Sven Mallezie (28) trekt maar een zuur gezicht als hij in Biddinghuizen uit de wagen stapt. Het is die namiddag wel een zonnige twee graden - aangenaam schaatsweer - maar in de winderige Veluwepolder voelt dat een ferm pak minder aan. Bovendien rijden eerst nog de dames en heren topschaatsers hun marathon van vijftig en zeventig kilometer. Het kan alleen maar kouder worden.

Als er deze winter een Elfstedentocht gereden wordt, dan mag Mallezie meeschaatsen. Als nummer 20.531. Die zekerheid heeft hij nu al. Alle leden van de Friesche Elfsteden met een oneven nummer hebben dit jaar startrecht; volgend jaar is het de beurt aan de even nummers. 'Ooit wil ik die tocht uitrijden', zegt Mallezie. 'En zoveel kansen krijg je niet in je leven.' Reden te meer om tweemaal per week op Nederlands natuurijs te trainen.

De Elfstedentocht. Het heilige woord is gevallen, al horen ze dat niet graag langs de 5 km lange piste in Biddinghuizen. 'Hoe meer je erover praat, hoe kleiner de kans dat hij doorgaat', zegt de barman. Al slaat de koorts nu al voor de derde keer toe in amper een maand tijd. 'Eerst hadden we die vroege ijsdagen in november: alle sportwinkels zaten in geen tijd door hun voorraad schaatsen. Maar even snel smolt die hoop weer weg.'

'Begin december wakkerden de weermannen het vuur opnieuw aan. Met hun voorspelling dat het een bijzonder strenge winter wordt. Tot er een pak sneeuw uit de lucht viel, want op zo'n deken kan je niet schaatsen. Maar nu lijken hun voorspellingen toch uit te komen: de komende zes, zeven dagen vriest het keien uit de grond. De voorbije koudeprikken hebben de watertemperatuur al zodanig verlaagd dat de rivieren en kanalen razendsnel dichtvriezen. De kans is groot dat we tegen het jaareinde de minimumdikte van 15 centimeter halen.'

Schilderachtig

Elke woensdag wordt er in Biddinghuizen - aan de oevers van het Veluwemeer - een Superprestigewedstrijd geschaatst op Flevonice. De langste ijsbaan ter wereld: een sproeisysteem en koelbuizen onder een macadambaantje zorgen ervoor dat de ze minstens honderd dagen per jaar geopend is. 'Met een schilderachtig parcours langs bruggen, vijvers en rietkragen komen we het dichtst bij wat marathonschaatsers het allermooist vinden: natuurijs', zegt de folder.

Mallezie kwam hier vorig jaar al een kijkje nemen, maar toen heeft hij slechts twee rondjes meegedraaid. Vijfhonderd kilometer rijden voor een kwartiertje schaatsen. Hij behoort nochtans tot de Vlaamse top. Skeeleren is zijn zomersport en schaatsen is zijn wintertraining. Vorig jaar werd hij Vlaams kampioen op natuurijs. Het was twaalf jaar geleden dat de wedstrijd nog eens gereden werd. Het zegt alles over de faciliteiten in Vlaanderen.

'Bij ons kan je alleen maar kleine rondjes schaatsen. Op overvolle ijsbanen. Als vissen in een bokaal', zucht Mallezie. 'In Nederland hebben ze schitterende wedstrijdbanen, ze hebben meer dan twintig 400-meterbanen en van zodra het hard genoeg vriest zetten ze laaggelegen weiden onder water. Bij ons moeten we geduldig wachten tot de poelen, kreken en kanalen dichtvriezen. Als dat al gebeurt.'

Het is kwart na vijf in de vooravond als Svan Mallezie zijn schaatsen mag aanbinden. Samen met de andere deelnemers van de eerste landelijke divisie van Nederland. Het niveau net onder de topschaatsers.

De zon en de vijf graden zijn al lang weg. Het is donker, er staat een bijtende wind, het is barkoud en op enkele familieleden na staat er geen kat meer langs de aankomststrook. Oranjemutsen en jeneverkraampjes zijn ver te zoeken. Maar de speaker schreeuwt alsof hij een massa moet opzwepen. De thermometer wijst min zes.

'Het valt eigenlijk best mee', pept Mallezie zich op na de opwarming op een 400-meterbaan. 'Alles is beter dan regen. Dan is het afzien van begin tot einde. Maar wat doe je dan als je zover gekomen bent? Schaatsen hé. Doorweekt, verkleumd, met verstijfde spieren.' Met een kus en een voorzichtig hé van vriendin Helena gaat hij de baan op. De vuurpijl als startschot zet de omgeving even in een fel licht en dan zijn ze weg.

Het spektakel heeft iets onaards en sprookjesachtigs: een bevroren polderlandschap van waterplassen, zandduinen en rietkragen; het gele spookachtige licht van de lantaarnpalen en dan dat lint van felgekleurde schaatsers dat zich als een slang doorheen dat decor slingert. Zwijgend, geruisloos bijna. Enkel een zacht gekras van schaatsen op de ijsspiegel. Twaalf ronden lang.

Elke ronde nemen enkele deelnemers de afrit voor de aankomstlijn, maar Sven Mallezie blijft moeiteloos overeind in het uitdunnende peloton.

Mallezie Hij rijdt de wedstrijd netjes uit. Eén keer gaat hij zelfs mee in een ontsnapping, maar de volgende ronde laat hij zich weer afzakken naar zijn vaste, veiligere stek in de tweede helft van het peloton.

Mallezie staat al onder de douches, wanneer de eerste drie op een podiumpje met bloemen gelauwerd worden. Terwijl in de cafetaria tientallen schaatsers zich over grote borden stoemp met worst buigen, laadt Mallezie zijn spullen in de wagen. Nog 250 km naar huis. En morgenvroeg opnieuw voor de klas. (Willy DeBuck nieuwsblad)