Feit is dat FC Kampioenen verleden tijd én geschiedenis is. Al is verleden tijd relatief: de herhalingen houden de reeks in leven. Dat van die geschiedenis is niet relatief: het succes van de serie is echt wel ongeëvenaard.
Het onwaarschijnlijke succes van FC De Kampioenen begon me te dagen toen ik mijn grootmoeder jaren geleden over de reeks bezig hoorde. Mijn grootmoeder was Nederlandse, maar woonde in Antwerpen. Die Kampioenen, dat vind ik toch zó leuk, zei ze dan. Waarop ik elke keer dacht: wat ís dat toch met die Kampioenen. Zoveel jaren later is mijn grootmoeder er niet meer en heeft iemand anders me de fenomenaliteit van FC De Kampioenen doen inzien: mijn eigen zoon. Die is zeven en al jaren gek van FC De Kampioenen zonder ooit één volledige aflevering te hebben gezien. Hij was verkocht toen ik hem een stripalbum met bijhorende luistercd gaf. Elke ochtend ging die cd aan tijdens het korte ritje naar school. Ik heb me dankzij die cd kunnen bekwamen in het imiteren van Balthazar Boma. Een paar keer mijn gedacht en copain roepen op dat heerlijke toontje: meer heb ik niet nodig om voor mijn zoon een held te zijn.
Dat we nog veel Kittekat mogen doen, zei Boma in de laatste aflevering van FC De Kampioenen. Vuile woorden, maar het is hem vergeven. Dat hij grootmoeders en zoontjes nog veel plezier moge bezorgen. (nieuwsblad)