1. Bepaal duidelijk wat je wil fotograferen

Essentieel voor een goede foto is het onderwerp ervan: wat wil je fotograferen en waarom? Mooie foto's hebben een duidelijk 'interessepunt', een sleutelelement waarrond de compositie van je foto draait: je spelende zoon, een olifant in een safaripark, een inwoner van het dorp waar je logeert,...Het onderwerp van je foto iets dat je aandacht trekt, de reden waarom je de foto wil nemen.

2. Fotografeer het onderwerp van dichtbij

Een goede foto laat geen twijfel over wat het onderwerp is. Om dat resultaat te bekomen, vul je eerst je hele scherm met wat je wil fotograferen: sluit omgevingsfactoren genadeloos uit. Neem dan drie stappen terug of zoom een beetje weg, zodat je onderwerp duidelijk zichtbaar is en niet verzinkt in de omgeving. Een voorbeeld: op een foto waar het hele strand en de horizon opstaan, zullen je spelende kinderen niet meer opvallen.

3. Focus op het juiste deel van foto

Het onderwerp van je foto moet het scherpst zijn, hou daar rekening mee wanneer je focust. Als iets anders dan het onderwerp scherper is, zal het oog van de kijker daar naartoe getrokken worden. Bij de meeste digitale fototoestellen kan je technisch correct focussen door de knop waarmee je de foto trekt half in te drukken.

4. Het onderwerp van de foto moet niet in het midden staan

Als het onderwerp van de foto centraal staat staat, krijg je een statische compositie. Er is een eenvoudig trucje om dat te vermijden: verdeel je scherm in negen gelijke imaginaire rechthoeken door twee verticale en twee horizontale lijnen. Bij veel digitale camera's kan je deze hulplijnen zelf zichtbaar instellen.

Zorg ervoor dat je 'interessepunten' op de kruising van deze lijnen liggen. Bijvoorbeeld: bij een portret zijn de ogen het interessepunt en liggen zij best op de kruising. Wil je een landschap fotograferen, kan het interessepunt een bootje op het meer zijn: zorg ervoor dat het bootje op één van de vier kruisingen staat en dat de horizon parallel loopt met één van de horizontale hulplijnen.

5. Fotografeer niets dat niet past bij het onderwerp

Kijk naar de omgeving van wat je wil fotograferen en zorg ervoor dat niets het overtreft in kleur, grootte of vorm. Wat niet in beeld is, kan even belangrijk zijn als wat je wel ziet.

6. Denk aan de richting van het licht

Licht, of het nu zonlicht, daglicht of kunstlicht is, is cruciaal voor het slagen van een foto. Zie je dat het licht je onderwerp geen eer aandoet (bijvoorbeeld: de voorkant van de kerk die je wil vastleggen, staat in de schaduw), verplaats je dan of wacht tot het huiste moment van de dag. (Lonely Planet tib nieuwsblad)