Wie in zijn tuin een vrolijke lente wil, moet zeker tegen het eind van september bloem-bollen planten.
De keuze is groot en de aanvoer overvloedig. Let bij de aankoop op de kwaliteit en plant deze voorjaarsboden in de dop volgens de regels van de kunst. Dan houden ze ondergronds de hoop op de lente levend.
Met een beetje fantasie mag je zeggen dat de bloembollen en -knollen de eieren van de lente zijn, Krokussen, narcissen, tulpen, keizerskronen, sieruien, sneeuwklokjes en blauwe druifjes kunnen voor de herfst geplant worden. Je hoeft geen specialist te zijn om ze op hun kwaliteit te beoordelen. Grote bol- en knol-maten geven in het algemeen planten met meer en grotere bloemen dan kleinere maten van dezelfde soort.
Bij narcissen zal dat overduidelijk blijken. Koop geen bollen die er slap of uitgedroogd uitzien, die schimmels of ingezonken plekken vertonen of wegens te warm bewaard beginnen uit te lopen. Als u ze niet onmiddellijk plant, bewaar ze dan op een koele, vorstvrije en luchtige plek. Haal ze eventueel uit hun plastic verpakking. Leg ze nooit in de buurt van rijpend fruit. Het produceert ethyleen, een gas dat de bloembollen prikkelt om voortijdig uit te lopen.
Zandgronden zijn uitermate geschikt. Wie uiterst zware kleigrond bezit, doet er goed aan een laag puin aan te brengen op 30 cm onder de grond en de daarop liggende vette aarde met eenderde grof metselzand aan te lengen. De diepte waarop de bol of de knol geplant wordt, is van door-slaggevend belang. De bovenkant van de knol komt in de regel twee maal zo diep onder de grond dan de hoogte van de bol. Plant bloembollen steeds in groepen: bv 25 narcissen van dezelfde kleur bij elkaar. Houd daarbij een plantafstand aan van twee tot drie maal de dikte van de knol.
Grote bollen en knollen, behalve de dikke bollen van de keizerskroon, kunt u met de bloembollenplanter poten, een handig apparaatje dat u voor weinig geld kunt kopen. Een andere methode is een gedeelte van de grond vlak en op diepte weg te schrapen, de ondergrond los te steken en de bloembollen zachtjes in de ondergrond te drukken tot de neus op diepte zit. Voor kleine bolletjes is dat de enige snelle methode.
Heel gezonde, sterke en dus grote knollen en bollen kunnen een plaatsje krijgen in het gazon. Steek met een scherpe spade een zode naar maat uit en poot de planten zoals beschreven. Leg de zode opnieuw in het gazon. Krokussen en narcissen voldoen hiervoor het beste. Poot vooral narcissen niet te dicht. Anders hebt u kans dat de sterke neuzen de hele graszode naar boven duwen in plaats van er doorheen te priemen.
Vele bloembollen zijn een lekkernij voor woelmuizen. Vreten er in uw tuin woelmuizen aan de bloembollen dan kunt u de bollen en knollen in speciale plastic plantschalen zetten of bij wijze van alternatief in een zelfgemaakt bakje van dubbelgevouwen fijnmazig kippengaas.
|