Het woord aan: Willie Verhegghe (60) woont in Pollare, is stadsdichter van Ninove en is verknocht aan de fiets, óók in zijn poëzie.
Ik hou van de fiets. Ik zal hem in alle omstandigheden, overal en door dik en dun verdedigen. Stel: er wordt me gevraagd om te kiezen tussen auto en fiets. Zonder enige hapering of twijfel zet ik de auto uit mijn gedachten en laat in een sierlijke beweging mijn hand over het frame van mijn fiets glijden. Als was het mijn geliefde.
Kan je echt niet zonder die auto in een landje dat volgepropt zit met behoorlijk functionerende treinverbindingen, stations en alomtegenwoordige belbussen? Komaan zeg, doe niet flauw, onze voorouders hebben dat 'gebrek' ook allemaal overleefd, vele generaties lang. Zonder auto krijg je er nog een sterk dalende consumptie bovenop. En er passeert altijd nog wel een bierhandelaar langs de deur om je met ons nationaal vocht te bevoorraden. Je hoeft dus echt niet te zeulen met een bak Witkap of Duvel op je fiets. Terug naar mijn onvoorwaardelijke liefde voor de fiets. Mijn vader zaliger bleef tot op hoge leeftijd zweren bij zijn tweewieler,
"Ik moet soms diep gaan op mijn poëtische Muur". Nooit een auto gehad, wel een garage om er zijn fiets in te stallen, noblesse oblige. En zelfs mijn kleinzonen hebben de microbe al te pakken, de jongste van pas drie zweert voorlopig nog bij zijn flitsende driewieler, de oudste hoefde ik niet te leren hoe je het op twee wielen moet doen, van de eerste keer stormde hij de tuin door, hij was toen nog geen vijf, het enige minpunt zat hem in het ijzeren hekken van het kippenhok waar hij tegenaan botste, die vervelende remmen nietwaar.
Rijk Vlaanderen En of het nu lente of winter is: niets houdt me tegen, goedkope uitvluchten zijn niet aan mij besteed, alleen stortregens of ijzel gelden als min of meer geldige excuses om het stalen ros op stal te houden. Trouwens: dat staal met zijn neiging tot overgewicht behoort ook al lang tot het verleden, recreatieve fietstochten in het gezelschap van mijn dame gebeuren met een aluminium frame, voor de wat meer sportief getinte excursies grijp ik gulzig naar mijn ros van carbon, een bloedrode Time met wielerhistorische waarde want bergkoning Richard Virenque heeft er nog mee gekoerst. En ik rijd zuiver, wees gerust, ook al moet ik soms diep gaan op die verschrikkelijke Koppenberg of mijn poëtische Muur van Geraardsbergen.
En ik mag van geluk spreken dat ik op het parcours van de onvolprezen Ronde van Vlaanderen woon en dat ik die wondermooie Vlaamse Ardennen binnen hand- en beenbereik heb, zowat het beste wat ons land de fietser te bieden heeft, de landschappen van Valerius de Saedeleer worden je in al hun pracht geserveerd, kuitenbijters en kasseien meten zich met knotwilgen, pittoreske dorpskernen en stadsmonumenten. Rijk Vlaanderen dus. En dat alles via die zalige, gezonde en goedkope fiets, een simpel stukje mechaniek waaraan ik simpelweg verslaafd ben. Of om met de woorden van mijn illustere voorganger Stijn Streuvels uit zijn in 1911 verschenen novelle 'Mijn rijwiel' te besluiten:
"Die met het rijwiel begint blijft er aan plakken"
|