Het aandeel vroegtijdige schoolverlaters ligt in Vlaanderen met 10 procent onder het Europees gemiddelde
van 15,1 procent, evenals onder het Belgisch gemiddelde van 12,6 procent. Met dit cijfer voor 2006 haalt Vlaanderen nu al de Europese Lissabondoelstelling voor 2010. Dat stelt Vlaams Onderwijsminister Frank Vandenbroucke op een schriftelijke vraag van Veerle Heeren (CD&V).
De cijfers hebben betrekking op het percentage jongeren dat maximaal lager secundair onderwijs - meer bepaald de eerste en tweede graad - succesvol beëindigd heeft. Vandenbroucke wil het vroegtijdig schoolverlaten verder doen dalen door het spijbelen aan te pakken en de studiekeuze te optimaliseren. Wat dit laatste betreft wil hij onder meer de samenwerking tussen het Centrum Leerlingenbegeleiding (CLB) en de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling (VDAB) versterken.
"Met het hoger beroepsonderwijs wil ik maatregelen nemen die vroegtijdige schoolverlaters moeten motiveren om alsnog een diploma te halen. Cursisten die niet in het bezit zijn van het diploma secundair onderwijs of het getuigschrift van de derde graad BSO zullen toegang krijgen tot het Hoger Beroepsonderwijs (HBO) als zij slagen in een examen. Het HBO zal ook de mogelijkheid bieden om een diploma secundair onderwijs te verwerven als de opleiding gecombineerd wordt met een aanvullende algemene vorming", aldus de minister.belga/ka
|