Rond de leeftijd van 6 maanden krijgen de meeste baby's tandjes.
Sommigen eerder, anderen later. Meestal vormt dit geen probleem voor het geven van borstvoeding. Een baby doet immers zijn mond wijd open en 'kauwt' niet de melk uit de borst, maar drinkt het. De tong ligt over de onderkaak heen, dus eventuele tandjes worden bedekt.
Het is wel mogelijk dat een baby die last heeft van doorkomende tandjes even zijn tanden in de borst wil zetten en anders aan de borst gaat drinken om de pijn te verzachten. Je kunt de baby dit afleren door hem van de borst te halen, rustig te vertellen dat hij niet mag bijten, en de voeding te stoppen. Je kunt na enige tijd de borst weer aanbieden, bv. een half uur later. Meestal blijft het bijten beperkt tot één of twee keer.
Als het niet zo snel overgaat, kan je observeren wanneer de baby bijt. Doet hij het aan het begin van de voeding? Of juist aan het eind? Aangezien een baby niet kan bijten en drinken tegelijk, zal hij eerder gaan bijten als er weinig of geen melk uit de borst komt. Dus: als de borst (bijna) leeggedronken is, of als de toeschietreflex nog niet is opgetreden. Door goed op te letten kun je zien wanneer hij van plan is te gaan bijten. Hij trekt zijn tong dan terug, zodat zijn tanden vrijkomen. Door de baby op tijd van de borst te halen kun je het bijten voorkomen en hem leren dat bijten ongewenst is.
Bij sommige grotere baby's heeft bijten een andere oorzaak. Ze worden zwaarder en gaan onwillekeurig aan de borst 'hangen'. Om te voorkomen dat ze wegglippen klemmen ze hun kaken om de borst. Het helpt dan om extra steun te nemen bij het voeden. Bijvoorbeeld je arm op een armleuning of een kussentje onder je baby. Kind en gezin.
|