebrand) en beperkte tweedegraads brandwonden (met blaarvorming) dekt u na het afkoelen gewoon steriel af. Smeer er zeker geen vette producten op. Uitgebreidere tweedegraads en derdegraads brandwonden (die minder pijn doen omdat de zenuwuiteinden mee vernietigd zijn, u herkent ze omdat de huid in het centrale deel wit of zwart ziet) moeten steeds door een arts behandeld worden omdat de littekenvorming de goede beweeglijkheid van de hand makkelijk in het gedrang kan brengen.
|