Lichaamstaal. Geen mens die er onderuit kan. Non-verbale communicatie zegt vaak meer dan duizend woorden. Wie de stille signalen duidelijk opvangt, heeft een streepje voor. Wie de taal onder de knie heeft, kan mensen beter inschatten en weet wanneer iemand liegt.
Gekruiste ledematen: iemand die met zijn armen over elkaar zit of staat, is van nature gereserveerd of heeft duidelijk geen interesse in wat je te zeggen hebt. Het tegendeel is ook waar. Wie met gekruiste benen in jouw richting staat, toont interesse en is nieuwsgierig naar je.
Naar rechts boven kijken: wil je weten of je belogen wordt, kijk dan naar de richting van de ogen. Blikken de ogen links omhoog (voor jou rechts) dan worden herinneringen opgehaald. Naar rechts uitwijken, betekent zoveel als 'ik ben iets aan het verzinnen'.
Wegkijken: wegkijken tijdens het gesprek betekent dat je gesprekspartner nog niet uitgesproken is. Langere tijd aankijken met een intonatie die omhoog gaat, nodigt uit om te reageren. Lees: jij bent aan de beurt.
Identieke houding: valt het je op dat je gesprekspartner dezelfde houding aanneemt als jij, dan ben je voor hem of haar een interessant figuur. Het klikt tussen jullie. Of tenminste, dat zou de ander zeer graag wensen.
Stokstijf: als kindjes liegen, verraden ze zichzelf door de mond te verbergen of aan het gezicht te friemelen. Volwassenen doen het tegenovergestelde. Zij weten al dat ze anders door de mand vallen. Wees op je hoede als je gesprekspartner iets te lang recht in je ogen kijkt en iets te stijf zit.
|